Augustus voelde goed aan dat de mensheid nu eenmaal door titels wordt geregeerd, en evenmin werd hij teleurgesteld in zijn verwachting dat de senaat en het volk zich aan slavernij zouden onderwerpen mits ze de eerbiedige verzekering kregen dat ze nog steeds hun oude vrijheden genoten.
Edward Gibbon. The Decline and Fall of the Roman Empire 1776
NRC-opiniemaker Hubert Smeets leest in het 'Historisch Café' uit eigen werk voor.
In 1993 verscheen Smeets boek:
Gekrenkte zielen
vrijheid in Rusland
Auteur: Hubert Smeets
Rusland was de afgelopen drie jaar in de greep van hoop, angst, euforie, van cynisme, apathie en scepsis.
De rondedansje om de macht in het Kremlin laat de grote massa koud. Het volk stort zich in de commercie. De Russische samenleving is woest en chaotisch.
Gedurende deze drie jaar van nieuwe vrijheden en nieuwe vernederingen was Hubert Smeets voor NRC Handelsblad in Rusland…
Smeets geeft vele voorbeelden van de psychologische, morele en vooral ook economische crisis waarin het land is gestort. Het blijkt, dat de hervormingen moeilijk zijn te realiseren en de grote kloof tussen volk en regeerders is gebleven.
In Gekrenkte Zielen beschrijft Smeets Rusland als een land beheerst door 'cynisme, apathie en scepsis,' bewoont door een 'volk' dat zich 'stort in de commercie. De Russische samenleving is woest en chaotisch,' en is in de greep van 'een psychologische' en 'morele' crisis, waardoor er onder andere sprake is van een 'grote kloof tussen volk en regeerders,' aldus Smeets. Bovendien is het hele volk niet in staat de werkelijkheid te zien, als we afgaan op Smeets stelling dat 'Het typisch Russisch [is], om altijd alles om te draaien.' Wat mij onmiddellijk opvalt aan zijn beschrijving van Rusland is dat hetzelfde opgaat voor de situatie in de Verenigde Staten, zoals die door gezaghebbende Amerikaanse intellectuelen zelf wordt beschreven en bekritiseerd en door Occupy Wall Street nog eens duidelijk zichtbaar is gemaakt. Juni 2010 analyseerde de vooraanstaande Amerikaanse journalist en auteur Chris Hedges zijn eigen consumptiecultuur als volgt:
American Psychosis
What happens to a society that cannot distinguish between reality and illusion?
The United States, locked in the kind of twilight disconnect that grips dying empires, is a country entranced by illusions. It spends its emotional and intellectual energy on the trivial and the absurd. It is captivated by the hollow stagecraft of celebrity culture as the walls crumble. This celebrity culture giddily licenses a dark voyeurism into other people’s humiliation, pain, weakness and betrayal. Day after day, one lurid saga after another, whether it is Michael Jackson, Britney Spears [or Miley Cyrus], enthralls the country … despite bank collapses, wars, mounting poverty or the criminality of its financial class…
Our culture of flagrant self-exaltation, hardwired in the American character, permits the humiliation of all those who oppose us. We believe, after all, that because we have the capacity to wage war we have a right to wage war. Those who lose deserve to be erased. Those who fail, those who are deemed ugly, ignorant or poor, should be belittled and mocked. Human beings are used and discarded like Styrofoam boxes that held junk food. And the numbers of superfluous human beings are swelling the unemployment offices, the prisons and the soup kitchens.
It is the cult of self that is killing the United States. This cult has within it the classic traits of psychopaths: superficial charm, grandiosity and self-importance; a need for constant stimulation; a penchant for lying, deception and manipulation; and the incapacity for remorse or guilt. Michael Jackson, from his phony marriages to the portraits of himself dressed as royalty to his insatiable hunger for new toys to his questionable relationships with young boys, had all these qualities. And this is also the ethic promoted by corporations. It is the ethic of unfettered capitalism. It is the misguided belief that personal style and personal advancement, mistaken for individualism, are the same as democratic equality. It is the nationwide celebration of image over substance, of illusion over truth. And it is why investment bankers blink in confusion when questioned about the morality of the billions in profits they made by selling worthless toxic assets to investors.
We have a right, in the cult of the self, to get whatever we desire. We can do anything, even belittle and destroy those around us, including our friends, to make money, to be happy and to become famous. Once fame and wealth are achieved, they become their own justification, their own morality. How one gets there is irrelevant. It is this perverted ethic that gave us investment houses like Goldman Sachs … that willfully trashed the global economy and stole money from tens of millions of small shareholders who had bought stock in these corporations for retirement or college. The heads of these corporations, like the winners on a reality television program who lied and manipulated others to succeed, walked away with hundreds of millions of dollars in bonuses and compensation. The ethic of Wall Street is the ethic of celebrity. It is fused into one bizarre, perverted belief system and it has banished the possibility of the country returning to a reality-based world or avoiding internal collapse. A society that cannot distinguish reality from illusion dies.
Voor het geval de indruk is ontstaan dat Chris Hedges een radicale buitenstaander is, geef ik in het kort enige achtergrondinformatie:
Chris Hedges, was a Pulitzer Prize-winning reporter for the New York Times, is the author of several books including the bestsellers 'War Is a Force That Gives Us Meaning' and 'Empire of Illusion: The End of Literacy and the Triumph of Spectacle.'
Hedges spent 15 years as a foreign correspondent for the New York Times. He was based in the Middle East for five years, serving for four of those years as the Middle East bureau chief. He then covered the war in the former Yugoslavia as the Balkan bureau chief based in Sarajevo. He later covered Al Qaeda in Europe and the Middle East from Paris.
Hedges, die langdurig uit meer dan 50 landen berichtte en alleen daarom al een veel bredere ervaring, kennis en context bezit dan Hubert Smeets, schreef in mei 2013 over de Amerikaanse maatschappij:
Murder is our national sport. We murder tens of thousands with our industrial killing machines in Afghanistan and Iraq. We murder thousands more from the skies over Pakistan, Somalia and Yemen with our pilotless drones. We murder each other with reckless abandon. And, as if we were not drenched in enough human blood, we murder prisoners—most of them poor people of color who have been locked up for more than a decade. The United States believes in regeneration through violence. We have carried out blood baths on foreign soil and on our own land for generations in the vain quest of a better world. And the worse it gets, the deeper our empire sinks under the weight of its own decay and depravity, the more we kill.
Toen ik januari 2012 Chris Hedges in zijn woonplaats Princeton interviewde wees hij mij ondermeer op het volgende:
De staat blijft intussen biljoenen dollars aan geleend geld sluizen naar het militair industrieel complex. De gevestigde orde gaat door met het voeren van heilloze oorlogen die zowel in het buitenland als in het binnenland de spanning blijven opvoeren. In de VS heerst een systeem van 'omgekeerd totalitarisme,' zoals de filosoof Sheldon Wolin het betitelt. Het is een vorm van totalitarisme waarbij de staat niet in handen is van een demagoog of een charismatische leider maar in bezit is van een anonieme economische macht. De politiek wordt er veeleer bepaald door materiële overwegingen dan door idealistische. Een dergelijk systeem doet het voorkomen alsof het democratie, patriottisme en de Grondwet koestert terwijl het in werkelijkheid interne pressiemiddelen gebruikt om democratische instituten te ondergraven en te dwarsbomen. Politici kunnen er alleen worden gekozen als ze door het bedrijfsleven gefinancierd worden en moeten dus vervolgens allereerst de belangen van de rijken dienen. Tegelijkertijd wordt dit systeem permanent gelegitimeerd door de commerciële massamedia en dus niet door democratische instituten.
Terwijl onder de nazi’s, de fascisten en de sovjets de economie ondergeschikt was aan de politiek, is dit in ons huidige totalitarisme precies omgekeerd. Hier is geen sprake van de persoonlijkheidscultus zoals we die kennen van klassiek totalitaire staten. Geen Hitler, geen Mussolini, Stalin, Franco of Pinochet, die met geweld of geweldsdreiging aan de macht komen. Bij ons is er iets anders gebeurd, een stille staatsgreep van de grote concerns. De economische elite doet intussen alsof alle democratische gebruiken nog steeds bestaan, maar in de praktijk zijn die volkomen gecorrumpeerd. Ze staan niet meer in dienst van de bevolking maar van de plutocratie. Wolin, die hier in Princeton doceerde, wees er op dat imperialisme en democratie elkaar uitsluiten en wel omdat het in stand houden van een imperium een vermogen kost dat opgebracht moet worden door de meerderheid, louter en alleen om de minderheid nog rijker te maken. Het spreekt voor zich dat zoiets alleen maar kan als er op onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en de algehele infrastructuur wordt bezuinigd. Dat zien we al geruime tijd gebeuren.
Het zal ook niemand verbazen dat het hele onderwerp imperialisme taboe is, vooral tijdens verkiezingsdebatten. Datgene waar alles om draait en dat telkens nieuwe oorlogen veroorzaakt kan en mag niet besproken worden, zelfs het woord imperialisme mag niet publiekelijk worden uitgesproken, een duidelijke illustratie van het totalitaire aspect van ons systeem. Wolin vertelde me te vrezen dat het Amerikaans imperium niet ontmanteld kan worden en dat dit samen met de economische ineenstorting uiteindelijk zal leiden tot een volledig totalitaire staat die overal zal ingrijpen in het privé-bestaan van zijn burgers. De gewone mens is buitenspel gezet en daarom machteloos. Zo wordt dat ook ervaren door de meeste Amerikanen, van wie een groot aantal niet meer stemt. De afgelopen kwarteeuw zijn de burgers politiek passief gehouden door de creditcard die goedkope kredieten mogelijk maakte. Een andere factor van die passiviteit is het feit dat veel consumenten goedkope producten uit de lage lonen landen konden aanschaffen, maar daar is nu een eind aan gekomen door de financiële en economische crisis.
Gezien het feit dat de mensheid in een overgangstijd leeft is het interessant om iets meer te melden over Sheldon Wolin’s gedachtegoed. Eerder al schreef Chris Hedges het volgende daarover:
The political philosopher Sheldon Wolin uses the term ‘inverted totalitarianism’ in his book ‘Democracy Incorporated’ to describe our political system. It is a term that would make sense to Huxley. In inverted totalitarianism, the sophisticated technologies of corporate control, intimidation and mass manipulation, which far surpass those employed by previous totalitarian states, are effectively masked by the glitter, noise and abundance of a consumer society. Political participation and civil liberties are gradually surrendered. The corporation state, hiding behind the smokescreen of the public relations industry, the entertainment industry and the tawdry materialism of a consumer society, devours us from the inside out. It owes no allegiance to us or the nation. It feasts upon our carcass.
The corporate state does not find its expression in a demagogue or charismatic leader. It is defined by the anonymity and facelessness of the corporation. Corporations, who hire attractive spokespeople like Barack Obama, control the uses of science, technology, education and mass communication. They control the messages in movies and television. And, as in ‘Brave New World,’ they use these tools of communication to bolster tyranny. Our systems of mass communication, as Wolin writes, ‘block out, eliminate whatever might introduce qualification, ambiguity, or dialogue, anything that might weaken or complicate the holistic force of their creation, to its total impression.’
The result is a monochromatic system of information. Celebrity courtiers, masquerading as journalists, experts and specialists, identify our problems and patiently explain the parameters. All those who argue outside the imposed parameters are dismissed as irrelevant cranks, extremists or members of a radical left. Prescient social critics, from Ralph Nader to Noam Chomsky, are banished. Acceptable opinions have a range of A to B. The culture, under the tutelage of these corporate courtiers, becomes, as Huxley noted, a world of cheerful conformity, as well as an endless and finally fatal optimism. We busy ourselves buying products that promise to change our lives, make us more beautiful, confident or successful as we are steadily stripped of rights, money and influence. All messages we receive through these systems of communication, whether on the nightly news or talk shows like ‘Oprah,’ promise a brighter, happier tomorrow. And this, as Wolin points out, is ‘the same ideology that invites corporate executives to exaggerate profits and conceal losses, but always with a sunny face.’ We have been entranced, as Wolin writes, by ‘continuous technological advances’ that ‘encourage elaborate fantasies of individual prowess, eternal youthfulness, beauty through surgery, actions measured in nanoseconds: a dream-laden culture of ever-expanding control and possibility, whose denizens are prone to fantasies because the vast majority have imagination but little scientific knowledge.’
En Wikipedia vermeldt het volgende:
Inverted totalitarianism is a term coined by political philosopher Sheldon Wolin to describe the emerging form of government of the United States. Wolin believes that the United States is increasingly turning into an illiberal democracy, and he uses the term "inverted totalitarianism" to illustrate the similarities and differences between the United States governmental system and totalitarian regimes such as Nazi Germany and the Stalinist Soviet Union.
Wolin believes that the United States (which he refers to using the proper noun ‘Superpower,’ to emphasize the current position of the United States as the only superpower) has been increasingly taking on totalitarian tendencies as a result of the transformations that it underwent during the military mobilization required to fight the Axis powers, and during the subsequent campaign to contain the Soviet Union during the Cold War:
While the versions of totalitarianism represented by Nazism and Fascism consolidated power by suppressing liberal political practices that had sunk only shallow cultural roots, Superpower represents a drive towards totality that draws from the setting where liberalism and democracy have been established for more than two centuries. It is Nazism turned upside-down, ‘inverted totalitarianism.’ While it is a system that aspires to totality, it is driven by an ideology of the cost-effective rather than of a ‘master race’ (Herrenvolk), by the material rather than the ‘ideal.’
According to Wolin, there are three main ways in which inverted totalitarianism is the inverted form of classical totalitarianism.
Whereas in Nazi Germany the state dominated economic actors, in inverted totalitarianism, corporations through political contributions and lobbying, dominate the United States, with the government acting as the servant of large corporations. This is considered ‘normal’ rather than corrupt.
While the Nazi regime aimed at the constant political mobilization of the population, with its Nuremberg rallies, Hitler Youth, and so on, inverted totalitarianism aims for the mass of the population to be in a persistent state of political apathy. The only type of political activity expected or desired from the citizenry is voting. Low electoral turnouts are favorably received as an indication that the bulk of the population has given up hope that the government will ever help them.
While the Nazis openly mocked democracy, the United States maintains the conceit that it is the model of democracy for the whole world. Wolin writes:
Inverted totalitarianism reverses things. It is all politics all of the time but a politics largely untempered by the political. Party squabbles are occasionally on public display, and there is a frantic and continuous politics among factions of the party, interest groups, competing corporate powers, and rival media concerns. And there is, of course, the culminating moment of national elections when the attention of the nation is required to make a choice of personalities rather than a choice between alternatives. What is absent is the political, the commitment to finding where the common good lies amidst the welter of well-financed, highly organized, single-minded interests rabidly seeking governmental favors and overwhelming the practices of representative government and public administration by a sea of cash.
Managed democracy
Wolin believes that the democracy of the United States is sanitized of political participation and refers to it as managed democracy. He defines managed democracy as ‘a political form in which governments are legitimated by elections that they have learned to control’. Under managed democracy, the electorate is prevented from having a significant impact on policies adopted by the state through the continuous employment of public relations techniques.
Wolin believes that the United States resembles Nazi Germany in one major way without an inversion: the essential role that propaganda plays in the system. According to Wolin, whereas the production of propaganda was crudely centralized in Nazi Germany, in the United States it is left to highly concentrated media corporations, thus maintaining the illusion of a ‘free press’. Dissent is allowed, although the corporate media serves as a filter, allowing most people, with limited time available to keep themselves apprised of current events, only to hear points of view which the corporate media deems to be ‘serious.’
According to Wolin, the United States has two main totalizing dynamics:
The first, directed outward, finds its expression in the Global War on Terror and in the Bush Doctrine that the United States has the right to launch preemptive wars. This amounts to the United States seeing as illegitimate the attempt by any state to resist its domination.
The second dynamic, directed inward, involves the subjection of the mass of the population to economic ‘rationalization,’ with continual ‘downsizing’ and ‘outsourcing’ of jobs abroad and dismantling of what remains of the welfare state created by U.S. Presidents Franklin D. Roosevelt's New Deal and Lyndon B. Johnson's Great Society. Thus, neoliberalism is an integral component of inverted totalitarianism. The state of insecurity in which this places the public serves the useful function of making people feel helpless, thus making it less likely that they will become politically active, and thus helping to maintain the first dynamic.
Met andere woorden: wanneer Hubert Smeets Rusland beschrijft als een land beheerst door 'cynisme, apathie en scepsis,' bewoont door een 'volk' dat zich 'stort in de commercie,' en in de greep is van zowel 'een psychologische' als 'morele' crisis, en waar bovendien sprake is van een 'grote kloof tussen volk en regeerders,' dan gaat dit eveneens op voor de VS. Dat is niet vreemd, want in tegenstelling tot de simplistische voorstelling van zaken waarbij het Westen het Goede vertegenwoordigt en Rusland het Kwade, zijn de overeenkomsten tussen imperia belangrijker voor de loop van de geschiedenis dan hun verschillen. Hoewel Smeets geschiedenis heeft gestudeerd vrees ik toch dat hij niet het intellectuele vermogen en zeker niet de intellectuele integriteit bezit om het intens vergeefse van al het menselijk handelen te doorgronden, anders zou hij zijn eigen tijd niet zo bevooroordeeld beschrijven, alsof het een voetbalwedstrijd betreft met winners en verliezers. Voor Smeets gaat Kundera's opmerking volledig op dat ‘De mens zich een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen.’
Bij gebrek aan distantie, context en kennis heeft Smeets geen enkel besef van wat de grote Britse historicus Edward Gibbon al in de achttiende eeuw in Verval en ondergang van het Romeinse Rijk 'de waardigheid van de menselijke natuur en de oorsprong van de burgermaatschappij' noemde. Het is als het ware een wetmatigheid dat elk imperium ten koste van alles op een gewelddadige manier naar de alleenheerschappij blijft streven. 'Het rijk van de Romeinen bestreek… de hele wereld, en toen het in handen van één enkele man viel, veranderde deze wereld voor zijn vijanden in een goedbeveiligde en angstaanjagende gevangenis,' aldus Gibbon die liet zien hoe deze ontwikkeling onvermijdelijk de kiemen van de eigen ondergang legden, zelfs al was 'Verzet bieden noodlottig en vluchten onmogelijk.' De alles vernietigende barbaren komen namelijk altijd van binnenuit, en wel omdat het onderwerpen van andere naties alleen mogelijk is als eerst de macht zelf barbaars is geworden. Ondertussen doet de huidige neoliberale elite, net als in het oude Rome, het voorkomen dat zij 'door liefde voor orde en rechtvaardigheid' wordt 'gemotiveerd.' Ook dit is niet vreemd. De belangrijkste grondleggers van de Verenigde Staten waren geschoold in het klassieke denken, en hadden het werk van de Griekse en Romeinse denkers intensief bestudeerd, en wisten dus net als Gibbon dat 'Onder een democratische regering de burgers de soevereine macht uit[oefenen],' en dat 'die macht aanvankelijk [zal] worden misbruikt en later verloren [zal] gaan als zij aan een onbeheersbaar grote massa wordt toegekend.' Vandaar het stelsel van indirecte democratie, van zogeheten 'checks and balances,' die de 'Founding Fathers' ontwikkelden om te verhinderen dat de moeilijk te beheersen massa aan de macht zou komen. Of zoals de Amerikaanse politieke activisten, de advocaat Kevin Zeese en de kinderarts Margaret Flowers, schreven op de website van de progressieve nieuwsorganisatie Truthout van woensdag 13 februari 2013 onder de kop 'Lifting the Veil of Mirage Democracy in the United States':
Bij gebrek aan distantie, context en kennis heeft Smeets geen enkel besef van wat de grote Britse historicus Edward Gibbon al in de achttiende eeuw in Verval en ondergang van het Romeinse Rijk 'de waardigheid van de menselijke natuur en de oorsprong van de burgermaatschappij' noemde. Het is als het ware een wetmatigheid dat elk imperium ten koste van alles op een gewelddadige manier naar de alleenheerschappij blijft streven. 'Het rijk van de Romeinen bestreek… de hele wereld, en toen het in handen van één enkele man viel, veranderde deze wereld voor zijn vijanden in een goedbeveiligde en angstaanjagende gevangenis,' aldus Gibbon die liet zien hoe deze ontwikkeling onvermijdelijk de kiemen van de eigen ondergang legden, zelfs al was 'Verzet bieden noodlottig en vluchten onmogelijk.' De alles vernietigende barbaren komen namelijk altijd van binnenuit, en wel omdat het onderwerpen van andere naties alleen mogelijk is als eerst de macht zelf barbaars is geworden. Ondertussen doet de huidige neoliberale elite, net als in het oude Rome, het voorkomen dat zij 'door liefde voor orde en rechtvaardigheid' wordt 'gemotiveerd.' Ook dit is niet vreemd. De belangrijkste grondleggers van de Verenigde Staten waren geschoold in het klassieke denken, en hadden het werk van de Griekse en Romeinse denkers intensief bestudeerd, en wisten dus net als Gibbon dat 'Onder een democratische regering de burgers de soevereine macht uit[oefenen],' en dat 'die macht aanvankelijk [zal] worden misbruikt en later verloren [zal] gaan als zij aan een onbeheersbaar grote massa wordt toegekend.' Vandaar het stelsel van indirecte democratie, van zogeheten 'checks and balances,' die de 'Founding Fathers' ontwikkelden om te verhinderen dat de moeilijk te beheersen massa aan de macht zou komen. Of zoals de Amerikaanse politieke activisten, de advocaat Kevin Zeese en de kinderarts Margaret Flowers, schreven op de website van de progressieve nieuwsorganisatie Truthout van woensdag 13 februari 2013 onder de kop 'Lifting the Veil of Mirage Democracy in the United States':
Wolin writes that in the period from 1760 until the Constitutional Convention, there was intense political interest that formed an 'American demos' that 'began to establish a foothold and to find institutional expression, if not full realization. State constitutions were amended by provisions that broadened voting rights, abolished property qualifications for office, and in one case, instituted women's suffrage. There were also efforts to ease debtor laws, even to abolish slavery.' It was these attacks on property that prompted several 'outstanding politicians' (also known as the founding fathers) to 'organize a counter-revolution aimed at institutionalizing a counterforce to challenge the prevailing decentralized system of thirteen sovereign states in which some state legislatures were controlled by ''popular'' forces.'
These outstanding politicians were some of the wealthiest property owners in the United States, slave holders, well-known lawyers and merchants. James Madison, credited as being the 'father' of the Constitution, wrote in The Federalist Papers #10: 'Democracies have ever been… incompatible with… the rights of property… [because it would threaten] the unequal distribution of property.' The founders were concerned with 'the excess of democracy' as one delegate to the convention said. The new Constitution put property rights ahead of human rights.
The 'founders' proposed a new system of national power that discouraged the 'American demos,' removed people from the councils of government and reduced the power of states. The Constitution favored elite rule and protection of property. It established a republic in which courts protected minority rights and property rights from majority sentiment, and government power was limited.
Only the House of Representatives would be directly elected by the people, at least the limited group of six percent of the white, male property-owning population that was allowed to vote. Wolin writes, 'The Constitution of the Founders compressed the political role of citizen into an act of ''choosing'' and designed it to minimize the direct expression of a popular will.' The president was not directly elected, but rather citizens voted for electors who chose the president in the Electoral College. Senators were selected by state legislators, and judges were appointed by the president. It created a representative, not participatory or direct, democracy. The 'right to vote' is not even mentioned in the Constitution.
While people were declared 'sovereign,' they were, in fact, 'precluded from governing.'
'From the beginning,' Cliff Durand writes, the country 'was designed to be undemocratic.' The role of the people was limited to choosing from among the political elite the representatives who would rule them. This managed democracy or polyarchy (zie http://en.wikipedia.org/wiki/Polyarchy svh) is far removed from the people power of real democracy. As Durand writes, 'Democracy means people's power, not the legitimizing of elite rule.'
Throughout US history there have been democratic moments when the people sought to seize power. These included Jacksonian democrats, abolitionists, suffragettes, populists, progressives, civil rights activists and '60s radicals; and the Occupy movement of today. These political conflicts have 'often been described as a war between "the haves and the have-nots."'
De Verenigde Staten is nooit een ware democratie geweest, het werd gesticht als een republiek, waardoor de elite zich kon afscheiden van de Britse koning die wel belastingen liet innen in zijn kolonie om zo de oorlogen tegen de Fransen te kunnen financieren, maar die de Amerikaanse elite van rijke kooplieden en grondspeculanten geen stemrecht gaf. De overeenkomsten tussen Rome en Washington zijn frappant, tenminste als men de moeite neemt Gibbon's meesterwerk te lezen in de schitterende vertaling van Paul Syrier:
Aan de volmaakte inrichting van het Romeinse Rijk waren eeuwen van geweld en plunderingen voorafgegaan. De slaven waren voor het grootste deel barbaarse krijgsgevangenen die tijdens de wisselvalligheden van de oorlogen bij duizenden waren gemaakt, goedkoop waren aangeschaft, gewe3nd ware aan een onafhankelijk bestaan en ongeduldig het moment afwachtten dat ze hun ketenen konden verbreken en wraak konden nemen. Tegen dergelijke interne vijanden, wier wanhopige opstanden de republiek meer dan eens aan de rand van de ondergang hadden gebracht, schenen de strengste regelgeving en de wreedste behandeling bijna gerechtvaardigd door de allesbeheersende wet van het zelfbehoud.
Op die wijze werden 'de meest afgelegen delen van de antieke wereld geplunderd om de praal en verfijnde smaak van Rome te bekostigen.' Maar uiteindelijk betaalde Rome de prijs voor zijn roofzucht. want, zo merkt Gibbon op:
De langdurige periode van vrede en de uniforme regering door de Romeinen goten een langzaam werkend en sluipend gif in de vitale organen van het rijk. De geesten van de mensen werden geleidelijk tot hetzelfde peil genivelleerd, het vuur van het genie werd gedoofd en zelfs de militaire geest verdampte. De inheemsen van Europa waren dapper en robuust. Spanje, Gallië, Brittannië en Illyrië voorzagen de legioenen van uitstekende soldaten en vormden de werkelijke kracht van de monarchie.
De Romeinen 'bezaten niet meer die burgermoed die gevoed wordt door liefde voor onafhankelijkheid.' En ook dit doet denken aan de huidige situatie nu het Amerikaanse rijk over zijn hoogtepunt heen is, omdat het, ondanks zijn gigantisch militair overwicht, toch niet meer klakkeloos wordt gehoorzaamd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft de VS geen enkele belangrijke oorlog gewonnen, de Koreaanse Oorlog eindigde waar het begonnen was, zonder overwinnaar, de oorlogen in Vietnam, Afghanistan en Irak zijn voor Washington verloren. Het grootste probleem voor de macht in Washington en op Wall Street is dat Amerikaanse burgers die de oorlog daadwerkelijk moeten voeren, dit weten en daarmee wordt de gewelddadige expansionistische politiek van de VS voor het eerst onder brede lagen van de bevolking ter discussie gesteld. De legitimiteit van de macht in Washington staat in toenemende mate onder druk. Het is teken aan de muur wanneer een Amerikaanse veteraan het volgende schrijft:
Message to George W. Bush and Dick Cheney From a Dying Veteran
Tomas Young, a wounded Iraq War veteran and outspoken critic of war, passed away at the age of 34 on Monday evening, just before Veterans Day, which is also known internationally as Armistice Day. Common Dreams is republishing a letter he penned to George W. Bush and Dick Cheney last year.
To: George W. Bush and Dick Cheney
From: Tomas Young
I write this letter on the 10th anniversary of the Iraq War on behalf of my fellow Iraq War veterans. I write this letter on behalf of the 4,488 soldiers and Marines who died in Iraq. I write this letter on behalf of the hundreds of thousands of veterans who have been wounded and on behalf of those whose wounds, physical and psychological, have destroyed their lives. I am one of those gravely wounded. I was paralyzed in an insurgent ambush in 2004 in Sadr City. My life is coming to an end. I am living under hospice care.
I write this letter on behalf of husbands and wives who have lost spouses, on behalf of children who have lost a parent, on behalf of the fathers and mothers who have lost sons and daughters and on behalf of those who care for the many thousands of my fellow veterans who have brain injuries. I write this letter on behalf of those veterans whose trauma and self-revulsion for what they have witnessed, endured and done in Iraq have led to suicide and on behalf of the active-duty soldiers and Marines who commit, on average, a suicide a day. I write this letter on behalf of the some 1 million Iraqi dead and on behalf of the countless Iraqi wounded. I write this letter on behalf of us all—the human detritus your war has left behind, those who will spend their lives in unending pain and grief.
Tomas Young vlak voor zijn dood.
You may evade justice but in our eyes you are each guilty of egregious war crimes, of plunder and, finally, of murder, including the murder of thousands of young Americans—my fellow veterans—whose future you stole.
I write this letter, my last letter, to you, Mr. Bush and Mr. Cheney. I write not because I think you grasp the terrible human and moral consequences of your lies, manipulation and thirst for wealth and power. I write this letter because, before my own death, I want to make it clear that I, and hundreds of thousands of my fellow veterans, along with millions of my fellow citizens, along with hundreds of millions more in Iraq and the Middle East, know fully who you are and what you have done. You may evade justice but in our eyes you are each guilty of egregious war crimes, of plunder and, finally, of murder, including the murder of thousands of young Americans—my fellow veterans—whose future you stole.
Your positions of authority, your millions of dollars of personal wealth, your public relations consultants, your privilege and your power cannot mask the hollowness of your character. You sent us to fight and die in Iraq after you, Mr. Cheney, dodged the draft in Vietnam, and you, Mr. Bush, went AWOL (Absent Without Leave. je snor drukken. svh) from your National Guard unit. Your cowardice and selfishness were established decades ago. You were not willing to risk yourselves for our nation but you sent hundreds of thousands of young men and women to be sacrificed in a senseless war with no more thought than it takes to put out the garbage.
I joined the Army two days after the 9/11 attacks. I joined the Army because our country had been attacked. I wanted to strike back at those who had killed some 3,000 of my fellow citizens. I did not join the Army to go to Iraq, a country that had no part in the September 2001 attacks and did not pose a threat to its neighbors, much less to the United States. I did not join the Army to “liberate” Iraqis or to shut down mythical weapons-of-mass-destruction facilities or to implant what you cynically called “democracy” in Baghdad and the Middle East. I did not join the Army to rebuild Iraq, which at the time you told us could be paid for by Iraq’s oil revenues. Instead, this war has cost the United States over $3 trillion. I especially did not join the Army to carry out pre-emptive war. Pre-emptive war is illegal under international law. And as a soldier in Iraq I was, I now know, abetting your idiocy and your crimes. The Iraq War is the largest strategic blunder in U.S. history. It obliterated the balance of power in the Middle East. It installed a corrupt and brutal pro-Iranian government in Baghdad, one cemented in power through the use of torture, death squads and terror. And it has left Iran as the dominant force in the region. On every level—moral, strategic, military and economic—Iraq was a failure. And it was you, Mr. Bush and Mr. Cheney, who started this war. It is you who should pay the consequences.
De leiders zijn publiekelijk gewogen en te licht bevonden, en het systeem verliest zo zijn geloofwaardigheid. Niet alleen voor de achterban, maar ook voor de intellectuele elite die geacht worden het neoliberalisme te rechtvaardigen. Een illustrerend voorbeeld is George Kennan, de geestelijke vader van de containment-politiek, de naoorlogse hoeksteen van de Amerikaanse buitenlandse politiek die op 85-jarige leeftijd aan het slot van zijn boek Sketches From A Life (1989) vaststelde:
Ik beschouw de Verenigde Staten van deze laatste jaren van de twintigste eeuw als een in wezen tragisch land, begiftigd met uitstekende natuurlijke hulpbronnen die het snel aan het verkwisten en uitputten is, en met een intellectuele en artistieke intelligentsia van groot talent en originaliteit. Voor deze intelligentsia hebben de dominante politieke machten in het land weinig begrip of respect. Haar stem wordt doorgaans tot zwijgen gebracht of overschreeuwd door de commerciële media. Het is waarschijnlijk veroordeeld om, net als de Russische intelligentsia in de negentiende eeuw, voorgoed een hulpeloze toeschouwer te blijven van de verontrustende koers in het leven van de natie.
Hubert Smeets en de rest van de polderpers is evenwel niet in staat om de parallellen te zien tussen imperia, tussen alle grootmachten die naar hegemonie streven, of dit nu Rusland is dan wel de VS. Voor hen is de werkelijkheid een kosmisch gevecht tussen goed en kwaad. Zij vormen net als ten tijde van het Romeinse rijk een -- in de woorden van Gibbon -- 'zwerm van critici, compilatoren en commentatoren,' die 'het aangezicht der eruditie, en de neergang van het genie' verduisteren, terwijl 'de neergang van het genie al snel' wordt 'gevolgd door het bederf van de smaak.' Zodat nu Nederland opgescheept zit met kleinburgerlijke smaakmakers die tezamen de zogenaamde 'politiek-literaire elite' vormen waar volgens Henk Hofland 'een natie niet zonder [kan].' Niet in staat de wetmatigheden te zien in de geschiedenis zijn ze erin geslaagd een virtuele wereld te scheppen, waarvoor zeker het nageslacht een zeer hoge prijs zullen moeten betalen.
Henk Hofland als 52-jarige poseur in 1979. Hofland als poseur in 2014: 'Zowel in West-Europa als in Amerika zijn bij een zeer groot deel van het publiek de vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust verloren gegaan.'
En terwijl deze misdadige nonsens van onverantwoordelijke ijdeltuiten onweersproken doorgaat wordt de mensheid nu al bedreigd door de ingrijpende consequenties van de klimaatverandering.
Donderdag 13 november 2013 schreef de Volkskrant-columnist en oud-minister Marcel van Dam:
Een half jaar geleden werd ik gebeld door Vera Keur, net als ik oud-voorzitter van de Vara, met de vraag of ik wilde meewerken aan een nieuwe aflevering van het tv-programma De Achterkant van het Gelijk, deze keer over het klimaatprobleem. Zij stuurde mij een artikel dat zij samen met haar partner, Theo van Stegeren, schreef voor Vrij Nederland over de Australische klimaatexpert Clive Hamilton, auteur van Requiem for a Species...
Ter voorbereiding op het programma begon ik me in te lezen en ik voerde gesprekken met een rijtje deskundigen. Vrij snel kwam ik tot de overtuiging dat we een programma gingen maken over het grootste en beklemmendste probleem van deze en de volgende eeuw. En nog veel erger: de mogelijkheid het tijdig op te lossen bestaat alleen nog maar in theorie...
De meeste deskundigen zeggen dat de urgentie om het probleem echt aan te pakken veel te laag is. Er is een ramp nodig om kiezers en gekozenen in beweging te krijgen. Helaas: als in dit geval de nood het hoogst is, is de kans op redding al voorbij. Veel wetenschappers die bang zijn voor spot en erger van klimaatsceptici en collega's verschuilen zich achter 'waardevrije wetenschap' om maar geen politiek of moreel oordeel te hoeven vellen. Hoe is het mogelijk dat, op enkele uitzonderingen na, de Nederlandse academische wereld, eertijds een bolwerk van maatschappijkritiek, nu zwijgt als het graf als het gaat om een probleem dat alle andere problemen in de schaduw stelt?
Donderdag 13 november 2013 schreef de Volkskrant-columnist en oud-minister Marcel van Dam:
Een half jaar geleden werd ik gebeld door Vera Keur, net als ik oud-voorzitter van de Vara, met de vraag of ik wilde meewerken aan een nieuwe aflevering van het tv-programma De Achterkant van het Gelijk, deze keer over het klimaatprobleem. Zij stuurde mij een artikel dat zij samen met haar partner, Theo van Stegeren, schreef voor Vrij Nederland over de Australische klimaatexpert Clive Hamilton, auteur van Requiem for a Species...
Ter voorbereiding op het programma begon ik me in te lezen en ik voerde gesprekken met een rijtje deskundigen. Vrij snel kwam ik tot de overtuiging dat we een programma gingen maken over het grootste en beklemmendste probleem van deze en de volgende eeuw. En nog veel erger: de mogelijkheid het tijdig op te lossen bestaat alleen nog maar in theorie...
De meeste deskundigen zeggen dat de urgentie om het probleem echt aan te pakken veel te laag is. Er is een ramp nodig om kiezers en gekozenen in beweging te krijgen. Helaas: als in dit geval de nood het hoogst is, is de kans op redding al voorbij. Veel wetenschappers die bang zijn voor spot en erger van klimaatsceptici en collega's verschuilen zich achter 'waardevrije wetenschap' om maar geen politiek of moreel oordeel te hoeven vellen. Hoe is het mogelijk dat, op enkele uitzonderingen na, de Nederlandse academische wereld, eertijds een bolwerk van maatschappijkritiek, nu zwijgt als het graf als het gaat om een probleem dat alle andere problemen in de schaduw stelt?
Meneer Van Dam, de belangrijkste reden dat 'de Nederlandse academische wereld' vandaag de dag zwijgt 'als het graf' is de corrupte houding van de Nederlandse massamedia, waardoor er geen werkelijk maatschappelijk debat meer mogelijk is, en dissidenten gemarginaliseerd worden. Over de achterliggende oorzaak daarvan schrijf ik al sinds 2005, dus bijna een decennium. Hoewel ik mijn artikelen, die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek en uitspraken van vooraanstaande niet-Nederlandse intellectuelen naar zowel Nederlandse politici als Nederlandse journalisten heb gemaild, heb ik in al die jaren nooit, maar dan ook nooit een reactie gekregen van wat de nestor van de polderpers de 'politiek-literaire elite' noemt. Misschien lezen ze de kennis die doorgaans door de commerciële massamedia wordt verzwegen, niet. Misschien interesseert het ze geen fluit, omdat het hun status en inkomen niet vooruit helpt. Meneer Van Dam, ik vrees dat het sociaal-democratische materialisme dat door u en de uwen in de jaren zestig tot de eeuwwisseling is gepropageerd daar mede verantwoordelijk voor is. Een oplossing is er niet, en zeker niet op korte termijn.
Posted on Nov 12, 2014
Half a century ago, FBI chief J. Edgar Hoover had what he clearly considered to be a big problem in the form of civil rights galvanizer Martin Luther King Jr. In late November 1964, one of Hoover’s underlings typed out a letter, posing as a disillusioned African-American excoriating King for his moral failings and calling for a reckoning, as Beverly Gage details in a report for The New York Times Magazine.
By that time, King had become a renowned leader occupying a very visible stance on the global stage; as Gage notes, he was months shy of receiving the Nobel Peace Prize, and Congress had passed the Civil Rights Act of 1964 a few months prior. So Hoover and his deputy William Sullivan produced another indirect plan (attempts to stage a smear campaign in the press hadn’t been so productive) to tear King down.
'King, look into your heart,' the letter says. 'You know you are a complete fraud and a great liability to all of us Negroes.' Gage, an American history professor at Yale, sums up the letter thusly in her write-up:
Although more general information about Hoover’s 'suicide letter,' as it has come to be called, was made public for decades, sizable portions of it were redacted—until Gage made the kind of discovery that those in her field dream of: 'This summer, while researching a biography of Hoover,' she says in her Times story, 'I was surprised to find a full, uncensored version of the letter tucked away in a reprocessed set of his official and confidential files at the National Archives.'
Gage draws a timely link across five decades by pointing out that 'the letter offers a potent warning for readers today about the danger of domestic surveillance in an age with less reserved mass media.'
Scary and true. Now, if only we could find out about more of these incidents closer to the time when they actually happen.
The word 'evil' makes six appearances in the text, beginning with an accusation: 'You are a colossal fraud and an evil, vicious one at that.' In the paragraphs that follow, the recipient’s alleged lovers get the worst of it. They are described as 'filthy dirty evil companions' and 'evil playmates,' all engaged in 'dirt, filth, evil and moronic talk.' The effect is at once grotesque and hypnotic, an obsessive’s account of carnal rage and personal betrayal. 'What incredible evilness,' the letter proclaims, listing off 'sexual orgies,' 'adulterous acts' and 'immoral conduct.' Near the end, it circles back to its initial target, denouncing him as an 'evil, abnormal beast.'
The unnamed author suggests intimate knowledge of his correspondent’s sex life, identifying one possible lover by name and claiming to have specific evidence about others. Another passage hints of an audiotape accompanying the letter, apparently a recording of 'immoral conduct' in action. 'Lend your sexually psychotic ear to the enclosure,' the letter demands. It concludes with a deadline of 34 days 'before your filthy, abnormal fraudulent self is bared to the nation.'
'There is only one thing left for you to do,' the author warns vaguely in the final paragraph. 'You know what it is.'
—Posted by Kasia Anderson
Geen opmerkingen:
Een reactie posten