‘Mama, take this badge off of me
I can’t use it anymore
It’s gettin’ dark, too dark for me to see
I feel like I’m knockin’ on heaven’s door
Mama, put my guns in the ground
I can’t shoot them anymore
That long black cloud is comin’ down
I feel like I’m knockin’ on heaven’s door’
Ik ben 77 jaar. Vorig jaar heb ik mijn heup gebroken, en naderhand een scheur opgelopen in een ruggenwervel, om tenslotte op de Dam een hartaanval te krijgen. ‘Indeed, that long black cloud is coming down,’ en ‘I feel like I’m knocking on heaven’s door,’ nu de hel op aarde gaat uitbreken. De meeste pijn veroorzaakte de volkerenmoord in het Nabije Oosten. De hel zoals die door de genocidale Joodse strijdkrachten is gecreëerd in Gaza en Zuid Libanon, is huiveringwekkend. Niets mocht meer overeind blijven, geen vrouw en kind mocht blijven leven. En misschien wel het ergste is dat de Joodse militairen zichtbaar genoten van hun moordpartijen en hun gigantische verwoestingen. De lange zwarte wolk bleef elke dag weer dalen. De meeste westerlingen bleven ernaar kijken, totaal onverschillig, en onze politieke Mafia steunde de volkerenmoord, en wel omdat:
Things fall apart;
the centre cannot hold;
Mere anarchy is loosed upon the world,
The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere
The ceremony of innocence is drowned;
The best lack all conviction, while the worst
Are full of passionate intensity.’
Als zoon van een Schotse moeder die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aanmeldde bij de Britse strijdkrachten en een vader die meermaals werd gedecoreerd vanwege zijn moed en strijdvaardigheid op Nederlandse onderzeeboten die tegen de nazi’s en De As van het Kwaad vochten, kan ik op mijn oude dag de alomtegenwoordige, weerzinwekkend hypocrisie niet langer meer verdragen. Al die autoriteiten met hun vrome maskers die weer druk doende zijn een nieuwe Wereldoorlog voor te bereiden, en de genocide steunen van de Joodse Natie Israel, zijn zo gruwelijk dat hun gedrag mij meer pijn doet dan mijn gebroken heup, mijn geblesseerde ruggenwervel, en mijn danig verzwakte hart. Volgende keer meer over al dit gruwelijke tuig.
Alvast enkele citaten uit dit NRC-'interview'
De Amsterdamse psychiater Eddy de Wind, die in september 1943, op zijn zevenentwintigste, naar Auschwitz was gedeporteerd en daar tewerk was gesteld als dwangarbeider.
Op de dag van de bevrijding door de Sovjets, 27 januari 1945, had Eddy de Wind een schrift uit de voorraden van de SS gestolen en was op de rand van zijn brits gaan zitten schrijven over wat hij had meegemaakt: Eindstation Auschwitz. Het werd in 1946 gepubliceerd, maar in de feeststemming na de oorlog was er weinig belangstelling voor geweest en nu, in 1979, wilde de bevriende uitgever het opnieuw proberen. Of Adriaan bereid was om Eddy de Wind, drieënzestig inmiddels, een „willig oor” te bieden. De Wind zou een nieuwe inleiding schrijven en wilde ter voorbereiding met „een jong mens” over zijn ervaringen praten, „niet al te dom, en ook geen Jood”. Zo stapte Adriaan van Dis in de herfst van 1979 op zijn fiets naar dat villaatje aan het water voor een ontmoeting die hem nog lang zou heugen.
“Ik hoef niet helemaal in puin,” zei hij bij Block 10, waar de eerste vrouw van zijn vader zat opgesloten en wachtte op haar beurt om onvruchtbaar te worden gemaakt.
“Je vader,” zegt Van Dis, “blijft achter bij de stervenden en dan klimt hij op een wachttoren. Zal hij springen? Nee, iedereen moet weten wat er gebeurd is. Hij steelt dat schrift, een kasboek waarin de dodenboekhouding werd bijgehouden, en kiest voor het leven.”
“En dan die zin die jij citeert,” zegt Melcher de Wind. “Over de ‘rampzalige levenden’ en de ‘gelukkige lijken.’ Op die toren is mijn vader bijna jaloers op degenen die de relatief eenvoudige weg van de gaskamer zijn gegaan. Je kunt het je bijna niet voorstellen dat je zo denkt. Maar dat is wat mijn vader tot zijn dood met zich heeft meegedragen. Hij was een rampzalige levende.”
“Mijn vader,” zegt De Wind, “sloeg mij niet, maar hij sprak te veel met me over zijn kampervaringen. Dat is een andere vorm van pijn doen en dat lokte ik ook uit. Als hij ’s nachts niet kon slapen, vroeg ik hem om bij me op de rand van mijn bed te komen zitten en over het kamp te vertellen. Zo werd ik zijn luisterend oor. En probeerde ik met hem in contact te komen. Het was meer dan goed voor me was. Het gevolg is dat ik mijn kinderen eigenlijk nooit iets over de oorlog heb verteld.”
1 opmerking:
Hou je haaks ouwe, je doet nuttiger werk dan ik op me ouwe dag, terwijl ik ook nog eens niet van zulke ongemakken last heb, al moet ik zeggen dat het allemaal helaas wat minder wordt en ik tegen veel dingen op ben gaan zien.
Morgen wordt ik om 15:00 uur in Leeuwarden verwacht om te verschijnen ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden, enkelvoudige kamer, teneinde in hoger beroep terecht te staan ter zake van het hem in eerste aanleg tenlastegelegde bij de dagvaarding(en), met inbegrip van eventuele in eerste aanleg door het OM gevorderde en door de rechtbank toegestane wijzigingen, vanwege de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland betekend onder parketnummer 16-138084-23 , met verwijzing naar de mededelingen aan de onderzijde van deze dagvaarding.
Het gaat om een zaak wegens belediging van een politieagent in functie waarop ik mij goed voorbereid had maar de rechter mij het woord niet wilde geven, maar gelukkig heb ik in het verleden veel entertainment rechtszaken op TV gezien en mijn pleidooi opgeschreven en gekopieerd uitgedeeld tijdens de rechtszitting van de politierechter die zelfs weigerde om die te lezen, zelfs nadat de officier de strafeis aanpaste naar een voorwaardelijke straf met een proeftijd. Ik mag dus de komende 3 jaar geen agent beledigen op straffe van 300,- euro boete.
Een reactie posten