‘Ik heb het idee dat mijn leed niet welkom is.’ Vier Palestijnse studenten over oorlog en studie
Het geweld in Gaza heeft een diepe impact op Palestijns-Nederlandse studenten hier. Hun gedachten bij familie en vrienden in de bezette Palestijnse gebieden maken het concentreren op hun studie haast onmogelijk. Abdallah, Yara, Mohammed en Syreen vertellen over hoe oorlog en studie in hun hoofd door elkaar lopen.
Op de vraag hoe het met hem en zijn Palestijnse familie gaat, kan Abdallah Abu Ayyash (21) maar moeilijk antwoord geven. “Omdat ze niet in Gaza wonen maar op de Westelijke Jordaanoever en nog in leven zijn, lijkt het meest logische antwoord dat het goed gaat. Maar dat krijg ik mijn strot niet uit. De Palestijnen die iedere dag in Gaza gedood worden, zijn óók mijn familie.”
Paradox
Direct na afloop van zijn college Topics in Israel studies: from settlement to state building haastte Abdallah zich naar Rotterdam. Met zijn Midden-Oostenstudie in Leiden en studie Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit is het pendelen tussen de twee steden hem niet ongewoon. Hij heeft in Leiden net een presentatie gegeven. Waar die over ging? “Labor zionism, een fusie tussen het socialisme en zionisme.”
Abdallah is kind van een Palestijnse vader, geboren in Koeweit, en een Nederlandse moeder uit Delft. Dat maakt hem ‘half-Palestijns’. “Maar”, voegt hij daar gelijk aan toe, “dat doet niks af aan mijn band met Palestina.”
Dat hij naast een persoonlijke ook een academische connectie heeft met Palestina, blijkt niet alleen uit zijn scriptie-onderwerp (‘de historische ontwikkeling van de Palestijnse identiteit’) maar ook uit de wijze waarop hij spreekt. Met gebruik van termen als ‘diaspora’ en ‘nationale identiteitsvorming’ beschrijft hij de existentiële strijd van het Palestijnse volk. In doordachte bewoordingen beschouwt hij het paradoxale verband dat hij ziet tussen enerzijds de onderdrukking en anderzijds de kracht van zijn volk: “Het unieke aan de Palestijnse identiteit is het decennialange gevecht om zelfbeschikkingsrecht. Dat die erkenning steeds tegengewerkt wordt, versterkt onze vastberadenheid en hoop alleen maar meer.”
Kwetsende opmerkingen
De 26-jarige arts-onderzoeker Yara herkent dit. “De genocide die ik het afgelopen half jaar heb zien voltrekken, en vooral het wegkijken van de rest van wereld, hebben me erg gesterkt in mijn Palestijnse identiteit.”
Zittend in haar huiskamer vertelt ze over haar familiegeschiedenis die terugvoert naar 1948: “Nadat mijn oma en haar familie door Israëlische soldaten verdreven werden uit Hebron, vluchtten ze tijdens de Nakba naar Gaza. Toen het ook daar te onveilig werd, vluchtten ze vervolgens te voet verder naar Koeweit.” In Koeweit werd Yara’s moeder geboren, die in haar studententijd in Jemen Yara’s Irakese vader ontmoette.
Aan de muur in de huiskamer hangen gekleurde tegeltjes uit Egypte, Koeweit en Turkije, een beige-kleurig Iraans bloemetjestapijt siert de vloer en een Iraanse klok tikt rustig de seconden weg. Yara´s familiegeschiedenis was lange tijd niet iets waar ze openlijk over sprak. “Vroeger benoemde ik alleen mijn Irakese afkomst. De enigen die van mijn Palestijnse achtergrond afwisten, waren mijn directe vrienden.” Verder sprak ze er nauwelijks over, bang voor kwetsende opmerkingen. “Ik heb wel eens gehad dat iemand zegt: ‘Oh, Palestijns? Bedoel je niet Israëlisch?’ of, nog erger, dat er een ongemakkelijke stilte valt.” Ze legt uit hoe de Palestijnse identiteit, ‘in ieder geval in het Westen’, gepolitiseerd is, en hoe zwaar dat op haar en andere Palestijnen weegt.
Maar die schuwheid kent Yara niet meer. “Ik wil niet meer de helft van wie ik ben verbergen, uit angst voor anderen. Erover praten voelt voor mij als het minste wat ik kan doen om het verhaal van mij en mijn familie levend te houden.”
Verhalen levend houden
Ook voor de 22-jarige geneeskundestudent Syreen is de wens om haar familieverhaal levend te houden haar drijfveer. Over een paar dagen gaat ze op bezoek bij haar Palestijnse oma in de Verenigde Arabische Emiraten, waar ze al druk voor aan het inpakken is.
Syreen is geboren in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk in Syrië en is op 14-jarige leeftijd gevlucht naar Nederland, dus ze weet hoe het is om een leven vol onzekerheden te leiden. Toch is ze niet iemand die bij de pakken neerzit. “Net in Nederland aangekomen, wilde ik direct van alles leren. Toen ik te horen kreeg dat het nog wel een paar weken zou duren voor ik naar school kon, begon ik maar vast op Duolingo te oefenen.” Al snel hierna stroomde Syreen door naar de taalschool, vervolgens naar het vwo en begon ze daarna aan de studie Geneeskunde om haar droom waar te maken: dokter worden.
De aanstaande reis naar haar oma staat symbool voor Syreens verlangen haar familiegeschiedenis vast te leggen. “Wij kleinkinderen vroegen mijn oma altijd het hemd van het lijf over haar jeugd in Palestina. Die verhalen wil ik nu vereeuwigen op film.”
Palestijnse thobe
Abdallah ziet in zijn omgeving hoe de belichaming van Palestijnse roots eruit kan zien. Terwijl zijn zusjes een boetiekje runnen waar ze traditioneel geborduurde Palestijnse jurken verkopen (‘Draag een thobe, deel het verhaal’) en zijn broer T-shirts met Palestijnse opdruk verkoopt, geeft Abdallah op een andere manier uiting aan zijn Palestijnse identiteit: “Voor mij zit de belichaming van mijn Palestijnse afkomst vooral in het meer leren over de geschiedenis van Palestina en onze historische strijd om zelfbeschikking. Door mezelf daar academisch in te specialiseren, hoop ik in de toekomst duurzaam iets te kunnen betekenen voor de Palestijnse zaak. Hoe precies, weet ik nog niet. Maar ons verhaal moet levend blijven, hoe dan ook.”
Abdallah was één van de drie Palestijnse studenten met wie rector Annelien Bredenoord in december 2023 in gesprek ging. “Het was een fijn gesprek, ik voelde me gehoord en heb mijn zorgen kunnen uiten.” Ondanks dat hij het jammer vindt dat de universiteit geen stelling inneemt, heeft hij waardering voor de ruimte die studenten krijgen. “Bijeenkomsten om stil te staan bij het leed worden toegestaan; het Palestijnse verhaal is hier op campus geen taboe.”
Wegstoppen
Volgens Syreen is dat op de geneeskundefaculteit compleet anders. “Ik merk hier heel weinig van die vrije ruimte om het gesprek te voeren. Ik heb juist sterk het idee dat ik mijn leed weg moet stoppen en het niet welkom is.”
Ze vertelt over een recente situatie waar twee studentenverenigingen van haar faculteit een academische lezing wilden organiseren over de medische zorg in Gaza. “Ik keek vooral uit naar het verhaal van een arts die jarenlang in Gaza heeft gewerkt.” Toen de verenigingen hier een zaal voor aanvroegen, werd deze geweigerd. Na veel discussie mocht de lezing doorgaan, maar onder extra voorwaarden vanuit het bestuur van het Erasmus MC: “Een zin moest verwijderd worden van de flyer, anders mocht het evenement niet doorgaan.” De zin in kwestie? “A comprehensive approach to the crisis in Gaza.“
Ook bij geneeskundestudent Mohammed Shamallakh (27) is de verontwaardiging hierover groot: “Ik voel me vervreemd van mijn eigen universiteit. Als Gaza niet benoemd mag worden, is het alsof je mijn identiteit ontkent.” Voor hem is Gaza de plek waar hij 27 jaar geleden geboren werd. Hij bracht er de eerste zeventien jaar van zijn leven door, aan de kust van de Middellandse Zee in Gaza-stad. De mooiste herinneringen heeft hij aan hun boerderij in de wijk Tel al-Hawa. “Als kind was ik het liefst op het dak van ons kleine schuurtje, waar we kruiwagens en schoffels bewaarden. Staand op dat dak, met mijn armen uitgestrekt naar de sterrenhemel, lag de wereld aan mijn voeten.”
Modderige laarzen
Met een weemoedige glans in zijn ogen haalt Mohammed vanuit zijn studentenkamer in Roelofarendsveen de herinneringen over zijn aanvankelijk zorgeloze jeugd in Gaza op. “Wie honger had, plukte wat fruit uit de tuin of bakte een ei, vers gelegd door de kippen.” Toch was de bezetting ook toen al voelbaar. ’s Avonds buiten wandelen was onmogelijk. Wie zich daar aan waagde liep het risico neergeschoten te worden door de soldaten op één van de vele wachttorens die de nederzettingen bewaakten. Ook waren de controleposten langs de weg soms ineens afgesloten. Mohammed en zijn broers en zussen moesten dan wachten tot het weer veilig was en ze naar school konden. Toch slaagden Mohammeds ouders er aardig in de ellende buiten het zicht van hun kroost te houden. Een incident in 2004 maakte hier echter een ruw eind aan.
Toen Mohammed op een koude dag terugkwam uit school trof hij zijn vader in de tuin, druk in de weer met het ontsteken van een vuurtje. Mohammed hielp gloeiende kolen naar binnen te dragen. Toen ze binnen met het gezin om de kolen heen zaten en hun handen eraan opwarmden, begon de grond plots hard te schudden. “Mijn moeder was ervan overtuigd dat het geluid kwam van naderende tanks. Terwijl mijn vader haar probeerde gerust te stellen, hoorden we stemmen naderen.” Al gauw stormden soldaten het huis binnen en trokken alles overhoop. “Een heel specifiek beeld dat ik maar niet van mijn netvlies afkrijg, is het beeld van de modderige laarzen waarmee ze over ons mooie tapijt stampten.” Het is voor Mohammed en zijn familie tot op de dag van vandaag niet duidelijk wat de reden was van deze inval.
Cardiologietentamen
Mohammed is gestopt met tellen hoeveel familieleden hij inmiddels verloren is, tijdens dit eerste jaar van zijn studie geneeskunde. Het lukt hem maar lastig zich nog te concentreren op zijn studeerwerk. “Ik kan me heel lastig concentreren op mijn studie. Het voelt heel raar om hier in Nederland verder te gaan alsof er niks aan de hand is.” Ook tijdens zijn cardiologietentamen laatst lukte het hem niet zich op de vragen te concentreren. Dat de opleiding hem nu weg dreigt te sturen als hij zijn bindend studieadvies niet behaalt, geeft hem veel stress. “Ik doe echt ontzettend mijn best, maar laatst tijdens een cardiologietentamen ging het ook al niet goed. Hoe kan ik nou rustig doorgaan met mijn leven hier als mijn familie en zus dáár lijden?”
Via inzamelingen probeert Mohammed Palestijnse studenten in het buitenland te ondersteunen, nu hun families in Gaza ze niet meer kunnen helpen. Zich nuttig maken voor anderen, is zijn manier om met het leed om te gaan. Ook gaat hij graag naar de moskee voor steun. “In de eerste week van het geweld in Gaza zijn vijftien van mijn dierbare familieleden gedood. Toen ik de gebedsruimte binnenliep, kwamen andere moskeebezoekers huilend naar me toe. Zij troosten mij niet alleen, we troosten elkaar. Want ze voelen de pijn zoals ik die voel, alsof we één lichaam zijn.”
Syreen en Yara willen niet met hun achternaam genoemd worden, omdat ze bang zijn dat dit voor problemen kan zorgen bij de Israëlische douane, als ze in de toekomst op bezoek willen bij hun familie in Palestina.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten