vrijdag 29 juli 2016

Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 7

Twitter 13 juli 2016:
Opium op 4 @opiumrtv 13 jul.

Om 22:30 live op @NPORadio4 Frank Westerman, die in Een woord, een woord de kracht van het vrije woord test…

Frank Westerman, over welk ‘vrije woord’ heb jij het? Het ‘vrije woord’ is zelden of nooit te horen via de mainstream-media, de ‘vrije pers’ is er juist om te voorkomen dat ‘het vrije woord’ aan bod komt, zo werkt nu eenmaal de commerciële journalistiek, zeker wanneer die door de staat wordt gefinancierd. Dissidenten worden ook hier geweerd, zoals jij en ik weten. Kenmerkend in dit verband is het feit dat jij niet op deze weblog publiekelijk  wilt reageren op mijn kritiek. De informatie die ik en mijn kritische collega’s verspreiden zal men nagenoeg nooit via de gecorrumpeerde mainstream-pers vernemen. Dat is geen subjectieve mening van mij, maar een eenvoudig te controleren feit.  

In hun uitgebreid gedocumenteerde studie Manufacturing Consent. The political economy of the Mass Media (1988) constateren de Amerikaanse geleerden Edward S. Herman en Noam Chomsky over de berichtgeving van wat de oud-hoofdredacteur van de NRC en voormalig CDA-staatssecreatris Ben Knapen ‘de vertrouwde media’ noemt: 

In contrast to the standard conception of the media as cantankerous, obstinate, and ubiquitous in their search for truth and their independence of authority, we have spelled out and applied a propaganda model that indeed sees the media as serving a ‘societal purpose,’ but not that of enabling the public to assert meaningful control over the political process by providing them with the information needed for the intelligent discharge of political responsibilities. On the contrary, a propaganda model suggests that the ‘societal purpose’ of the media is to inculcate and defend the economic, social, and political agenda of privileged groups that dominate the domestic society and the state. The media serve this purpose in many ways: through selection of topics, distribution of concerns, framing of issues, filtering of information, emphasis and tone, and by keeping debate within the bounds of acceptable premises.

Beide wetenschappers concluderen na ruim 400 pagina's gedocumenteerde feiten: 

As we have stressed throughout this book, the U.S. media do not function in the manner of the propaganda system of a totalitarian state. Rather, they permit -- indeed, encourage -- spirited debate, criticism, and dissent, as long as these remain faithfully within the system of presuppositions and principles that constitute an elite consensus, a system so powerful as to be internalized largely without awareness. No one instructed the media to focus on Cambodia and ignore East Timor. They gravitated naturally to the Khmer Rouge and discussed them freely -- just as they naturally suppressed information on Indonesian atrocities in East Timor and U.S. responsibility for the aggression and massacres. In the process, the media provided neither facts nor analyses that would have enabled the public to understand the issues or the bases of government policies toward Cambodia and Timor, and they thereby assured that the public could not exert any meaningful influence on the decisions that were made. This is quite typical of the actual ‘societal purpose’ of the media on matters that are of significance for established power; not ‘enabling the public to assert meaningful control over the political process,’ but rather averting any such danger. In these cases, as in numerous others, the public was managed and mobilized from above, by means of the media's highly selective messages and evasions. As noted by media analyst W. Lance Bennett: ‘the public is exposed to powerful persuasive messages from above and is unable to communicate meaningfully through the media in response to the messages... Leaders have usurped enormous amounts of political power and reduced popular control over the political system by using the media to generate support, compliance, and just plain confusion among the public.’

En: 

Given the imperatives of corporate organization and the workings of the various filters, conformity to the needs and interests of privileged sectors is essential to succes. In the media, as in other major institutions, those who do not display the requisite values and perspectives will be regarded as ‘irresponsible,’ ‘ideological,’ or otherwise aberrant, and will tend to fall by the wayside. While there may be a small number of exceptions, the pattern is pervasive, and expected. Those who adapt, perhaps quite honestly, will then be free to express themselves with little managerial control, and they will be able to assert, accurately, that they perceive no pressures to conform. The media are indeed free -- for those who adopt the principles required for ‘societal purpose.’

Dit wat betreft de ideologische achtergrond, maar ook qua opzet en functioneren van de commerciële massamedia valt het een en ander af te dingen op de bewering van Ben Knapen dat 

een paar functies van media wezenlijk [zijn] voor een democratie. Klassieke media doen als geen ander aan onderzoek en verslaggeving, zij verbinden een breed publiek en maken daarmee een breed maatschappelijk debat mogelijk en bovendien bieden zij impliciet een permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren.

Deden ze dat maar, maar zoals Herman en Chomsky concluderen: 

The technical structure of the media virtually compels adherence to conventional thoughts; nothing else can be expressed between two commercials, or in seven hundred words, without the appearance of absurdity that is difficult to avoid when one is challenging familiar doctrine with no opportunity to develop facts or argument... The critic must also be prepared to face a defamation apparatus against which there is little recourse, an inhibiting factor that is not insubstantial... The result is a powerful system of induced conformity to the needs of privilege and power. In sum, the mass media of the United States are effective and powerful ideological institutions that carry out a system-supportive propaganda function by reliance on market forces, internalized assumptions, and self-censorship, and without significant overt coercion. This propaganda system has become even more efficient in recent decades with the rise of the national television networks, greater mass-media concentration, right-wing pressures on public radio and television, and the growth in scope and sophistication of public relations and news management.

Met deze informatie als achtergrond wil ik ingaan op de fundamentele en almaar actuelere vraag waarom zowel de Republikeinen als de Democraten de buitenlandse terreur van de Verenigde Staten blijven sanctioneren. Die vraag is onontkoombaar wil men tenminste een steekhoudende verklaring  vinden voor het feit dat beide partijen -- en in hun voetspoor ‘de vrije pers’ -- het militair-industrieel complex steunen, waarvoor president Eisenhower al in 1961 in zijn afscheidsspeech met klem waarschuwde. Een belangrijke reden dat de VS 93 procent van zijn bestaan oorlog heeft gevoerd is het feit dat de Amerikanen menen dat zij ‘exceptionalistisch’ zijn, anders dan alle anderen op aarde, dat zij als het ware uitverkoren zijn om de mensheid te leiden. In de introductie van de bundel kritische essays The Rhetoric of American Exceptionalism, (2011) stellen de Amerikaanse academici David Weiss en Jason A. Edwards dat

American exceptionalism is the distinct belief that the United States is unique, if not superior, when compared to other nations. Champions of American exceptionalism hold that because of its national credo, historical evolution, and unique origins, America is a special nation with a special role – possibly ordained by God – to play in human history. The belief in American exceptionalism is a fundamental aspect of U.S. cultural capital and national identity. It is an essential part of America’s political, cultural, and social DNA. Deborah Madsen has argued that American exceptionalism has always ‘offered a mythological refuge from the chaos of history and the uncertainty of life…' To believers in American exceptionalism, the United States continues to move in constant upward pattern, remaining the beacon of light in the darkness and the defender of the rights of man as long as the nation exists. Moreover, America and Americans are exceptional because they are charged with saving the world from itself; at the same time, America and Americans must maintain a high level of devotion to this destiny. Ultimately, champions of American exceptionalism argue that American exceptionalism functions to order Americans’ universe and define their place in it.

The rhetoric of American exceptionalism permeates every period of American history… American exceptionalism has been fundamental to political rhetoric, serving as the foundation for the doctrine of Manifest Destiny, which was used to justify the Mexican, Spanish –- American, and Vietnam wars as well as the westward expansion of U.S. sovereignty across the American continent,

aldus beide hoogleraren. Dit geloof, meer is het niet, heeft het leven van miljoenen niet-Amerikanen gekost, van de bijna uitroeiing van de Indianen in de VS tot de ontelbare doden en verminkten in Latijns-Amerika, Afrika, en Azië, van Guatemala en El Salvador tot Congo en Libië, en verder naar Vietnam en Irak. Het Amerikaans exceptionalisme voedt het expansionisme van de VS, en is de bron van de meedogenloze exploitatie van mens en natuur. In Een ecologische geschiedenis van Noord-Amerika (2001) schrijft de Australische paleontoloog en auteur Tim Flannery:

De kern van de pionierservaring schuilt in de enorme rijkdommen en als die rijkdommen onbegrensd zijn, waarom zou je daar dan zuinig mee omspringen of ze zelfs maar efficient benutten. Het doel is de bestaansbronnen zo snel mogelijk te exploiteren en vervolgens verder te trekken. Het is deze pioniershouding ten aanzien van de benutting van bestaansbronnen die ten grondslag ligt aan het kapitalisme en waar hedendaagse natuurbeschermers het zo moeilijk mee hebben. In deze zin is de erfenis van de Amerikaanse pionier nog altijd onder ons.

437 pagina’s lang toont Flannery aan hoe door de geschiedenis heen het Amerikaanse kapitalisme een systeem van roofbouw is dat alles wat in de weg staat radicaal verwoest:

In de jaren vijftig van de vorige eeuw hadden de Noord-Amerikanen ongeveer viervijfde van de dierenwereld van het continent uitgemoord, meer dan de helft van de bomen gekapt, de inheemse culturen vrijwel volledig vernietigd, de meeste rivieren afgedamd, de productieve zoetwatervisserijen verwoest en een groot deel van de bodems uitgeput. Ze hadden een grote overwinning in de oorlog behaald en een van de welvarendste en zelfgenoegzaamste maatschappijen aller tijden gecreëerd, en nog was de plundering van de de natuurlijke bestaansbronnen niet afgelopen. In 1999 stonden twaalfhonderd inheemse Noord-Amerikaanse soorten op de officiële lijst van bedreigde diersoorten en dat is een zware onderschatting, want betrouwbare schattingen gaan ervan uit dat ongeveer zestienduizend soorten ernstig in hun voortbestaan bedreigd worden… superioriteit heeft wel een prijskaartje gehad, want het kostte het continent een groot deel van zijn natuurlijke rijkdommen en zijn ecologische stabiliteit. Zelfs nu nog offert het agressieve kapitalisme rivieren, bodems en de armere volkeren van Noord-Amerika op het altaar van de god van fortuin, net zoals de Azteken 500 jaar geleden met hun slachtoffers deden.

Het is uiteindelijk vanuit dit geloof in het ‘exceptionalisme’ dat de Nederlandse mainstream-opiniemakers de politiek van Washington legitimeren. Voor hen is ‘America a special nation with a special role,’ een systeem waarvoor de journalist en bestseller-auteur Geert Mak een ‘geheime liefde’ koestert, die hem dusdanig verblindt dat hij als opiniemaker moeiteloos kan beweren dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en politieagent’ in de wereld ‘fungeerde.’ Vanwege het geloof in Amerika's 'exceptionalisme' kan op zijn beurt de bejaarde Volkskrant-opiniemaker Paul Brill de Amerikaanse schending van het internationaal recht goedpraten met begrippen als 'strafoperatie’ en ‘tuchtmaatregel,’ die moeten dienen als ‘corrigerende tik,’ om ‘weerspannige volkeren’ met ‘abjecte aspiraties’ weer te laten gehoorzamen. Met dit fascistisch taalgebruik rechtvaardigt Brill zelfs de grove schending van het internationaal recht door te suggereren dat de Amerikaanse president zonder VN-mandaat Syrië kan bombarderen, omdat volgens hem ‘president Bashar al-Assad vanwege het gebruik van gifgas’ tot de orde moet worden geroepen. Onomstotelijk bewijs voor zijn bewering heeft Brill niet, en trouwens ook NRC-opiniemaker Hubert Smeets niet, die desondanks suggereert dat het Assad-regering verantwoordelijk is voor ‘de gifgasaanval.’ Maar omdat de VS in hun ogen ‘the beacon of light in the darkness’ is en niet te vergeten ‘the defender of the rights of man as long as the nation exists,’ mag 'Amerika' wat geen enkele ander land mag — op Israel na dan, want ook de Joodse natie staat in de optiek van Brill cum suis ver boven het recht. En dus schreef Brill teleurgesteld:

Er is maar één manier waarop de regering-Obama gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden.

Hoewel dit in strijd met het internationaal recht is, mag van de westerse mainstream-pers het Witte Huis terreur verordonneren. Ook al zijn er geen juridische bewijzen dat de troepen van president Assad gifgas hebben ingezet, dan nog suggereert Brill dat ‘de vermaarde rode lijn’ wel degelijk ‘grootscheeps overschreden’ is. Dat Washington's ‘regie’ in Latijns-Amerika, Afghanistan, Irak en Libië tot vele slachtoffers en een totale chaos leidde speelt hierbij geen rol. Dat wekelijks nog steeds talloze mensen in Irak slachtoffer zijn van het door de VS veroorzaakte geweld, is een te verwaarlozen detail voor de ideologisch bevlogenen, niet meer dan ‘collateral damage,’ die nu eenmaal onvermijdelijk is wanneer de elite in Washington en op Wall Street besluit tot ‘regime change.’ De slachtoffers van de westerse terreur zijn onzichtbaar gemaakt, en wel omdat in de woorden van Harold Pinter ‘it never happened. Nothing ever happened. Even while it was happening, it wasn't happening. It didn't matter. It was of no interest.’ De slachtoffers elders met hun gekleurde huid tellen al eeuwenlang niet mee, dus waarom zouden ze nu ineens van belang zijn?  Tijdens de illegale inval in Irak verklaarde generaal Tommy Franks, die de agressie-oorlog militair leidde, dat ‘we don’t do body counts,’ omdat gedode Iraakse burgers -- die volgens de officiële lezing ‘bevrijd’ waren van het Saddam regime -- de Amerikaanse propaganda ondermijnden, en dus telden ze niet mee. Toen eind oktober 2005 ‘it became public that the US military had been counting Iraqi fatalities since January 2004,’  bleek dat ‘only those killed by insurgents and not those killed by the US forces’ te betreffen. De negatieve werkelijkheid van het Amerikaans geweld wordt doorgaans verzwegen omdat dit niet past in het beeld van de VS als ‘ordebewaker en politieagent’ en ook niet in de leugen van ‘het vredestichtende Westen.’ Omdat ‘we’ hier te maken hebben met irrationaliteit helpen feiten niet. De redactie van nrc.next liet dan ook een zogeheten ‘getuigexpert’ in haar krant verklaren dat de kritiek van de Russische president op het door president Obama geclaimde Amerikaanse ‘exceptionalisme’ niets anders is dan een ‘grove belediging.’ 

Het feit dat president Poetin erop wees dat het ‘bijzonder gevaarlijk [is] om mensen aan te moedigen zichzelf als uitzonderlijk te zien, ongeacht hun motivatie’ is voor de Nederlandse mainstream-pers niet alleen een ongehoorde onbeschaamdheid, maar ook nog eens flagrant in strijd met haar virtuele werkelijkheid, zoals die dagelijks wordt gepropageerd. De nrc.next-correspondent concludeerde dat hier sprake was van ‘Soft power á la Poetin,’ die kennelijk wezenlijk afwijkt van echte ‘soft power,’ waar de VS, volgens Geert Mak, zo voortreffelijk in is, aangezien dat land telkens weer met ‘overtuigingskracht’ en niet met geweld ‘het debat naar zich toe’ weet ‘te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen.’ Volgens de correspondent is ‘Poetin een grens overgegaan’ doordat hij ‘zich [heeft] gericht tot de bevolking van het land waarmee hij in hevige diplomatieke strijd was gewikkeld, over een escalerend conflict.’ En dat kan natuurlijk niet, ‘public diplomacy’ en ‘soft power’ zijn ‘beide Amerikaanse uitvindingen’ en dus past het ‘Poetin’ niet om Rusland's politieke standpunten in een ingezonden stuk in de New York Times toe te lichten, immers de ‘Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet,’ zoals Paul Brill nog eens bestraffend liet weten, overigens tevergeefs, gezien de strekking van vele negatieve reacties op zijn oorlogshetze in de Volkskrant. Kenmerkend voor de mainstream-journalistiek is dat bij gebrek aan rationele argumenten emotionele sentimenten worden ingezet om een ideologisch betoog te onderbouwen. In toenemende mate vallen mijn collega’s van de commerciële pers terug op het simplisme van het absolute Goed versus het absolute Kwaad, zoals tijdens de Koude Oorlog gold. Alleen werkt dit niet meer zo soepel als vroeger en dat is tekenend voor de verandering van de tijdgeest. Niet langer meer is de ‘Amerikaanse Droom,’ een onmisbare hoeksteen van het ‘exceptionalisme.’ Die droom is namelijk  geëindigd in een nachtmerrie, in een  versleten mythe, zoals de Amerikaanse geleerde Immanuel Wallerstein schreef in zijn boek The Decline of American Power (2003):

The American dream is the dream of human possibility of a society in which all persons may be encouraged to do their best, to achieve their most, and to have the reward of a comfortable life. It is the dream that there will be no artificial obstacles in the way of such individual fulfillment. It is the dream that the sum of such individual achievements is a great social good – a society of freedom, equality, and mutual solidarity. It is the dream that we are a beacon to a world that suffers from not being able to realize such a dream.

Of course it is a dream, and like all dreams, it is not an exact representation of reality. But it represents our subconscious longing and our underlying values. Dreams are not scientific analyses. Rather they offer us insights. However, we have to go beyond our dreams to a careful look at our history – the history of the United States, the history of the modern world-system, the history of the United States in the world-system…

The reality of the modern world-system, the capitalist world-economy, is that it is a hierarchical, unequal, polarizing sysgtem, whose political structure is that of an interstate system in which some states are manifestly stronger than others. In furtherance of the process of the endless accumulation of capital, stonger states are constantly imposing their will on weaker states, to the degree that they can. This is called imperialism, and is inherent in the structure of the world-system. Imperialism has however, always had, its moral defense. It has been justified on the basis of the ‘civilizing mission,’ the presumed moral necessity to force others to conform to the norms prescribed by universal values. It seems a curious coincidence that the values that are said to be universal are always primarily observed by the imperial power. Resistance by the victims to such specious morality seems a self-evident virtue.

Maar niet voor de nrc.next-correspondent in Rusland toen zij schreef over ‘islamitische rebellen’ die door Washington werden ‘bewapend (tegen het Sovjetleger),’ en die naderhand de euvele moed hadden om zich ‘met terroristische aanslagen tegen de VS’ te keren. Zolang ze  onze tegenstanders vermoorden zijn ze ‘rebellen,’ zodra evenwel wijzelf de dupe worden van het door ons uitgelokte geweld is er ineens sprake van ‘terroristen.’ Deze paradoxale voorstelling van zaken komt uiteindelijk voort uit het ‘distinct belief that the United States is unique, if not superior, when compared to other nations.’ 

Wallerstein wierp de volgende vraag op:

Can the West do without a demon? I doubt it at the moment. The West is facing a massive crisis – not merely economic, but fundamentally political and social. The capitalist world-economy is in crisis as a historical social system… I raise these issues to insist that the consequence is a great deal of confusion and self-doubt in the West, a situation that always evokes the need for demons. The same confusion and self-doubt pervades the Islamic world, as is evident from the zigzagging tactics of all the main actors. The secularist forces are in disarray. The islamist forces are not very clear, and are not at all agreed among themselves, what their real political program is or ought to be,

waarbij deze gezaghebbende socioloog terecht opmerkte dat

posing the issue as one of secularism versus fundamentalism is distracting us in a very major way from clarity of vision. And clarity, not demons, is what we need most at the present time.

Het islamitisch fundamentalisme heeft direct te maken met de economische uitzichtloosheid van miljarden mensen. De globalisering heeft dit proces versneld, velen zijn niet alleen cultureel ontworteld geraakt, maar ook economisch en politiek. Wallerstein:

It is as though the incredible and ever faster growth of the capitalist system had gotten out of hand, and created cancers that are metastasizing all over the place.

We are face to face with uncertainty. It is all very well for Ilya Prigogine to tell us that uncertainty is the central reality of the universe, and not merely of our present historical situation. We still do not like it, and we find it very hard to handle — psychologically and politically. And yet we must. We find ourselves in the terminal phase of a historical system, an ‘age of transition.’ We must turn to our intellectual, moral, and hence political duties in an age of transition. The first in line is the search for lucidity about where we are. Rosa Luxemburg said already at the beginning of the twentieth century that ‘the most revolutionary thing one can do is always to proclaim loudly what is happening.’

Maar juist dit laatste kan de ‘vrije pers’ niet doen. De westerse mainstream-journalistiek is door haar grote afhankelijkheid van de commercie inmiddels zodanig gecorrumpeerd geraakt dat het maken van winst voor haar belangrijker is geworden dan ’to proclaim loudly what is happening.’ Op haar beurt is de middenklasse die nog kranten leest verlamd van angst, en blijft daarom verslaafd aan het oude, vertrouwde, ideologische beeld van de werkelijkheid. Aan die behoefte wordt voorzien door voortdurend dezelfde talking heads aan het woord te laten, die in wisselende combinaties dezelfde overleefde dogma’s herhalen. Mede door een chronisch gebrek aan verbeeldingskracht klinken hun woorden almaar holler. Voor de avant-garde die zich niet in slaap laat sussen, waren er mensen als George Carlin, de Amerikaanse standup comedian die onverbloemd de waarheid sprak. Hij vertelde zijn Amerikaanse publiek:

We like war. We are a war-like people. We like war because we are good at it. And you know why we are good at it? Because we get a lot of practice. This country is only 200 years old and already we had ten major wars. We average a major war in this country every twenty years. So we are good at it. 

Maar deze terreur staat niet centraal in Frank Westerman’s boek over ‘het terrorisme,’ aangezien een dergelijke visie te radicaal is om commercieel te kunnen exploiteren. En dus zwijgt de journalist/schrijver over hoe onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog de politieke en economische elite in de VS de basis legde voor een uiterst agressieve buitenlandse politiek die tot doel had van ‘Amerika’ een imperiale macht te maken, maar dan in een moderne vorm. In zijn uitgebreid gedocumenteerde boek Bomb Power. The Modern Presidency and The National Security State (2010) wijst de Amerikaanse journalist/schrijver Garry Wills erop dat ‘The National Security Act’ uit 1947

was the major reorganization of all the country’s military resources. It created the separate air force referred to in an earlier chapter, and it merged this, along with the army and navy, into a single national military establishment (later renamed the Department of Defense), with a new office — that of Secretary of Defense — over the whole establishment. A Secretary of the Army replaced the old Secretary of War. The President created the National Security Council to give him policy advice on security matters outside the State Department. It would become a rival to the State Department, and its classified directives (NSC orders) would authorize much of the secret activity of the Cold War. 

Since the main burden of this act (we. svh) was military and centralizing, military intelligence was also centralized, in the new office of Central military intelligence was also centralized, in the new office of Director of Central Intelligence (DCI). Thus the CIA came into being. It was meant to coordinate all the sources of intelligence in one clearinghouse (een centrale databank. svh)… 

The information could go to the new Department of Defense, which had autonomous authority to act on it. (section 106)Truman would later say he was reluctant to form a spy unit, for fear it could turn into ‘a Gestapo.’ He wrote after he left the presidency that he only meant it to be an information collecting agency, not one licensed to indulge in ‘strange activities.’ Yet, despite misgivings expressed by Dean Acheson (toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. svh) and others, the act id allow for ‘covert activities,’ defined thus: ‘As used in this title, the term “covert action” means an activity or activities of the United States government to influence political, economic, or military conditions abroad, where it is intended that the role of the United States Government will not be apparent or acknowledge publicly (Section 503 e)

Hoewel in het begin nog enkele beperkingen bestonden

These limits would be ignored or defied (getrotseerd. svh) by future Directors of Central Intelligence. Richard Helms (directeur van de CIA van 1966 to 1973. svh) made defying them a proud matter of principle, and William Colby (CIA-Directeur van 1973-1976, die naderhand volgens zijn zoon uit wroeging waarschijnlijk zelfmoord pleegde. svh) would be denounced as a traitor to the Agency when he obeyed them. Daniel Patrick Moynihan resigned in protest from :he Senate Intelligence Committee when William Casey (Directeur CIA van 1981 tot 1987. svh) defied the Congress. The CIA was not set up to be an illegal body, but it quickly became one. 

Een staat in een staat, een criminele organisatie met onbeperkte macht, een terroristische beweging die betrokken was bij de moord op de Kennedy-broers, zo wordt door kritische Amerikaanse bronnen aangenomen. Hoe dan ook, de CIA doet wat het nodig acht, van het vermoorden van buitenlandse politici en vakbondsleiders, tot het omverwerpen van democratische regeringen, zoals is aangetoond in het geval van ondermeer Guatemala, Perzië, Vietnam, Chili, Oekraïne, waar de onlusten in Kiev financieel en logistiek gesteund worden door de macht in Washington die haar CIA overal ter wereld staatsgrepen laat organiseren zodra de Amerikaanse elite vermoedt dat haar belangen bedreigd worden. De Amerikaanse voormalige onderzoeksjournalist van de New York Times, Tim Weiner, schreef over de lange lijst terroristische activiteiten van de CIA het ook in het Nederlands vertaalde boek Legacy of Ashes: The History of the CIA. (2008). De 720 pagina’s tellende analyse van het bloedspoor dat de CIA door de hele wereld trok werd door de recensent van The Washington Times als volgt gekwalificeerd:

Een vernietigend rapport van een inlichtingendienst die meestal faalde bij het voorspellen van belangrijke politieke gebeurtenissen op de wereld, mensenrechten schond, Amerikanen bespioneerde, moordaanslagen op buitenlandse regeringsleiders beraamde en geld stak in klungelige doofpotacties dat hij niet toekwam aan zijn eigenlijke werk, het verzamelen en analyseren van informatie.

De titel is een uitspraak van president Eisenhower, die

at the end of his two — terms of office… called into his office, the former legendary OSS officer and director of the CIA, Allen Dulles, and said to him point-blank. ‘After eight years you have left me, a legacy of ashes.’ 

De CIA is buiten kijf de rijkste en grootste terroristische organisatie in de wereld, maar ontbreekt toch als zodanig in het door de ‘vrije pers’ in de polder zo geprezen boek Een Woord Een Woord (2016) van de journalist Frank Westerman.  Ook Westerman weet precies tot hoever hij kan gaan. Het ‘vrije woord,’ waarmee hij graag schermt, kent zijn grenzen. En als dat niet voldoende is dan is er altijd nog de portemonnaie, die grenzen oplegt aan de integriteit van een mainstream-journalist. Daarom snel terug naar de werkelijkheid, zoals onder andere kritische Angelsaksische publicisten die durven te beschrijven. En trouwens ook sommige voormalige CIA-functionarissen als Philip Agee, de eerste klokkenluider van de 'Agency' die publiekelijk uiteen zette:

A considerable proportion of the developed world's prosperity rests on paying the lowest possible prices for the poor countries' primary products and on exporting high-cost capital and finished goods to those countries. Continuation of this kind of prosperity requires continuation of the relative gap between developed and underdeveloped countries — it means keeping poor people poor. Increasingly, the impoverished masses are understanding that the prosperity of the developed countries and of the privileged minorities in their own countries is founded on their poverty.

en 

what counter-insurgency really comes down to is the protection of the capitalists back in America, their property and their privileges. U.S. national security, as preached by U.S. leaders, is the security of the capitalist class in the US, not the security of the rest of the people.

Let wel, dit zijn ervaringsfeiten van een insider, en niet het ideologische gebabbel van outsiders als Geert Mak, Frank Westerman en de rest van de mainstream-kliek in de polder. 

Philip Burnett Franklin Agee (Tacoma Park (Florida), 19 juli 1935 - Havana (Cuba), 7 januari 2008) was een Amerikaans voormalig medewerker van de geheime dienst CIA.

Levensloop.

In 1957 trad hij bij de CIA in dienst. Hij was werkzaam in Washington D.C., Ecuador, Uruguay en Mexico en trad in 1968 uit dienst, naar eigen zeggen wegens betrokkenheid van de CIA in het bloedbad van Tlatelolco in Mexico-Stad dat jaar. In 1975 bracht hij ‘Inside The Company: CIA Diary’ uit. In deze in 27 talen vertaalde bestseller deed hij uit de doeken hoe de CIA op misdadige wijze tegen allerlei linkse organisaties en regeringen in Latijns-Amerika zou zijn opgetreden door militaire dictaturen en doodseskaders in Chili, Argentinië, Uruguay, Paraguay, Brazilië, El Salvador en Guatemala steun te hebben verleend. Eveneens vermeldde hij in het boek een lijst van agenten van de CIA, waaronder de presidenten José Figueres Ferrer van Costa Rica, Luis Echeverría van Mexico en Alfonso López Michelsen van Colombia. Een aantal van de door Agee vermelde agenten moest deze ontmaskering met de dood bekopen.

Door deze publicatie haalde hij de woede van de Amerikaanse regering op de hals, die in 1979 zijn paspoort innam. Agee nam zijn toevlucht tot het buitenland, ging eerst naar het Verenigd Koninkrijk maar de Britse regering zette hem op verzoek van de Amerikanen het land uit. Daarna verbleef hij in diverse andere landen, onder andere in Nederland waar hij echter ook niet mocht blijven. Hij woonde ook een tijd in West-Duitsland; uit angst voor represailles van de CIA was zijn verblijf aldaar gedeeltelijk ondergronds. In de jaren tachtig verhuisde hij naar Cuba en vestigde zich in de hoofdstad Havana. Daar ging hij later aan de slag in de toeristenbranche, waarbij hij Amerikanen adviseerde hoe zij ondanks het embargo door gebruik te maken van mazen in de wet toch naar Cuba konden reizen. De Verenigde Staten kon hij niet meer in.

Behalve over de (vermeende) praktijken van de CIA in Zuid-Amerika schreef Agee later ook nog boeken over de (vermeende) werkwijze van deze Amerikaanse geheime dienst in West-Europa en Afrika.

In 1990 verscheen van zijn hand een artikel over de inval in Koeweit door de toenmalige Iraakse dictator Saddam Hoessein. Deze zou volgens Agee door de Verenigde Staten daartoe zijn aangezet; de Verenigde Staten zouden namelijk na het wegvallen van het communistische Oostblok een nieuwe vijand nodig hebben, waarvan de Amerikaanse wapenhandel zou kunnen profiteren.

Philip Agee overleed op 72-jarige leeftijd na een maagoperatie.


Illustrerend is dat zelfs het onafhankelijke Wikipedia tot tweemaal toe het begrip ‘vermeende’ gebruikt, oftewel ‘zogenaamd, denkbeeldig, ingebeeld,’ alsof de feiten die Agee aandraagt niet allang door uiteenlopende bronnen zijn bevestigd. Maar zo gehersenspoeld zijn degenen die, gelijk Westerman, diep ‘ontzag’ hebben voor ‘autoriteit’ dat zij zich niet kunnen voorstellen dat de elite van de VS beschikt over een terroristische organisatie om haar belangen ‘veilig te stellen.’ Ze slagen er niet in te beseffen dat de bescherming van de ‘national security,’ niets anders is dan Orwelliaans taalgebruik. 

In plaats van zich te concentreren op zijn opdracht, het vergaren van zoveel mogelijk informatie over  landen die een mogelijke bedreiging zouden kunnen vormen voor de Amerikaanse samenleving, begon de CIA onmiddellijk na te zijn opgericht een eigen agenda te ontwikkelen door met terreur in te grijpen in vooral Derde Wereldlanden, daarbij aangestuurd door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Foster Dulles en zijn broer Allen Dulles, de ‘first civilian director’ van de CIA. Beiden waren Wall-Street advocaten geweest, die zich lieten inhuren om de belangen van grote Amerikaanse concerns te verdedigen. De Amerikaanse voormalige staatssecretaris van Financiën in de regering Reagan, dr. Paul Craig Roberts, schreef in september 2014 naar aanleiding van de publicatie van het boek The Brothers:—John Foster Dulles, Allen Dulles, and Their Secret World War (2013) geschreven door de voormalige New York Times-correspondent Stephen Kinzer dat ‘their demonization of reformist governments’ vaak eindigde ‘in het omver werpen’ van zelfs democratisch gekozen regeringen. Paul Craig Roberts:

Kinzer’s history of the Dulles brothers’ plots to overthrow six governments provides insight into how Washington operates today. 

In 1953 the Dulles brothers overthrew Iran’s elected leader, Mossadegh and imposed the Shah, thus poisoning American-Iranian relations through the present day. Americans might yet be led into a costly and pointless war with Iran, because of the Dulles brothers poisoning of relations in 1953.

The Dulles brothers overthrew Guatemala’s popular president Arbenz, because his land reform threatened the interest of the Dulles brothers’ Sullivan & Cromwell law firm’s United Fruit Company client. The brothers launched an amazing disinformation campaign depicting Arbenz as a dangerous communist who was a threat to Western civilization. The brothers enlisted dictators such as Somoza in Nicaragua and Batista in Cuba against Arbenz. The CIA organized air strikes and an invasion force. But nothing could happen until Arbenz’s strong support among the people in Guatemala could be shattered. The brothers arranged this through Cardinal Spellman, who enlisted Archbishop Rossell y Arellano. ‘A pastoral letter was read on April 9, 1954 in all Guatemalan churches.’

A masterpiece of propaganda, the pastoral letter misrepresented Arbenz as a dangerous communist who was the enemy of all Guatemalans. False radio broadcasts produced a fake reality of freedom fighter victories and army defections. Arbenz asked the UN to send fact finders, but Washington prevented that from happening. American journalists, with the exception of James Reston, supported the lies. Washington threatened and bought off Guatemala’s senior military commanders, who forced Arbenz to resign. The CIA’s chosen and well paid ‘liberator,’ Col. Castillo Armas, was installed as Arbenz’s successor.

We recently witnessed a similar operation in Ukraine.

President Eisenhower thanked the CIA for averting ‘a Communist beachhead in our hemisphere,’ and Secretary of State John Foster Dulles gave a national TV and radio address in which he declared that the events in Guatemala ‘expose the evil purpose of the Kremlin.’ This despite the uncontested fact that the only outside power operating in Guatemala was the Dulles brothers.

What had really happened is that a democratic and reformist government was overthrown because it compensated United Fruit Company for the nationalization of the company’s fallow land at a value listed by the company on its tax returns. America’s leading law firm or perhaps more accurately, America’s foreign policy-maker, Sullivan & Cromwell, had no intention of permitting a democratic government to prevail over the interests of the law firm’s client, especially when senior partners of the firm controlled both overt and covert US foreign policy. The two brothers, whose family members were invested in the United Fruit Company, simply applied the resources of the CIA, State Department, and US media to the protection of their private interests. The extraordinary gullibility of the American people, the corrupt American media, and the indoctrinated and impotent Congress allowed the Dulles brothers to succeed in overthrowing a democracy.

Keep in mind that this use of the US government in behalf of private interests occurred 60 years ago long before the corrupt Clinton, George W. Bush, and Obama regimes. And no doubt in earlier times as well.

The Dulles brothers next intended victim was Ho Chi Minh. Ho, a nationalist leader, asked for America’s help in freeing Vietnam from French colonial rule. But John Foster Dulles, a self-righteous anti-communist, miscast Ho as a Communist Threat who was springing the domino theory on the Western innocents. Nationalism and anti-colonialism, Foster declared, were merely a cloak for communist subversion.

Paul Kattenburg, the State Department desk officer for Vietnam suggested that instead of war, the US should give Ho $500 million in reconstruction aid to rebuild the country from war and French misrule, which would free Ho from dependence on Russian and Chinese support, and, thereby, influence. Ho appealed to Washington several times, but the demonic inflexibility of the Dulles brothers prevented any sensible response. Instead, the hysteria whipped-up over the ‘communist threat’ by the Dulles brothers landed the United States in the long, costly, fiasco known as the Vietnam War. Kattenburg later wrote that it was suicidal for the US ‘to cut out its eyes and ears, to castrate its analytic capacity, to shut itself off from the truth because of blind prejudice.’ Unfortunately for Americans and the world, castrated analytic capacity is Washington’s strongest suit.

The Dulles brothers’ next targets were President Sukarno of Indonesia, Prime Minister Patrice Lumumba of Congo, and Fidel Castro. The plot against Castro was such a disastrous failure that it cost Allen Dulles his job. President Kennedy lost confidence in the agency and told his brother Bobby that after his reelection he was going to break the CIA into a thousand pieces. When President Kennedy removed Allen Dulles, the CIA understood the threat and struck first.

Warren Nutter, my Ph.D. dissertation chairman, later Assistant Secretary of Defense for International Security Affairs, taught his students that for the US government to maintain the people’s trust, which democracy requires, the government’s policies must be affirmations of our principles and be openly communicated to the people. Hidden agendas, such as those of the Dulles brothers and the Clinton, Bush and Obama regimes, must rely on secrecy and manipulation and, thereby, arouse the distrust of the people. If Americans are too brainwashed to notice, many foreign nationals are not.

The US government’s secret agendas have cost Americans and many peoples in the world tremendously. Essentially, the Foster brothers created the Cold War with their secret agendas and anti-communist hysteria. Secret agendas committed Americans to long, costly, and unnecessary wars in Vietnam and the Middle East. Secret CIA and military agendas intending regime change in Cuba were blocked by President John F. Kennedy and resulted in the assassination of a president, who, for all his faults, was likely to have ended the Cold War twenty years before Ronald Reagan seized the opportunity. 

Secret agendas have prevailed for so long that the American people themselves are now corrupted. As the saying goes, ‘a fish rots from the head.’ The rot in Washington now permeates the country.

De lezers van Frank Westerman’s Een Woord Een Woord over ‘het terrorisme’ zouden zichzelf kunnen afvragen waarom de auteur het terrorisme van de CIA niet centraal heeft gesteld, vooral omdat deze terreur zoveel ‘blowback’ (een CIA-term) heeft veroorzaakt. Oorzaak en gevolg. Dat de corrupte mainstream-pers in Nederland Westerman's boek de hemel in prijst, is begrijpelijk aangezien het noodzakelijk is om de status quo te handhaven, maar dat mag een serieuze lezer er niet van weerhouden om de schrijver een aantal voor de hand liggende vragen te stellen, al was het maar om 'de kracht van het vrije woord' te testen. Meer hierover de volgende keer.



2 opmerkingen:

Bauke Jan Douma zei

Wat Frank Westerman betreft is het adagium Een Woord, een Moord het
leidinggevende principe in het leven.
En elke keer dat het gebeurt, schrijft hij met zijn makke pennetje een vinkje in
zijn journalistenopschrijfboekje.

Bauke Jan Douma zei

Ben Knapen, de voormalige roeptoeter van Philips NV, Eindhoven (tsk), is sozieso een
zelfloochenaar om het maar vriendelijk te zeggen.
Ooit lid van het Nieuw Republikeins Genootschap, ontkende die dat graag toen dat in
een wat al te wijde kring bekend werd en het een liability werd in zijn
carriere-planning.

Gelukkig tikte Martin van Amerongen, uitgerust met een iets beter geheugen, hem
welbespraakt en venijnig op de vingers.

Ach ja, de soort Ben Knapen zou vertederend kunnen zijn, ware het niet dat de
smaak van zure kots net iets eerder opkomt.