Never have Westerners had to take other peoples’ views seriously. Nor, like the representative of all other great cultures, have we been compelled to take fundamental stock of our own culture, deliberately dismantle large portions of it, and put it back together again in order to survive.
This circumstance has engendered what may be the ultimate paradox, namely that Westerners, who have done more than any other people to create the modern world, are in certain respects the least capable of comprehending it.
Niet het achterhalen van de waarheid is het doel van de huidige mainstream-journalistiek, maar het behalen van maximale winsten middels het behagen van een zo groot mogelijk publiek. Zodoende wordt de tijdgeest bepaald door mainstream opiniemakers als Ian Buruma, die voorspelt dat ‘Pax Americana haar einde [nadert]’ én dat daarom de mensheid zich zal ‘moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Vanwege juist deze propaganda voor de heersende kapitalistische 'orde’ worden hij en alle andere sycofanten rond de politieke, economische en financiële macht zo geprezen, en aan het woord gelaten. De intellectuele verloedering kan ook niet anders nu de oorspronkelijke impuls, die de westerse cultuur haar dynamiek gaf, uitgewerkt is geraakt. In een poging het verval te verhullen wordt de conformist geëerd en de dissident geweerd. Het gevolg is de hedendaagse barok, de op krachteloze herhaling van zetten gebaseerde werkelijkheid, waarbij de façade met toeters en bellen wordt opgetuigd. De opiniemakers van de commerciële massamedia hebben vandaag de dag tot taak het verval zo lang mogelijk te ontkennen door beweringen als dat er nu ‘een soort evenwicht gevonden’ is ‘met het erfgoed van de jaren zestig,’ waarmee ook Geert Mak, het beroemde orakel uit Jorwerd, suggereert dat de vernieuwingsdrang van de jaren zestig te ver was doorgeschoten en dat er in onze neoliberale tijd eindelijk een ‘evenwicht’ is gevonden na al dat 'radicale' gedoe van weleer. Op die manier kan, zoals altijd, de werkelijkheid korte tijd achter een virtuele realiteit worden weggemoffeld. Er zit in het commercieel bestel voor de mainstream niets ander op dan de werkelijkheid te ontkennen, en dit proces is al lang geleden uiterst helder beschreven. Bovendien is kenmerkend voor de mentaliteit van de Buruma’s en de Makken in de ‘vrije pers’ dat zij aan een zekere vorm van autisme lijden. De Duitse historicus Joachim Fest merkte eens op dat in de Aeneïs de Romeinse dichter Vergilius ‘de aankomst’ beschrijft:
van de gevluchte, door een storm uit de koers geraakte Trojanen op de kust van Carthago, waar Aeneas, vol angst en onzekerheid, een wandschildering ontdekt die de ondergang van zijn stad uitbeeldt. Maar mèt de herinneringen die daardoor gewekt worden, met de ontzetting en de tranen, ontwaakt daardoor ook het vertrouwen te zijn aangekomen in een land waar mensen wonen; want het vermogen andermans ongeluk in de herinnering te bewaren, zo luidt het lapidaire (kort maar krachtige. svh) en overweldigende inzicht, te delen in de rouw, dat is het kenmerk van beschaving, daaruit bestaat het wezenlijke verschil tussen mensen en barbaren.
Het feit dat Ian Buruma als opiniemaker in een NRC-column onder andere onweersproken kan verkondigen dat ‘we ons [zullen] moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington,’ waarbij ‘we’ beperkt blijft tot de westerse ‘urban elites,’ getuigt hoe weinig cultuurbesef de hedendaagse opiniemaker en zijn publiek bezitten.
Kritiek op het structurele koloniale- en neokoloniale geweld van het Westen leidt bij hen onmiddellijk tot bekende platitudes over ‘demonizing fantasies and stereotypes about the Western world that fuel such hatred.’ Vandaar ook dat de gezaghebbende Britse auteur Martin Jacques in The Guardian naar aanleiding van het verschijnen van het boek Occidentalism. The West in the Eyes of Its Enemies (2004) droogjes opmerkte dat de ‘stated intention of the authors (Ian Buruma en de Joods Israelische publicist Avishai Margalit. svh) is to defend the west against its enemies by seeking to understand them. But what the west actually is, and therefore what should be defended, is left unsaid and treated as an article of faith.’ Het is zowel lachwekkend als diep droevig dat kritiek op vijf eeuwen koloniaal- en neo-koloniaal geweld wordt afgedaan als ‘demonizing fantasies and stereotypes about the Western world.’ Desondanks sprak Buruma in The New York Review of Books van 11 april 2002, een half jaar na de aanslagen op de World Trade Center en het Pentagon, van The Blood Lust of Identity, waaraan niet-westerse volkeren zouden lijden. Het zal ook niemand kunnen verbazen dat Buruma in zijn bespreking voor The New York Review of Books van het lange essay In the Name of Identity: Violence and the Need to Belong, geschreven door de befaamde Libanees/Franse romanschrijver Amin Maalouf, kritisch stond tegenover bijvoorbeeld de volgende poging om de houding van niet-westerlingen te verklaren. Malouf schreef:
Whenever they speak with a Westerner it is always in his language, almost never in their own. There are millions of people south and east of the Mediterranean who can speak English, French, Spanish and Italian. How many Englishmen, Frenchmen, Spaniards or Italians have thought it worthwhile to study Arabic or Turkish?
Yes, at every turn they meet with disappointment, disillusion or humiliation. How can their personalities fail to be damaged? How can they not feel their identities are threatened? That they are living in a world which belongs to others and obeys rules made by others, a world where they are orphans, strangers, intruders or pariahs? What can be done to prevent some of the feeling they have been bereft of everything and haver nothing more to lose, so that they come, like Samson, to pray to God for the temple to collapse on top of them and their enemies alike.
I don’t know if many hardliners argue like this consciously. But they don’t really need to. A wound doesn’t have to be described in order to be felt.
Opmerkelijk genoeg was deze verklaring voor Buruma onvoldoende. Dat is opmerkelijk aangezien juist hij de ‘meeste affiniteit' voelt 'met de familietraditie van het geassimileerde jodendom van zijn moeder.’ Zijn gebrek aan empathie wordt nog raadselachtiger wanneer hij schrijft:
My mother comes from the kind of assimilated Jewish family that was once described by Adam Gopnik in The New Yorker, when he said, ‘My family's Jewishness was expressed through the lavishness with which we celebrated Christmas.’ I can entirely identify with that. One had to have a bigger Christmas tree than the goyim to show that one was better, in a way.
Waarom is Buruma wel in staat zich in te leven in de positie van ‘Joden,’ die, ondanks hun assimilatie, als gevolg van een diep verankerd minderwaardigheidscomplex toch wilden laten zien ‘that one was better,’ dan de ‘goyim’ door de aanschaf van ‘a bigger Christmas tree,’ maar dat hij kennelijk niet kan begrijpen dat eeuwenlang de joden in de christelijke wereld in ‘a world’ leefden waar zij — net als gekoloniseerde volkeren — behandeld werden als ‘orphans, strangers, intruders or pariahs’? Waarom is Buruma niet bij machte om met zijn ‘affiniteit’ voor zijn moeder's familie te beseffen dat langdurige vernedering en repressie de mens zijn waardigheid ontneemt, hetgeen uiteindelijk tot agressie kan leiden, zoals we nu kunnen zien aan de zionisten, die de kerstboom vervangen hebben door genocidale massavernietigingswapens? Daarentegen besefte de Joods-Israelische schrijver Amoz Oz deze reactie wel degelijk toen hij in 1992 mijn vraag ‘uit welke diepte de “butcher” Ariel Sharon was gekropen,’ beantwoordde met de opmerking: ‘Zijn volk is niet met een of ander moreel schoonmaakmiddel besproeid maar met Zyclon-B.’ De mens leert niet van de geschiedenis was zijn impliciete boodschap. Een dag later zag ik hoe gelijk Oz had, toen voor mijn ogen een Palestijns kind werd doodgeschoten door een Israelische scherpschutter. De moord bewees niet alleen dat ‘Nooit Meer Auschwitz’ een holle frase was, maar tevens hoe betrekkelijk de Verlichtingsgedachte is dat de mens door kennis en ervaring wijzer wordt. Tijdens diezelfde reis liep een in Nederland opgeleide Palestijnse arts samen met mij in het grootste Palestijnse ziekenhuis in Oost-Jeruzalem langs bedden met stervende Palestijnse kinderen, die door Israelische militairen met hoge snelheidskogels waren neergeschoten, of van wie het hoofd getroffen was door zogenaamde 'rubber bullets,' ijzeren kogels met een rubber laagje erom heen. Naderhand vertelde een andere Joods-Israelische schrijver, Avraham Yehoshua, mij hoe in 1956, toen Israel — samen met de Fransen en Britten — buurland Egypte aanviel, Sharon als commandant bevelen negeerde en zo veertig van zijn manschappen de dood instuurde door tijdens een onbezonnen actie het Egyptische leger zinloos te provoceren. Ariel Sharon was altijd een extremist geweest en een terrorist die al in oktober 1953 zijn troepen het Palestijnse dorp Qibya op de West Bank liet aanvallen, waarbij ‘[a]t least sixty-nine Palestinian villagers were killed, two-thirds of them women and children.’ Voor hem was de holocaust een rechtvaardiging geweest om terreur te bedrijven tegen de Palestijnse burgerbevolking en om daarvoor en passent zijn eigen soldaten en zijn eigen burgerbevolking op te offeren. Zijn politiek heeft Israel niet veiliger gemaakt voor de joden. In zijn bespreking van Maalouf’s boek stelt Buruma over Maalouf's verklaringen voor de woede, afschuw en haat tegen het westers geweld:
All these reasons deserve consideration, but none explains the extraordinary bloodlust of identity warriors. Sadism must play a part. Once their basest instincts are given the official nod, some people feel a sense of pleasure, even liberation. The degradation of one’s victims, stripped of their identity, is a way to sooth one’s conscience. This results in a ghastly paradox: the more brutal the method of slaughter, the easier it is on the killers, for the victims are no longer regarded as fully human.
Waarom is juist hier sprake van een ‘extraordinary bloodlust of identity warriors’? Niet vanwege het aantal doden of de toegepaste wreedheden, daarin is nog steeds het Westen kampioen. Hoe meet Buruma de ‘lust’ naar ‘bloed’? In alleen al Vietnam overschreed het aantal doden als gevolg van de Amerikaanse ‘bloodlust’ vele malen die van Buruma’s ‘identity warriors.’ De toenmalige Amerikaanse minister van Defensie, Robert McNamara, bevestigde jaren later in zijn boek In Retrospect: The Tragedy and Lessons of Vietnam (1996) dat als gevolg van het massale Amerikaanse geweld ‘de regeringen Kennedy, Johnson en Nixon,’ vele miljoenen Zuidoost-Aziaten ‘verschrikkelijk leed’ hadden toegebracht, omdat ‘wij de macht hadden onderschat van het nationalisme teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun overtuigingen en waarden — en we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.’ Volgens hem waren tijdens de Vietnam-oorlog 3,4 miljoen Zuidoost-Aziaten om het leven gekomen, onder wie talloze burgers van Laos, het zwaarst gebombardeerde land in de geschiedenis van de mensheid, als we uitgaan van het aantal inwoners. Een kwart van de bevolking vluchtte naar grotten in de bergen om aan de bloedbaden te ontkomen. De Amerikaanse luchtmacht gooide twee keer zoveel bommen op Laos als destijds op Nazi-Duitsland. En omdat — volgens USA TODAY — tien tot dertig procent van de cluster-bommen, niet explodeerde, komen daardoor tot op de dag van vandaag nog steeds Laotianen om het leven, de meerderheid van hen spelende kinderen. Ook Cambodja leed onder het Amerikaans terrorisme, een ander woord is er niet voor, tenminste als we de definitie hanteren, zoals die afgedrukt staat in het Amerikaanse Leger Handboek, waarbij terrorisme omschreven wordt als ‘het bewust geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.’ Meer dan 600.000 Cambodjanen werden gedood bij de genocidale politiek van grootscheepse Amerikaanse bombardementen. Door de verwoesting van de landbouwgronden werden de overlevenden ook nog eens geconfronteerd met hongersnoden. Is hier geen sprake van ‘extraordinary bloodlust,’ en zo ja waarom niet? Bovendien had de VS het land nooit officieel de oorlog verklaard, en was er sprake van een Amerikaanse ‘clandestine and secret war in Laos.’ De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken ‘Henry Kissinger repeatedly denied US involvement in Laos’ en ‘He did not obtain the permission of Congress to bomb the country, nor did he inform them once it had begun.’ Nog enkele cijfers:
US dropped more than two million tons of ordnance on Laos during 580,000 bombing missions – equal to a planeload of bombs every 8 minutes, 24-hours a day, for 9 years – making Laos the most heavily bombed country per capita in history. (text from: http://legaciesofwar.org/about-laos/secret-war-laos/)
Desondanks meent Buruma, zonder overigens enige criteria te geven, dat er nu ineens sprake is van ‘extraordinary bloodlust,’ kennelijk in de overtuiging dat de miljoenen vermoorde Zuidoost-Aziatische burgers niet meer dan ‘collateral damage’ waren. Daarom geldt voor hem tevens dat alleen bij de zogeheten ‘identity warriors,’
Sadism must play a part. Once their basest instincts are given the official nod, some people feel a sense of pleasure, even liberation. The degradation of one’s victims, stripped of their identity, is a way to sooth one’s conscience. This results in a ghastly paradox: the more brutal the method of slaughter, the easier it is on the killers, for the victims are no longer regarded as fully human.
Voor Buruma geldt niet precies hetzelfde voor bijvoorbeeld een Amerikaanse piloot die vanaf veilige hoogte Vietnamese boeren bestookte met napalm, ‘benzine waaraan als verdikkingsmiddel een mengsel van naftenaat en palmitaat is toegevoegd, zodat het beter blijft kleven als de (brandende) spetters ergens tegenaan vliegen. Op die manier vat de onderlaag eerder vlam. Het verlaagt tegelijk de neiging van de benzine tot ontbranden en maakt de verbranding trager,’ en waarvan bekend is dat het
voor het eerst op grote schaal [werd] ingezet door het Amerikaanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1945 werden vele Japanse steden waaronder Tokio met napalm gebombardeerd.Tijdens de laatste (loopgraafoorlog) fase van de Koreaoorlog bestookten de Amerikanen het hele grondgebied van Noord-Korea met napalmbommen, met vermoedelijk enkele honderdduizenden doden als resultaat. Ook in de Vietnamoorlog werd door de Amerikanen veelvuldig gebruikgemaakt van napalm. Dit leidde tot verzet onder delen van de Amerikaanse bevolking. Tijdens de Eerste Golfoorlog werd geen gebruik gemaakt van napalm, maar van Mark 77-brandbommen, die een met napalm vergelijkbaar effect hebben. Naast Amerika maakten ook landen zoals Frankrijk (in Algerije), Israël (in de Zesdaagse oorlog) en het Verenigd Koninkrijk (in Kenia) gebruik van napalm. In 1980 verklaarde de VN het gebruik van brandbommen tegen burgers tot een oorlogsmisdaad.
Wat maakt een napalmbombardement minder sadistisch dan een terroristische bomaanslag? En wat is het verschil tussen enerzijds de martelingen begaan door Amerikaanse militairen in Abu Ghraib, en anderzijds de wijze waarop bijvoorbeeld ISIS-strijders hun slachtoffers vernederen en vermoorden? Bij beide geldt immers dat ‘[o]nce their basest instincts are given the official nod, some people feel a sense of pleasure, even liberation. The degradation of one’s victims, stripped of their identity, is a way to sooth one’s conscience.’ Ik bedoel, voor Buruma bestaat er een verschil, maar niet voor westerlingen die walgen van de westerse terreur, en al helemaal niet voor de miljarden niet-westerlingen die geen geloof hechten aan de door Buruma impliciet en expliciet geclaimde westerse morele superioriteit. Hij en zijn mainstream-collega’s met hun obsolete Vooruitgangsideologie weigeren te accepteren dat, zoals het boek WORLD WAR II. The Unseen Visual History (2011), benadrukt:
The Nazi industrialization of death and fears of a nuclear apocalypse leave the hope of continual progress through science badly tarnished. The war years have taught people how to live surrounded daily by indiscriminate violence, torture, racial hatred, inhumanity, and lawlessness of all kinds. The very worst no longer comes as a surprise. Among the tragic heritage of World War II is the discovery of the banality of evil.
En ook voor Ian Buruma, de Nederlandse spreekbuis van het latent racistische westerse establishment geldt dat hij net als de doorsnee westerling nooit:
had to take other peoples’ views seriously. Nor, like the representative of all other great cultures, have we been compelled to take fundamental stock of our own culture, deliberately dismantle large portions of it, and put it back together again in order to survive.
This circumstance has engendered what may be the ultimate paradox, namely that Westerners, who have done more than any other people to create the modern world, are in certain respects the least capable of comprehending it.
Never have Westerners had to take other peoples’ views seriously. Nor, like the representative of all other great cultures, have we been compelled to take fundamental stock of our own culture, deliberately dismantle large portions of it, and put it back together again in order to survive.
This circumstance has engendered what may be the ultimate paradox, namely that Westerners, who have done more than any other people to create the modern world, are in certain respects the least capable of comprehending it.
Het zou mijn oude vriend Ian Buruma sieren om hier eens over na te denken. Een reactie verwacht ik niet van hem, want net als elke ideoloog haat hij echte kritiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten