In flagrante strijd met wat ik eerder schreef heeft Het Parool wel degelijk Japp Hamburger's volgende opiniestuk gepubliceerd. Mijn excuses:
'Joods Akkoord schaadt vrijheid van meningsuiting over Israël'
OpinieDoor een omstreden definitie van antisemitisme te gebruiken in het Amsterdams Joods Akkoord laten partijen zich voor het Israëlische karretje spannen, aldus Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid.
Met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht hebben bijna alle partijen in de Amsterdamse gemeentepolitiek het Amsterdam Joods Akkoord ondertekend. Daarin committeren zij zich aan een actieve bestrijding van antisemitisme.
De strijd tegen antisemitisme verdient steun. Wel voelt Een Ander Joods Geluid groot onbehagen bij de gedachte dat het akkoord slechts één Amsterdamse bevolkingsgroep bedient: Joden. Er zijn meer groepen in Amsterdam die de dupe zijn van discriminatie en haat. Vinden de ondertekenaars van het akkoord deze uitwassen van racisme minder belangrijk?
Antisemitismedefinitie
Er kleeft nog een ander bezwaar aan het Joods Akkoord. Bij incidenten en uitingen van antisemitisme roept het akkoord op tot 'concrete en zichtbare actie' door het stadsbestuur en een 'luid en duidelijk en voor iedereen zichtbaar weerwoord.' De maatstaf die wordt aangehaald om te bepalen of sprake is van antisemitisme, is de 'door de Europese Unie aangenomen definitie van antisemitisme.'
Daarmee wordt gedoeld op een definitie die in 2005 is ontwikkeld met medewerking van het European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (EUMC), de voorloper van de Fundamental Rights Agency (FRA), het antiracismebureau van de EU.
De strijd tegen antisemitisme verdient steun. Wel voelt Een Ander Joods Geluid groot onbehagen bij de gedachte dat het akkoord slechts één Amsterdamse bevolkingsgroep bedient: Joden. Er zijn meer groepen in Amsterdam die de dupe zijn van discriminatie en haat. Vinden de ondertekenaars van het akkoord deze uitwassen van racisme minder belangrijk?
Antisemitismedefinitie
Er kleeft nog een ander bezwaar aan het Joods Akkoord. Bij incidenten en uitingen van antisemitisme roept het akkoord op tot 'concrete en zichtbare actie' door het stadsbestuur en een 'luid en duidelijk en voor iedereen zichtbaar weerwoord.' De maatstaf die wordt aangehaald om te bepalen of sprake is van antisemitisme, is de 'door de Europese Unie aangenomen definitie van antisemitisme.'
Daarmee wordt gedoeld op een definitie die in 2005 is ontwikkeld met medewerking van het European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (EUMC), de voorloper van de Fundamental Rights Agency (FRA), het antiracismebureau van de EU.
De definitie stelt dat uitingen van antisemitisme 'ook de staat Israël kunnen treffen, die wordt beschouwd als een joodse gemeenschap'
De EUMC noch de FRA hebben die definitie formeel omarmd en de Europese Commissie evenmin. Daarom is de bewering in het Joods Akkoord dat de EU de definitie heeft 'aangenomen' onjuist. In 2016 heeft de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) een antisemitismedefinitie vastgesteld, die als twee druppels water lijkt op die van de EUMC. Ook die is niet door de Europese Unie aangenomen.
Israëllobby
Het kardinale bezwaar tegen beide definities is dat zij kritiek op het karakter en beleid van de staat Israël als antisemitisme aanmerken. Dat is geen toeval. De oorspronkelijke definitie van de EUMC komt uit de koker van de Amerikaanse Israëllobby. Antisemitisme wordt daarin gedefinieerd als 'een zekere perceptie van Joden die tot uitdrukking kan komen in haat jegens Joden'. Die formulering is erg onduidelijk en dus naar believen in te vullen.
Deze definitie stelt dat uitingen van antisemitisme 'ook de staat Israël kunnen treffen, die wordt beschouwd als een joodse gemeenschap'. Voorbeelden van dat 'antisemitisme' zijn uitspraken dat de staat Israël racistisch is en het hanteren van dubbele maatstaven, waarbij eisen alleen aan Israël en niet aan andere landen worden gesteld.
Israëllobby
Het kardinale bezwaar tegen beide definities is dat zij kritiek op het karakter en beleid van de staat Israël als antisemitisme aanmerken. Dat is geen toeval. De oorspronkelijke definitie van de EUMC komt uit de koker van de Amerikaanse Israëllobby. Antisemitisme wordt daarin gedefinieerd als 'een zekere perceptie van Joden die tot uitdrukking kan komen in haat jegens Joden'. Die formulering is erg onduidelijk en dus naar believen in te vullen.
Deze definitie stelt dat uitingen van antisemitisme 'ook de staat Israël kunnen treffen, die wordt beschouwd als een joodse gemeenschap'. Voorbeelden van dat 'antisemitisme' zijn uitspraken dat de staat Israël racistisch is en het hanteren van dubbele maatstaven, waarbij eisen alleen aan Israël en niet aan andere landen worden gesteld.
Hier komt de vrijheid van meningsuiting in het geding. Dát is de gevaarlijke adder onder het gras van het Joods Akkoord, dat de Amsterdamse partijen op 6 maart hebben ondertekend. Zij hebben zich aan een definitie van antisemitisme verbonden die niet alleen het kwaad van Jodenhaat bestrijdt, maar ook de vrijheid van meningsuiting beknot.
Monddood
In 2012 heeft de FRA de definitie van de EUMC terzijde geschoven. Dat wekte woede onder organisaties van de Israëllobby. Voor hen is de definitie een instrument om critici te stigmatiseren en monddood te maken. Sindsdien zoekt de Israëllobby nieuwe wegen om de definitie in wetgeving om te zetten.
Naast de Europese Unie heeft ook de Nederlandse regering die boot afgehouden. In antwoord op Kamervragen vorig jaar zeiden de toenmalige ministers Blok en Asscher dat 'het kabinet geen toegevoegde waarde [ziet] in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie'. Blok en Asscher benadrukten tevens 'dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme'.
En nu gaan de Amsterdamse partijen de gepolitiseerde en achterhaalde definitie van de EUMC nieuw leven in blazen? Het is lofwaardig dat ze willen bijdragen aan de bestrijding van antisemitisme. Maar zij moeten zich niet voor het karretje laten spannen van organisaties en personen die de Israëlische bezetting van Palestina gedogen en de vrijheid van meningsuiting willen beknotten.
Monddood
In 2012 heeft de FRA de definitie van de EUMC terzijde geschoven. Dat wekte woede onder organisaties van de Israëllobby. Voor hen is de definitie een instrument om critici te stigmatiseren en monddood te maken. Sindsdien zoekt de Israëllobby nieuwe wegen om de definitie in wetgeving om te zetten.
Naast de Europese Unie heeft ook de Nederlandse regering die boot afgehouden. In antwoord op Kamervragen vorig jaar zeiden de toenmalige ministers Blok en Asscher dat 'het kabinet geen toegevoegde waarde [ziet] in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie'. Blok en Asscher benadrukten tevens 'dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme'.
En nu gaan de Amsterdamse partijen de gepolitiseerde en achterhaalde definitie van de EUMC nieuw leven in blazen? Het is lofwaardig dat ze willen bijdragen aan de bestrijding van antisemitisme. Maar zij moeten zich niet voor het karretje laten spannen van organisaties en personen die de Israëlische bezetting van Palestina gedogen en de vrijheid van meningsuiting willen beknotten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten