Donderdag 29 oktober 2009 berichtte de Universiteit van Amsterdam het volgende opmerkelijke feit:
Mw. dr. M. van Leeuwen is benoemd tot bijzonder hoogleraar Moderne Trans-Atlantische betrekkingen vanuit historisch, economisch en cultureel perspectief, met het accent op de betrekkingen tussen Europa en Noord-Amerika in de periode na 1945, aan de Faculteit der Geesteswetenschappen.
Mw. dr. M. van Leeuwen (1951) is benoemd tot bijzonder hoogleraar Moderne Trans-Atlantische betrekkingen vanuit historisch, economisch en cultureel perspectief, met het accent op de betrekkingen tussen Europa en Noord-Amerika in de periode na 1945, aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De leerstoel is ingesteld vanwege de Stichting Atlantische Commissie. Marianne van Leeuwen volgt Ronald Havenaar (hoogleraar geschiedenis van de trans-Atlantische betrekkingen. svh) op die de leerstoel sinds 2005 bekleedde.
Van Leeuwen werkt sinds 2003 bij de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD). Zij is daar betrokken bij de vervaardiging van fenomeen- en trendanalyses over dreigingen voor de nationale veiligheid, zoals radicalisering en onderscheiden vormen van terrorisme. Van Leeuwen neemt daarnaast onder andere deel aan de beoordelingscommissie uitbesteding wetenschappelijk onderzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Vanaf 1980 was Marianne van Leeuwen als wetenschappelijk medewerker onderzoek verbonden aan het Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken. Sinds 1983 werkte zij bij het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen ‘Clingendael'. Daar werd zij in 1998 plaatsvervangend hoofd onderzoek. Van Leeuwen richtte zich op verscheidene onderwerpen van sterk beleidsmatig belang, achtereenvolgens nucleaire non-proliferatie, internationale betrekkingen rond het Israëlisch-Palestijns vraagstuk, binnenlandse beïnvloeding van Amerikaans buitenlands beleid en internationaal terrorisme. Zij publiceerde over deze thema's monografieën en artikelen bij binnenlandse en buitenlandse uitgevers.
Van Leeuwen was van 1994 tot 2003 lid van de Adviesraad Vrede en Veiligheid (AVV) en van de Commissie Vrede en Veiligheid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, de opvolger van de AVV. Ze nam ook deel aan de klankbordgroep van minister van Defensie Henk Kamp.
Van Leeuwen zal in haar colleges aandacht besteden aan (de ontwikkeling van) Amerikaanse en Europese beeldvorming over elkaars maatschappelijke en politieke karakter en buitenlands beleid. Ook bekijkt ze de vraag welke uitwerking zulke beeldvorming had en nog heeft op trans-Atlantische relaties. Zij wil de ontwikkeling van deze betrekkingen plaatsen in de context van bredere geopolitieke verschuivingen en zal naast historische ook actuele ontwikkelingen aan de orde stellen.
https://www.uva.nl/content/nieuws/hoogleraarsbenoemingen/2009/10/mw-dr-m-van-leeuwen.html
Veelzeggend zijn de activiteiten van de MIVD:
In de gezamenlijke Joint Sigint Cyber Unit bundelen de AIVD en MIVD mensen en middelen op het gebied van Signals intelligence (Sigint) en cyberactiviteiten. Met het onderscheppen van (tele)communicatie ondersteunt de JSCU teams die onderzoek doen naar bedreigingen voor Nederland en de Nederlandse krijgsmacht.
Specialisten van de JSCU helpen in het kader van de Nationale Cyber Security Strategie ook om het Nederlandse internet veilig te houden.
https://www.aivd.nl/onderwerpen/over-de-aivd
Van Leeuwen, inmiddels emeritus hoogleraar, werkte van 2003 tot 2016 bij de AIVD. De vraag is dan ook: was het wetenschappelijk verantwoord dat een functionaris van een inlichtingsdienst, en van wie het professoraat werd betaald door de Atlantische Commissie, de propagandatak van de NAVO, studenten les gaf? Ook de Atlantische Commissie wordt gesubsidieerd door de Nederlandse staat. Met andere woorden: hier kan geen geen sprake zijn van wetenschappelijke onafhankelijkheid van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Interessant is tevens dat mevrouw Van Leeuwen verbonden was aan dezelfde Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, waar dr. Ruud van Dijk, docent geschiedenis, nog steeds propaganda maakt voor de Atlantische Zaak. Beiden zijn geen onafhankelijke wetenschappers, maar vertegenwoordigen het belang van Atlantici, Washington en het militair-industrieel complex, waarvoor president Eisenhower in 1961 waarschuwde.
Als men het over geesteswetenschappen heeft dan is de vraag allereerst: wat staat er centraal in de wetenschappelijke benadering van de geest? ‘Schoonheid? Het lijden? De Dood? De strijd tegen onze eigen sterfelijkheid? De zoektocht naar betekenis? Liefde? De capaciteit te transformeren?’ Chris Hedges, de Amerikaanse auteur, en 15 jaar lang buitenland-correspondent van The New York Times, antwoordde hierop:
Those forces are one step to make us stop and become introspective, think and look within ourselves to see who we are and were we are going. Exactly this is what any totalitarian state seeks to crush. And yet, we kind of blissfully have checked out.
Juist als gevolg van collectief escapisme kunnen geesteswetenschappers zich onbekommerd laten inhuren door de rijken en machtigen, zoals ik in de vorige aflevering heb proberen aan te tonen aan de hand van ondermeer de samenstellers van het rapport Politiek en Sociale Media Manipulatie, dat in opdracht van minister Ollongren is geschreven met als doel de sociale media te censureren. Eén van de samenstellers is professor dr. Richard Rogers verbonden aan de ‘nieuwe media en digitale cultuur’ van de Faculteit der Geesteswetenschappen van dezelfde Universiteit van Amsterdam, waar mevrouw Van Leeuwen van de AIVD ‘Moderne Trans-Atlantische Betrekkingen’ doceerde, in opdracht van de Atlantische Commissie. Nu zelfs Atlantici beseffen dat het einde van het Amerikaanse rijk in zicht is, kan één ding met grote zekerheid worden gesteld: er staat buitengewoon veel op het spel, te weten: de hegemonie van de al vijf eeuwen durende beschaving van de witte man, nu China als wereldmacht op het geopolitieke toneel is verschenen. Bovendien weigert Rusland de door Washington en Wall Street uitgestippelde koers gehoorzaam te accepteren, hetgeen begrijpelijk is aangezien in 2015 de ‘geopolitiek adviseur’ van wereldnaam, Henry Kissinger, waarschuwde dat onder president Obama ‘Breaking Russia has become an objective,’ terwijl toch ‘the long-range purpose should be to integrate it.’ Hetzelfde jaar werd bovendien bekend dat ‘Obama Backs Biggest Nuclear Arms Buildup Since Cold War,’ aangezien deze Amerikaanse president:
has backed investment in new nuclear delivery systems, upgraded warheads, resilient command networks, and industrial sites for fabricating nuclear hardware that, when added to the expense of maintaining the existing arsenal, will cost $348 billion between 2015 and 2024.
De totale vernieuwing van Amerika’s totale nucleaire arsenaal wordt geschat op meer dan één biljoen dollar, een miljoen keer een miljoen. Het gerenommeerde Amerikaanse zakentijdschrift Forbes merkte dan ook op dat:
This isn't what most observers expected from Obama. A longtime supporter of nuclear disarmament, he gave a speech shortly after being inaugurated in 2009 highlighting ‘America's commitment to seek the peace and security of a world without nuclear weapons.’
De gewelddadige Amerikaanse interventies van vooral de afgelopen twee decennia hebben een buitengewoon gevaarlijke situatie gecreëerd, waarbij een Derde Wereldoorlog tot één van de mogelijkheden behoort. De huidige status quo, en de consensus daarover, kan in een oogwenk zijn verdwenen. Wat normaal lijkt, blijkt ineens volkomen abnormaal. Chris Hedges waarschuwt in dit verband dat:
Most people have no concept of how fragile the environment is. There is a kind of emotional incapacity to understand a collapse, even when it is facing you. The nature of illusion is that it is designed, at least for the moment, to make you feel good about yourself, about your country, about where you are going. In that sense it functions like a drug. And those who question the illusions are challenged not so much for the veracity (waarachtigheid. svh) of what they say, but for puncturing (het ontzenuwen. svh) these feelings.
An attempt to get up and question where we are going and who we are, and immediately the critique will be that you are such a pessimist, such a cynic, that you are not an optimist. Optimism becomes a kind of disease, what created the financial meltdown (in 2008. svh), where you have this kind of cheerful optimism in the face of utter catastrophe, and you plow forward, based on an optimism which is no longer rooted in reality.
If hope becomes something you express through illusion, it is not hope, it is phantasy. The cult of the self is, in biblical terms, a form of adultery (lbegeerte. svh), everything is about you, whether it is the worship of power, money, it all goes back to the self, it is all creating little monuments to yourself, it all is investment into a particular goal of self-aggrandizement.
https://www.youtube.com/watch?v=lpk5WG-arRE&t=529s&ab_channel=UNM
Dat het neurotisch zoeken naar hoop een psychische stoornis is geworden in de neoliberale en neoconservatieve beschaving, besefte ik toen mijn oude vriend Geert Mak mij, naar aanleiding van mijn kritiek op zijn naïef optimisme, begin 2012 het volgende schreef: ‘Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt.’ en dat ik ‘veel dingen scherper en eerder’ zie, om vervolgens zijn gecultiveerde onnozelheid als volgt te rechtvaardigen: 'Ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’ Dit laatste geldt voor meer opiniemakers van de polderpers, zo weet ik, na hen decennialang van nabij te hebben gevolgd. En toch bezitten zij niet de bescheidenheid te zwijgen. Integendeel, want hun uiteindelijke doel blijft ‘zelfverheerlijking,’ en daarom gaan zij door met een ‘pathetische poging zichzelf op te hemelen, of misschien zelfs, op een onbewuste manier, te streven naar onsterfelijkheid.’ De werkelijkheid en de waarheid spelen daarbij geen enkele rol; alleen het ego is van belang. Volgens Hedges hebben ‘wij’ op die manier:repeated the patterns that past civilizations in collapse underwent: an elite that is no longer connected with the real, that retreats into their bubbels, like the Forbidden City or Versailles, and yet has total economic and political power, the crumbling of the infra-structure — when civilizations decay cities always go first, we have already done that — the retreat into illusion.
The danger is that this time, while we go down, the whole planet is going with us. The corporate state has made a war against critical thinking, and in particular the humanities, because the humanities at their best are about teaching people how to think, rather than what to think. They are about teaching people to challenge assumptions and structures. The discipline of the humanities is subversive, is meant to be subversive.
Maar dit inzicht wordt volledig genegeerd door de Faculteit van de Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Daar worden de ‘humanities’ niet gedoceerd als ‘subversive’ maar juist als gerzagsgetrouw. De geesteswetenschappen dienen er de macht die steeds totalitairder wordt, een feit waarvoor bijna alle grote denkers sinds de negentiende eeuw gewaarschuwd hebben. Vandaar dat Marianne van Leeuwen van destijds de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) er als bijzonder hoogleraar ‘Moderne Trans-Atlantische Betrekkingen,’ namens de aan de NAVO gelieerde Atlantische Commissie aan de UvA doceerde, en professor Richard Rogers voor minister Ollongren, onder wie de AIVD valt, in 2019 een rapport schreef om haar een ‘wetenschappelijke’ onderbouwing te geven in haar strijd tegen de vrijheid van de sociale media. Een ander voorbeeld van de dogmatiek van de Faculteit der Wetenschappen van de UvA is dat dr. Ruud van Dijk aan dezelfde Faculteit doceert, dat wil zeggen zijn studenten indoctrineert met politieke dogma’s als:
Washington [streeft] nog altijd naar een wereld waarin individuele vrijheden — fundamentele rechten van de mens — de norm zijn. Voor ons in de EU is het niet anders.
En dat ‘Amerika nog steeds de onmisbare natie’ is, waardoor:één ‘van de belangrijkste doelstellingen van het Europese en Nederlandse beleid moet zijn te voorkomen dat Amerika niet langer verantwoordelijk wil zijn voor het functioneren van het internationale systeem. Voor ons in Europa is een constructieve, activistische Amerikaanse rol intussen essentieel.
Angstvallig verzwijgt deze alles behalve ‘waardevrije’ wetenschapper dat ‘het internationale systeem’ van Washington en Wall Street alleen al in de VS heeft geleid tot wat oud president Jimmy Carter een ‘oligarchy’ betitelt:
in which ‘unlimited political bribery’ has created ‘a complete subversion of our political system as a payoff to major contributors.’ Both Democrats and Republicans, Carter said, ‘look upon this unlimited money as a great benefit to themselves.’
https://theintercept.com/2015/07/30/jimmy-carter-u-s-oligarchy-unlimited-political-bribery/
Waarom Europa moet vrezen dat de agressieve Amerikaanse ‘oligarchie’ niet ‘langer verantwoordelijk wil zijn voor het functioneren van het internationale systeem,’ maakt Van Dijk niet duidelijk. Dat is alleen te verklaren wanneer men weet dat de Amerikaanse elite ervoor heeft gezorgd dat de nu zwaarst bewapende natie in de geschiedenis der mensheid, 93 procent van haar bestaan sinds 1776 in oorlog is geweest en nog steeds is. De vraag is dan ook waarom een dergelijke ideologische docent op de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA zijn geenszins wetenschappelijke maar alleszins politieke visie mag uitdragen? Is deze propaganda het beste wat de Universiteit van Amsterdam te bieden heeft? Dit verklaart waarom de UvA pas op de 62ste plaats staat van The World University Rankings 2020, 49 plaatsen lager dan de Zwitserse ETH Zurich, die ‘now considered’ wordt als één van ‘world's most prestigious universities in science and technology,’ een universiteit die ‘has produced over 20 Nobel Prize Laureates, including the father of modern physics and the inventor of the general theory of relativity Albert Einstein.’ Ook in dit opzicht steekt de UvA met 7 Nobelprijswinnaars hier pover bij af, zeker vergeleken met de universiteit in Zurich, Zwitserland, een natie die slechts 8 miljoen inwoners kent, de helft van Nederland. Hetgeen nogmaals bewijst dat ideologie en wetenschap elkaar niet verdragen. Kortom, hoe is het te verklaren dat de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA zo ideologisch georiënteerd is?
Vanzelfsprekend is het griezelig dat de ‘humanities’ van de UvA zo gezagsgetrouw zijn, maar geenszins onbegrijpelijk. Precies zoals Hedges opmerkt is de gedéreguleerde ‘corporate state’ zeker sinds de opkomst van het neoliberalisme, eind jaren zeventig, in ‘oorlog’ met ‘het kritische denken, en in het bijzonder met de geesteswetenschappen,’ en wel ‘omdat de geesteswetenschappen op zijn best mensen leren hoe na te denken, in plaats van wat men moet denken. Zij leren mensen veronderstellingen en structuren ter discussie te stellen,’ waardoor de ‘geesteswetenschappen subversief zijn, en behoren te zijn.’ Maar in Nederland, met zijn poldermodel geldt dat ‘[h]ypocrisie en farizeïsme hier individu en gemeenschap [belagen]!,’ zoals de historicus Johan Huizinga al bijna een eeuw geleden verwoordde, om vervolgens te concluderen:
het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.
Die ‘lichte graad’ is, net als al het andere in de afgelopen eeuw, ontzagwekkend toegenomen. Het poldermodel staat vandaag de dag voor een zelfgenoegzame betweterigheid die tot een corrupte levenshouding leidt, zonder dat de Nederlander zich hier aan stoort. Na de hervormingsgezinde jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw, wisten de Nederlandse regenten, die kortstondig de greep op de vernieuwingen waren kwijtgeraakt, de macht te heroveren. De overgrote meerderheid van mijn collega’s in de journalistiek conformeerden zich onmiddellijk aan de veranderde tijdgeest, uit angst hun pas verworven privileges te verliezen. Aldus wisselde mijn oude vriend Geert Mak zijn pacifisme in voor een bellicose houding tegenover de Russen, en stapte ook Elsbeth Etty moeiteloos over van het communisme naar het neoliberalisme, om — in verband met de lengte — slechts twee van de tientallen, zo niet honderden voorbeelden, te geven. De intellectuele corrumpering die zich voor mijn ogen voltrok, was even verbijsterend als onvermijdelijk. Binnen deze context is het extreme opportunisme te verklaren van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Deze nieuwe realiteit kent verregaande en levensgevaarlijke consequenties, zoals de huidige hetze tegen de nucleaire grootmachten Rusland en China demonstreert. De politiek van de ‘vreedzame coëxistentie’ is volledig verdwenen. Om dit toe te lichten, citeer ik een fragment uit Henry Kissinger’s boek Over China dat in 2011 ook in een Nederlandse vertaling verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij. Over president Richard Nixon’s optreden in Beijing schreef Kissinger als diens minister van Buitenlandse Zaken:
Hoe diepgeworteld zijn negatieve mening over communisme als regeringsvorm ook was, hij was niet naar China gekomen om de leiders ervan te bekeren tot de Amerikaanse beginselen van democratic en vrij ondernemerschap. Dat achtte hij zinloos. Wat Nixon tijdens de hele Koude Oorlog nastreefde, was een stabiele internationale orde in een wereld die volgepakt was met kernwapens. In zijn eerste ontmoeting met Zhou (Zhou Enlai, Chinese premier. svh) bewees Nixon ook eer aan de oprechtheid van de revolutionairen wier succes hij eerder een gruwelijke mislukking van het Amerikaanse beleid had genoemd: ‘We weten dat u oprecht gelooft in uw principes en wij op onze beurt zijn diep overtuigd van onze principes. Wij vragen u niet om uw principes geweld aan te doen, net als dat u ons niet zou vragen onze principes geweld aan te doen.’
Nixon erkende dat zijn principes hem er vroeger toe hadden gebracht om net als veel van zijn landgenoten voorstander te zijn van tegen de Chinezen gericht beleid. Maar de wereld was veranderd en nu vereiste het Amerikaanse belang dat Washington zich aan deze veranderingen aanpaste:
‘Mijn denkbeelden waren destijds, omdat ik in de regering-Eisenhower zat, hetzelfde als die van Dulles (John Foster Dulles, reactionaire Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. svh). Maar de wereld is sinds die tijd veranderd en ook de relatie tussen de Volksrepubliek en de Verenigde Staten moet veranderen. Zoals de premier al heeft gezegd in een gesprek met dr. Kissinger moet de roerganger de golfslag volgen omdat de golven anders over hem heen zullen slaan.’
Nixon stelde voor om het buitenlandbeleid te baseren op het verzoenen van belangen. Als het nationale belang duidelijk was gemarkeerd en er rekening werd gehouden met het wederzijdse belang bij stabiliteit, zou dat voorspelbaarheid brengen in de Chinees-Amerikaanse betrekkingen:
‘Nu we hier zitten te praten weten de premier en ik beiden dat vriendschap, die naar mijn gevoel op persoonlijk niveau bestaat, niet het fundament kan zijn waarop een nieuw gecreëerde relatie kan berusten. […] Als vrienden. zouden we het eens kunnen worden over mooie woorden, maar tenzij het in ons nationale belang is om overeenkomsten uit te voeren die zijn opgesteld in die mooie woorden zou dat bijzonder weinig betekenen.’
Bij deze aanpak was openhartigheid een eerste voorwaarde voor echte samenwerking. Zoals Nixon tegen Zhou zei: ‘Het is belangrijk dat we volledig openhartig zijn, in het besef dat we geen van beiden iets doen tenzij dat in ons belang is.’
Kissinger benadrukt in zijn boek dat ‘president Nixon in Beijing vol[hield] dat geopolitieke verplichtingen ideologie overstegen. Alleen al zijn aanwezigheid in Beijing was daar een bewijs van.’ Zowel Kissinger en Nixon als Zhou Enlai en Mao Zedong handelden hier als ‘Realpolitiker,’ dat wil zeggen: als staatslieden die op ‘een nuchtere manier de kosten en de baten van een bepaald beleid bekeken,’ waarbij ‘ideologie, politiek-filosofische overwegingen of ethiek achterwege werden gelaten.’
https://nl.wikipedia.org/wiki/Realpolitik
Dankzij het beleid van ‘vreedzame coëxistentie’ wisten geleidelijk aan tijdens de Eerste Koude Oorlog beide partijen wat zij aan elkaar hadden, waardoor ressentimenten geen doorslaggevende rol konden spelen. Het spreekt voor zich dat juist deze politiek in een tijdperk van massavernietigingswapens een allereerste vereiste is om een nucleair Armageddon te vermijden. Dit was dan ook de reden dat William Perry, van 1994 tot 1997 de Amerikaanse minister van Defensie, midden januari 2019 tegenover journalisten verklaarde dat:
he was less worried about the number of nuclear warheads left in the world than by the return of cold war talk about such weapons being ‘usable.’
‘The belief that there might be tactical advantage using nuclear weapons — which I haven’t heard that being openly discussed in the United States or in Russia for a good many years — is happening now in those countries which I think is extremely distressing,’ Perry said. ‘That’s a very dangerous belief.’
In zijn boek met de veelzeggende titel My Journey at the Nuclear Brink (2015) waarschuwt William Perry als vurig pleitbezorger van ‘arms control,’ voor het gevaar van een nucleair Armageddon. Onder de kop ‘A Stark Nuclear Warning’ schreef de voormalige Gouverneur van Californië Jerry Brown over deze publicatie in een recensie voor The New York Review of Books van 14 juli 2016 dat:
Since the book’s publication, the dangers identified by de Amerikaanse have only intensified (dus onder Obama. svh): the latest US defense budget proposes spending $1 trillion on nuclear modernization over the next several decades. This modernization plan contemplates a complete update of our nuclear triad, including new cruise missiles, nuclear submarines, ICBM’s (intercontinentale raketten uitgerust met meervoudige kernkoppen. svh), and bombers. The Russian defense minister recently announced in response that Russia will ‘bring five new strategic nuclear missile regiments into service.’ This comes after President Putin revealed that Russia will add more than forty new intercontinental ballistic missiles to its nuclear arsenal.
And, just this month, as the US broke ground on a future missile defense site in Poland and formally activated a missile defense site in Romania, Putin warned: ‘Now after the placement of these missile defense elements, we have to think how to neutralize the threats for the security of the Russian Federation…’
No one I have known, or have even heard of, has the management experience and the technical knowledge that William Perry brings to the subject of nuclear danger. Few have his wisdom and integrity. So why isn’t anyone paying attention to him? Why is fear of a nuclear catastrophe far from the minds of most Americans? And why does almost all of official Washington disagree with him and live in nuclear denial? Perry himself may provide the answer:
‘Our chief peril is that the poised nuclear doom, much of it hidden beneath the seas and in remote badlands, is too far out of the global public consciousness. Passivity shows broadly. Perhaps this is a matter of defeatism and its cohort, distraction. Perhaps for some it is largely a most primal human fear of facing the “unthinkable.” For others, it might be a welcoming of the illusion that there is or might be an acceptable missile defense against a nuclear attack. And for many it would seem to be the keeping of faith that nuclear deterrence will hold indefinitely — that leaders will always have accurate enough instantaneous knowledge, know the true context of events, and enjoy the good luck to avoid the most tragic of military miscalculations.’
https://www.nybooks.com/articles/2016/07/14/a-stark-nuclear-warning/
Intussen blijft de ware oorzaak van de collectieve lethargie ten aanzien van massavernietigingswapens het domme feit dat de commerciële massamedia ‘the subject of nuclear danger’ niet echt serieus nemen, en er daarom geen structurele aandacht aan besteden. Mijn oude vriend Ian Buruma mag dan wel stellen dat ‘Dictators and demagogues have always tapped the consuming resentments of people who feel that life has treated them badly,’ maar daarmee dépolitiseert hij alleen maar de huidige politiek, die na de Eerste Wereldoorlog haar definitieve vorm kreeg. In zijn boek A History Of Bombing (2001) wijst de auteur en voormalig Zweeds cultureel attaché in China, Sven Lindqvist, op het feit dat, zodra het erop aankomt, de macht niet voor het belang van de eigen bevolking kiest. Lindqvist schreef:
1918. Several months later when the war was over, a demand was made that the German pilots who had bombed London be brought to trial as war criminals. The British Air Ministry protested. Trials of that sort 'would be placing a noose round the necks of our airmen in future wars.' Since the aim of the British air attacks against German cities had been 'to weaken the morale of civilian inhabitants (and thereby their 'will to win') by persistent bomb attacks which would both destroy life (civilian and otherwise) and if possible originate a conflagration which should reduce to ashes the whole town,' the application of the Hague Convention in these cases would defeat the very purpose of bombardment.
This was top secret. Publicly the air force continued to say something quite different, just as the navy had done throughout the 19th century. This was the best tack to take, wrote the air staff in 1921: 'It may be thought better, in view of the allegations of the of the “barbarity” of air attacks, to preserve appearances by formulating milder rules and by still nominally confining bombardment to targets which are strictly military in character... to avoid emphasizing the truth that air warfare has made such restrictions obsolete and impossible.'
Deze door de ‘corporate press’ angstvallig verzwegen strategie is nog steeds van kracht. De officiële houding van de macht in zelfs een — formeel gesproken — democratie is daarom zonder overdrijven extremistisch te noemen, totalitair en terroristisch, tenminste als men de definitie hanteert van het Amerikaanse Leger Handboek, waarin terrorisme omschreven staat als 'het bewust geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.' Het bombarderen van de burgerbevolking heeft sinds de Eerstee Wereldoorlog tot doel, ik citeer de betrokken Britse autoriteiten:
om het moreel van de burgerbevolking te verzwakken (en daarmee de ‘wil te winnen’) door aanhoudende bomaanvallen die zowel het leven vernietigen (van burgers en anderen), en zo mogelijk een vuurzee veroorzaken die een hele stad in as zal leggen.
Men kan zonder overdrijven ervan uitgaan dat de NAVO-strategie van 'Shock and Awe' bewust erop gericht is zo massaal mogelijk terreur toe te passen 'to weaken the morale of civilian inhabitants.' En wat de ene macht kan, kan de andere ook, met als gevolg dat de beleidsbepalers in zowel een zogenaamde ‘democratie’ als die in een 'dictatuur' de eigen bevolking opofferen met het oog op het behalen van een Pyrrhus-overwinning. Dit veelzeggende feit vormt de achtergrond van de onvoorwaardelijke steun aan staatsterreur die ook de ‘liberals’ van het ‘establishment,’ telkens weer bereid zijn te geven. En inderdaad, mainstream-opiniemaker Buruma heeft gelijk wanneer hij schrijft dat 'For an alliance to work, you need a common enemy,' waaraan ik alleen nog zou willen toevoegen: én een zogeheten 'vrije pers.’ Naar aanleiding van het Eichmann-proces in Jeruzalem schreef Harry Mulisch dan ook in zijn in 1961 verschenen boek De Zaak 40/61:
Wat hebben wij eigenlijk over Eichmann te beweren? Wij, die zelfs de ongeborenen bedreigen: en die oorlog tegen ons nageslacht is al (sinds Hiroshima) zestien jaar aan de gang! Maar zoiets heet geen 'oorlog' meer, dat heet een vervloeking. Hier vervloekt de mens zichzelf, zijn eigen kindskinderen, hieruit spreekt een haat zo fundamenteel, dat wij wel moeten vrezen, de mens nog altijd overschat te hebben.
Maandag 28 januari 2019 schreef The Guardian’s ‘world affairs editor’ Julian Borger onder de kop ‘US nuclear weapons: first low-yield warheads roll off the production line’ dat dit ‘[n]ew type of weapon’ volgens deskundigen het gevaar vergroot dat gewapende conflicten zullen uitbreken. Daarnaast zette Borger uiteen dat:
Last week, the non-partisan Congressional Budget Office issued a report projecting the nuclear weapons costs over the next decade as nearly a half-trillion dollars, up 23% from the last estimate two years ago.
‘I don’t think we need as many as they’re talking about,’ Adam Smith, the new head of the House armed services committee, said in a C-Span interview. ‘I just don’t think we can afford what the NPR is calling for and I don’t think it is necessary.’
In de volgende aflevering meer over de door opiniemakers en politici gesteunde staatsterreur van grootmachten en hun satellieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten