Tofik Dibi: 'Tunnelvisie, ijdelheid, Twitter en Facebook.'
Ik werd Kamerlid op het
hoogtepunt van de mediahypes die zijn begonnen in de tijd van Pim Fortuyn,’
herinnert Dibi zich. ‘Er heerste een opgewonden sfeer. Ik weet niet beter dan
dat Kamerleden ‘s ochtends eerst op GeenStijl keken, dat deden ze echt allemaal.
Als je op die site stond, was dat goed voor je naamsbekendheid. Inmiddels bezoeken
mijn oud-collega’s weer andere plekken. Nu is Twitter belangrijk en houdt
iedereen dat de hele dag bij. Het gaat erom hoeveel retweets je hebt, hoeveel
likes op Facebook. Dat is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden…
Behalve het partijapparaat keerden ook de media zich uiteindelijk tegen hem: ‘Het gold voor alle journalisten en alle programma’s.’
Tofik Bibi. Fragment
uit het boek Op TV of roemloos ten onder.
Margalith Kleijwegt en Max van Weezel over het oprukken van de
mediacratie. November 2013
De situatie is hopeloos. De macht is in handen van de
financiële ‘elite,’ die geld met geld maakt. De politiek is in handen van
narcisten zonder enige waardigheid. De Nederlandse ‘politiek-literaire elite’
is in handen van de mainstream van wie ‘niemand een uitweg [weet].’ De burger staat er alleen voor, maar we zullen het
ermee moeten doen. De filosoof Ger Groot stelde
in 2011 dat ‘Tegenover die
geleidelijke ondermijning van het maatschappelijk vertrouwen het tijd [wordt]
voor lijdelijk verzet.’ Maar
hoe? Allereerst door een andere geestelijke instelling. Ger Groot:
Vergeten
we dat de wereld een strijdtoneel is en laten we vertrouwen op onze eigen
ervaring die uitwijst dat verreweg de meeste mensen aardig zijn. Laten we
desnoods het risico nemen dat dat vertrouwen ooit weleens zal worden beschaamd.
Uiteindelijk valt de ontgoocheling daarover weg tegen de sympathie die het
vertrouwen in de mensheid oproept. Laten we, met andere woorden, datgene wagen
wat de achterdocht ons met minachting verwijten zal: naïviteit.
De auteur Frans Kellendonk heeft al drie decennia
geleden deze 'nativiteit'
in het essay Idolen geformuleerd als 'oprecht veinzen,' met
de nadruk op 'oprecht':
We doen net alsof we weten waar we het over hebben, en we vergeten geen
moment dat we maar doen alsof.
Colijn sloot in 1914
een tienjarig miljoenencontract met de Bataafse
Petroleummaatschappij. Zodoende was hij niet beschikbaar toen
koningin Wilhelmina
hem in 1918 aan het hoofd wilde van een nieuwe confessionele regering…
Nadat zijn ambitie om Gouverneur-Generaal
van Nederlands-Indië te worden in 1929 niet werd verwezenlijkt, bleef hij
Eerste Kamerlid totdat zijn tweede benoeming tot voorzitter van de ministerraad
volgde in 1933. Er zouden in totaal vier kabinetsperiodes volgen onder zijn
leiding, waarin hij in de eerste twee tevens minister van Koloniën was, en in
de laatste twee minister van Algemene Zaken. Zijn laatste regeringsperiode
duurde overigens slechts twee weken: dat kabinet werd bij de
regeringsverklaring weggestemd door een motie van RKSP-fractievoorzitter Deckers.
Tijdens de crisis van de jaren '30 voerde Colijn
een strakke bezuinigingspolitiek,
waarbij voornamelijk werd bezuinigd op ambtenarensalarissen en onderwijs. De verlaging
van de werklozensteun mondde uit in het Jordaanoproer van 4 juli 1934 waarbij vijf doden vielen. Zijn
hoofddoel, de handhaving van de gouden standaard,
moest hij echter op 27 september
1936 opgeven…
Na de Duitse bezetting
van het Rijnland,
die een schending was van het Verdrag van Locarno,
hield Colijn op 11 maart
1936 een befaamde radiotoespraak.
Hij wees op de internationale spanningen en kondigde aan dat winterlichting '35 langer onder de
wapenen zou blijven. Dit was, aldus Colijn, slechts voorzorg. "Daarom maan ik nog eens aan om zich
niet te laten verontrusten." Hij beëindigde zijn radiorede zo: "Ik verzoek den luisteraars dan ook om
wanneer ze straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als ze
dat ook andere nachten doen. Er is voorshands nog geen enkele reden om
werkelijk ongerust te zijn." […]
In 1940
vluchtte de Nederlandse regering naar het Verenigd Koninkrijk
nadat Nederland werd bezet door de Duitsers. Colijn
veroordeelde deze vlucht in scherpe bewoordingen. Hij verwoordde zijn
standpunten in een brochure getiteld Op de grens van twee werelden, waarin hij
opriep de realiteit van het Duitse leiderschap in Europa te erkennen. Hij
wijzigde zijn standpunten later weer, toen de Duitsers zijn ARP met de andere
partijen verboden.
Aangezien
de denk- en gevoelswereld van de protestants-christelijke Hendrikus Colijn exemplarisch
is voor de sociale, politieke en culturele traditie waarmee het merendeel van
mijn generatie Nederlandse ‘intellectuelen’ opgroeide voeg ik er nog wat feiten
aan toe:
Hij beheerste de Nederlandse politiek in de jaren
dertig, was berucht om zijn harde bezuinigingspolitiek in de crisistijd, en
staat bekend als een onwrikbaar, beginselvast politicus… Zijn geloof is vrij
onproblematisch en hij gelooft sterk in de voorzienigheid, wat toevalligerwijs
regelmatig samen valt met wat hij zelf juist acht…
De relatief passieve rol van kamerlid past niet zo
goed bij Colijn en al in 1911 accepteert hij zijn eerste ministerpost, hij
wordt minister van Oorlog.
In 1914 neemt hij afscheid van de politiek, en
wordt directeur van de Bataafsche Petroleum
Maatschappij, dat een onderdeel
van Shell is. Hij verdient hier het, zeker voor die tijd astronomische bedrag
van negen ton per jaar. Dit salaris stelt hem in staat de financiële
onafhankelijkheid te verwerven die hij nodig heeft om ‘onbezorgd zijnde voor
vrouw en kinderen’ weer in de politiek te kunnen terugkeren. Dit doet hij in
1922. In totaal is Colijn vijf keer minister president, zij het maar zes jaar…
In 1933 wordt Colijn voor
de tweede maal minister-president. Colijn probeert de economische malaise te
boven te komen door de begroting sluitend te houden. Er wordt gekort op de
werkelozensteun, wat in 1934 resulteert in het Jordaanoproer, en onderwijs. Het
geld wat hierop bezuinigd wordt, gaat echter op aan subsidies aan de boeren en
de toestand van de Nederlandse economie verslechtert. De werkeloosheid blijft
stijgen, en dit terwijl er in de andere West Europese landen sprake is van
licht herstel. In 1935 is 15 procent van de niet zelfstandige beroepsbevolking
werkeloos.
Colijn is er fel op tegen om de gouden standaard los te laten, dat
wil zeggen, de gulden van het goud los te koppelen. Hij ziet het als diefstal.
Het spaargeld van mensen zou veel minder waard worden. Dat het vasthouden aan
de gouden standaard de arme mensen nog zwaarder benadeelt, lijkt hij niet te
beseffen.
In de crisisjaren gaat het
ene na het andere land van het goud blok voor het blok. Devaluatie wordt gezien
als een lapmiddel voor economie. Het zou de export stimuleren en zo de
economie. Colijn laat uiteindelijk de gouden standaard pas los als Nederland
een dag lang het enige overgebleven goudland is. Het heeft een onmiddellijk
gunstig effect op de economie. Het lijkt niet alsof mensen het Colijn kwalijk
nemen dat hij zo lang gewacht heeft met het loslaten van de gouden standaard.
In populariteitspolls na de devaluatie komt hij goed uit de bus. In een
radiotoespraak vertelt hij het Nederlandse volk dat de beslissing hem ‘onnoemelijk
zwaar’ gevallen is.
Het beeld dat van Colijn opdoemt is dat
van een keiharde opportunist, afkomstig uit het typisch protestants
christelijke milieu dat in Nederland al eeuwenlang de macht in handen heeft. En hoewel ook in de polder de secularisering
na de Tweede Wereldoorlog heeft toegeslagen, is de zelfgenoegzame, betweterig
mentaliteit van de Hollandse ‘elite’ natuurlijk niet in één
generatie verdwenen. De historicus Johan Huizinga schreef in het interbellum:
De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen
in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig
militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen
hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de
Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van
knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.
Een kenmerkend voorbeeld
van ‘hypocrisie en farizeïsme’ is het feit dat hoewel Colijn’s
rechtzinnigheid in de leer hem niet
toestond om rond 1900 in Nederlands-Indië inheemse vrouwen en kinderen ‘genade’
te ‘geven,’ dezelfde rechtzinnigheid van deze stijve hark hem wel
toestond ‘vrouwen van de wereld,’ te begeren, ‘zo anders dan zijn eigen vrouw.’ Het is dit opportunistisch en
gluiperig pragmatisme dat zo illustrerend is voor het Nederlands
‘farizeïsme.’ Bij zijn eigen strenggelovige vrouw kon Hendrik Colijn
wel zijn geweten zuiveren, zoals ondermeer uit dit fragment blijkt:
Een kogel
van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen,
op een hoop moeten zetten, en zoo dood laten schieten. Het was onaangenaam
werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun
bajonetten.
Het mocht dan ‘onaangenaam werk’ zijn,
toch beleefden zijn ‘soldaten’ er kennelijk het nodige ‘genot’ aan om met ‘hun
bajonetten’ vrouwen en kinderen dood te steken. De verklaring moet wel
zijn dat -- net als met de westerse ‘beschaving’ -- ook God’s wegen
ondoorgrondelijk en zelden aangenaam blijken. Afgaande op zijn latere grote
populariteit onder het Nederlandse christenvolk moet men een groot begrip
hebben gehad voor zijn Hollandse krachtdadigheid in dit soort koloniale kwesties.
En nog steeds beschouwt een aanzienlijk deel van de Nederlandse mainstream
opiniemakers het doodnormaal dat meer dan een half miljoen Iraakse kinderen
onder de vijf jaar om het leven zijn gebracht in een poging de santjes tegen Irak zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Eén van de daders van deze genocidale politiek,
de ‘topdiplomaat’ Peter van Walsum, werd door mainstream
opiniemakers zelfs geprezen als ‘het beste dat Nederland in huis heeft’
en ‘het visitekaartje in het buitenland.’ Het onderstreept nog
eens waarin een klein land groot kan zijn, en wat dat betreft is
er niet veel veranderd in kringen van de ‘politiek-literaire elite.’
Op zijn beurt kreeg een ander ‘visitekaartje in het buitenland,’
de latere premier Colijn, voor zijn ‘vermetel’ optreden als moordenaar van
vrouwen en kinderen de Militaire Willems-Orde:
De latere Shell-topman,
ARP leider en premier Colijn
werd vanwege zijn optreden bij het veroveren van de Kraton van Lombok ridder der 4e
klasse in de Orde. Dat het Nederlandse optreden, ook dat van luitenant Colijn,
aldaar soms neerkwam op het letterlijk neersabelen van vrouwen en kinderen
drong in Nederland niet door. De koloniale troepen waren in Nederlandse ogen
helden en velen werden, op Lombok en in Atjeh, geridderd.
De zogeheten 'politionele acties' in Indonesië na de Tweede Wereldoorlog, waarbij het Nederlandse Leger oorlogsmisdaden pleegde, met medeweten van de Nederlandse regering, zoals pas onlangs bekend werd. Na zestig jaar dook ook ineens deze foto op.
Waarom zou een dergelijke laffe
slachtpartij niet tot de blanke, christelijke beschaving in Nederland zijn 'doorgedrongen,' zoals de Wikipedia-tekst stelt? Ik kan maar één plausibele verklaring bedenken: om dezelfde
reden dat ‘topdiplomaat’ Peter van Walsum zo geprezen wordt: racisme.
Het leven van een inheemse kleurling is minder waard dan dat van een blanke
westerling. Opvallend in Nederland zijn ook de eeuwige eufemistische
omschrijvingen: zoals bijvoorbeeld het feit dat het vermoorden van vrouwen en
kinderen niet geprezen moet worden, ‘drong in Nederland niet door.’ Dit is nonsens. Natuurlijk drong het zelfs tot die botte
kaaskoppen door dat het vermoorden van vrouwen en kinderen niet eervol is, maar
dat interesseerde hen niet. Een van de grootste misdaden is die van de
onverschilligheid. Onverschillig tegenover De Ander, en aangezien voor
een provinciaal al snel iedereen van elders 'De Ander' is, is onverschilligheid
een Nederlandse karaktertrek geworden, die alleen kortstondig wijkt zodra een beroep wordt gedaan op gecultiveerde sentimentaliteit.
Een ander voorbeeld van het beestje niet bij
de naam noemen, is de formulering: ‘Dat het vasthouden aan de
gouden standaard de arme mensen nog zwaarder benadeelt, lijkt hij niet te
beseffen.’ Natuurlijk besefte de
uitgekookte christelijke leider Colijn maar al te goed dat de armen
werden benadeeld door zijn monetaire politiek, maar daar had hij lak aan.
Waarom denkt men dat de multimiljonair Colijn ‘er fel op tegen’ was ‘om
de gouden standaard los te laten’? Het antwoord is uiterst voor de hand liggend: omdat hij zijn eigen vermogen en dat
van de financieel ‘elite’ wilde beschermen. De waardevermindering van zijn geld ‘ziet’
hij ‘als diefstal.’ Zijn vermogen ‘zou veel minder waard worden,’ zo
moeilijk is dat toch niet te begrijpen? Wel in Nederland, zodra het de rijken
en dus machtigen aangaat. Dan speelt er voor de ‘politiek-literaire elite’
ineens een ‘hoger belang dan de waarheid, niets dan de waarheid,’ zoals
VPRO-journalist Chris Kijne na het uitbreken van de kredietcrisis zo
gezagsgetrouw wist te vertellen. Het feit dat Nederland net overal in het kapitalistische Westen een klassenmaatschappij is moet hier zo lang mogelijk verdoezeld blijven. De macht moet onaantastbaar lijken. Daarom probeerde Colijn na het uitlekken van zijn seksuele
escapade de affaire te ontkennen. Wat te doen in het benepen
vooroorlogse Nederland?
Aftreden zou morele
schuldbekenning zijn. Bovendien is een kabinet Colijn zonder Colijn niet
denkbaar, het zou de val van het hele kabinet betekenen. Op 3 juni gaat Colijn
naar de koningin met een verklaring. De verklaring lijkt op wat Colijn aan Van
Schaik vertelde, maar nu gaat het om een heel gezin, de moeder waar hij de huur
voor betaalt, een zoon die hij via de Amsterdamse burgemeester Van Vlught aan
een baan bij Fokker helpt en een dochter. Nadat Colijn op de hoogte werd
gebracht van haar slechte reputatie heeft hij haar verzocht geen contact meer
met hem op te nemen. Dit heeft ze echter toch gedaan en daarna heeft hij haar
nog eenmaal geholpen met een borgstelling waardoor ze een fatsoenlijke baan in
Argentinië zou kunnen krijgen. Het ging om een privé aangelegenheid, de
suggestie van een intieme affaire is volstrekt ondenkbaar voor mensen die hem
persoonlijk kennen. De media scharen zich achter Colijn…
Ook toen was de Nederlandse
mainstream pers gezagsgetrouw en steunde ze de macht door dik en dun. Morgen meer
over de geestelijke achtergrond van de polder 'elite.'
Het Nederlandse leger uit een land dat net de terreur van de nazi's achter de rug had. Deze foto is genomen in Rawagede.
Het bloedbad van Rawagede vond plaats op 9 december 1947 in het dorp Rawagede, het huidige Balongsari (West-Java), op zo’n 100 kilometer ten oosten van de Indonesische hoofdstad Jakarta. Op die dag is bijna de gehele mannelijke bevolking, 431 mannen, vermoord door Nederlandse militairen die in het dorp op zoek waren naar een onafhankelijkheidsstrijder. Aan het hoofd van de operatie stond majoor Fons Wijnen. In 1947 is besloten om de daders van deze oorlogsmisdaad niet te vervolgen… Volgens de Nederlandse Excessennota, uit 1969, werden ‘ongeveer 20’ mensen geëxecuteerd. Volgens het Stichting Comité Nederlandse Ereschulden ging het om 431 mensen. Een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties oordeelde op 12 januari1948 dat het militaire optreden opzettelijk en meedogenloos was…
Op 17 augustus 1995 zond de Nederlandse tv-zender RTL-4 over dit onderwerp de documentaire Excessen van Rawaghedeh uit. Het tv-programma OVT (Onvoltooid verleden tijd) besteedde op 9 december 2007 aandacht aan dit onderwerp met de documentaire Het spoor terug: Het bloedbad van Rawagede. Op 2 februari 2008 liet actualiteitenrubriek EénVandaag het item Excuses voor Nederlands bloedblad? zien. Naar aanleiding van de uitzending van OVT stelde SP-Tweede Kamerlid Krista van Velzen op 4 januari 2008 Kamervragen aan minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen.
Op 8 september 2008 meldde advocaat Gerrit Jan Pulles in de actualiteitenrubriek Netwerk dat 10 overlevenden van de executies de Nederlandse Staat aansprakelijk hebben gesteld en hem als advocaat in de arm genomen om de zaak alsnog voor de rechter te krijgen. Op 24 november 2008 maakte de landsadvocaat in een brief aan de nabestaanden van de slachtoffers van het bloedbad bekend dat de Nederlandse Staat geen schadevergoeding uitkeert omdat de kwestie verjaard is. Naar aanleiding van een motie van de SP woonde op 9 december 2008 de Nederlandse ambassadeur Nikolaos van Dam in Indonesië de herdenking van de massamoord bij.
In december 2009 spanden advocaten Liesbeth Zegveld en Anne Scheltema Beduin namens de weduwen en nabestaanden van de slachtoffers een rechtszaak aan tegen de Nederlandse Staat. De Staat stelde zich in mei 2010 op het standpunt dat het hier ging om oorlogsmisdaden, maar dat de vorderingen van de eisers inmiddels waren verjaard.
De zaak werd behandeld ter zitting van de rechtbank Den Haag op 20 juni 2011; een aantal weduwen (eisers) was voor de procesdag uit Balongsari overgekomen. Hun reiskosten waren bijeengesprokkeld door het eerdergenoemde Stichting Comité Nederlandse Ereschulden. Tijdens de zitting stelde de landsadvocaat dat de vordering te laat was ingediend en dat de zaak dus was verjaard. De Staat bleef op het standpunt staan dat de zaak in 1966 was afgerond met de toen gesloten financiële overeenkomst tussen Nederland en Indonesië Nederland betuigde spijt en stelde 850.000 gulden aan ontwikkelingshulp beschikbaar voor Rawagede.
Bij uitspraak van 14 september 2011 oordeelde de rechtbank Den Haag echter dat de Nederlandse Staat wél aansprakelijk is voor de schade van de nabestaanden, en deze schade moest vergoeden. Het beroep van de Staat op verjaring was volgens de rechtbank in dit geval onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid…
Begin december 2011 kwamen de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Het overleg van advocate Liesbeth Zegveld met minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal leidde in korte tijd tot een schikking. Naast een schadevergoeding van 20.000 euro per persoon, werd nadrukkelijk overeengekomen dat de Staat der Nederlanden zijn excuses zou maken voor het bloedbad in Rawagedeh. Op vrijdag 9 december 2011, 64 jaar nadat het bloedbad plaats vond, betuigt ambassadeur Tjeerd de Zwaan in bijzijn van de wereldpers in Rawagede in het Engels en Indonesisch de Nederlandse excuses aan de nabestaanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten