Ik kom hierop terug, maar dit alvast als achtergrond. Het gaat om mijn collega en pro-Israel lobbyist Yoram Stein die net een boekje over zijn 'verslaving aan wiet' heeft geschreven:
Verslaving Yoram Stein
Het voorzichtige verzoek luidde om af te spreken in een coffeeshop. Het resolute antwoord was nee. ‘Het klinkt misschien kinderachtig, maar ik ga nooit meer naar binnen’, zegt Yoram Stein later. ‘Je moest eens weten hoeveel moeite het me heeft gekost er definitief af te komen. Ik ken een verhaal van een man die zes jaar was gestopt met drinken, was uitgenodigd voor een diner en in een keuken zijn vinger in een glaasje rum doopte. Hij was verkocht, zoop zichzelf het ziekenhuis in.’
Foto: Klaas Jan van der Weij
Bij wijze van tegemoetkoming laat hij de buurt zien waar hij in de jaren tachtig naar school ging, rond het Montessori Lyceum in Amsterdam Oud-Zuid. Daar zat een coffeeshop. En daar. Hier en hier zitten ze nog steeds. In dat café mocht je blowen, en daar deed hij mee aan een schaaktoernooi, jointje erbij. Hele dagen, weken, maanden gleden voorbij, zeker in zijn studententijd, toen zijn leven nog eindeloos leek.
In de loop der jaren leerde hij tientallen Amsterdamse coffeeshops kennen. Neuh, dat is niet overdreven. ‘Ik kon ze in elk geval feilloos aanwijzen. Zoals een alcoholist niet steeds naar hetzelfde café gaat, zo wisselde ik van coffeeshop. Je wilt niet een al te treurige indruk wekken.’ Het personeel zou hem trouwens nergens van hebben weerhouden. ‘Alle coffeeshophouders die ik kende, waren zelf zware gebruikers. Don’t get high on your own supply was een motto dat nergens gold.’
We passeren het Montessori, waar Stein (38) nu filosofieleraar is. Om zijn boek Stoppen met blowen aan te kondigen, schreef hij onlangs een stuk in de lerarenkrant. Een collega, generatie ouder, sprak hem erop aan: iedereen moet in zijn jonge jaren toch een keer knetterstoned zijn geworden? Moeten we dan allemaal Chinezen worden? Stein, getergd: ‘Dat is precies het probleem: je móét een keer stoned worden. Dat moet helemaal niet.’
In Stoppen met blowen beschrijft Stein hoe hij op zijn zestiende zijn eerste jointje nam, er jaren later dagelijks bij het ontbijt al mee begon, en pas op zijn 31e via groepstherapie wist af te komen van zijn op- en neergaande cannabisverslaving. Maar meer dan een relaas en een zelfhulpboek is het een afrekening geworden. Een afrekening met de alles-moet-kunnen-moraal die stamt uit de jaren zestig.
Leugen
In het boek proef je tussen de regels zijn boosheid. ‘Natuurlijk heb ik het zelf gedaan. Maar het zou me minder jaren van mijn leven hebben gekost als ik eerder gewaarschuwd was. Cannabis is geen softdrug. Dat is een leugen. En dat het niet verslavend zou zijn, ook onzin.’
De mythen rond cannabis zijn zo hardnekkig, aldus Stein, vanwege de progressief-liberale ideologie die in Nederland nog altijd dominant is: blowen verruimt de geest en kan verder weinig kwaad; vrijheid, blijheid. Het was voor hem zelf de verlokking er mee te beginnen. Hij zou geen burgertrut worden.
Twintig jaar later zit Stein in het andere kamp, het ‘conservatief-christelijke’ zoals hij het noemt. In elk geval neemt hij het voor dat kamp op: cannabis draagt bij aan de ontwikkeling van schizofrenie, leidt tot passiviteit, is weldegelijk een opstapje naar harddrugs, en gebruikers dempen er op een ongezonde manier hun emoties mee.
Het ergst zijn de drugsprofessoren, de wetenschappers verbonden aan onderzoeksinstituut Trimbos of de Universiteit van Amsterdam die zelf vaak verstandig met drugs weten om te gaan en de schadelijke effecten en het verslavende karakter van cannabis bagatelliseren. ‘Wij betalen belasting, zodat zij ons de risico’s van drugsgebruik kunnen rapporteren. Dat hebben ze jarenlang geweigerd. In 2006 vergeleek Raymond Niesink van het Trimbos cannabis op de radio nog met chocolade. Hij zou juist moeten waarschuwen.’
Stein komt in zijn boek met cijfers (in elke klas van 30 leerlingen zitten er 1 tot 3 met serieuze cannabisproblemen) en onderzoeken (nederwiet is in de loop der tijd vijf keer zo sterk geworden) die zijn gelijk moeten onderstrepen. Maar is het wel zijn gelijk? De afgelopen jaren is de opvatting over cannabis toch al veranderd? De hennepteelt is niet meer in handen van liefhebbers maar van zware jongens, weten we inmiddels. En het Trimbos en de Jellinek hebben hun mening aangescherpt. Er zijn toch niet voor niks groepstherapieën?
Dat is waar, zegt Stein, maar het gaat hem niet ver genoeg. Het debat over softdrugs doet denken aan het debat over de multiculturele samenleving, waar hij zich als journalist ook in mengde. De zogenaamde progressieven zeggen hun mening te hebben bijgesteld, maar in wezen hebben ze dat niet. Steeds steken de oude reflexen de kop weer op: ontkennen en bagatelliseren. ‘Vooral de verslavende werking van cannabis wordt nog volkomen onderschat.’
Volgens Stein bestaat het onderscheid tussen lichamelijke en geestelijke verslaving alleen in de hoofden van de bedenkers. Cannabis zou, anders dan harddrugs, niet lichamelijk verslavend zijn. Maar hij heeft aan den lijve ervaren steeds meer te moeten innemen voor hetzelfde effect. Ook had hij last van afkickverschijnselen, zoals braakneigingen en duizelingen. ‘De werkelijke verslaving schuilt in de roes. Afkicken van heroïne is te vergelijken met twee weken griep. Dat is het probleem niet. Het probleem is het verlangen dat je de baas moet worden. Een roesverslaving is een roesverslaving. Het maakt niet uit of het gaat om alcohol, heroïne, gokken of cannabis.’
Verraden
‘Ik behoorde tot het kamp van de liberaal-progressieven. Maar ik voel me verraden. De gebruikers van nu zijn geen hippies die een onschuldig middel hebben ontdekt en filosoferen over een nieuwe samenleving. Het gaat om wannabe gangsta’s, die schijt hebben, onverschillig zijn, vluchten, omdat de maatschappij zoveel van hen vraagt.’
‘Als je progressief bent, dan zeg je niet: ‘Wij komen op voor het recht om te blowen door jongeren.’ Dan zeg je: ‘Wij komen op voor het recht om een toekomst op te bouwen, het recht om betekenisvolle ervaringen op te doen.’ De ideologie rond cannabis moet veranderen. De intellectuele elite moet waarschuwen, ontmoedigen. Het lijkt er soms op dat in Nederland alles moet kunnen, behalve moraliseren. Nou, ik ben een ontzettende moralist.’
Opmerkelijk is dat Stein, ondanks zijn verslaving, zijn studie (filosofie) wist af te maken en behalve als parttime filosofieleraar een journalistieke loopbaan opbouwde, eerst als redacteur religie/filosofie bij Trouw en later, na zijn verslaving, bij opinieweekblad Opinio. Je kunt dus functioneren als je de hele dag stoned bent?
‘Ik ben vaak tijdelijk gestopt, een keer zelfs drie jaar lang, anders was dat me niet gelukt. En werk bleef altijd heel belangrijk voor me. Als student lukte het me op een gegeven moment om te lezen en schrijven onder invloed. Want dat is wel waar: cannabis kan je geest verruimen, het heeft me op goede ideeën gebracht. Maar na het eerste effect is die doffe werkelijkheid er weer. Dan ben je vermoeid, lamlendig, is je geest alleen maar versmald. Mijn huis opruimen was te veel. Of de post openmaken, de planten wateren. Morgen zou ik het gaan doen. Steeds weer, morgen.’
Vier keer ging hij naar de Jellinek, vier keer viel hij terug. Want heerlijk was het. Even alles van je af laten glijden. Je geïnspireerd voelen. Een uitkomst, als je de wereld niet begrijpt en de wereld jou niet. Even. In zijn studententijd zat Stein vaak alleen thuis met de luxaflex dicht, bang voor van alles, niet in staat zich met anderen te verbinden, laat staan een liefdesrelatie aan te gaan (inmiddels heeft hij vrouw en kinderen).
Nee, er waren geen duidelijk aanwijsbare redenen voor zijn vluchten. Hij was een weifelende, zoekende jongeman. In zijn boek schrijft hij over blowen: ‘Het is zingeving, inspiratie, troost, kalmering en beloning ineen.’
Zelfhaat
Het ergst was de stekende zelfhaat – slappeling! – en soms was hij wat verward. ‘Ik kan me herinneren dat ik over de gracht fietste op weg naar een afspraak, toen ik niet meer wist met wie of waar. Dan moest ik iemand bellen die in mijn mailbox kon.’
Het was trouwens een uitgever, die stukken van hem had gelezen en graag een boek van hem zag. ‘Toen is dit idee geboren. Maar ik verkeerde in zo’n roes dat ik verder alles ben vergeten. Ik heb geen idee meer wie het was, of welke uitgeverij. Nog altijd niet. Als hij dit interview leest, kan hij zich dan melden? Dan kan ik hem bedanken.’
Nu is de vraag of alles aan de hasj is te wijten. Stein is van nature wat verstrooid. En na het afkicken bleek hij last te hebben van een depressie. Ei of kip? ‘Het gaat niet alleen om mij, ik heb de effecten ook om me heen gezien. Een vriend is van cannabis overgestapt op harddrugs. In een coffeeshop praatte ik vaak met een andere filosoof, met veel talent, die nergens toe kwam. Anderen zie ik nog altijd met hun verslaving worstelen.’
De kentering kwam toen hij, na een joint, op straat werd overvallen door een paniekaanval en een café indook. Hij voelde heuse pijn in zijn armen, die optrok naar zijn borst. Zijn tijd was gekomen – zijn vader was ook hartpatiënt. Hij belde het alarmnummer, de ambulance kwam, de broeders maakten inderhaast een hartfilmpje en Stein bleek in topconditie. Hij bleef overmand door schaamte achter in een leeg café.
De gedachte dat hij later de begrafenis van zijn vader (journalist en Midden-Oostenkenner Michael Stein) geestelijk absent, want stoned, zou meemaken, gaf het laatste zetje. Dat zou hij zichzelf nooit kunnen vergeven. Hij koos voor de afkickaanpak van Peter van Dalen van de Jellinek, een man die hij nog altijd bewondert. ‘Ik heb vaak gedacht dat ik blowen een acceptabel onderdeel van mijn leven moest maken, dat het nu eenmaal bij mij hoorde. Van Dalen was de eerste die tegen me zei: ‘Er is maar één remedie: stoppen voor de rest van je leven.’ Stoppen met een verslaving is als emigreren. Dat het me gelukt is, geeft een groot gevoel van kracht en trots.’
Blowen ís niet normaal
Door: Marcel van Engelen
Gepubliceerd: maandag 5 april 2010 22:47
Update: dinsdag 6 april 2010 06:44
Het voorzichtige verzoek luidde om af te spreken in een coffeeshop. Het resolute antwoord was nee. ‘Het klinkt misschien kinderachtig, maar ik ga nooit meer naar binnen’, zegt Yoram Stein later. ‘Je moest eens weten hoeveel moeite het me heeft gekost er definitief af te komen. Ik ken een verhaal van een man die zes jaar was gestopt met drinken, was uitgenodigd voor een diner en in een keuken zijn vinger in een glaasje rum doopte. Hij was verkocht, zoop zichzelf het ziekenhuis in.’
Foto: Klaas Jan van der Weij
Bij wijze van tegemoetkoming laat hij de buurt zien waar hij in de jaren tachtig naar school ging, rond het Montessori Lyceum in Amsterdam Oud-Zuid. Daar zat een coffeeshop. En daar. Hier en hier zitten ze nog steeds. In dat café mocht je blowen, en daar deed hij mee aan een schaaktoernooi, jointje erbij. Hele dagen, weken, maanden gleden voorbij, zeker in zijn studententijd, toen zijn leven nog eindeloos leek.
In de loop der jaren leerde hij tientallen Amsterdamse coffeeshops kennen. Neuh, dat is niet overdreven. ‘Ik kon ze in elk geval feilloos aanwijzen. Zoals een alcoholist niet steeds naar hetzelfde café gaat, zo wisselde ik van coffeeshop. Je wilt niet een al te treurige indruk wekken.’ Het personeel zou hem trouwens nergens van hebben weerhouden. ‘Alle coffeeshophouders die ik kende, waren zelf zware gebruikers. Don’t get high on your own supply was een motto dat nergens gold.’
We passeren het Montessori, waar Stein (38) nu filosofieleraar is. Om zijn boek Stoppen met blowen aan te kondigen, schreef hij onlangs een stuk in de lerarenkrant. Een collega, generatie ouder, sprak hem erop aan: iedereen moet in zijn jonge jaren toch een keer knetterstoned zijn geworden? Moeten we dan allemaal Chinezen worden? Stein, getergd: ‘Dat is precies het probleem: je móét een keer stoned worden. Dat moet helemaal niet.’
In Stoppen met blowen beschrijft Stein hoe hij op zijn zestiende zijn eerste jointje nam, er jaren later dagelijks bij het ontbijt al mee begon, en pas op zijn 31e via groepstherapie wist af te komen van zijn op- en neergaande cannabisverslaving. Maar meer dan een relaas en een zelfhulpboek is het een afrekening geworden. Een afrekening met de alles-moet-kunnen-moraal die stamt uit de jaren zestig.
Leugen
In het boek proef je tussen de regels zijn boosheid. ‘Natuurlijk heb ik het zelf gedaan. Maar het zou me minder jaren van mijn leven hebben gekost als ik eerder gewaarschuwd was. Cannabis is geen softdrug. Dat is een leugen. En dat het niet verslavend zou zijn, ook onzin.’
De mythen rond cannabis zijn zo hardnekkig, aldus Stein, vanwege de progressief-liberale ideologie die in Nederland nog altijd dominant is: blowen verruimt de geest en kan verder weinig kwaad; vrijheid, blijheid. Het was voor hem zelf de verlokking er mee te beginnen. Hij zou geen burgertrut worden.
Twintig jaar later zit Stein in het andere kamp, het ‘conservatief-christelijke’ zoals hij het noemt. In elk geval neemt hij het voor dat kamp op: cannabis draagt bij aan de ontwikkeling van schizofrenie, leidt tot passiviteit, is weldegelijk een opstapje naar harddrugs, en gebruikers dempen er op een ongezonde manier hun emoties mee.
Het ergst zijn de drugsprofessoren, de wetenschappers verbonden aan onderzoeksinstituut Trimbos of de Universiteit van Amsterdam die zelf vaak verstandig met drugs weten om te gaan en de schadelijke effecten en het verslavende karakter van cannabis bagatelliseren. ‘Wij betalen belasting, zodat zij ons de risico’s van drugsgebruik kunnen rapporteren. Dat hebben ze jarenlang geweigerd. In 2006 vergeleek Raymond Niesink van het Trimbos cannabis op de radio nog met chocolade. Hij zou juist moeten waarschuwen.’
Stein komt in zijn boek met cijfers (in elke klas van 30 leerlingen zitten er 1 tot 3 met serieuze cannabisproblemen) en onderzoeken (nederwiet is in de loop der tijd vijf keer zo sterk geworden) die zijn gelijk moeten onderstrepen. Maar is het wel zijn gelijk? De afgelopen jaren is de opvatting over cannabis toch al veranderd? De hennepteelt is niet meer in handen van liefhebbers maar van zware jongens, weten we inmiddels. En het Trimbos en de Jellinek hebben hun mening aangescherpt. Er zijn toch niet voor niks groepstherapieën?
Dat is waar, zegt Stein, maar het gaat hem niet ver genoeg. Het debat over softdrugs doet denken aan het debat over de multiculturele samenleving, waar hij zich als journalist ook in mengde. De zogenaamde progressieven zeggen hun mening te hebben bijgesteld, maar in wezen hebben ze dat niet. Steeds steken de oude reflexen de kop weer op: ontkennen en bagatelliseren. ‘Vooral de verslavende werking van cannabis wordt nog volkomen onderschat.’
Volgens Stein bestaat het onderscheid tussen lichamelijke en geestelijke verslaving alleen in de hoofden van de bedenkers. Cannabis zou, anders dan harddrugs, niet lichamelijk verslavend zijn. Maar hij heeft aan den lijve ervaren steeds meer te moeten innemen voor hetzelfde effect. Ook had hij last van afkickverschijnselen, zoals braakneigingen en duizelingen. ‘De werkelijke verslaving schuilt in de roes. Afkicken van heroïne is te vergelijken met twee weken griep. Dat is het probleem niet. Het probleem is het verlangen dat je de baas moet worden. Een roesverslaving is een roesverslaving. Het maakt niet uit of het gaat om alcohol, heroïne, gokken of cannabis.’
Verraden
‘Ik behoorde tot het kamp van de liberaal-progressieven. Maar ik voel me verraden. De gebruikers van nu zijn geen hippies die een onschuldig middel hebben ontdekt en filosoferen over een nieuwe samenleving. Het gaat om wannabe gangsta’s, die schijt hebben, onverschillig zijn, vluchten, omdat de maatschappij zoveel van hen vraagt.’
‘Als je progressief bent, dan zeg je niet: ‘Wij komen op voor het recht om te blowen door jongeren.’ Dan zeg je: ‘Wij komen op voor het recht om een toekomst op te bouwen, het recht om betekenisvolle ervaringen op te doen.’ De ideologie rond cannabis moet veranderen. De intellectuele elite moet waarschuwen, ontmoedigen. Het lijkt er soms op dat in Nederland alles moet kunnen, behalve moraliseren. Nou, ik ben een ontzettende moralist.’
Opmerkelijk is dat Stein, ondanks zijn verslaving, zijn studie (filosofie) wist af te maken en behalve als parttime filosofieleraar een journalistieke loopbaan opbouwde, eerst als redacteur religie/filosofie bij Trouw en later, na zijn verslaving, bij opinieweekblad Opinio. Je kunt dus functioneren als je de hele dag stoned bent?
‘Ik ben vaak tijdelijk gestopt, een keer zelfs drie jaar lang, anders was dat me niet gelukt. En werk bleef altijd heel belangrijk voor me. Als student lukte het me op een gegeven moment om te lezen en schrijven onder invloed. Want dat is wel waar: cannabis kan je geest verruimen, het heeft me op goede ideeën gebracht. Maar na het eerste effect is die doffe werkelijkheid er weer. Dan ben je vermoeid, lamlendig, is je geest alleen maar versmald. Mijn huis opruimen was te veel. Of de post openmaken, de planten wateren. Morgen zou ik het gaan doen. Steeds weer, morgen.’
Vier keer ging hij naar de Jellinek, vier keer viel hij terug. Want heerlijk was het. Even alles van je af laten glijden. Je geïnspireerd voelen. Een uitkomst, als je de wereld niet begrijpt en de wereld jou niet. Even. In zijn studententijd zat Stein vaak alleen thuis met de luxaflex dicht, bang voor van alles, niet in staat zich met anderen te verbinden, laat staan een liefdesrelatie aan te gaan (inmiddels heeft hij vrouw en kinderen).
Nee, er waren geen duidelijk aanwijsbare redenen voor zijn vluchten. Hij was een weifelende, zoekende jongeman. In zijn boek schrijft hij over blowen: ‘Het is zingeving, inspiratie, troost, kalmering en beloning ineen.’
Zelfhaat
Het ergst was de stekende zelfhaat – slappeling! – en soms was hij wat verward. ‘Ik kan me herinneren dat ik over de gracht fietste op weg naar een afspraak, toen ik niet meer wist met wie of waar. Dan moest ik iemand bellen die in mijn mailbox kon.’
Het was trouwens een uitgever, die stukken van hem had gelezen en graag een boek van hem zag. ‘Toen is dit idee geboren. Maar ik verkeerde in zo’n roes dat ik verder alles ben vergeten. Ik heb geen idee meer wie het was, of welke uitgeverij. Nog altijd niet. Als hij dit interview leest, kan hij zich dan melden? Dan kan ik hem bedanken.’
Nu is de vraag of alles aan de hasj is te wijten. Stein is van nature wat verstrooid. En na het afkicken bleek hij last te hebben van een depressie. Ei of kip? ‘Het gaat niet alleen om mij, ik heb de effecten ook om me heen gezien. Een vriend is van cannabis overgestapt op harddrugs. In een coffeeshop praatte ik vaak met een andere filosoof, met veel talent, die nergens toe kwam. Anderen zie ik nog altijd met hun verslaving worstelen.’
De kentering kwam toen hij, na een joint, op straat werd overvallen door een paniekaanval en een café indook. Hij voelde heuse pijn in zijn armen, die optrok naar zijn borst. Zijn tijd was gekomen – zijn vader was ook hartpatiënt. Hij belde het alarmnummer, de ambulance kwam, de broeders maakten inderhaast een hartfilmpje en Stein bleek in topconditie. Hij bleef overmand door schaamte achter in een leeg café.
De gedachte dat hij later de begrafenis van zijn vader (journalist en Midden-Oostenkenner Michael Stein) geestelijk absent, want stoned, zou meemaken, gaf het laatste zetje. Dat zou hij zichzelf nooit kunnen vergeven. Hij koos voor de afkickaanpak van Peter van Dalen van de Jellinek, een man die hij nog altijd bewondert. ‘Ik heb vaak gedacht dat ik blowen een acceptabel onderdeel van mijn leven moest maken, dat het nu eenmaal bij mij hoorde. Van Dalen was de eerste die tegen me zei: ‘Er is maar één remedie: stoppen voor de rest van je leven.’ Stoppen met een verslaving is als emigreren. Dat het me gelukt is, geeft een groot gevoel van kracht en trots.’
Yoram Stein heeft een ongelukkige jeugd gehad. Het is ten slotte erg moeilijk "de zoon van" (journalist Michael Stein) te zijn. Hij werd altijd maar vegeleken met zijn vader. Niets wat Yoram deed was goed genoeg. Het is dus logisch dat Yoram deze misère probeerde te ontvluchten, en vaak in een coffeeshop te vinden was. Yoram’s vader zou het niet deren. Hij keek niet om naar zijn zoon. Ook niet toen deze zijn studie in Berkeley (!) maar niet afmaakte. Ook niet toen Yoram na jaren nog steeds geen vriendin had gevonden. Ook niet toen Yoram dacht een hartaanval gehad te hebben, maar het slechts een paniek aanval bleek. Maar gelukkig is Yoram toch nog op het rechte pad gekomen. Hij heeft werk gevonden als filosoof. Op een middelbare school. En hij schrijft van boekjes. Bijvoorbeeld over zijn cannabis "verslaving".
Maar Yoram kan het niet verkroppen. Hij is de 38 jarige zoon van de wereldberoemde Michael Stein, en hij geeft les op een middelbare school. Hij had natuurlijk allang rijk en beroemd moeten zijn. Maar Yoram weet wie hier schuldig aan is: de "liberaal-progressieven". Zij hebben hem immers niet gewaarschuwd. En hij voelt zich verraden. Want hij was ook "liberaal progressief". Maar dat kwam door de wiet.
Yoram heeft vooral een hekel aan de "alles-moet-kunnen" moraal. Yoram wil niet alles kunnen. Yoram houdt niet van vrijheid. Vrijheid is eng. Vrijheid leidt tot keuzes. En verantwoordelijkheid.
Cannabis leidt tot passiviteit. Yoram was namelijk passief. En hij gebruikte cannabis. Nu niet meer. Nu is hij actief.
Het is ook weldegelijk een opstapje naar hard drugs. Hij heeft namelijk een vriend die eerst wiet en daarna hard drugs is gaan gebruiken. Hijzelf overigens niet. Dus 50% van de cannabis gebruikers gaat over op hard drugs. Yoram heeft dus ook een beetje geluk gehad. Het had ook zo kunnen zijn dat zijn vriend niet aan de heroine was geraakt. En dan was Yoram nu een heroine junkie.
Alhoewel, Yoram stelt dat er eigenlijk geen verschil is tussen heroine en cannabis. 2 weken heb je een beetje keelpijn, en zelfs de meest verstokte heroine verslaafde is er vanaf. Cannabis is net als heroine, alcohol en gokken een roesmiddel. En het maakt niet uit aan welk middel je verslaafd bent. Yoram had ook chocola kunnen noemen. Of koffie, suiker, vet eten, veel eten, sporten, seks, winkelen, computerspelletjes, het verzamelen postzegels (of iets anders). Het is allemaal net als heroine. Plus of min een griepbuitje dan.
Yoram heeft ernstige cognitieve problemen overgehouden aan zijn verslaving. Hij kan niet goed meer zinnen begrijpen. Als iemand openlijk een vraag stelt over het verschil tussen chocolade en cannabis, denkt hij dat er gezegd wordt dat cannabis en chocola exact hetzelfde zijn. En dat is niet zo. Want van veel choloca eten kom je ook in een roes, maar niet elk roes middel is hetzelfde, want cannabis is net zo erg als heroine min een griepbui. Yoram's studie duurde vooral lang omdat hij maar bleef zakken voor het vak Logica 1.
Yoram heeft nog het meest een hekel aan de drugsprofessoren. Die komen met onderzoeken met soms meer dan 3 proefpersonen. Yoram heeft niet zoveel vrienden. Hij heeft ooit wel met een veelbelovende wiet rokende filosoof gepraat. De volgende Walter Benjamin zeg maar. Maar ja, hij gebruikte wiet en dus is het niets geworden.
Yoram weet dat gebruikers er hun emoties mee dempen. Als je naar muziek van bekende cannabis gebruikers als The Red Hot Chilli Peppers, Charlie Parker, Bob Dylan, Jimi Hendrix, of The Beatles hebt geluisterd snap je het: emotieloos. Volkomen gedempt.
Ook vergeet Yoram veel door zijn cannabis verslaving. Hij schrijft bijvoorbeeld dat Nederwiet 5 keer zo sterk is geworden in de loop der jaren. Maar hij vergeet te vermelden dat hasj vrijwel net zo sterk is gebleven (en dat is sterker dan de sterkste wiet). Ook stelt hij dat cannabis bijdraaft aan de ontwikkeling van schizofrenie. Maar vergeet hij te vermelden dat er juist ook cannabis soorten zijn die schizofrenie (of beter, psychoses) juist helpen voorkomen.
Het is duidelijk, de problemen van een ex-cannabis verslaafde zijn groot. Yoram durft niet meer in een coffeeshop te komen. Yoram kent een verhaal "van een man die zes jaar was gestopt met drinken". Na het "dopen" van 1 vinger in een glaasje rum zoop hij zichzelf het ziekenhuis in. Yoram dronk niet. Yoram rookte wiet. Als Yoram wel gedronken zou hebben, zou hij dan leraar filosofie zijn geworden? Hoe vaak is Yoram eigenlijk opgenomen in het ziekenhuis? Naast die ene keer met die paniek aanval bedoel ik dan.
5 opmerkingen:
Zo heb ik een buurman, en die heb een tante en daar een vriendin van en dan die d'r zoon, die kent iemand die ook vreeeeselijke probleme met wiet heb gehad. In de goot beland. Toch beroemd geworden als zanger in een bandje, over Dorus Dee en zo.
Gelukkig kon hij columist bij een niet meer bestaand opinieblad worden dat gesponsord werd door zekere potentiepil. Wat hij daar geen lol mee gehad heb, je gelooft het niet. Want ja, die dertienjarige fans van hem van vroeger, die wilden hem niet meer.
Het leg allegaar aan de jaren zestig, wil ik maar zeggen. Zo'n oud-premier De Jong, die moeten ze eigenlijk nog steeds met zijn hoofd naar beneden van een flatgebouw gooien. Wordt het toch nog iets met Nederland.
Eindig je bij Opinio, dan moet er toch wel iets ernstig verkeerd zijn in je hoofd.
"Het voorzichtige verzoek luidde om af te spreken in een coffeeshop. Het resolute antwoord was nee"
De behandeling van OCS kan bestaan uit een vorm van gedragstherapie, met name bepaalde vormen van cognitieve gedragstherapie. Hierbij wordt de patiënt herhaaldelijk blootgesteld aan de gevreesde situatie.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Obsessieve-compulsieve_stoornis
De kentering kwam toen hij, na een joint, op straat werd overvallen door een paniekaanval en een café indook. Hij voelde heuse pijn in zijn armen, die optrok naar zijn borst. Zijn tijd was gekomen – zijn vader was ook hartpatiënt. Hij belde het alarmnummer, de ambulance kwam, de broeders maakten inderhaast een hartfilmpje en Stein bleek in topconditie."
De obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) is een psychische aandoening die in het DSM-IV is gecategoriseerd als angststoornis. De oude naam van de aandoening is dwangneurose.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Obsessieve-compulsieve_stoornis
MET ALLE RESPECT MAAR IK HEB 10 JAAR VAN MIJN LEVEN VERGOOIT MET DIE TROEP EN NIET ALLEN IK HET BOEK WAS EEN EYE OPENER VOOR MIJ ( LOS VAN HET FEIT DAT DE OVERHEID BLOWEN BEWUST IN STAND HOUD WANT DAT WIST IK AL 5 MILJARD PER JAAR VERDIENT MEN HIER AAN ) YORAM WAT MEN HIERBOVEN OOK SCHRIJFT JE BENT EEN TOPPER EN JE BOEK HEEFT MIJ ECHT GEHOLPEN !!! THANKS!!
mooi zo.
en nu moet je jezelf afvragen waarom je overmatig gebruikte.
stan
Een reactie posten