zondag 12 december 2010

Uri Rosenthal. Een Nederlandse Minister 3

Meneer Uri Rosenthal,


Ik spreek u allereerst aan als Nederlander, u bent net als ik een Nederlandse staatsburger die zich aan de regels van het land dient te houden. Ik spreek u vervolgens aan als jood die de gevolgen van de eeuwenoude christelijke geschiedenis van antisemitisme met zich meedraagt, net als ik, een niet-jood.


Ik citeer enkele uitspraken van u:


NGO Monitor’s exposure of Dutch government funding for the Interchurch Organization for Development Cooperation (ICCO) prompted Dutch Foreign Minister Uri Rosenthal to say on Thursday to the Post, "I will look into the matter personally. If it appears that the government subsidized NGO ICCO does fund Electronic Intifada, it will have a serious problem with me.”


En:


Minister Rosenthal: Kabinet wil 'Israël-bashing' bestrijden


Het kabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van PVV wil het verschijnsel 'Israël-bashing' - het voortdurend negatief bejegenen van de Joodse staat - zoveel als mogelijk tegengaan. Rosenthal: Israël-bashing tegengaan
Dat zegt minister Uri
Rosenthal (VVD, Buitenlandse Zaken) zaterdag in een interview met de Volkskrant.

Thuis
'Ik vind het van groot belang dat Israël in het Midden-Oosten de enige democratische rechtsstaat is, met alle kritiek die je op sommige punten kunt hebben,' zegt hij.
Rosenthal, zelf van Joodse afkomst, zegt dat hij zich 'thuis voelt' bij de warme woorden die in het Regeerakkoord staan opgenomen over Israël. 'Wij willen weerstand bieden aan Israël-bashing, we willen investeren in de relatie met Israël.' 


En:


'Welvaart en werkgelegenheid voor Nederlanders gaan voor mensenrechten, betoogt de minister vandaag in een interview met de Volkskrant,' aldus de voorpagina van deze krant.


Tenslotte tegenover de Telegraaf:


'Naar mijn mening moet Nederland weerstand bieden tegen de trend dat men het bestaansrecht van Israel steeds weer aantast. We moeten afstand nemen van Israel-bashing. Dat is de lijn die ik zelf heel sterk voel.'


Voorop dit gesteld: u verkiest het om in Nederland te wonen en om hier zelfs minister van buitenlandse zaken te zijn die het buitenlands politiek beleid ingrijpend kan bepalen. In Nederland dus. Dit in tegenstelling tot uw 'oudste zuster' die 'in Ashkalon [woont], op vijftig kilometer van de grens met Gaza. Zij heeft herhaalde malen in de schuilkelder moeten zitten vanwege die verdomde raketten,' zo liet u de Telegraaf weten. Desondanks blijft zij in Israel wonen omdat zij zichzelf onderdeel voelt van het Joodse volk. U daarentegen beschouwt zich niet als lid van het Joodse volk maar als onderdeel van het Nederlandse volk. Zover is alles duidelijk. Uw belangrijkste loyaliteit is met het Nederlandse volk.


Meneer Rosenthal, voordat ik mijn kritiek op uw beleid ga formuleren,  geef ik u enkele citaten van een vooraanstaande Joods-Israelische hoogleraar. Ik heb die opgenomen in mijn boek De oneindige oorlog. De naam van de geinterviewde is Benjamin Beit Hallahmi. Hij constateert ondermeer het volgende:


‘Hoewel overal in de moderne wereld het kolonialisme verworpen is, is Israël nog steeds een koloniale garnizoensstaat.’


Benjamin Beit-Hallahmi is hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Haifa, doceerde in de VS, Engeland en Frankrijk, is auteur van talloze boeken waaronder Original Sins. Reflections on the History of Zionism and Israël. Ik interviewde hem begin maart 2008. Hij stelt ondermeer het volgende:

Het lijden van de joden door de eeuwen heen, en speciaal tijdens de Holocaust, is gebruikt om het ontzeggen van Palestijnse rechten te rationaliseren en te rechtvaardigen. Dit is zo doeltreffend gebeurd dat de Palestijnen beschouwd worden als de agressors in het Israëlisch-Palestijnse conflict, dat gezien wordt als een simpele voortzetting van de eeuwenlange joodse vervolging.’

Diep (of niet zo diep) is iedere zionist zich bewust van de fundamentele immoraliteit van de manier waarop het zionisme de oorspronkelijke bewoners heeft behandeld.’

In ruil voor de onbeperkte politieke steun aan Israël hebben de Amerikaanse joden gekregen waaraan het ze het meest ontbreekt: een ideologische inhoud om de leegte van hun identiteit te vullen.’


Ook deze uitspraken van een gezaghebbende Joodse wetenschapper zijn duidelijk. U zult begrijpen dat er tussen u als Nederlands staatsburger en Benjamin Beit-Hallahmi als Joods staatsburger van Israel een wereld van verschil bestaat. Voor u geldt dat fundamentele kritiek op de 'Joodse natie' gelijk staat aan 'de trend dat men het bestaansrecht van Israel steeds weer aantast.' U noemt die kritiek 'Israel-bashing.' 


Deze bewering is onjuist en tendentieus. Waar het om gaat is dat Israel claimt als een westerse democratie te zijn en ook daarom politiek, economisch en diplomatiek gebied gesteund wordt door het Westen. Daar dient iets tegenover te staan. Israel moet zich niet langer als schurkenstaat opstellen en moet gedwongen worden het internationaal recht te respecteren. Dat is geen aantasting van 'het bestaansrecht van Israel', integendeel zelf: die kritiek steunt juist de democratische krachten in het land, zoals onlangs een goede kennis van mij, Ian Buruma, nog eens in de NRC benadrukte. En die kritiek is broodnodig, aangezien de sfeer en de mentaliteit onder de Joden in Israel steeds gevaarlijkere kanten krijgt.


Over de haat van veel Joden in Israel tegen de oorspronkelijke bewoners, de Palestijnen, zei de Israelische auteur Abraham Yehoshua twee decennia geleden tegenover mij: 

De haat komt voort uit onze schuldgevoelens. Des te onrechtvaardiger we tegen de Palestijnen zijn des te meer we ze haten. Het is een soort compensatie. Je beticht de ander ervan verschrikkelijk te zijn, moordenaars, en wat niet meer, en op die manier rechtvaardig je je eigen misdaden. Telkens als ze een Palestijn zien worden ze ergens diep in hun ziel herinnert aan het onrecht dat ze de ander aandoen, het is alsof een openliggende zenuw wordt geraakt.’
En de auteur Amos Oz verklaarde op zijn beurt tegen me over zijn Joodse landgenoten: 

‘Wanneer men andere mensen onderdrukt verandert men zelf, als men de menselijkheid van anderen vernietigt, vernietigt men de eigen menselijkheid.’


Eerder al had hij geschreven

‘De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld… De vraag is: wie zijn wij?’ Amos Oz, 1988


‘Achter de discussie over de toekomst van de bezette gebieden ontkiemde een vraag die veel dieper ging: wat kwamen we hier doen? Wat willen we zijn en moet het gezag gebaseerd zijn op de wil van het volk dan wel op de godsdienstige geboden? De beslissing werd, als vele andere, uitgesteld en verdrongen onder het voorwendsel dat er niemand was om mee te praten, en we de hindernis wel zouden nemen zodra die zich aandiende. Omdat het leek dat het antwoord op de vraag waar de grenzen moesten komen, kon wachten, ontweken we ook het antwoord op de vraag wie wij waren en wat we hier kwamen doen, een vraag die niet los gezien kan worden van het probleem over de toekomst van de bezette gebieden, de rechtvaardiging van de oorlog en de waarde van vrede. Het grote debat over de grenzen van de macht was bedoeld om diepgaandere discussies tot zwijgen te brengen en te verdringen, zoals die over het doel van het zionisme. En intussen worden wij door onze eigen macht aangetast en gecorrumpeerd.’ Amos Oz, 1990


Het geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking is afgrijselijk, er zit geen morele rem op de zionistische terreur van Israel, zo blijkt uit talloze onafhankelijke onderzoeken. Iedereen die kan kijken ziet dit en dit is geen nieuwe ontwikkeling. Meer dan een halve eeuw geleden, in oktober 1953 schreef de toenmalige Israëlische premier Moshe Sharett in zijn dagboek met afschuw over de bloedbaden die Ariel Sharons elitetroepen aanrichtten onder de weerloze Palestijnse bevolking. Bij een aanval van een eenheid paratroepers, onder commando van Sharon, werden volgens de historicus Bar-Zohar, biograaf van Ben-Goerion, 

‘zeventig lijken onder het puin aangetroffen, onder wie tientallen vrouwen en kinderen.’ 

Op 31 maart 1955 schreef Sharett in zijn dagboek: 

‘We rechtvaardigen het systeem van vergelding op grond van pragmatische overwegingen… We hebben de mentale en morele remmen op dit instinct vernietigd en hebben het mogelijk gemaakt om wraak als morele waarde aan te moedigen. Deze opvatting wordt gedeeld door grote delen van de bevolking in het algemeen en massa’s jongeren in het bijzonder, maar zij is geconcretiseerd en heeft de waarde van een heilig principe bereikt in Sharon’s bataljon, dat het vergeldingsinstrument van de staat is geworden.’ 

Nadat de Israëlische strijdkrachten tijdens de inval in Libanon in 1982 de bevolking maandenlang met fosfor- en fragmentatiebommen hadden bestookt, moest het jaar daarop Sharon aftreden als minister van Defensie vanwege zijn betrokkenheid bij de massamoorden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Hij bleef echter aan als minister zonder portefeuille. Naar aanleiding van de Israëlische oorlogsmisdaden verklaarde de alom gerespecteerde orthodox-joodse hoogleraar Yeshayahu Leibowitz: 

‘Dit is de noodzakelijke en natuurlijke voortzetting van onze politieke lijn. Wanneer we over een ander volk moeten heersen dan is het onmogelijk te voorkomen dat nazimethoden worden gebruikt. De massamoord werd door óns begaan. Wat in Libanon is gebeurd, het aanrichten van een gruwelijk bloedbad in de vluchtelingenkampen, is een nieuwe fase in het zelfmoordproces van de staat Israël.’ 

Tegelijkertijd constateerde Amos Oz: 


‘Na Libanon kunnen we het monster niet langer meer negeren, zelfs als het sluimert… Na Libanon moeten we niet net doen alsof het monster alleen in generaal Sharons verblijf huist… of alleen in de Joodse nederzettingen op de West Bank. Het houdt zich half slapend praktisch overal op, zelfs in onze… gemeenschappelijke mythen… We hebben het niet in Libanon achtergelaten… Het is hier, onder ons, deel van ons, als een schaduw.’


Uri Rosenthal, deze uitspraken zult u niet snel in de Nederlandse commerciele media terugvinden. Ze passen niet in de pro-Israel propaganda, waaraan ook u zich schuldig maakt als ingezetene van het Koninkrijk der Nederlanden, en als nakomeling van joden die de nazi-terreur over zich heen kregen. Stel ik nu dat de Joodse vervolging van het Palestijnse volk hetzelfde is als de jodenvervolging van de nazi's? Nee, geenszins, maar het is een buitengewone wrange ironie dat nu juist u kritiek op de Israelische staatsterreur verdacht maakt door te proberen de integriteit van critici aan te tasten. Zeker wanneer de meest felle en fundamentele kritiek juist uit de hoek komt van Joden die het verkiezen om in Israel te leven, terwijl u het verkiest om hier in een beschaafd land te leven. Ook voor u geldt dat daar iets tegenover moet staan, en dat is eerst en vooral het respecteren van algemeen geldende beschavingsnormen, zoals mensenrechten en het internationaal recht.

Daarnaast dienen argumenten gebaseerd te zijn op feiten. U stelt dat 

'Israël in het Midden-Oosten de enige democratische rechtsstaat is.'

Ook dit is aantoonbaar onjuist, zoals Israelische staatsburgers u kunnen aantonen. Zo zegt een van hen, een Palestijns Israeli, het volgende:




'Het is een doodnormaal streven dat we van Israel een democratisch land willen maken. Joden in de hele wereld bezitten het recht om terug te keren, maar de Palestijnse vluchtelingen hebben volgens Israël dat recht niet. Wij vragen om hier onze mensenrechten te respecteren. Wij willen gelijkheid voor de wet. Er zijn joods-Israeli’s die zich verontschuldigen voor de misdaden van hun land, maar de autoriteiten hebben zich nooit verontschuldigd. Ze hebben hun misdaden tegenover ons nooit erkend. We waarderen het dat sommige joodse landgenoten met ons meeleven, maar dat is niet voldoende. We willen dat de autoriteiten ons recht op terugkeer niet langer meer belemmeren. Wij bezitten nog de documenten die aantonen dat wij eigenaren zijn van de grond.’ 


Lees verder: http://www.stanvanhoucke.net/deoneindigeoorlog/interviews/saleh1.html  


We zien dus het wonderlijke fenomeen dat u als joodse Nederlander 'het recht van terugkeer' heeft, terwijl een Palestijnse Israeli, wiens familie al vele generaties daar woont, niet naar het dorp terug mag waaruit hij en zijn familie zijn verjaagd door zionistische troepen en dat vervolgens door Joden met de grond gelijk werd gemaakt om te voorkomen dat de rechtmatige eigenaren zouden kunnen terugkeren.


Ook daarom zou het fatsoenlijker zijn wanneer u zich iets gematigder zou opstellen in plaats van op hoge toon onrecht te verdedigen. Meer daarover in een volgend stuk.

3 opmerkingen:

Sonja zei

Ik maak me echt vreselijke zorgen over de burgerlijke vrijheden in Nederland. Wanneer een minister nu de vrijheid van meningsuiting (kritiek op Israël) wil gaan bestraffen, én meent dat economie vóór mensenrechten gaat, dan wordt de weg vrijgemaakt voor corporate fascisme, waarin basisrechten van burgers geschonden zullen worden, en waarin mensen vervolgd kunnen worden voor hun politieke mening.

Op andere gebieden zijn er ook gevaarlijke ontwikkelingen. Zo wil het kabinet, onder het mom van 'werken voor je uitkering' en 'iets terugdoen voor de maatschappij' een systeem van werkverschaffing opzetten (zie inzetten in bejaardenhuizen). Mijns inziens een soort sovchozen. Uitkeringsontvangers, van hoogleraar tot arbeider (zie ook: culturele revolutie) moeten gaan werken voor bedrijven. Om deze mensen 'te plaatsen' ontvangen ze subsidie van de overheid én hebben de bedrijven nog goedkope arbeidskrachten ook. Ook de zogeheten 'reintegratiebedrijven', die logischerwijs als paddestoelen uit de grond springen, verdienen goud met deze oplichterij. Voor werkzoekenden een normale, normaal betaalde baan vinden is geen prioriteit meer.

Dit wordt hier en daar al toegepast. Een pervers voorbeeld daarvan was toen 250 werkzoekenden in langs de snelweg papier moesten gaan prikken en ze daarbij puntmutsen moesten dragen (2004).

Nu weer de

Sonja zei

Herstel: Uitkeringsontvangers, van hoogleraar tot arbeider (zie ook: culturele revolutie) moeten gaan werken voor bedrijven - "met behoud van" uitkering. In werkelijkheid betekent "met behoud van": voor minder dan wettelijk vestgelegd.

AdR zei

Sovchozen? Nee dit klinkt naar democratisch Kampuchea. De rancune tegen de hoogopgeleiden is er al.
Brussel of Straatsburg moeten uitweg bieden om deze bijna-gesloten inrichting tot de orde te roepen.