vrijdag 24 januari 2014

De Mainstream Pers 125


Nog geen kwart eeuw voordat in 1928 evangelisatie-predikant Catrinus Mak en zijn gezin voet aan wal zetten op Sumatra had overste Van Daalen het Atjeese achterland 'gepacificeerd,’ een eufemisme voor het gewelddadig onderdrukken van het verzet onder de inheemse bevolking. Daarbij werd 'een kwart tot een derde van de bevolking’ uitgeroeid, onder wie 'vrouwen en kinderen.’  In De eeuw van mijn vader schreef Geert Mak:

Zo werd op 14 juni 1904 de kampong Koeto Reh op de primitief bewapende dorpsbewoners veroverd. Voor het begin van de aanval hoorde men hoe binnen de kampong gebeden en gezongen werd. Daarna werd iedereen binnen anderhalf uur door de Nederlanders afgemaakt: 313 mannen, 189 vrouwen en 59 kinderen. Pas in 1914 kwam er een eind aan de oorlog… Toen mijn vader er in de jaren dertig rondreed, werd hem trots het monument voor overste Van Daalen getoond. Hele landstreken waren nog steeds verlaten en verwoest. Veilig was het er nooit.


Desondanks steunde Gods zielenherder Mak senior zonder enig moreel bezwaar het kolonialisme. Weliswaar had de christelijke God alle mensen naar zijn evenbeeld geschapen, maar dit betekende niet dat de gekleurde kinderen Gods niet afgeslacht mochten worden. Hoe stond het met dominee Mak’s opvattingen tegenover anderen, die niet de blanke God aanbaden? Met betrekking tot de houding van de gereformeerden tegenover de joden merkte zijn zoon Geert op:

Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zo graag 'de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een uitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echte 'kinderen Israëls’?

Hoewel het wederom met de bekende Makkiaanse halfslachtigheid is opgeschreven, is zijn veronderstelling geenszins overdreven. Om te begrijpen waar we mee te doen hebben is belangrijk te weten wat de definitie van jaloezie is:

Jealousy is an emotion, and the word typically refers to the negative thoughts and feelings of insecurity, fear, and anxiety over an anticipated loss of something of great personal value, particularly in reference to a human connection. Jealousy often consists of a combination of emotions such as anger, resentment, inadequacy, helplessness and disgust.

Voorts is bekend dat jaloezie ’ziekelijke’ vormen kan aannemen, zeker wanneer het existentiële levensvragen betreft, zoals het ’uitverkoren’ zijn door een Goddelijke macht. 

Bertrand Russell zei dat jaloezie een van de machtigste oorzaken van verdriet is. Het is een universeel en ongelukkig aspect van de mensheid, want niet alleen is de jaloerse persoon ongelukkig door deze emotie, hij of zij wenst ook een ander ongeluk toe… In het christendom is jaloezie één van de zeven hoofdzonden, namelijk Invidia. Het boek Exodus zegt in de tien geboden: 'Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Ik zal wat langer bij dit onderwerp stilstaan omdat het zo’n belangrijk fenomeen is in een kapitalistische en hiërarchische cultuur. Het is niet verwonderlijk dat de filosoof Bertrand Russell tevens van mening was ’dat jaloezie de drijvende kracht achter de beweging naar democratie is, en doorstaan moet worden om een rechtvaardiger sociaal systeem te creëren.’ Ik beperk me nu evenwel tot het feit dat Mak's vraag in hoeverre 'een  onuitgesproken jaloezie’ bij gereformeerden als zijn ouders heeft meegespeeld, natuurlijk niet vanuit het niets opduikt. Op dezelfde bladzijde schreef hij:

Mijn moeder meldde dat een bepaalde film heel mooi was, ’een beetje pro-joodsch, maar wel de moeite waard om te zien,’ en zo ging het voort. 

De tegenstelling ’beetje pro-joodsch maar’ desalniettemin ’de moeite waard’ is één van die talloze voorbeelden van het vooroorlogse onderhuidse antisemitisme in Nederland, dat vandaag de dag is omgeslagen in een afkeer van islamieten. Ook Catrinus Mak bezat antisemitische sentimenten, want hij was van oordeel dat Hitler’s ’ariërparagraaf,’ waarbij joodse Duitsers uit het publieke leven werden gestoten, ’op staatsterrein tolerabel,’ was. Het is inderdaad een aannemelijke verklaring dat de dominee's antisemitisme voortkwam uit ’een uitgesproken jaloezie,’ omdat hij als God's spreekbuis op aarde, in tegenstelling tot de joden, niet door zijn God was ’uitverkoren.’  Die uitleg is bovendien plausibel omdat er geen andere reden voor hun houding te bedenken is dan afkeer van joden. Zij verkeerden in een opmerkelijke situatie: de God die ze liefhadden en vreesden hield meer van zijn ’uitverkoren volk’ dan van hen. Wat hadden zij misdaan om niet met evenveel liefde en aandacht te worden behandeld door de Allerhoogste, die ook hen had geschapen? Waarom werd hun liefde niet beantwoord? En waarom had God nu juist de ’joden’ als zijn volk ’uitverkoren’? Voor de ’kleine luyden,’ de benepen kleinburgers, blijft dit een onbegrijpelijke zaak die een negatieve emotie oproept. Dat gevoel zoekt logischerwijs een uitlaatklep, gedachten kunnen vrijblijvend zijn, maar emoties nooit. Men hoeft geen psycholoog te zijn om dit te kunnen begrijpen. Het verklaart ook waarom het antisemitisme een typisch christelijk verschijnsel is. Het christendom kwam niet uit het Westen, maar uit het Oosten. De islamieten hadden een profeet die uit hun midden kwam, de christenen niet. Jezus behoorde tot het Joodse volk, Mohammed was een Arabier. Uitgaande van de jaloezie is belangrijk te weten dat iemand die jaloers is niet alleen ’ongelukkig [is] door deze emotie, hij of zij wenst ook een ander ongeluk toe.’  Het is de enige manier waarop deze psychische stoornis verwerkt kan worden. Voor de jaloerse mens kan zelfs 'een beetje pro-joodsch’ te veel zijn, en de nazi-rassenwetten 'tolerabel.’ En daarom werd aan 'het geweld tegen joden en andersdenkenden weinig aandacht’ besteed. Geert Mak stelt dat de houding van zijn ouders kenmerkend was voor die van 'de overgrote meerderheid’ in Nederland. De eeuw van mijn vader:

Wat het Nederlandse en speciaal het gereformeerde anti-semitisme betreft, hierbij speelde vermoedelijk ook het verzuilde denken een rol: wat de joden overkwam, viel buiten de eigen wereld…. Op 19 augustus 1935 berichtte De Sumatra Post uitvoerig over nieuwe anti-semitische uitbarstingen in Duitsland, over het huwelijksverbod tussen ariërs en niet-ariërs en de jongste haatcampagne van Julius Streicher voor een stampvol en jubelend Berlijns Sportpalast. Een week later schreef mijn vader over de 'ariër-politiek’ van Hitler; hij zag er wel een aanval op de Kerk in maar sloot de ogen voor het anti-semitisme dat erachter lag. 'Op staatsterrein tolerabel’ — en dat terwijl hij nooit anders dan met eerbied sprak over het ’uitverkoren volk Gods.’

Zijn zoon Mak geeft geen steekhoudende verklaring voor dit onverholen antisemitisme, terwijl toch duidelijk is dat de wortels ervan in het christelijk geloof moeten worden gezocht. De christenen hadden een religie overgenomen van, oorspronkelijk, nomadisch levende stammen in het Midden-Oosten, die door hun God tot ’uitverkorenen’ waren verheven. Wat de westerse christenen ook deden, ze zouden altijd tweederangs mensen blijven, omdat de geleende God, de grote vader in de hemel, andere kinderen, de joden, had uitverkozen. Daar kwam nog een element bij. De leer van zijn zoon, Jezus Christus, de verlosser, had de mensheid opgezadeld met een vrijheid die als een loden last op haar schouders drukte, wat de psychische belasting van de christenen nog ondraaglijker maakte. Het was Fjodor Dostojevski die dit in zijn roman De Gebroeders Karamazov uitwerkte toen hij de Grootinquisiteur tegen de terug gekeerde Messias liet zeggen:

Kijk nou wat U verder hebt aangericht. En dat alles in naam van de vrijheid! Ik zeg U dat de mens door geen enkele angst zozeer wordt gekweld als door het zo snel mogelijk vinden van iemand waar hij het geschenk van de vrijheid, waar dat noodlottige schepsel mee geboren is, aan kan overdragen. Maar alleen iemand die in staat is hun geweten te sussen kan hun vrijheid overnemen. Met het brood werd U een onoverwinnelijk middel aangeboden; geef brood en de mens zal U aanbidden, want niets is zekerder dan brood. Maar als iemand anders bezit van zijn geweten neemt – O! dan zal hij uw brood wegwerpen en degene, die zich van zijn geweten meester heeft gemaakt, volgen. Daar had U gelijk in. Want het geheim van het menselijk bestaan is niet alleen te leven, maar iets hebben om voor te leven. Zonder duidelijk idee van het leven zal hij niet door willen leven, maar zichzelf liever vernietigen dan op aarde te blijven, al was er brood in overvloed. Dat is waar. Maar wat is er gebeurd? In plaats van dat U hen hun vrijheid hebt afgenomen, hebt U die groter dan ooit gemaakt! Was U vergeten dat de mens liever vrede heeft en zelfs de dood, dan de vrijheid om te kiezen, in de kennis van goed en kwaad? Niets is verleidelijker voor de mens dan zijn vrijheid van geweten, maar niets is ook een grotere oorzaak van zijn lijden. En zie, in plaats van dat U een vaste basis hebt verschaft om het geweten van de mens voor altijd rust te verschaffen, hebt U allerlei buitenissigs, vaags en raadselachtigs gegeven; U hebt gekozen voor wat boven het vermogen van de mens uitgaat, alsof U helemaal niet van ze hield – U, die gekomen was om Uw leven voor hen te geven! In plaats van dat U zich van de vrijheid van de mensen meester hebt gemaakt, hebt U die vergroot en daardoor het geestelijke koninkrijk van de mensheid opgezadeld met een eeuwigdurend lijden. U verlangde belangeloze liefde van de mens, dat hij U vrij zou volgen, verlokt en gevangen door Uw persoon. In plaats van de onverbiddelijke oude wetten, moet de mens sindsdien voor zichzelf, uit vrije wil, zelf kiezen wat goed en kwaad is, met slechts Uw voorbeeld als leidraad. Maar wist U dan niet dat zij uiteindelijk zelfs Uw voorbeeld en Uw waarheid zouden verwerpen, als zij onder de vreselijke last van de vrije keuze gebukt zouden gaan? Uiteindelijk zullen zij uitschreeuwen dat in U de waarheid niet is, want anders had U hen niet in zo’n grote verwarring en ellende achtergelaten, door hen met zoveel zorgen en onoplosbare problemen op te zadelen.


De psychologische scherpzinnige Dostojevski besefte het wezenlijke probleem van het christendom, namelijk dat de gelovigen te weinig geloven, dat ze op zoek zijn naar materiële zekerheden, en dat zelfs christelijke geestelijken als bijvoorbeeld Catrinus Mak te weinig houvast in het geloof vonden om als moreel kompas te kunnen dienen. En dat terwijl toch de belangrijkste taak van een dominee is om zijn volgelingen te wijzen op wat God goed en kwaad acht. Ook Mak senior behoorde tot de massa over wie de Grootinquisiteur verklaarde:

bij ons zal iedereen gelukkig zijn en niemand zal meer rebelleren of elkaar vernietigen zoals dat onder Uw vrijheid gebeurde. O, wij zullen hen ervan overtuigen dat zij alleen vrij kunnen worden als zij hun vrijheid aan ons overdragen en zij zich aan ons onderwerpen. Zullen wij dan gelijk hebben, of liegen we? Ze zullen ervan overtuigd zijn dat we gelijk hebben, want zij zullen zich de gruwelen van de slavernij en de chaos herinneren, die uw vrijheid hen heeft gebracht. De vrijheid, het vrije denken, en de wetenschappen zullen hen in zo’n keurslijf dwingen en hen oog in oog doen staan met zo’n wonderen en onoplosbare mysteries, dat een aantal van hen, de gedrevenen en rebellen, zichzelf zullen vernietigen, anderen, rebels maar slap, zullen elkaar vernietigen, terwijl de rest, slap en ongelukkig, kwispelstaartend naar onze voeten zullen kruipen en jankend zullen zeggen: ‘Ja, jullie hebben gelijk gehad, jullie alleen kennen Zijn geheim, wij komen bij jullie terug, redt ons van onszelf!’

In plaats van de handelingen van zijn vader in een brede context te plaatsen, probeerde Mak junior het verraad van Mak senior te verexcuseren door te stellen dat ’mijn vader hierin niet van de overgrote meerderheid [stelde].’ En hoewel hij daarin gelijk heeft is het geen verklaring voor zijn gedrag en al helemaal geen excuus. Het geloof van Catrinus Mak en ’de overgrote meerderheid’ was te zwak om als morele leidraad te fungeren, net zoals voor zijn zoon Geert het geloof in het humanisme, de democratie en de mensenrechten te zwak is, zoals ondermeer blijkt uit zijn stellige beweringen dat 'De Amerikaanse politiek sterk antikolonialistisch [bleef],’ de VS 'decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde] — om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde,’ dat weliswaar 'de Verlichting is bedacht in Europa,’ maar dat 'Amerika [het] heeft uitgevoerd, als real life experiment,’ en dat 'een diep gevoel voor rechtvaardigheid’ tot de 'tradities’ behoort 'waarin Amerika groots kan zijn.’ Alleen al zijn bewering dat de Amerikaanse economische en politieke elite 'een begin van orde brachten in de mondiale politiek en economie,’ getuigt van dezelfde immorele houding als die van zijn vader, want ook Geert Mak kan weten dat de Amerikaanse generaal Smedley Butler in 1933 verklaarde dat 'I spent 33 years and four months in active military service and during that period I spent most of my time as a high class muscle man for Big Business, for Wall Street and the bankers. In short, I was a racketeer, a gangster for capitalism.’ 

De overeenkomsten tussen vader en zoon Mak zijn soms verbijsterend. Tegen beter weten in blijven kiezen voor het schenden van de eigen diepste overtuigingen is verwerpelijk, zowel intellectueel als moreel. Mak junior's ijdelheid is zo groot dat hij niets kan leren, hooguit kan hij zich, net als zijn vader op hoge leeftijd, schamen voor zijn leugenachtige houding. Maar wat is nu zijn rechtvaardiging tegenover anderen? Een oude kennis van me, de academicus en auteur André Klukhuhn, wees in zijn boek De geschiedenis van het denken met betrekking tot het geloof op het volgende: 

In Bertolt Brechts Leven van Galilei legt een ‘kleine’ monnik aan de grote astronoom uit waarom hij zijn ouders niet bewust wil maken van de willekeur van de religieuze scenario’s en daarmee van de zinloosheid van hun lijden: 

‘Ik ben opgegroeid in de Campagna als zoon van boeren. […] Het gaat ze niet best, maar zelfs in hun ongeluk ligt een zekere wetmatigheid besloten. Hun leven is één grote kringloop, vanaf het vegen van de vloer via de jaargetijden op het olijvenveld tot en met het betalen van belasting. Met de regelmaat van een klok dalen de rampen over hen neer. De rug van mijn vader begeeft het niet zo maar eens, plotseling, maar elk voorjaar op het olijvenveld opnieuw en érger. En zo is het ook met de bevallingen van mijn moeder, die haar al maar geslachtlozer hebben gemaakt en die elkaar met steeds dezelfde tussenpozen opvolgden. Ze putten de kracht om hun bezwete lijven langs het bergpad omhoog te slepen, om kinderen te baren, ja, om te eten uit een gevoel van bestendigheid en noodzaak. […] Hun is verzekerd, dat het oog van God op hen rust; dat het hele wereldtoneel rond hèn is opgebouwd, opdat zij, de optredenden, in h un grote of kleine rollen kunnen laten zien wat ze waard zijn. Wat zouden mijn mensen zeggen als ze van mij hoorden, dat ze op een kleine steenklomp huizen, die onafgebroken rondtollend om een of andere ster heen draait, één onder vele, een tamelijk onbelangrijke! Waar is dan al dat geduld, die aanvaarding van eigen ellende nog nodig of goed voor? Waar is de heilige schrift nog goed voor, die alles verklaart en als noodzakelijk heeft gepredikt, het zweet, het geduld, de honger, de berusting, en die nu vol dwalingen blijkt te staan?'

Een dergelijke redenering kan ik me nog voorstellen, en kan ik zelfs respect voor opbrengen, omdat het in wezen getuigt van liefde. Maar wat moet men denken van een dominee en een opiniemaker die uit puur eigenbelang hun diepste overtuigingen verraden? Meer later.


In 2013 verscheen Klukhuhn's De Algemene Geschiedenis van het Denken, goed geschreven en buitengewoon informatief. Een goed cadeau voor uw kinderen of vrienden en vriendinnen. Reclame!!!




1 opmerking:

Paul zei

Sorry Stan, dit heeft geen relatie met jouw stuk van vandaag maar het lijkt me toch interessant. Het stuk gaat over de kloof tussen de werkelijkheid van de economische crisis in Europa en wat de mainstream-pers schrijft. Spanje is bezig om er bovenop te komen schrijft de pers terwijl de ellende op de grond alsmaar groter wordt. De onlusten en relletjes worden doodgezwegen. Het citaat van Peter Oborne over de onlusten in Engeland dat 'Don Quijones' geeft, sluit precies aan wat jij hier betoogd hebt over hoe asociaal gedrag onder in de samenleving het gevolg is van de zedenverwildering aan de top. Onze westerse mainstream-pers gaat steeds meer op de Pravda in de Sovjet-Unie lijken...

http://www.testosteronepit.com/home/2014/1/19/impunity-and-excess-desperation-and-violence-two-worlds-coll.html

Het Filosemitische Regentendom

Het politieke begrip 'antisemitisme' heeft absurde vormen aangenomen bij de regenten in Amsterdam en Den Haag. Het Parool van vand...