zaterdag 9 februari 2013

'Deskundigen' 104



The age of American global dominance is drawing to a rapid and definitive close. In the space of barely a decade, the United States has slipped from a position of seemingly inexhaustible national strength to one of breahtaking vulnerability.
John C. Hulsman and A. Wess Mitchell. The Godfather Doctrine. 2009
Amerika staat er over een halve eeuw beter voor dan Europa. Dat is de overtuiging van Geert Mak, die voor zijn nieuwste boek maandenlang de Verenigde Staten doorkruiste. ‘Amerikanen zijn bereid heel hard te werken en het land heeft een grote hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen.’
Geert Mak. Nu.NL 22 augustus 2012

A resurgent and energy-rich Russia, a geopolitically awakened India, and a booming and proud China – all see themselves as rising powers gaining traction at the expense of the United States. They will expect to have a say in how the world is run. Just as the challenges facing the United States are growing more numerous, the tools for managing them will be scarcer than ever… Saying that we mean well is unlikely to convince the rest of the world to forsake its own dreams, values, and interests… In the new multipolar era, it should be comical to think the United States need merely dictate, and others will follow. But such a view is still all too popular in both parties. This is because both neoconservatism and liberal institutionalism – much as their adherents often personally dislike one another – share an understandable vice, that of nostalgia for a world that has passed them by… As a result, America increasingly finds itself with a unipolar mind-set and a bipolar toolbox in a multipolar world… For America to regain and maintain its glorious lineage as a ‘City upon a Hill,’ an inspiration to the rest of the world because of what it stands for as much as for what it does, realism must always remain a secondary virtue.
John C. Hulsman and A. Wess Mitchell. The Godfather Doctrine. 2009
Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.
Geert Mak. Nu.NL 22 augustus 2012

John Hulsman die European Security Studies’ doceerde aan de prestigieuze Johns Hopkins School of Advanced International Studiesen Wess Mitchell, President of the Center for European Policy Analysis’ vergelijken in hun studie de Pax Americana met de Pax Corleone uit de film The Godfather. Deze Amerikaanse academici schreven:
The aging Vito Corleone, emblematic of cold-war American power, is struck down suddenly and violently by forces he did not expect and does not understand, much as America was on September 11. Even more intriguingly, each of his three "heirs" embraces a very different vision of how the family should move forward following this wrenching moment. Tom Hagen, Sonny and Michael approximate the three American foreign-policy schools of thought-liberal institutionalism, neoconservatism and realism-vying for control in today's disarranged world order.
Deze vergelijking wijkt fundamenteel af van Geert Mak’s naieve mainstream-opvatting, gebaseerd op een geïdealiseerd propagandabeeld van ‘Amerika,’ waarbij de machthebbers van het imperium zich soms ‘laten verstrikken’ in een oorlog, maar het toch altijd goed bedoeld hebben. Deze veronderstelling is in strijd met de werkelijkheid die in 1959 door de Amerikaanse socioloog C. Wright Mills in zijn boek The Sociological Imagination als volgt werd samengevat:
Intellectual ‘conviction’ and moral ‘belief’ are not necessary, in either the rulers or the ruled, for a structure of power to persist and even to flourish. So far as the role of ideologies is concerned, the frequent absence of engaging legitimation and the prevalence of mass apathy are surely two of the central political facts about the Western societies today.

Maar dit inzicht kunnen de westerse consumenten zich niet veroorloven aangezien zij zowel welvarend willen zijn als moreel fatsoenlijk, wat de staat ook mogen uitspoken om hun comfort te garanderen. Vandaar dat opiniemaker Mak wel moet suggereren dat president Johnson zich ‘heeft laten verstrikken in de Vietnamoorlog.’ Meer dan drie miljoen dode Zuidoost Aziaten is dus slechts een vergissing geweest. Maar in werkelijkheid werden de slachtoffers als een te verwaarlozen detail beschouwd in de Amerikaanse dominotheorie, de gedachte dat als Vietnam zou vallen alle buurlanden communistisch zouden worden en de VS zijn greep zou verliezen op bijvoorbeeld het grondstoffenrijke Indonesie. Opnieuw, het lot van de indianen is exemplarisch voor de Amerikaanse politieke houding ten op zichte van de ander. De Amerikaanse historicus Dee Brown in zijn boek The American West:

Alvira Raymond, wife of an Indian mission employee in the Oregon country, wrote her sister in 1842, ‘One thing that is discouraging is that the natives to this land are dying off very fast, and all we do for them must be done shortly. A thing that encourages us is that this country is filling up with those who need the gospel more, if possible, than the heathen.’
Die calculerende houding bepaalt nog steeds de neo-kolonialistische politiek. Derek Gregory, hoogleraar Geografie aan de University of British Columbia, constateert in zijn in 2004 verschenen boek The Colonial Present:

‘Casting out’ mobilized a largely political-juridical register, in which not only armed opponents – al-Queda terrorists, Taliban troops, Palestinian fighters, Iraqi soldiers – but also civilians and refugees were reduced to the status of homines sacri. Their lives did not matter. The sovereign powers of the American, British, and Israeli states disavowed or suspended the law so that men, women, and children were made outcasts, placed beyond the pale and beyond privileges and protections of the Modern. The deaths of American, British, and Israeli citizens mattered, unless of course they were killed opposing or witnessing the wars in Afghanistan, Palestine, or Iraq. But in this grisly colonial calculus the deaths of Afghans, Palestinians, and Iraqis were rendered not only uncountable but als unaccountable.
Deze realiteit wijkt fundamenteel af van de mainstream-versie van bijvoorbeeld Geert Mak die de VS definieert ‘als ordebewaker  en politieagent,’ waarbij hij tevreden constateert dat ‘de Verenigde Staten [nog steeds] het anker van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord’ is, zonder erbij te vermelden wat dit betekent voor de slachtoffers van de westerse ‘orde.’  Het is zeker een ‘orde,’ maar dan die van de geprivilegieerde provinciaal die niet verder kijkt dan zijn eigen onverzadigbare consumptiemaatschappij. Maar deze orde is tegelijkertijd een wanorde voor degenen die de neoliberale ‘orde’ mogelijk maken, zoals de miljarden armen die van 2 dollar per dag moeten zien te overleven, de meer dan 800 miljoen hongerigen en de arbeiders in de lage lonen landen die onder erbarmelijke omstandigheden de producten voor ons maken, vaak ook nog eens ten koste van hun milieu. Het is tekenend dat een mainstream-opiniemaker als Mak in zijn boeken met geen woord rept over de NAVO. Die bestaat bij hem en veel andere ideologische opiniemakers domweg niet. Dat onze grondstoffen beschermd worden door het jaarlijks miljarden verslindende westerse militair industrieel complex is voor dit slag 'deskundigen' een te triviaal feit om te vermelden. Toch kan en wordt de NAVO in zowel Azie als nu ook Afrika ingezet om met geweld de westerse economische en geopolitieke belangen veilig te stellen. De vanzelfsprekendheid waarmee daarbij onschuldige burgers worden opgeofferd is angstaanjagend.
‘Given their monstrosity,’ Zygmunt Bauman wrote, ‘one cannot but thank God for making them what they are – far away locals, and pray that they stay that way.’ The laguage of the monstrous – the throwback, the half-human, the degenerate – was repeatedly used to characterize America’s opponents in Afghanistan and Iraq, and Israel’s opponents in Palestine. But distance is never an absolute, fixed and frozen, and within the colonial present, like the colonial past, the power to transform distance – like the power to represent others as other – is typically arrogated by metropolitan cultures. Bauman distinguished between ‘residents of the first world’ – ‘tourists,’ he called them – who he said live pre-eminently in time, who can span every distance with effortless ease, and who move because they want to, and ‘residents of the second world’ – ‘vagabonds’ – who live pre-eminently in space, ‘heavy, resilient, untouchable,’ and who travel surreptitiously and often illegally because they have no other bearable choice,
aldus professor Gregory. Hij voegt hieraan toe:
This is, of course, a cartoonisch distinction, and in any case the tourists depend on the vagabonds in all sorts of ways, not least on their cheap labor as sweatshop workers or undocumented migrants. But if this is a caricature, it’s a recognizable one. For part of the shock of September 11 was surely its abrupt reversal of metropolitan privilege. On that bright morning, distance was spectacularly compressed and liquid modernity turned into fire. The horror, said Bauman ‘brought the untouchable within touch, the invisible within sight, the distant within the neighbourhood.’
En juist dat feit weigeren de gevestigde orde en haar ideologische opiniemakers te accepteren. Die wereld moet verborgen blijven achter de propaganda over het westen als ‘ordebewaker  en politieagent.’ Wij zijn altijd onschuldig, schuldig is per definitie de ander. Alleen de intellectueel niet-gecorrumpeerden zien wat er echt gebeurt. De realiteit past niet in een virtuele wereld. Zelfs na de aanval op het World Trade Center en het Pentagon, de symbolen van de neoliberale macht, dringt het niet tot Mak cum suis door dat de werkelijkheid steeds meer hun beschermde bestaan is binnen gedrongen. Ze kunnen dit inzicht niet accepteren omdat het hun ideologische kijk op de wereld zal verpletteren en ze met lege handen achterblijven. Bovendien levert hun huidige positie hen allerlei emolumenten op, een professoraat, een prestigieus adviseurschap of zelfs, in het geval van Mak, een benoeming tot Chevalier de la Légion d’Honneur, vanwege zijn ‘bijdrage aan het Europese project.’ De beloningen van de gevestigde orde zijn talloos en gecombineerd met een aanzienlijke dosis ijdelheid zijn de westerse opiniemakers in feite onderdeel geworden van het ware probleem. En een probleem kan natuurlijk zichzelf niet oplossen. Naar aanleiding van 11 september 2001 schreef de Britse socioloog, professor John Urry, dat 11 september een spectaculaire breuk met de geschiedenis betekende, waarbij de scheiding tussen ‘safe zones’ en ‘wild zones’ -- wat de westerse bourgeoisie graag ‘civilizatie’ en ‘barbarij’ noemt –- ‘collided in the sky above New York.’ Voor het eerst in de geschiedenis sloeg de Derde Wereld terug op het grondgebied van de heersers. Professor Urry:
The flows from the wild zones of people, risks, substances, images, Kalashnikovs… increaingly slip under, over and through the safe gates, suddenly and chaotically eliminating the invisibilities that had kept the zones apart. Through money laundering, the drug trade, urban crime, asylum seeking, arms trading, people smuggling, slave trading and urban terrorism, the spaces of the wild and the safe are chaotically juxtaposed, time and space is being ‘curved’ into new complex configurations.
De eeuwenlange terreur van het westerse kolonialisme en de daaraan onlosmakelijk verbonden grondstoffenoorlogen wordt nu beantwoord door de terreur van de geterroriseerden, onze eigen barbarij met de barbarij van de ander. Zelfs de 750 Amerikaanse militaire bases in driekwart van alle landen op aarde zullen de geprivilegieerden niet blijvend kunnen beschermen. En ook de toenemende vreemdelingenhaat in het Westen is geen oplossing voor de consequenties van een geglobaliseerde wereld. Dit zal alleen de hypocrisie van de blanke westerse christelijke cultuur nog meer blootleggen. De uit Barbados afkomstige Britse journalist/auteur Gary Younge schreef in 2002 in The Guardian over zijn ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, over datgene wat ‘under a veil of deceit’ de dagelijke werkelijkheid vormt:
Should those whom we seek to protect [by our international military actions] arrive on our shores, all apparent concern evaporates in a haze of xenophobic bellicosity. Whatever compassion may have been expressed previously is confiscated at the border. As soon as they touch foot on British soil they go from being a cause to be championed to a problem to be dealt with. We may flout international law abroad, but God forbid any one should breach immigration law here… We love them so we bomb them; we loathe them so we deport them.
En de in India geboren Homi K. Bhabha, hoogleraar ‘English and American Literature and Language, and the Director of the Humanities Center at Harvard University,’ formuleerde het als volgt: ‘The globe shrinks for those who own it’ terwijl ‘for the displaced or the dispossessed, the migrant or refugee, no distance is more awesome than the few feet across borders or frontiers.’


Desondanks menen westerse opiniemakers als Mak namens de miljarden ontheemden te kunnen spreken door te beweren dat het 'beter' is voor de internationale gemeenschap dat Obama de verkiezingen wint.’ Overigens zonder dat hij ook maar één van hen vooraf heeft geraadpleegd.
Een andere criticus van de westerse hypocrisie was de Amerikaanse schilder Jean-Michel Basquiat, wiens vader uit Haiti kwam. Ook hij werd als buitenstaander beschouwd. Basquiat gebruikte zijn werk om sociale commentaar te geven op de Amerikaanse maatschappij. Zijn schilderijen zijn een
springboard to deeper truths about the individual,’ Basquiat's paintings also attacked power structures and systems of racism, while his poetics were acutely political and direct in their criticism of colonialism and support for class struggle.

In zijn boek Basquiat schreef curator Leonhard Emmerling over het schilderij Poison Oasis dat daarin
De onzekerheid, de verlatenheid en de hulpeloosheid van het menselijk bestaan  worden benadrukt door de situatie waarin de protagonist zich bevindt, gevangen tussen de kaken van de slang en het dodelijk giftige water. Hier wordt existentiële eenzaamheid weergegeven met drie universele en direct begrijpelijke afbeeldingen: de slang, het skelet en de naakte man.
En over Basquiat’s schilderij Per Capita merkt Emmerling op:
Hier staan de hoogstaande idealen van de grondleggers van de Amerikaanse samenleving in schril contrast met de banale kracht van het geld, de hoop op het creëren van een gemeenschappelijke natie wordt verknoeid door rassendiscriminatie en de Amerikaanse droom wordt tenietgedaan door economische misère.
Ironisch genoeg was die ‘banale kracht van het geld’ al geruime tijd ook doorgedrongen tot de wereld van de kunst, waardoor de New York Times Magazine een artikel over Basquiat de kop gaf: ‘New Art, New Money – The Marketing of An American Artist.’ Drie jaar later overleed de artistiek en commercieel geëxploiteerde Basquiat aan een overdosis heroïne. Hij laat ons vele zelfportretten na ‘van de kunstenaar als boze held, maar ze zijn tegelijkertijd ook uitingen van innerlijke verscheurdheid en eenzaamheid,’ de symptomen van de vervreemding in de moderne technocratie. Over die moderne kwaal zwijgt de mainstream. Daarover maandag meer. 

Geen opmerkingen: