zondag 19 november 2017

NRC's Angst Cultuur

De cultuur van de angst

Ooit stelde ze de grensoverschrijdende bejegeningen van een hoofdredacteur aan de kaak. Maar de vuile was buiten hangen doe je kennelijk niet ongestraft. En zo blijft de angstcultuur in stand.
Nee, schrik niet, dit gaat niet over seksuele intimidatie. Werknemers en andere ondergeschikten voelen zich door megalomaan gedrag van boven hen gestelden – verbaal machtsvertoon, dreigementen – niet zelden besmeurd en vernederd. De baas hoeft zich niet aan iemand op te dringen om toch grenzen te overschrijden.
Tegen élke vorm van wangedrag zijn ooit vertrouwenspersonen en medezeggenschapsorganen in het leven geroepen. Maar die werken zelden naar behoren. Stine Jensen vertelde op Joop.nl over een leidinggevende bij de Vrije Universiteit die haar zo intimideerde dat het bijdroeg tot haar ontslag. Vergeefs kaartte zij het probleem aan bij een decaan en een vertrouwenspersoon, die een institutionele tegenmacht zouden moeten vormen maar veel zaken van intimidatie en machtsmisbruik laten liggen. En wat moet je dan?
Openbaarmaking is ook in dit soort gevallen waarschijnlijk de beste optie. Maar je wilt ook de organisatie waar zich machtsmisbruik afspeelt niet schaden. Ik heb decennia met trots bij NRC Handelsblad gewerkt en altijd van die krant gehouden. Maar ik heb mij door de hoofdredacteur – die mij nooit met een vinger heeft aangeraakt – wel zodanig geïntimideerd en zowel binnenskamers als in het openbaar geschoffeerd gevoeld dat ik het niet over mijn kant kon laten gaan zonder er – uit schaamte over wat ik mij liet gebeuren – aan te bezwijken.
Toen mijn column – over een PVV-politicus die kort daarna zelf als columnist werd aangesteld – een uur voor sluiting door de hoofdredacteur van de opiniepagina werd verwijderd, tekende ik protest aan. Wat ik over me heen kreeg: uitzinnige scheldpartijen, dreigementen en publiekelijke vernedering. Ik meldde dit bij de gekozen redactieraad die het gedrag van de hoofdredacteur veroordeelde. De ombudsman wijdde er een afkeurend artikel aan. Maar redactieraad en ombudsman konden evengoed blaffen naar de maan.
Het gaat hier niet om persoonlijke rancune. Let wel: er was nog nooit een column uit de krant gehouden, zelfs de omstreden antisemitische column van J.A.A. van Doorn was gewoon geplaatst – en dan discussie, zoals het hoort. Toch leek het plotseling doodnormaal dat een hoofdredacteur tierend, scheldend en dreigend de bij NRC gangbare omgangsvormen veranderde in een hiërarchie die met normale gezagsverhoudingen niets meer uitstaande had.
Ik had de vuile was buiten gehangen en dat doet men nu eenmaal niet
Wie in de ogen van de hoofdredacteur een bedreiging vormde voor zijn gezag kreeg vroeg of laat te maken met grensoverschrijdende bejegeningen. Zo ontstond een angstcultuur waarin niemand meer kritiek durfde te leveren, uiteraard ten koste van de journalistieke kwaliteit.
Toen ik die angstcultuur openbaar maakte in het journalistenblad Villamedia had ik de vuile was buiten gehangen en dat doet men nu eenmaal niet. Enkele collega’s beschuldigden mij van kwade bedoelingen: ‘Ik verbaas me over jouw opmerkingen over de angstcultuur binnen NRC. Ik begrijp niet waarom na Geert Mak nu jij het weer nodig vindt de krant op deze manier in opspraak te brengen. Ik vind het vervelend dat jij kennelijk problemen hebt, maar doe niet alsof jouw kwestie exemplarisch is voor ons allemaal.’ Een ander schreef: ‘Mijn god, wat is er in jullie (Geert Mak en mij – ee) gevaren, hoeveel moet er kapotgemaakt worden voor de mensen die na jullie komen.’ En ook: ‘Er zijn veel meer mensen die misschien niet op de door jou en Geert gekozen wijze, maar zeker ook niet zonder risico voor de krant opkomen. Om ons als halve verraders weg te zetten, is belachelijk.’ Nu had ik niemand voor verrader uitgemaakt, maar de hele redactie, inclusief mezelf, afgeschilderd als angsthazen, die niet voor zichzelf durven op te komen, laat staan voor een ander.
Inmiddels heeft de redacteur die mij verweet de krant schade te doen zelf ontslag genomen wegens ontoelaatbaar hoofdredactioneel machtsmisbruik. Een hele rits andere ervaren journalisten ging met vervroegd pensioen of vond een andere baan, maar die mogelijkheid is niet iedereen gegeven. De meeste redacteuren moeten werkelijk vrezen brodeloos te raken als ze hun mond open doen. Ik kreeg een ‘officiële waarschuwing’ met deze inhoud: ‘Bij herhaling van enig ontoelaatbaar en/of verwijtbaar gedrag, waaronder ook het negatief uitlaten over NRC en/of één van haar medewerkers, kan ontslag volgen, waarbij een ontslag op staande voet niet is uitgesloten.’ Negatief uitlaten verboten. Lux et libertas!
Het is volkomen logisch dat misstanden binnenskamers worden gehouden als klokkenluiders worden bedreigd met ontslag en/of smaadprocessen. Na het jongste, zoveelste incident waarbij een redacteur ernstig is geschoffeerd en reputatieschade opliep (een artikel van hem werd onlangs met een leugenachtig ‘wegens gebrek aan kwaliteit’ van de website verwijderd), schreef ombudsman Sjoerd de Jong: ‘Dit is geen sinecure. Het raakt de relatie tussen leiding en redactie. Een stuk verwijderen is fnuikend voor de auteur en intimiderend voor anderen. Het kan leiden tot wat je juist niet wilt: overdreven behoedzaamheid en koudwatervrees – je weet maar nooit waar de volgende vulkaan uitbarst.’
Dat is een nette omschrijving van een angstcultuur.

Geen opmerkingen: