dinsdag 1 september 2020

Chris Kijne en de Gesubsidieerde Onwetendheid 4

Augustus 2020 meldt de omroepjournalist Chris Kijne dat het ‘tempo waarin ik de politiek in’ de VS sinds de verkiezing van Donald Trump:

heb zien instorten, degenereren, ontsporen, geef het maar een naam, heb zien verworden tot een door en door gepolariseerde, doodzieke, excusez le mot, kolerezooi: het was adembenemend en diep angstaanjagend.        

                              

En dus zijn we, in aflevering honderd, hier aangeland: twee partijen die allebei de overwinning van de ander afschilderen als de apocalyps, armageddon, het einde van Amerika. Een totale patstelling, een volkomen vastgelopen politiek systeem, een situatie die alles in zich heeft een selffulfilling prophecy te worden. Want inderdaad: als de politiek zó functioneert, is er geen redden meer aan.


En het gebeurt allemaal tegen het decor van rassenrellen die dit soort beelden opleveren. Beter kan je de Amerikaanse apocalyps niet verbeelden.


Laat ik Kijne’s opmerking dat er anno 2020 sprake is van ‘een volkomen vastgelopen politiek systeem’ als bewijs nemen voor mijn  stelling dat Kijne als Hilversumse ‘Amerika-watcher’ de Verenigde Staten nooit heeft doorgrond. En niet alleen hij, maar ook mijn oude vriend Geert Mak, die door Chris uitgebreid over ‘Amerika’ werd geïnterviewd, heeft de VS nooit begrepen. Om dit aan te tonen moet ik allereerst het volgende uiteenzetten. Drie jaar voordat hij in 1963 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving, wees de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Literatuur John Steinbeck aan zijn vriend Adlai Stevenson op de 'nervous restlessness,' in de VS,


a hunger, a thirst, a yearning for something unknown —  perhaps morality. Then there's the violence, cruelty and hypocrisy symptomatic of a people which has too much, and last, the surly ill-temper which only shows up in human when they are frightened…


Mainly, Adlai, I am troubled by the cynical immorality of my country. I do not think it can survive on this basis and unless some kind of catastrophe strikes us, we are lost. But by our very attitudes we are drawing catastrophe to ourselves. What we have beaten in nature, we cannot conquer in ourselves.


Someone has to reinspect our system and that soon. We can't expect to raise our children to be good and honorable men when the city, the state, the government, the corporations all offer higher rewards for chicanery and deceit than probity and truth. On all levels it is rigged, Adlai.  

http://www.lettersofnote.com/2012/12/america-is-like-that-second-kind-of.html 



1960 dus, zes decennia voordat Chris Kijne werkelijk besefte dat het ‘politiek systeem’ er ‘volkomen vastgelopen’ was. Maar waarom dit ‘politiek systeem’ bankroet is, daarover zwijgt hij, eenvoudigweg omdat hij het niet kan weten, aangezien Kijne blind is voor de essentie van de Amerikaanse civilisatie. Zijn blik wordt beperkt doordat hij alles observeert via een politieke bril. Mainstream-journalisten realiseren zich niet dat de politiek slechts de façade is van een systeem, en dat zich daarachter het werkelijke leven voltrekt. Daar is Kijne, net als de gehele mainstream-pers, niet wezenlijk in geïnteresseerd. Het gaat hen niet om de inhoud, maar om de vorm, niet om de tragedie, maar om de acteurs. Ook al wordt hen zonder omwegen verteld waar het werkelijk om gaat, dan nog leidt dit niet tot inzicht. Een willekeurig voorbeeld: in The New York Times van 28 maart 1999 verklaarde de bekendste woordvoerder van het Amerikaanse establishment, Thomas Friedman:


The hidden hand of the market will never work without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force, Navy and Marine Corps.


De mainstream-pers beschouwt een dergelijk ‘Manifesto for the Fast World’ als doodnormaal, zo normaal zelfs dat het orakel van Jorwerd, bestsellerauteur Geert Mak, over de 'Imperial Messenger,' opmerkte:


Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat (optimistisch. svh), hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.


Met als gevolg dat wanneer ‘de markt’ hapert Mak en zijn collega-opiniemakers niet verbijsterd opkijken wanneer de Amerikaanse strijdkrachten weer eens met massaal geweld worden ingezet om de westerse economische en financiële belangen te beschermen of uit te breiden. Als pleitbezorger van de Europese elite is voor Mak de ‘verborgen vuist’ de manier bij uitstek om ‘een probleem op te lossen,’ ondanks het feit dat daardoor onvermijdelijk oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid worden gepleegd. Het cultureel gedepriveerde publiek acht een en ander als zo vanzelfsprekend dat Friedman’s constatering en Mak’s bewondering geen enkele ophef veroorzaken. Deze mentaliteit manifesteert zich al geruime tijd in de westerse mainstream-media, zoals valt op te maken uit ondermeer onweersproken uitspraken van de gevestigde orde en commentatoren als Ian Buruma die de Europese elite adviseerde dat ‘we too must do the dirty work, and take the risk of being held accountable,’ om zodoende de VS te ontlasten. Het zijn onverbloemde oproepen om middels de ‘hidden fist’ de neoliberale ‘market’ optimaal te laten functioneren. In wezen is het met een ‘hidden fist’ uitvoeren van ‘dirty work’ niets anders dan — bij gebrek aan een ander begrip — fascisme. Een fascisme dat onvermijdelijk is om de huidige neoliberale globalisering af te dwingen en in stand te houden, zo blijkt tevens uit drie andere uitspraken van Friedman, wiens opvattingen opiniemaker Geert Mak zo inspireren. In 2000 vatte Thomas in Understanding Globalization de neoliberale ideologie als volgt samen: ‘The historical debate is over. The answer is free-market capitalism.’ Op 30 mei 2003, twee maanden na het begin van de desastreuze en illegale inval in Irak, liet Friedman de wereld weten dat:


We needed to go over there, basically, and take out a very big stick right in the heart of that world and burst that bubble.… What they [Muslims] needed to see was American boys and girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying ‘Which part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow? Well, suck on this!’ That, Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.


In 2006 verklaarde Friedman:


I was speaking out in Minnesota — my hometown, in fact — and a guy stood up in the audience, said, ‘Mr. Friedman, is there any free trade agreement you’d oppose?’ I said, ‘No, absolutely not.’ I said, ‘You know what, sir? I wrote a column supporting the CAFTA, the Caribbean Free Trade initiative. I didn’t even know what was in it. I just knew two words: free trade.’


Dat Geert Mak dit alles ‘leuk’ vindt, toont aan hoe diep het hedendaags verlangen naar geweld onder mijn babyboom-generatie is geïnternaliseerd. ‘Well, suck on this!’ Wezenlijke kritiek op dit systeem leidt dan ook  tot een banvloek, de excommunicatie uit de gemeenschap van gelovigen. De ‘vrije pers’ is gedwongen dit taboe te gehoorzamen, omdat nagenoeg geen enkele mainstream-journalist zich kan permitteren gemarginaliseerd te worden. En zelfs onafhankelijk schrijvers als Nobelprijswinnaar John Steinbeck ontkomen niet aan de gram van opiniemakers als Geert Mak, die in zijn bestseller Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (2012) Steinbeck verwijt een 'eeuwig sluimerende pessimisme' te verspreiden dat regelmatig 'ongegeneerd naar buiten [breekt],' waardoor 'Ook Steinbeck een doemdenker [was].' Steinbeck's wereldberoemde boek Cannery Row (1945) met de fameuze openingszin:


Cannery Row in Monterey in California is a poem, a stink, a grating noise, a quality of light, a tone, a habit, a nostalgia, a dream.


is in de ogen van de herboren christen Geert Mak: 


één grote ode aan het doelloze bestaan, het leven omwille van het leven — en in die afwijzing van Grootse Levensdoelen was het een buitengewoon on-Amerikaans, misschien zelfs anti-Amerikaans — boek. 


Deze kwalificaties, met name het betitelen van een literair werk als 'anti-Amerikaans,' demonstreren niet alleen Mak's weerzin tegen de 'grootsheid' van de literatuur, maar vooral ook een neiging tot McCarthyisme,


the practice of making accusations of subversion or treason without proper regard for evidence. It also means 'the practice of making unfair allegations or using unfair investigative techniques, especially in order to restrict dissent or political criticism.' The term has its origins in the period in the United States known as the Second Red Scare, lasting roughly from 1950 to 1956 and characterized by heightened political repression against communists, as well as a campaign spreading fear of their influence on American institutions and of espionage by Soviet agents. Originally coined to criticize the anti-communist pursuits of Republican U.S. Senator Joseph McCarthy of Wisconsin, 'McCarthyism' soon took on a broader meaning, describing the excesses of similar efforts. The term is also now used more generally to describe reckless, unsubstantiated accusations, as well as demagogic attacks on the character or patriotism of political adversaries.


Het feit dat Geert Mak de subtiele constatering van Steinbeck over ‘een honger, een dorst, een brandend verlangen naar iets onbekends — misschien moraliteit’ met klem veroordeelt, en tegelijkertijd Friedman's opmerking toejuicht over de ‘verborgen hand van de markt’ die ‘nooit zal werken zonder een verborgen vuist without a hidden fist,'  typeert de immoraliteit van de populistische bestseller-auteur uit de polder. Mak’s houding typeert ‘het geweld, de wreedheid en hypocrisie die symptomatisch zijn voor een volk dat te veel bezit,’ benevens de ‘norse kwade gezindheid die alleen oprijst in de mens wanneer hij bang is.’ Helaas is hij niet de enige dwaze opiniemaker van mijn babyboom-generatie. Zo stelde de gepensioneerde Volkskrant-opiniemaker Paul Brill dat Reizen zonder John ‘een monumentaal boek’ is, uitgerust ‘met een schat aan informatie’ die ‘qua betrouwbaarheid’ het ‘met gemak [wint]’ van Steinbeck's Travels without Charley. Als kleinburgers zijn zowel Geert als zijn bevriende collega Paul niet in staat de grootsheid te zien van een auteur van wereldformaat. En dus schrijft Mak zonder enige gêne op pagina 532 van zijn 'monumentaal boek':


Tijdens zijn reis met Charley werd hij voor het eerst ongenadig geconfronteerd met degene die hij in werkelijkheid was: een oudere man die zichzelf overschreeuwde, die zijn leeftijd niet kon accepteren, zijn jeugd niet kon loslaten. Daarmee bereikte hij het tegendeel van wat hij wilde: de gedeeltelijke mislukking van zijn Charley-expeditie liet juist zien hoever hij heen was.


Dit soort benepen provincialisme wordt door de scherpzinnigste historicus die Nederland heeft voortgebracht, Johan Huizinga, als volgt verklaart:


Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroïsche noemt… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap!


Al in een vroegtijdig stadium beschreef hij de consumptiecultuur in zijn essaybundel Verspreide opstellen over de geschiedenis van Nederland:


Het is niet… de kennis, die schaadt, maar de intellectuele digestie, die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen, die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt. De werkelijke belangstelling van het grote publiek is niet meer bij de werken des geestes.




Huizinga wees al een eeuw geleden op het feit dat er ‘in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang [heerst,’ en dat het soms erop lijkt ‘alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.’ Het is binnen deze context dat Geert Mak bestseller-auteur kon worden. Kwantiteit is voor hem en zijn publiek de maatstaf van kwaliteit. Hoe vaker iemand’s hoofd op de beeldbuis verschijnt des te deskundiger hij of zij wordt beschouwd door zowel het grote publiek als de pers zelf. Vandaar dat mijn oude vriend zonder enige ophef te veroorzaken kan beweren dat ‘Jorwerd’ onmogelijk kan bestaan 'zonder Brussel.’ Daarmee dient hij een anonieme bureaucratie die in toenemende mate het leven van de Europese massa dirigeert. Maar, zoals Huizinga waarschuwde, een jaar nadat Hitler democratisch aan de macht was gekomen, is:


macht in zichzelf, niet geheiligd door een volwaardig doel, een kwaad [is]. Zij kan slechts heilzaam worden, indien zij gedragen wordt door persoonlijke zedelijke verantwoordelijkheid, en haar doel heeft buiten en boven de machtswil en het belang der dragers van die macht. Hierbij maakt het geen onderscheid, of het de macht van één of van miljoenen is. Maatschappelijke organisatie blijft steeds onmisbaar, maar tegelijk is de technisch volmaakte organisatie van mensen altijd in zekere zin dodend. Zij kluistert de mens in een mechanisme, en ontslaat hem van een deel van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Elke organisatie betekent stolling van de vrije geest, fixering van een geestelijk gemiddelde. Zij brengt een zekere rigiditeit der gedachte teweeg, die belemmerend kan gaan werken op een harmonische samenleving.


Welk ‘volwaardig doel’ wordt door Mak's ‘Brussel’ nu eigenlijk ‘geheiligd’? Mak zwijgt erover, maar vertelde wel tegen nu.nl.:


Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.


Steinbeck’s kritiek op de leegheid van de Amerikaanse Coca-Cola Civilisatie en de ‘macht’ van Washington en Wall Street past niet in Mak’s ideologische beeld van de Verenigde Staten. En ook niet in dat van NRC Handelsblad dat stelde: 'Mak schminkt Steinbeck af,' en dat Mak: 


er al snel achter[komt] dat Reizen met Charley een charmant maar gemankeerd model is om na te volgen. Steinbeck was vooral aan het jakkeren op amfetamine en vermeed eerder het contact met Amerika dan dat hij het zocht. Vele ontmoetingen onderweg zijn waarschijnlijk uit zijn dikke schrijversduim gezogen. 


Steinbeck was in hun ogen een 'gemankeerd model,' die goddank door ‘de populairste geschiedenisleraar’ in Nederland 'afgeschminkt' wordt. 


Ik wil hierbij de volgende kanttekening maken. Allereerst is opvallend dat Mak in zijn kritische citaten zonder bronvermelding het oordeel van de Amerikaanse auteur Bill Barich klakkeloos overneemt. Barich 'who wrote Long Way Home: On the Trail of Steinbeck's America, also a retracing of Steinbeck's footsteps,' schreef desondanks het volgende over Travels with Charley:


I still take seriously a lot of what he said about the country. His perceptions were right on the money about the death of localism, the growing homogeneity of America, the trashing of the environment. He was prescient (vooruitziend. svh) about all that.


Maar die zienswijze paste niet in Mak's eind-oordeel dat het beeld oproept van Steinbeck als een 'gemankeerd model om na te volgen,' omdat een aanzienlijk deel van Travels with Charley 'uit zijn dikke schrijversduim' zou zijn 'gezogen.' Hier komen we bij de kern van de zaak. Geert Mak bedrijft journalistiek en geen literatuur, hoe graag hij dit ook zou willen. Hij is daartoe niet in staat, omdat hij te weinig verbeeldingskracht, inlevingsvermogen, oprechtheid, en intelligentie bezit. Het is tevens de reden waarom de journalist uit Jorwerd de Amerikaanse romanschrijver John Steinbeck niet kan volgen, zowel letterlijk als figuurlijk niet. Een romanschrijver en een journalist leven in gescheiden werelden. Een auteur schrijft voor individuen die tussen de regels door kunnen lezen, terwijl de journalist voor een zo groot mogelijke massa schrijft die elke regel letterlijk neemt. Over het algemeen begrijpt men niet dat fictie doorgaans dichter bij de waarheid komt dan een krantenverslag. De literatuur zoekt het complexe, de journalistiek daarentegen het ongecompliceerde. Het is een alom bekende vuistregel dat hoe simplistischer de ‘corporate press’ te werk gaat des te groter haar publiek is. De helaas vroeg gestorven auteur Frans Kellendonk zei met betrekking tot de pretenties van de mainstream media:


Het realisme veinst een weerspiegeling van de werkelijkheid te zijn, maar stiekem gaat het afbeelden precies andersom: aan de werkelijkheid wordt door het realisme een beeld opgedrongen.


Dit is des te gevaarlijker omdat, aldus Kellendonk, in 'de journalistiek' het alles vertekenende 'realisme' altijd:


oppermachtig heerst. Die geeft zich zonder voorbehoud uit voor naakte werkelijkheid… Niets is zo levend, of deze geestdodende vervreemdingsmachine weet het onverwijld op maat te snijden.


De pretentie dat journalisten de werkelijkheid kunnen weergeven is, zoals ik uitervaring weet, gebaseerd op een leugen. De werkelijkheid is te groot, te gelaagd, te subtiel en te gecompliceerd om die elke dag weer in kort bestek te kunnen samenvatten in een eenvoudig te verteren bericht. Aan de westerse journalistiek ontbreekt tevens de context waarin gebeurtenissen zich voltrekken. Flaubert had een heel boek nodig om de complexiteit van Madame Bovary te belichten, Tolstoj had het vuistdikke Oorlog en Vrede nodig om te laten zien hoe een mens door krachten buiten hem wordt meegesleurd. Het enige dat de journalistiek daar tegenover kan stellen is een uiterst simplistische ideologie van goed en kwaad. Terecht stelde Kellendonk dat de 'journalistieke media allemaal verpolitiekt [zijn]' waarbij de 'ideologie de wereld van het uitgeschakelde denken is en de volautomatische moraal.' Goed en Kwaad zijn op die manier bij voorbaat onwrikbaar vastgelegd, waarbij het Ik vanzelfsprekend het Goede vertegenwoordigt en De Ander het Kwade. Het is niet vreemd dat Mak en de westerse mainstream-pers zelfs nu nog niet beseffen hoe profetisch de woorden van Steinbeck waren toen hij lang geleden ontdekte dat er in zijn land sprake was van:


a hunger, a thirst, a yearning for something unknown —  perhaps morality. Then there's the violence, cruelty and hypocrisy symptomatic of a people which has too much, and last, the surly ill-temper which only shows up in human when they are frightened…


Mainly, Adlai, I am troubled by the cynical immorality of my country. I do not think it can survive on this basis and unless some kind of catastrophe strikes us, we are lost. But by our very attitudes we are drawing catastrophe to ourselves. What we have beaten in nature, we cannot conquer in ourselves.


Someone has to reinspect our system and that soon. We can't expect to raise our children to be good and honorable men when the city, the state, the government, the corporations all offer higher rewards for chicanery and deceit than probity and truth. On all levels it is rigged, Adlai.  


Het is daarom een aanfluiting om de omroepjournalist Chris Kijne meer dan 100 uitzendingen over de VS te laten verzorgen, terwijl hij pas sinds het aantreden van president Trump de VS heeft:


zien instorten, degenereren, ontsporen, geef het maar een naam, heb zien verworden tot een door en door gepolariseerde, doodzieke, excusez le mot, kolerezooi: het was adembenemend en diep angstaanjagend.


Al die tijd zijn hij, Mak en de voltallige polderpers niet in staat geweest te registreren wat zich al decennialang vóór hun ogen voltrok. Meer hierover later.




Geen opmerkingen:

"Israel is burning children alive"

Khalissee @Kahlissee "Israel is burning children alive" "You are destroying this country shame on all of you" Ex U.S. ...