Afgelopen zondag viel mij de eer te beurt om de tentoonstelling te openen van het werk dat de Dordrechtse beeldend kunstenaar Bouke Ylstra in het jaar voor zijn dood afgelopen zomer had gemaakt. Zijn tekeningen en schilderijen zijn te zien bij Galerie DUO-Duo op de Mathenesserlaan 304 in Rotterdam van vrijdag t/m zondag van 12.00 tot 18.00 uur. Ik ben een bewonderaar van zijn werk, dus kan ik alle onafhankelijkheid stellen: Gaat dat zien!
U kunt daar ook zijn Dagboeken 2007/09 kopen, waarvoor ik de volgende korte inleiding schreef:
Misschien wel het meest bewonderenswaardige aan Bouke was zijn uithoudingsvermogen. Elke dag weer met enkele lijnen een hele wereld oproepen, is titanenwerk. De christelijke God slaapt nu al meer dan 13 miljard jaar uit na slechts zes dagen arbeid, maar een beeldend kunstenaar is een heel leven lang bezig te scheppen vanuit het niets. Bezig met wat? Cézanne verwoordde het aldus: ‘Wat ik u tracht weer te geven is geheimzinniger, verstrengelt zich met de wortels zelf van het zijn, aan de ongrijpbare bron van de gewaarwordingen.’ En zo is het. Kijk naar Bouke’s tekeningen en u ziet hoe hij het raadsel grafisch afbeeldde. Regelmatig zonder kleur, en hoe iel de lijnen ook mogen zijn altijd weer roept hij een heel universum aan betekenis op. Een deel van het werk is zijn magische binnenwereld, surrealistische beelden, ergens vanuit een chaos opdoemend, een chaos waarvan alleen hij de vorm kende. Om het fenomeen kunst op waarde te kunnen schatten wees de Franse fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty erop dat in onze wereld ‘de wetenschap de dingen manipuleert en ervan af ziet hen te bewonen.’ In tegenstelling tot de kunstenaar wil de wetenschapper heersen door te reduceren. En aangezien de wetenschap nu alles beheerst is onze werkelijkheid ondergeschikt gemaakt aan de dictatuur van de beheersing, van het autoverkeer tot het bewustzijn van de mens. Alleen de kunst kan nog aan dit totalitarisme ontsnappen door haar eigen werkelijkheid er tegenover te stellen. Om daartoe elke dag weer in staat te zijn moet de kunstenaar een bovennatuurlijke kracht bezitten. Daar zit hij met een vel wit papier, leeg, en alleen een alles overstijgende bezetenheid kan hem redden. Hem en ons! Hij trekt de kijker uit de verstikking, de beklemmende wanhoop. Zijn ogen en zijn handen zijn onze ontsnapping aan het schrikbewind van de herhaling. Zijn ‘wetenschap’ leidt niet tot beheersing maar tot vrijheid.
Waar haalde Bouke die energie vandaan om het telkens weer op te nemen tegen de terreur van het banale? Geld en status zijn natuurlijk altijd en overal drijfveren, maar ze zijn voor een kunstenaar, die vanuit het absolute niets moet werken, onvoldoende om te blijven creëren, om ‘de dingen… te bewonen’, om zich één te voelen met de wereld. Die energie, die drang om te tekenen, kwam, net als bij elke kunstenaar, uit noodzaak voort. Het beestje kon niet anders. Het moest, desnoods vloekend, scheldend, tierend tegen de weerspannige werkelijkheid, tegen alles dat samenzweerde om de kunstenaar in hem eronder te krijgen. Niets en niemand stond te wachten op zijn werk, niet de mensheid, niet de natuur. Hij moest het helemaal alleen doen, om zo ‘de plaats waar onze hersenen en het universum samenkomen,’ vorm te kunnen geven, om zo dat wat aan de werkelijkheid ontbrak vorm te geven. Want net als het sterven, doet men uiteindelijk het scheppen alleen, in alle eenzaamheid.
Uit de thema’s waarmee Bouke altijd werkte spreekt een zeker mededogen met een wereld die maar niet wilde deugen, een bepaalde liefde met alles dat met het oog waarneembaar was. Dat blijkt opnieuw tegen het einde van zijn leven wanneer hij doodziek als een kind zijn directe omgeving in beeld brengt, de meest alledaagse vertrouwde dingen, een regenpijp, een binnenplaats, een plant, José, zijn geliefde die hem door de razernij heen hielp. Maar tegelijkertijd met deze ode aan het leven bracht hij zijn eigen verval haarscherp in beeld, met een eerlijkheid die respect afdwingt. Stap voor stap nam hij afscheid van het leven, nauwgezet, precies zoals hij geleefd had, als een beeldend kunstenaar, bij volle bewustzijn. Tot hij in volle vlucht was neergestort en met tedere moederhand voor het laatst werd neergelegd, bleef hij het mysterie betekenis geven, niets mocht onbezield blijven. ‘Zelfs de stilte is bevolkt met tekens,’ schreef de Mexicaanse dichter Octavio Paz. En wie goed kijkt ziet de stilte in het werk van Bouke Ylstra. Een kunstenaar dient men niet te prijzen tijdens zijn leven. Dat streelt alleen maar zijn ego en hij loopt daarmee het gevaar zijn succes te willen herhalen tot zijn werk een logo is geworden. Maar nu hij er niet meer is: Chapeau Maestro, waar je ook mag zijn. En u? Kijkt u maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten