Om te weten wat voor ideologisch mens- en wereldbeeld journalisten als Hubert Smeets, Henk Hofland, Michel Krielaars, Geert Mak, Paul Brill en alle andere mainstream-opiniemakers verdedigen in hun strijd tegen Rusland, moeten we de cijfers laten spreken. De alom gerespecteerde socioloog Zygmunt Bauman somt een serie veelzeggende feiten op in het onmisbare boekje Hebben we er iets aan als de rijken steeds rijker worden? In het eerste hoofdstuk, getiteld Hoe ongelijk zijn we vandaag de dag eigenlijk? schrijft hij:
Het meest tot de verbeelding spreekt de ontdekking of liever gezegd het ietwat traag ingedaalde besef, dat de 'grote kloof' in de Amerikaanse, Britse en een groeiend aantal andere samenlevingen 'zich nu minder tussen de top, het middendeel en de onderkant aftekent, dan tussen een kleine groep helemaal bovenaan en vrijwel alle anderen.' 'Het aantal miljardairs in de VS is bijvoorbeeld in de 25 jaar tot 2007 veertig maal zo groot geworden — terwijl het gezamenlijk bezit van de vierhonderd rijkste Amerikanen is gestegen van 169 naar 1500 miljard dollar.' Na 2007, tijdens de jaren van de kredietcrisis, gevolgd door een economische depressie en stijgende werkloosheid, voltrok deze tendens zich in een waarlijk uitzonderlijk tempo: in plaats van iedereen te treffen, zoals alom was verwacht en geschetst, bleek deze gesel zijn klappen opmerkelijk selectief uit te delen: in 2011 bereikte het aantal miljardairs in de VS het historische record van 1210 individuen, wier gezamenlijke rijkdom was gegroeid van 3500 miljard dollar in 2007 naar 4500 miljard dollar in 2010. 'In 1990 moest je een fortuin van 50 miljoen pond hebben mom op de lijst van de tweehonderd rijkste inwoners van Groot-Brittannië te komen, zoals die jaarlijks wordt samengesteld door de Sunday Times. In 2008 was dat bedrag gestegen naar 430 miljoen pond, bijna het negenvoudige.' Alles bij elkaar 'is het gezamenlijke bezit van de rijkste duizend mensen in de wereld bijna tweemaal zo omvangrijk als dat van de armste 2,5 miljard.' Volgens het in Helsinki gevestigde World Institute for Development Economic Research zijn de mensen die tot de rijkste één procent van de wereldbevolking behoren nu bijna tweeduizend maal rijker dan de onderste vijftig procent.
Na onlangs de beschikbare schattingen over de ongelijkheid in de wereld naast elkaar te hebben gelegd, concludeerde Danilo Zolo (professor of Philosophy of Law and of Philosophy of International Law at the University of Florence. svh) dat 'er zeer weinig gegevens nodig zijn om op dramatische wijze te kunnen bevestigen dat het "tijdperk van de Rechten" in de geschiedenis van de mondialisering bijna voorbij is. De internationale Arbeidsorganisatie schat dat er nu 3 miljard mensen onder de armoedegrens van 2 dollar per dag leven.' Zolo wees er verder op dat John Galbraith, in het voorwoord van het Human Development Report van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigd Naties in 1998, heeft gedocumenteerd dat 20 procent van de wereldbevolking wereldwijd 86 procent van alle goederen en diensten consumeerde, terwijl de armste 20 procent slechts 1,3 procent daarvan tot zich nam; en tegenwoordig, bijna vijftien jaar later, zijn deze cijfers alleen maar extremer geworden: de rijkste 20 procent van de bevolking neemt 90 procent van de geproduceerde goederen af, terwijl de armste 20 procent het met 1 procent moet doen. Geschat wordt ook dat de twintig rijkste mensen ter wereld samen over evenveel financiële middelen beschikken als het miljard allerarmsten samen.
Bauman wijst er verder op dat in de afgelopen decennia
de arbeidsplaatsen in de 'ontwikkelde' economieën in een steeds sneller tempo verdwenen, waardoor de plaatselijke arbeidskrachten hun onderhandelingspositie steeds verder zagen verslechteren.
Dit alles is het resultaat van het neoliberale mens- en wereldbeeld dat de afgelopen vier decennia de westerse democratieën heeft uitgehold, miljarden mensen wereldwijd zwaar heeft getroffen, de kloof tussen arm en rijk almaar heeft vergroot, maar die desondanks verdedigd worden door de mainstream-media in de polder. Zonder enige overdrijving kan worden gesteld dat de houding van mijn collega's niet alleen van een verregaande hufterigheid getuigt, maar zelfs van een misdadigheid die alleen in tijden van verval voorkomt. De polder-pers presenteert de neoliberale chaos als een onwrikbare natuurwet, en als het best denkbare menswaardige systeem. Binnen het raamwerk van die leugen is het individu verplicht om de door de economische elite bepaalde werkelijkheid te accepteren. Een illustrerend voorbeeld gaf donderdag 23 januari 2014 de jongerenkrant nrc.next. In een vertaald artikel uit de neoliberale The Economist werd medegedeeld dat in de toekomst
Veel van de banen die gevaar lopen voor mensen [zijn] onderaan de maatschappelijke ladder, terwijl de vaardigheden die het minst kwetsbaar zijn voor automatisering (creativiteit, management) vaak het terrein zijn van hoger geplaatsten.
De boosheid over de toegenomen ongelijkheid zal groeien, maar politici zullen moeite hebben er iets aan te doen. De vooruitgang mijden zal net zo onzinnig blijken te zijn als protesteren tegen de gemechaniseerde weefgetouwen in 1810. Want elk land dat weigert mee te doen wordt ingehaald door landen die de nieuwe technologie omarmen. En de mogelijkheden om de rijken te straffen met hoge belastingen zullen beperkt zijn, omdat kapitaal en hooggeschoolde arbeidskrachten dan doodleuk naar een ander land verhuizen.
The Economist heeft volkomen gelijk in zijn beschrijving van de neoliberale werkelijkheid die wereldwijd al dan niet met geweld is afgedwongen. Nadat het Britse weekblad eerder had gemeld dat 'Van alle inkomsten in de VS in de jaren zeventig 9 procent naar de rijkste 1 procent van de bevolking [ging], nu is dat 22 procent,' kwalificeerde The Economist dit maal 'hoge belastingen' als 'straffen.' Daarbij geldt dat voor neoliberalen elke belastingverhoging voor de rijken als te hoog wordt beschouwd, vandaar ook dat de belastingen op het vermogen van westerse rijken de afgelopen kwart eeuw drastisch zijn verlaagd, daarnaast weten de vermogenden dankzij gecreëerde mazen in de wet een minimum aan belastingen te betalen, waardoor vandaag de dag in bijvoorbeeld de VS 1 procent van de bevolking meer dan 40 procent van alle rijkdommen in dat land bezit en bijna eenvijfde van alle inkomens. Desondanks wordt tegenover de jeugdige lezers van de nrc.next gesuggereerd dat progressieve belastingheffing op het vermogen en inkomen van rijken een vorm van 'straffen' is. Voor het feit dat er belastingen worden geheven om een samenleving überhaupt mogelijk te maken is in dit mens- en wereldbeeld geen plaats. En dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, wordt als absurd beschouwd. De staat is er alleen om het kapitalisme overeind te houden op het moment dat het weer eens failliet is, zoals we in 2008 zagen toen wereldwijd de met niet bestaand geld speculerende banken ineens dreigden om te vallen en overheden met meer dan een biljoen euro de banken moesten subsidiëren om te voorkomen dat de niet bestaande 'vrije markt' ineenstortte. Dankzij dit socialisme voor de rijken konden The Economist en nrc.next melden dat
de mogelijkheden van mensen ongelijk [zullen] blijven. In een wereld die economisch steeds meer gepolariseerd is, zullen velen hun kansen zien verminderen, terwijl hun salarissen worden afgeknepen. De beste manier om hen te helpen is niet, zoals links vaak denkt, dan maar het minimumloon te verhogen. Dat zou de verschuiving van 'werk laten doen door mensen' naar 'werk laten doen door computers' alleen maar versnellen. Het is beter hun lonen op te hogen met publiek geld, zodat iedereen die werkt een redelijk inkomen heeft.
Het meest onthullende van dit artikel is misschien wel het feit dat het geen democratisch discussiestuk is, maar een oekaze. Hier wordt de burger verteld hoe zijn toekomst is gedetermineerd en wat zijn/haar mogelijkheden, maar vooral ook onmogelijkheden zijn in een neoliberale 'democratie,' die geen democratie is aangezien de meerderheid van de bevolking niet de mogelijkheid bezit om haar eigen lot te bepalen. Wat hier wordt verkondigd is dat een zeer kleine rijke elite, bijgestaan door managers en technocraten, en gesteund door haar pleitbezorgers in de mainstream-pers, zonder enige zinvolle tussenkomst van volksvertegenwoordigers de toekomst van de hele mensheid bepaalt. Op welk moment dit beslist is, door wie, en op grond waarvan wordt door de 'vrije pers' de de 'democratische politici' in het midden gelaten, omdat deze vragen domweg volstrekt irrelevant worden geacht. 'Innovatie, het wondermiddel dat voor vooruitgang zorgt, heeft altijd banen gekost,' is de enige rechtvaardiging in de bekendmaking in The Economist/nrc.next. De Britse geleerde John Gray schreef over de waanzin:
Modern revolutionaries from the Jacobins onwards share these beliefs, but whereas the millenarians believed that only God could remake the world, modern revolutionaries imagined it could be reshaped by humanity alone. This is a notion as far-fetched as anything believed in medieval times. Perhaps for that reason it has always been presented as having the authority of science. Modern politics has been driven by the belief that humanity can be delivered from immemorial evils by the power of knowledge.
En daarom kon The Economist/nrc.next onder de kop 'Wie is er beter in jouw werk? Jij of een robot?' onweersproken melden dat
In een recent onderzoek van de Oxford Universiteit gesuggereerd wordt dat 47 procent van de huidige banen in de komende twintig jaar zou kunnen worden geautomatiseerd.
Welnu, deze ideologie wordt door Hubert Smeets en zijn mainstream-collega's gepresenteerd als een levensvatbaar systeem voor de hele wereld. En dus stelt de opiniemaker dat 'onderhuids bij sommige Russen toch ook de vraag [wroet]: waarom doen of durven ze in Kiev wel wat wij in Moskou niet kunnen of durven?' Wat wil hij hiermee suggereren? Dat is simpel: wat hij relevant acht is niet dat 'sommige' Russen het neoliberalisme omarmen, en zeker de door hem bewonderde 'ex-oligarch' en miljardair Chodorkovski, maar Smeets benadrukt op die manier dat zelfs in Rusland verstandige mensen zich realiseren dat alleen het neoliberalisme uitkomst biedt, en daarom spreekt hij van 'Europese waarden' als 'vrijheid en democratie.' Het neoliberalisme en 'de democratie' worden als één pakket verkocht. In werkelijkheid doet Smeets precies wat hij Russen verweet toen hij stelde dat 'Het typisch Russisch [is], om altijd alles om te draaien.' Ongetwijfeld juichen de rijken in Rusland het neoliberalisme toe, net als in het Westen, maar dat de bevolking daar zowel als hier de negatieve consequenties van het neoliberalisme omarmen is een omkering van de werkelijkheid. Dat is dan ook de voornaamste reden van waarom 'Poetin' wordt geportretteerd als een grote bedreiging van het 'vrije Westen.' Dat de macht van de westerse elite voor een aanzienlijk deel gebaseerd is op bangmakerij blijkt wel uit de niet aflatende hetze die de neoliberale spreekbuis The Economist, en in navolging daarvan Hubert Smeets, tegen 'Putin' voeren. En zo houdt de macht zich in stand.
Het neoliberalisme is totalitair omdat het geen tegenspraak accepteert, kan accepteren. De hele wereld moet, desnoods met geweld, zich bekeren tot de ideologie van het winstprincipe en de zogeheten 'vrije markt.' Culturele, historische, geografische en klimatologische verschillen mogen daarbij geen rol van betekenis spelen, een Inuit uit Noord-Canada en een San uit de Kalahari-woestijn dienen zich beiden aan te passen aan de eisen van de consumptiecultuur. De technocratische doctrine kan geen rekening houden met de mens. De westerse opiniemakers proberen hun publiek keer op keer ervan te overtuigen dat dit de natuurlijke orde is, net zoals voorheen de clerus de gelovigen ervan probeerden te doordringen dat de klassenmaatschappij een weerspiegeling was van de orde die God in de hemel had aangebracht. De bejaarde Volkskrant-opiniemaker Paul Brill, wiens dominante moeder katholiek was, zal begrijpen wat ik bedoel, aangezien ook hij de huidige orde als een natuurlijk gegeven beschouwd. Dat hij met zijn analyses over bijvoorbeeld Syrië met de regelmaat van de klok de plank misslaat is weliswaar voor hem frustrerend, maar niet onoverkomelijk. In de Volkskrant van zaterdag 14 september 2013 beweerde hij met grote stelligheid:
Er is maar één manier waarop de regering-Obama gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden.
Met andere woorden: de zionistische propagandist Brill deed namens zichzelf en naar mag worden aangenomen zijn publiek een klemmende oproep om het internationaal recht te schenden en tegelijkertijd, zoals in alle Amerikaanse oorlogen, bloedbaden te veroorzaken onder de burgerbevolking. In dat opzicht is Paul Brill een even grote misdadiger als Hubert Smeets en Geert Mak, die beiden de hetze tegen 'meneer Poetin' voortzetten, terwijl een onafhankelijke waarnemer weet dat de NAVO-interventies onder 'de regie' van Washington tot nu toe zijn geëindigd in totale chaos, zowel in Irak, Afghanistan als in Libië.
Boven Brill's Volkskrant-mening stond:
Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet.
Hoewel deze opvatting zeker juist is, past ook Obama niet het aureool van 'vredesapostel,' zoals Brill beweert, en trouwens ook niet het aureool dat Henk Hofland uitdeelt, wanneer de nestor van de polder-journalistiek spreekt van 'het vredestichtende Westen.' Brill weigert te beseffen dat geen van de hoofdrolspelers in het grote geopolitieke machtspel ooit een 'vredesapostel' is geweest. De internationale politiek van de grootmachten kent geen scherpe scheiding tussen goed en kwaad. Het gaat om markten en grondstoffen, de rest is doortrapte propaganda van mainstream-journalisten als Brill, Mak, Smeets, Krielaars, Hofland, en de rest van de 'politiek-literaire elite' in de polder.
Paul Brill’s bewering dat de ‘Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet’ is, zonder de context van de hierboven kort beschreven werkelijkheid, een tendentieuze uitspraak. Brill toetert zijn boodschap heel hard de wereld in, bang dat hij anders niet gehoord wordt. Maar hoe fel hij ook tekeer gaat, hij schiet telkens aan zijn doel voorbij. Gezien de reacties van de Volkskrant-lezers op zijn boodschap wordt zijn simplistische voorstelling van zaken als een leugen gezien. Ze is dus geen propaganda meer, want ‘propaganda ceases where simple dialogue begins.’ Zodra propaganda ter discussie wordt gesteld, heeft het zijn macht verloren. De Franse socioloog Jacques Ellul wees in zijn beroemde studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes (1965) op twee verschillende vormen van propaganda, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ waarbij
‘propaganda is needed especially for the technological society to flourish, and its technological means – mass media among them – in turn make such integration propaganda possible,’
zoals Konrad Kellen schreef in een introductie van het in 1965 in Engels vertaalde boek. Kellen zelf wist waarover hij het over had aangezien deze prominente geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS moest vluchten en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een ‘U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf schreef dat
The force of propaganda is a direct attack against man… The strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.
Ellul benadrukt dat:
In reality propaganda cannot exist without using the mass media. If, by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.
En dus:
Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal – the press, radio, TV, movies, posters, meetings… Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.
Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts – weherever a myth has been successfully created – and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.
Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.
aldus deze Franse geleerde, wiens werk in het Engels werd vertaald op voorspraak van Aldous Huxley, de auteur van Brave New World. Ellul's beschrijving verklaart een aantal intens gekoesterde irrationele aspecten en taboes van de consumptiecultuur. Mij wordt regelmatig gevraagd waarom steekhoudende, plausibelere analyses, die ik vaak via citaten van deskundigen geef, onbesproken blijven in de commerciële massamedia, immers die vertegenwoordigen de ‘vrije pers.’ De reden is dat 'Propaganda must be total,' aldus Ellul:
Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion.
Dit inzicht verklaart eveneens waarom mainstream-collega’s van mij, die ik al heel lang persoonlijk aanspreek op hun corrupte houding, nooit publiekelijk met mij in discussie gaan. Mijn kritiek moet ‘cease to be vocal,’ en dissidenten als ik moeten, net als destijds de dissidenten in de Sovjet-Unie, ‘become negligible.’ Ook op die manier is internet een als het ware ondergrondse beweging geworden, de samizdat van het Westen, in de zin die de Russische schrijver Vladimir Boekovski eraan gaf:
Samizdat: ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit.
Jacques Ellul constateerde in verband hiermee dat
Propaganda must be continuous and lasting – continuous in that it must not leave any gaps, but must fill the citizen’s whole day and all his days; lasting in that it must function over a very long period of time. Propaganda tends to make the individual live in a separate world; he must not have outside points of reference. He must not be allowed a moment of meditation or reflection in which to see himself vis-à-vis the propagandist, as happens when the propaganda is not continuous. At that moment the individual emerges from the grip of propaganda. Instead, successful propaganda will occupy every moment of the individual’s life… The individual must not be allowed to recover, to collect himself, to remain untouched by propaganda during any relatively long period, for propaganda is… based on slow, constant impregnation. It creates convictions and compliance through imperceptible influences that are effective only by continuous repetition.
Het gevolg is dat men op de Nederlandse televisie permanent dezelfde talking heads ziet, in wisselend gezelschap maar altijd met een gemeenschappelijke boodschap: wij deugen, de anderen niet. Eerst Chris met Hubert en vervolgens Hubert met Chris, etcetera, tot men er duizelig van wordt. Vanavond, donderdag 30 oktober 2014 is het weer raak, en kunt u het duo opnieuw gezamenlijk zien optreden. Waar? Waar anders dan in het met verlies draaiende NRC Café Restaurant aan het Rokin in Amsterdam, in een gemeenschappelijk VPRO-NRC radioprogramma. Het kan niet anders, want zoals Ellul stelde, moet propaganda
create a complete environment for the individual, one from which he never emerges. And to prevent him from finding external points of reference, it protects him by censoring everything that might come in from the outside.
In zijn studie The Technological Society (1967) beklemtoonde Ellul:
Techniek vereist voorspelbaarheid en, evenzeer, precisie in de voorspellingen. Het is dus noodzakelijk dat de techniek prevaleert over het menselijk wezen. Voor de techniek is dit een zaak van leven of dood. De techniek moet de mens reduceren tot een technisch dier, de koning van de slaven der techniek. Voor deze noodzaak moet de menselijke grilligheid vermorzeld worden; de technische autonomie gedoogt geen menselijke autonomie. Het individu moet worden gekneed door technieken, hetzij negatief (door de technieken om de mens te kunnen begrijpen) of positief (door de aanpassing van de mens aan het technisch kader), om de schoonheidsfouten die zijn persoonlijke wil veroorzaakt in het perfecte patroon van de organisatie te kunnen wegvagen.
De Amerikaanse auteur, wijlen Theodore Roszak, schreef op zijn beurt in zijn wereldwijde bestseller The Making of a Counter Culture (1969):
In de technocratie is niets meer klein of eenvoudig of overzichtelijk voor de niet-technicus. In plaats daarvan gaat de omvang en ingewikkeldheid van alle menselijke activiteiten - politiek, economisch, cultureel - de competentie van de amateur-burger te boven en vergt onverbiddelijk de aandacht van speciaal opgeleide deskundigen. Rond deze centrale kern van experts die zich bezighouden met de grote publieke zaken van algemeen belang groeit een kring van subsidiaire experts die, gedijend op het algemene sociale aanzien van technische bekwaamheid in de technocratie, zich een invloedrijk gezag aanmatigen over de schijnbaar meest persoonlijke levensfacetten: seksueel gedrag, de opvoeding van kinderen, geestelijke gezondheid, recreatie, enzovoorts. In de technocratie streeft alles ernaar puur technisch te worden, het voorwerp van beroepsmatige aandacht. Daarom is de technocratie het bewind van de deskundigen - of van degenen die de deskundigen in dienst kunnen nemen.
April 2011 berichtten de westerse commerciële massamedia dat de Chinese regering had verboden om films over reizen in de tijd en een alternatieve geschiedenis op tv en in bioscopen te vertonen, omdat 'een gefingeerde vlucht in een andere werkelijkheid als te gevaarlijk [wordt] beschouwd.' Voor elk systeem kan er namelijk maar één werkelijkheid absoluut zijn, dat geldt zowel daar als hier. De filosoof Slavoj Žižek merkt in dit verband op:
Wij in het Westen hebben zo'n expliciet verbod niet nodig: zoals de rangschikking van wat als mogelijk en wat als onmogelijk wordt beschouwd laat zien, oefent de ideologie voldoende macht uit om te voorkomen dat alternatieve historische verhalen ook maar een greintje serieus worden genomen.
De westerse mainstream opiniemakers kunnen zich niet voorstellen dat een ander economische werkelijkheid mogelijk is, een systeem dat niet door uitputting van de grondstoffen, oorlogen om marktaandelen en milieuvernietiging het voortbestaan van de mensheid ernstig bedreigd. Dat feit illustreert hoe totalitair het neoliberale systeem is. De perceptie is belangrijker geworden dan de realiteit. De voorstelling van zaken is belangrijker dan de werkelijkheid.
'U weet dat in showbusiness, politiek en al het andere perceptie de werkelijkheid is.'
Bill O'Reilly. Amerikaanse televisiemaker.
Een centrale rol in de als ‘perception management’ bekend staande techniek speelt de taal:
Orwell realized that the totalitarian state would redefine the purposes of language. The purpose of Newspeak, is to wage psychological warfare to manage the political perceptions of the populace. He wrote,
The purpose of Newspeak was to eliminate the possibility of thought crime . . .to make all other modes of thought impossible. It was intended that when Newspeak had been adopted . . . a heretical thought should be literally unthinkable, at least so far as thought is dependent on words.
For Orwell, the Machiavellian political abuse of language had distorted society into an increasingly malevolent form of tyranny. He wrote,
Political language is designed to make lies sound truthful and murder respectable.
Of zoals George Orwell in zijn roman 1984 schreef:
Oorlog is vrede, vrijheid is slavernij, onwetendheid is kracht.
De Amerikaanse geleerde Sheldon Wolin beschrijft gedocumenteerd hoe het anticommunisme decennialang als een ‘mimesis’ funtioneerde ‘the character of the enemy supplied the norm for the power demands that the democratic defender of the free world chose to impose on itself.'
Niet alleen heeft dit geleid tot de noodzaak om de wereld te zien in termen van absoluut Goed en absoluut Kwaad, maar het leidde ook tot een totalitair systeem waarin ‘democratische’ mainstream journalisten niet in staat zijn buiten de grenzen van de officiele consensus te denken. Het gevolg is een absurde voorstelling van zaken waar steeds meer burgers doorheen prikken. Een kenmerkend voorbeeld zijn de publieke reacties op het opiniestuk van Paul Brill in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Brill stelt ondermeer het volgende:
Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet
Dat aureool past alleen de 'democraat' Obama, in de optiek van de in de Koude Oorlog-retoriek gevormde Paul Brill, wiens wereldbeeld bestaat uit een scherp onderscheid tussen Goed en Kwaad, waarbij het Kwaad exclusief bij de Russen wordt gelegd en het Goede bij de Amerikanen, dat spreekt voor zich. Als er een Duivel bestaat, moet er wel een God bestaan, wat dat betreft heeft Paul Brill veel opgestoken van zijn ‘katholieke moeder,’ voor wie zelfs zijn ‘joodse’ vader ‘'geheel heeft gecapituleerd,' zo wist Paul Brill ongeveer drie decennia geleden te melden. En als een volwassene al bezweek onder de ‘bekeringsijver’ van zijn echtgenote, hoe zwaar moet dan wel de jonge Paul Brill hebben geleden onder de katholieke indoctinatie van zijn moeder? Onzeker over zijn eigen identiteit en daarom een pro-Israelische propagandist geworden, constateert Brill met grote weerzin:
Als het gaat om Syrië (en nog een paar netelige kwesties), betekent diplomatiek overleg automatisch een hoofdrol voor de Russen
Dat kan natuurlijk niet volgens het ideologische denken van de Volkskrant-opiniemaker. En wanneer hij stelt dat
Er maar één manier [is] waarop de regering-Obama gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden,
dan wordt duidelijk dat Brill voor het schenden van het internationaal recht is en daarbij ‘collateral damage’ voor lief neemt, de Syrische bevolking moet maar een hoge prijs betalen voor Brill’s pro-Israel opvattingen, maar zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar, althans bij de Volkskrant. In deze ziekelijke visie mogen de Goeden het recht schenden, miljoenen slachtoffers maken en chaos creëren, want in de ogen van Brill cum suis zijn hun intenties prijzenswaardig. De Kwaden daarentegen mogen zelfs geen goed doen, zoals bijvoorbeeld voorstellen doen waarbij het internationaal recht wordt gerespecteerd, en wel omdat ze eenvoudigweg het Kwaad zijn, of althans dienen te zijn. De opvatting van dit soort propagandisten is een duidelijk symptoom van een totalitair denken. Brill portretteert zichzelf genadelozer dan zijn ergste tegenstander zou kunnen doen. Brill is als het ware zijn eigen grootste vijand. Ondertussen worden zijn meningen steeds pathetischer en lachwekkender. Leest u de reacties van zijn lezers in de Volkskrant:
Al in een vroegtijdig stadium beschreef de grote historicus Johan Huizinga in zijn essaybundel Verspreide opstellen over de geschiedenis van Nederland de consumptiecultuur als volgt :
De gemiddelde man met weinig tijd krijgt zijn noties aanhoudend en op velerlei wijzen aangepraat, en praat ze na. Indien men kon vergelijken, wat in het geestelijk leven van de enkele, in een minder ontwikkelde beschavingsperiode dan de onze, de rol is geweest van eigen nadenken, eigen keuze, eigen uitdrukking, dan is het zeer de vraag, of onze tijd met zijn veelzijdige en steeds overvloede belangstelling de prijs zou behalen. Het is niet, zoals de stormlopers tegen het intellect menen, de kennis, die schaadt, maar de intellectuele digestie, die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen, die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt. De werkelijke belangstelling van het grote publiek is niet meer bij de werken des geestes, althans in veel mindere mate dan bij voorbeeld in de achttiende eeuw, toen het publiek veel kleiner, maar zijn gerichtheid veel intellectueler was. De ernst der massa's wordt tegenwoordig in toenemende mate besteed aan dingen, die een onvooringenomen cultuurwetenschap slechts als lagere spelvormen (er zijn ook zeer hoge) zou kunnen kwalificeren. Er heerst in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang... Het kan soms schijnen, alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.
Een treffende beschrijving van de mainstream journalistiek en haar corrumperende werking. Meer daarover later.
De 'verlichte' Paul Brill, bejaarde opiniemaker Volkskrant: 'Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten