Het was tekenend dat president Bush junior de ‘War on Terror’ verdedigde met het argument dat ‘terroristen’ de bevolking niet zoveel vrees mogen aanjagen ‘dat we geen zaken meer doen, of mensen niet meer gaan winkelen,’ want juist ‘business’ en ‘shopping’ zijn de kenmerken bij uitstek van de westerse cultuur. En dus moet wel het massale irrationele geweld tegen mens en natuur wereldwijd doorgaan. Alleen passiviteit houdt de terreur in stand van de consumptiedrift, die de mensheid naar de rand van de afgrond voert, en als erfenis wordt achtergelaten voor de komende generaties. Mijn mainstream collega's zouden zich kunnen afvragen: Welk nut dient de orgie van 30 seconden durende TV-spots, het meest efficiënte communicatiemiddel ooit? Welke betekenis geeft het niet aflatende reclame-bombardement op straat en thuis aan het bestaan van miljarden mensen?
De in 1943 geboren Amerikaanse auteur en anarchist John Zerzan zegt in de documentaire Surplus. Terrorized Into Being Consumers (2003) dat in zijn jeugd technologie aangeprezen werd omdat zij ‘meer vrijheid en vrije tijd’ zou ‘brengen,’ terwijl in werkelijkheid de mensen nu ‘met al die apparatuur’ voortdurend ‘aan een elektronische leiband lopen. Zij kunnen zich steeds minder onttrekken aan het werk en de techniek.’ De neoliberale technocratie ‘dwingt mensen in een tredmolen van onafgebroken produceren en consumeren.’ Zodoende schept de moderne techniek vervreemding en geen contact, efficiëntie en geen speelsheid. ‘Het is krankzinnig. Het vernietigt alles. Het moet worden gestopt,’ aldus Zerzan.
Het rijke deel van de wereldbevolking consumeert tachtig procent van de natuurlijke hulpbronnen. Dit onrechtvaardig consumptieverschil is, zonder grote conflicten en grootscheeps geweld, niet vol te houden. Er zijn vier aardes nodig om ieder mens evenveel te laten consumeren als de rijke éénvijfde van de wereldbevolking.
Wie anders kunnen een dergelijk meedogenloos systeem dagelijks rechtvaardigen dan de journalisten van de commerciële massamedia? Dus is de vraag gerechtvaardigd: waarom verkopen mijn mainstream-collega’s vrijwillig een pakket illusies en niet de waarheid? Onthullend in dit opzicht was de Amerikaanse speelfilm Network uit 1976. Het verhaal van Network culmineert in een uitbarsting van de hoogste baas, Arthur Jensen, die tegenover zijn ondergeschikte, de uiterst populaire maar dwarsliggende televisiepresentator, mr. Beale, de realiteit als volgt kort maar krachtig uiteen zet:
There is only one vast and inane, interwoven, interacting, multi-variate, multi-national dominion of dollars. Petro-dollars, electro-dollars, multi-dollars, Reichmarks, rins, rubles, pounds, and shekels. It is the international system of currency which determines the totality of life on this planet. That is the natural order of things today. That is the atomic and sub-atomic and galactic structure of things today! And you have meddled with the primal forces of nature, and You Will Atone! Am I getting through to you, Mr. Beale?
You get up on your little twenty-one inch screen and howl about America and democracy. There is no America. There is no democracy. There is only IBM and ITT and AT&T and DuPont, Dow, Union Carbide, and Exxon. Those are the nations of the world today… We no longer live in a world of nations and ideologies, Mr. Beale. The world is a college of corporations, inexorably determined by the immutable by-laws of business. The world is a business, Mr. Beale… one vast and ecumenical holding company, for whom all men will work to serve a common profit, in which all men will hold a share of stock — all necessities provided, all anxieties tranquilized, all boredom amused. And I have chosen you, Mr. Beale, to preach this evangel.
Howard Beale: Why me?
Arthur Jensen: Because you're on television, dummy. Sixty million people watch you every night of the week, Monday through Friday.
Dit systeem selecteert de mensen die regelmatig op het beeldscherm mogen verschijnen. Dit systeem ziet erop toe dat er nooit dissidenten aan het woord worden gelaten. Dit systeem functioneert even totalitair als destijds het fascistisch Italië, nazi-Duitsland en de Sovjet Unie. Dit systeem kent geen samenzweringen, het is zelf een wereldwijd complot van grote concerns en banken, ‘onverbiddelllijk gedetermineerd door de onveranderlijke wetmatigheden van de handel.’ De hele neoliberale wereld is één groot netwerk van koop en verkoop, in het gareel gehouden door allereerst de propaganda van de ‘corporate media.’
De meeste mainstream-journalisten die ik ken menen werkelijk dat het westers systeem ‘democratisch’ is, en dat alleen al de gedachte dat er sprake kan zijn van een complot, totaal absurd is, en ‘uiterst gevaarlijk,’ aangezien dit denkbeeld de macht ondermijnt, die, in hun ogen, ‘democratisch’ functioneert. Zij geloven, meer is het niet, in de uitgeholde instituten, waarover ze dag in dag uit berichten. Zij gaan er blind vanuit dat de volksvertegenwoordiging de politieke koers van het Westen bepaalt. Maar wanneer zij vervolgens gevraagd worden hoe het mogelijk is dat de kloof tussen arm en rijk, nu ook in het ‘democratische’ Westen, almaar blijft toenemen, terwijl op de beurzen sinds 2009 weer miljardenwinsten worden gemaakt met speculeren in niet-bestaand geld, dan wordt de paniek in hun ogen zichtbaar. De wat slimmere broeders en zusters onder mijn collega’s weten namelijk héél goed dat zij zichzelf en hun publiek bedriegen.
Precies zoals Neil Postman beschreef in zijn boek Technopolie. De macht van de technologie en de onderwerping van de maatschappij (1992) ‘vernietigt’ de ‘technopolie alles wat met haar concurreert.’ Voor alle duidelijkheid: een technopolie is een maatschappij waarin technologie wordt verheerlijkt, dat wil zeggen: ‘the culture seeks its authorization in technology, finds its satisfactions in technology, and takes its orders from technology,’ en wordt gekarakteriseerd door een overvloed aan bepaalde informatie, gegenereerd door de technologie, om op die manier richting en doel te verordonneren van zowel het individu in het bijzonder als de massa in zijn geheel. Net als de auteur Aldous Huxley en de Franse socioloog Jaques Ellul, stelt Neil Postman in zijn werk dat de ‘technopolie’ in de praktijk van alledag:
de concurrenten onzichtbaar [maakt] en daarom irrelevant. En de technopolie doet dit door een nieuwe inhoud te geven aan begrippen als religie, kunst, gezin, politiek, geschiedenis, waarheid, privacy en intelligentie, zodanig dat deze definities voldoen aan de nieuwe behoeften. Technologie is met andere woorden totalitaire technocratie.
Dat is dan ook de voornaamste reden dat het zogeheten ‘politieke-’ of ‘publieke debat,’ nooit over de ‘totalitaire technocratie’ gaat. Dat onderwerp is te groot voor ze, zij bezitten ook geen context waarbinnen het besproken kan worden. Hun mens- en wereldbeeld kent geen diepgang, alleen een herhaling van cliché's. Zo pleitte de NRC-opiniemaker Bas Heijne ervoor dat ‘wij’ als ‘vrije burgers’ met elkaar gaan ‘debatteren’ op voorwaarde dat de ‘fatsoenlijke politiek,’ waarmee hij politici bedoelde die ‘echt iets willen,’ en een te verwezenlijken ‘idee hebben van wat Nederland moet zijn, dat die een toon en argumenten’ gaan ‘aandragen,’ waarvan zij menen dat die ‘uitvoerbaar zijn, redelijk en begrijpelijk, en niet alleen maar een emotie bedienen.’ Met andere woorden, degenen die de samenleving in de huidige cul de sac hebben gemanoeuvreerd, moeten nu de maatschappij uit deze doodlopende straat gaan trekken, met voorop natuurlijk de officieel aangestelde opiniemakers, en zeker geen dissidenten met hun ‘uiterst gevaarlijke complottheorieën.’
Geloofde zowel de boer als de stedeling vroeger zonder voorbehoud in de onbevlekte ontvangenis, vandaag de dag gelooft hij even onvoorwaardelijk in de autoriteit van de wetenschap, niet beseffend dat ‘met de opkomst van de technocratieën de morele en de intellectuele samenhang uit elkaar [begon] te vallen,’ zoals Neil Postman in zijn boek Technopolie stapsgewijs aantoont. Centraal in beide geloven — het christendom en de Verlichting — staat de belofte van een verlossing; in het christendom zal die pas in het hiernamaals plaatsvinden, tenminste als men zich niet al te zondig op aarde heeft gedragen, terwijl de Verlichtingsideologie de verlossing juist zoekt in de aardse materie. De Britse ‘political theorist’ John Gray schreef in zijn boek Enlightenment’s Wake (1995):
For most of its disciples the appeal of the Enlightenment has always been that of an ersatz religion. The Enlightenment was another version of Christian myth more than it was a critique of Christianity, and the evangelical atheism that has staged an anachronistic revival in recent years is significant chiefly as a sign of the unreality of secularization.
De ‘onwerkelijkheid van de secularisatie’ duikt ook bij Heijne op wanneer hij in zijn pamflet Staat van Nederland (2017), ondanks al het grootscheepse westerse geweld in de wereld, unverfroren volhoudt dat de:
erfenis van de Verlichting na de Tweede Wereldoorlog opnieuw gewaardeerd [werd] — de idealen van gelijkheid, van empathie met de ander, van zoveel mogelijk vrijheid en van de mogelijkheden tot verwezenlijking van het zelf gaven opnieuw de toon aan.
In zijn parallelle universum is alles pais en vree en hebben de Korea- en Vietnam Oorlog en de gewelddadige Amerikaanse invallen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië nooit plaatsgevonden, om slechts enkele voorbeelden te geven. Omdat voor de commerciële media er niets ander opzit dan in het eigen ‘nep nieuws' te geloven, is de 'vrije pers' absoluut niet bij machte erop te wijzen dat de keizer geen kleren aan heeft. Het vanzelfsprekende gevolg is dat de waan van de dag gepresenteerd wordt als de hoogste waarheid. En zo ontstaat er een virtuele werkelijkheid. Wat hier gebeurt is niet nieuw, maar het logische resultaat van wat de Amerikaanse senator William Fulbright in 1966 ‘de arrogantie van de macht’ noemde, met haar onvermijdelijke desastreuze gevolgen voor de samenleving, zoals Hannah Arendt vijf jaar later, na het uitlekken van de vernietigende Pentagon Papers, duidelijk maakte. In het essay Lying in Politics. In The New York Review of Books van 18 november 1971 wees zij met betrekking tot het Vietnam-beleid op een ‘deadly combination of the “arrogance of power” — the pursuit of a mere image of omnipotence,’ die verkregen moest worden door ‘nonexistent unlimited resources — with the arrogance of the mind, an utterly irrational confidence in the calculability of reality,’ en die het ‘leitmotif’ werd van:
the decision making processes from the beginning of escalation in 1964. This, however, is not to say that the problem-solvers’ rigorous methods of defactualization (het ontkennen van feitelijkheden. svh) are at the root of this relentless march into self-destruction.
The problem-solvers, who lost their minds because they trusted the calculating powers of their brains at the expense of the mind’s capacity for experience and its ability to learn from it, were preceded by the ideologists of the cold war period. Anticommunism — not the old, often prejudiced hostility of America against socialism and communism, so strong in the Twenties and still a mainstay of the Republican party during the Roosevelt Administration, but the postwar comprehensive ideology — was originally the brainchild of ex-communists who needed a new ideology by which to explain and reliably foretell the course of history. This ideology was at the root of all ‘theories’ in Washington since the end of World War II. I mentioned before the extent to which sheer ignorance of all pertinent facts and deliberate neglect of postwar developments became the hallmark of established doctrine within the Establishment.
The methods of this older generation — the methods of Mr. Rusk (minister van Buitenlandse Zaken. svh) as distinguished from those of Mr. McNamara (minister van Defensie. svh) — were less complicated, less brainy, as it were, than those of the problem-solvers, but not less efficacious (doeltreffend. svh) in shielding men from the impact of reality and in ruining the mind’s capacity for judgment and for learning. They prided themselves in having learned from the past — from Stalin’s rule over all Communist parties, hence the notion of ‘monolithic communism,' and from Hitler’s having started a world war after Munich, from which they concluded that every gesture of reconciliation was a ‘second Munich.' They were unable to confront reality on its own terms because they had always some parallels in mind that ‘helped’ them to understand them.
Het vertrouwen in een niet bestaande, oftewel virtuele, werkelijkheid leidt onherroepelijk tot chaos en destructie, zoals opnieuw bleek na de Amerikaanse inval in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië. Het resultaat is een onoverzienbare Chaos en Destructie, waarbij krachten werden opgeroepen die niemand meer kan beheersen, getuige de geboorte van onder andere ISIS. In het kader van ‘The War on Terror’ krijgt de wederzijdse terreur — waarbij de locale bevolking niet meer is dan ‘collateral damage’ — een telkens weer krachtige impuls. Hannah Arendt:
To be sure, this failure to distinguish between a plausible hypothesis and the fact which still has to confirm it, that is, this dealing with hypotheses and mere ‘theories’ as though they were established facts, which became endemic in the psychological and social sciences during the period in question, lacks all the rigor of the methods used by the game theorists and systems analysts. But the source of both, namely, the inability or unwillingness to consult experience and to learn from reality, is the same.
This brings us to the root of the matter which, at least partially, may contain the answer to the question, ‘How could they?’ not only start these policies but carry them through to their bitter and absurd end? Defactualization and problem solving were welcomed because disregard of reality was inherent in the policies and goals themselves. What did they have to know about Indochina, as it really was, when it was no more than a ‘test case’ or a domino or a means to ‘contain China’ or to prove that we are the mightiest of the superpowers? Or take the case of bombing North Vietnam for the ulterior purpose of building morale in South Vietnam, without much intention of winning a clear-cut victory and ending the war. How could they be interested in anything so real as victory when they kept the war going for neither territorial gain nor economic advantage, least of all to help a friend or keep a commitment, nor even for the reality, as distinguished from the image, of power?
Op het gevaar af door half-geïnformeerde mainstream-opiniemakers als Arnon Grunberg versleten te worden voor een ‘samenzweringstheoreticus,’ kan ik niet anders dan constateren dat 'wij' ook hier weer te maken hebben met een complot, namelijk een complot tegen het verstand, met als gevolg datgene wat de socioloog C. Wright Mills ‘rationality without reason’ noemde, oftewel een hoogtechnologische, rationele cultuur die volstrekt irrationeel handelt. In verband hiermee waarschuwde Arendt al een halve eeuw geleden dat:
There is finally a lesson to be learned for those who, like myself, believed that this country (de VS. svh) had embarked on an imperialist policy, had utterly forgotten its old anti-colonial sentiments, and was perhaps succeeding in establishing that Pax Americana which Kennedy had denounced (aangeklaagd. svh). Whatever the merits of these suspicions, and they could be justified by our policies in Latin America, if undeclared small wars — aggressive brushfire operations in foreign lands — are among the necessary means to attain imperialist ends, the United States will be less able to employ them successfully than almost any other great power. For while the demoralization of American troops has by now reached unprecedented proportions — according to Der Spiegel during the last year 89,088 deserters, 100,000 conscientious objectors, and tens of thousands of drug addicts — the disintegration process of the army started much earlier and was preceded by similar developments during the Korean war.
One has only to talk to a few of the returning veterans of this war — or to read Daniel Lang’s (Gerespecteerde Amerikaanse auteur en journalist. svh) sober and telling report in The New Yorker about the development of a fairly typical case — to realize that for this country to carry adventurous and aggressive policies to success a decisive change in the American people’s ‘national character’ would be required.
(Voor de geïnteresseerden in Hannah Arendt’s werk: er is een uitstekende Nederlandse vertaling beschikbaar van ondermeer Lying in Politics: Reflections on The Pentagon Papers in het boek Het Waagstuk Van De Politiek (2018), helder ingeleid en vertaald door Dirk de Schutter en Remi Peeters.)
Hoe profetisch Arendt’s inzicht was dat Washington in Vietnam vanaf midden jaren zestig bezig was met ‘het najagen van slechts een schaduwbeeld van almacht,’ en zo zijn eigen ondergang voorbereidde, blijkt vandaag de dag, nu geen zinnig mens meer kan ontkennen dat ‘Amerika’s’ dagen als imperium geteld zijn. Desondanks prijst een P.C. Hooft-prijswinnaar als Bas Heijne in NRC Handelsblad ‘het in alle opzichten superieure Amerika,’ of beweert Geert Mak met grote stelligheid in zijn boek over de VS:
De Amerikaanse diplomaten horen tot de beste ter wereld, het land beschikt over voortreffelijke informatiesystemen, het leger kent geen grenzen, de universiteiten en het State Department beschikken over briljante strategen en politieke analisten, het Amerikaanse bedrijfsleven over de hele wereld opereert. De Verenigde Staten hebben de hand gehad in talloze vredesonderhandelingen, niet zelden met succes,
daarbij volledig voorbijgaand aan het feit dat het ‘superieure Amerika’ één van de meest agressieve staten in de geschreven geschiedenis is, die net als Edward Gibbon's beschrijving van de Pax Romana 'weinig meer was dan een opsomming van de misdaden, dwaasheden en tragedies van de mensheid,' en die een ‘Legacy of Ashes' in de wereld heeft achtergelaten, zoals Dwight Eisenhower aan het eind van zijn presidentschap de CIA verweet. In zijn gelijknamige boek Legacy of Ashes. The History of the CIA (2007) concludeerde de vooraanstaande Amerikaanse journalist en Pulitzerprijs-winnaar Tim Weiner kort maar krachtig ‘We zijn terug waar we zestig jaar geleden begonnen, in een toestand van wanorde.’ Deze voormalige New York Times-correspondent, die de prestigieuze National Book Award in Nonfiction ontving voor zijn bijna 800 pagina’s tellende geschiedschrijving van de CIA zal het ook niet in zijn hoofd halen om, zoals Ian Buruma, het publiek te adviseren dat ‘even if the end of Pax Americana does not result in military invasions, or world wars, we should ready ourselves for a time when we might recall the American Empire with fond nostalgia.’ Ook de Amerikaanse historicus William Blum zou nooit, als Buruma, zo intellectueel corrupt zijn geweest om te beweren dat de VS ‘a force for good’ is. In zijn 470 pagina’s tellende boek Killing Hope. US Military & CIA Interventions since World War II (2004) schreef Blum:
From 1945 to 2003, the United States attempted to overthrow more than 40 foreign governments, and to crush more than 30 populist-nationalist movements fighting against intolerable regimes. In the process, the US bombed some 25 countries, caused the end of life for several million people, and condemned many millions more to a life of agony and despair. ‘The idea is to build an antiterrorism global environment,’ a senior Defense Department official told the New York Times in 2003, ‘so that in 20 to 30 years, terrorism will be like slave-trading, completely discredited.’ The world can only wonder this: When will American wars of aggression, firing missiles into the heart of a city, and using depleted uranium and cluster bombs against the population become completely discredited? They already have become such, but the United States, which wages war on the same scale other nations apply to mere survival, does not yet know it. Instead, it practices perpetual war for perpetual peace.
In weerwil van de feiten blijft opiniemaker Bas Heijne spreken van ‘de immer onkreukbare Barack Obama,’ wiens ‘wereldbeeld’ op ‘de idealen van de Verlichting’ zou zijn ‘gebaseerd.’ Hoe Verlicht waren ‘de idealen’ van het ‘wereldbeeld’ van Barack Obama tijdens zijn achtjarige presidentschap? Laat ik slechts één verhelderend voorbeeld geven: onder zijn presidentschap begon de vernieuwing van het hele Amerikaanse nucleaire arsenaal, dat naar schatting meer dan één biljoen dollar (een miljoen keer een miljoen) gaat kosten. De Britse Guardian berichtte op dinsdag 10 november 2015 onder de kop ‘America's new, more “usable,” nuclear bomb in Europe,’ over de B61 ‘bomb,' waarvan '180 are stockpiled in Europe,’ dat deze kernbommen een 'upgrade' krijgen die:
will make it more ‘usable’ in the eyes of some in the American military. The $8 billion upgrade to the US B61 nuclear bomb has been widely condemned as an awful lot of money to spend on an obsolete weapon. As an old fashioned ‘dumb’ bomb it has no role in US or NATO nuclear doctrine, but the upgrade has gone ahead anyway, in large part as a result of lobbying by the nuclear weapons laboratories.
In non-proliferation terms however the only thing worse than a useless bomb is a ‘usable’ bomb. Apart from the stratospheric price, the most controversial element of the B61 upgrade is the replacement of the existing rigid tail with one that has moving fins that will make the bomb smarter and allow it to be guided more accurately to a target. Furthermore, the yield can be adjusted before launch, according to the target.
Referring to the B61-12’s enhanced accuracy on a recent PBS Newshour television programme, the former head of US Strategic Command, General James Cartwright, made this striking remark:
‘If I can drive down the yield, drive down, therefore, the likelihood of fallout, etc, does that make it more usable in the eyes of some — some president or national security decision-making process? And the answer is, it likely could be more usable.’
Op zijn beurt verklaarde generaal Norton A. Schwartz, de voormalige Amerikaanse Air Force Chief of Staff, in 2014 dat de verhoogde accuraatheid implicaties heeft voor het militaire denken over de B61, toen hij in 2014 opmerkte dat de ‘[i]mproved accuracy and lower yield is a desired military capability. Without a question.’ De Guardian:
The great thing about nuclear weapons was that their use was supposed to be unthinkable and they were therefore a deterrent to contemplation of a new world war. Once they become ‘thinkable’ we are in a different, and much more dangerous, universe.
Lijnrecht tegenover de retoriek van de opiniemakers, behorend tot de polderpers, staat de nuchtere visie van een Amerikaanse insider als de Amerikaanse historicus Mike Lofgren, ‘a former Republican U.S. Congressional aide,’ die ‘retired in May 2011 after 28 years as a Congressional staff member,’ en die in 1994, ‘a professional staff member of the Readiness Subcommittee of the House Armed Services Committee’ was en van 1995 tot 2004 ‘budget analyst for national security on the majority staff of the House Budget Committee. From 2005 until his retirement in 2011, Lofgren was the chief analyst for military spending on the Senate Budget Committee.’
Terwijl een outsider als de broodschrijver Arnon Grunberg zich opwindt over ‘uiterst gevaarlijke samenzweringstheoretici,’ omschreef de insider Mike Lofgren in februari 2014 op grond van zijn eigen directe ervaringen het fenomeen ‘Deep State’ in de Verenigde Staten als volgt:
There is the visible government situated around the Mall in Washington, and then there is another, more shadowy, more indefinable government that is not explained in Civics 101 or observable to tourists at the White House or the Capitol. The former is traditional Washington partisan politics: the tip of the iceberg that a public watching C-SPAN sees daily and which is theoretically controllable via elections. The subsurface part of the iceberg I shall call the Deep State, which operates according to its own compass heading regardless of who is formally in power.
During the last five years, the news media has been flooded with pundits decrying the broken politics of Washington. The conventional wisdom has it that partisan gridlock and dysfunction have become the new normal. That is certainly the case, and I have been among the harshest critics of this development. But it is also imperative to acknowledge the limits of this critique as it applies to the American governmental system. On one level, the critique is self-evident: In the domain that the public can see, Congress is hopelessly deadlocked in the worst manner since the 1850s, the violently rancorous decade preceding the Civil War,
maar, zo benadrukt Lofgren na 28 jaar ervaring:
there is another government concealed behind the one that is visible at either end of Pennsylvania Avenue (waaraan het Witte Huis en het Congres liggen. svh), a hybrid entity of public and private institutions ruling the country according to consistent patterns in season and out, connected to, but only intermittently controlled by, the visible state whose leaders we choose. My analysis of this phenomenon is not an exposé of a secret, conspiratorial cabal; the state within a state is hiding mostly in plain sight, and its operators mainly act in the light of day. Nor can this other government be accurately termed an ‘establishment.’ All complex societies have an establishment, a social network committed to its own enrichment and perpetuation. In terms of its scope, financial resources and sheer global reach, the American hybrid state, the Deep State, is in a class by itself.
In tegenstelling tot de praatjesmakers van de polderpers kan Lofgren stellen:
As a congressional staff member for 28 years specializing in national security and possessing a top secret security clearance, I was at least on the fringes of the world I am describing, if neither totally in it by virtue of full membership nor of it by psychological disposition. But, like virtually every employed person, I became, to some extent, assimilated into the culture of the institution I worked for, and only by slow degrees, starting before the invasion of Iraq, did I begin fundamentally to question the reasons of state that motivate the people who are, to quote George W. Bush, ‘the deciders.’
De ‘Deep State,’ waarvan het bestaan door betweterige ‘outsiders’ van de Nederlandse pers ontkend blijft, wordt door Lofgren als volgt beschreven:
The Deep State does not consist of the entire government. It is a hybrid of national security and law enforcement agencies: the Department of Defense, the Department of State, the Department of Homeland Security, the Central Intelligence Agency and the Justice Department. I also include the Department of the Treasury because of its jurisdiction over financial flows, its enforcement of international sanctions and its organic symbiosis with Wall Street. All these agencies are coordinated by the Executive Office of the President via the National Security Council. Certain key areas of the judiciary belong to the Deep State, such as the Foreign Intelligence Surveillance Court, whose actions are mysterious even to most members of Congress. Also included are a handful of vital federal trial courts, such as the Eastern District of Virginia and the Southern District of Manhattan, where sensitive proceedings in national security cases are conducted. The final government component (and possibly last in precedence among the formal branches of government established by the Constitution) is a kind of rump Congress consisting of the congressional leadership and some (but not all) of the members of the defense and intelligence committees. The rest of Congress, normally so fractious and partisan, is mostly only intermittently aware of the Deep State and when required usually submits to a few well-chosen words from the State’s emissaries.
Lofgren voegt hieraan toe dat:
Washington is the most important node (knooppunt. svh) of the Deep State that has taken over America, but it is not the only one. Invisible threads of money and ambition connect the town to other nodes. One is Wall Street, which supplies the cash that keeps the political machine quiescent and operating as a diversionary marionette theater. Should the politicians forget their lines and threaten the status quo, Wall Street floods the town with cash and lawyers to help the hired hands remember their own best interests. The executives of the financial giants even have de facto criminal immunity. On March 6, 2013, testifying before the Senate Judiciary Committee, Attorney General Eric Holder stated the following: ‘I am concerned that the size of some of these institutions becomes so large that it does become difficult for us to prosecute them when we are hit with indications that if you do prosecute, if you do bring a criminal charge, it will have a negative impact on the national economy, perhaps even the world economy.’ This, from the chief law enforcement officer of a justice system that has practically abolished the constitutional right to trial for poorer defendants charged with certain crimes. It is not too much to say that Wall Street may be the ultimate owner of the Deep State and its strategies, if for no other reason than that it has the money to reward government operatives with a second career that is lucrative beyond the dreams of avarice — certainly beyond the dreams of a salaried government employee.
The corridor between Manhattan and Washington is a well trodden highway for the personalities we have all gotten to know in the period since the massive deregulation of Wall Street: Robert Rubin, Lawrence Summers, Henry Paulson, Timothy Geithner and many others. Not all the traffic involves persons connected with the purely financial operations of the government: In 2013, General David Petraeus joined KKR (formerly Kohlberg Kravis Roberts) of 9 West 57th Street, New York, a private equity firm with $62.3 billion in assets. KKR specializes in management buyouts and leveraged finance. General Petraeus’ expertise in these areas is unclear. His ability to peddle influence, however, is a known and valued commodity. Unlike Cincinnatus (Romeins veldheer. svh) the military commanders of the Deep State do not take up the plow once they lay down the sword. Petraeus also obtained a sinecure as a non-resident senior fellow at the Belfer Center for Science and International Affairs at Harvard. The Ivy League is, of course, the preferred bleaching tub and charm school of the American oligarchy.
Lofgren mag dan wel in de ogen van de Grunbergs een ‘samenzweringstheoreticus’ zijn, maar dit betekent in feite niets. Daarom nogmaals Lofgren:
The Deep State is the big story of our time. It is the red thread that runs through the war on terrorism, the financialization and de-industrialization of the American economy, the rise of a plutocratic social structure and political dysfunction. Washington is the headquarters of the Deep State, and its time in the sun as a rival to Rome, Constantinople or London may be term-limited by its overweening (verwaand. svh) sense of self-importance and its habit, as Winwood Reade (Britse negentiende eeuwse historicus. svh) said of Rome, to ‘live upon its principal till ruin stared it in the face.’ ‘Living upon its principal,’ in this case, means that the Deep State has been extracting value from the American people in vampire-like fashion.
The Deep State is the big story of our time. It is the red thread that runs through the war on terrorism, the financialization and de-industrialization of the American economy, the rise of a plutocratic social structure and political dysfunction. Washington is the headquarters of the Deep State, and its time in the sun as a rival to Rome, Constantinople or London may be term-limited by its overweening (verwaand. svh) sense of self-importance and its habit, as Winwood Reade (Britse negentiende eeuwse historicus. svh) said of Rome, to ‘live upon its principal till ruin stared it in the face.’ ‘Living upon its principal,’ in this case, means that the Deep State has been extracting value from the American people in vampire-like fashion.
We are faced with two disagreeable implications. First, that the Deep State is so heavily entrenched, so well protected by surveillance, firepower, money and its ability to co-opt resistance that it is almost impervious to change. Second, that just as in so many previous empires, the Deep State is populated with those whose instinctive reaction to the failure of their policies is to double down (verdubbelen. svh) on those very policies in the future. Iraq was a failure briefly camouflaged by the wholly propagandistic success of the so-called surge; this legerdemain (gegoochel. svh) allowed for the surge in Afghanistan, which equally came to naught. Undeterred by that failure, the functionaries of the Deep State plunged into Libya; the smoking rubble of the Benghazi consulate, rather than discouraging further misadventure, seemed merely to incite the itch to bomb Syria. Will the Deep State ride on the back of the American people from failure to failure until the country itself, despite its huge reserves of human and material capital, is slowly exhausted? The dusty road of empire is strewn with the bones of former great powers that exhausted themselves in like manner.
Niemand van de polderpers is bij machte om op dit niveau de werkelijkheid te analyseren. Hier in Nederland wordt het publiek bezig gehouden door intellectuele lichtgewichten die de kapitalistische ideologie kritiekloos geheel en al hebben geïnternaliseerd. Zij zijn hooguit in staat hier en daar een excess van het systeem te bekritiseren, meestal om te voorkomen dat de neoliberale leer in zijn geheel als excess wordt gezien. Geen van de ‘corporate’ opiniemakers zal het ooit aandurven te stellen dat zolang het Amerikaans militair-industrieel complex meer dan de helft opslokt van de federale begroting dat het Congres kan toewijzen, de NAVO permanent in oorlogen zal worden gezogen. De propagandisten van de commerciële massamedia verzwijgen tevens dat de VS een straatarm land is, aangezien het een buitenlandse schuld heeft van inmiddels meer dan 24 biljoen dollar, het zesvoudige van de jaarlijkse totale federale begroting, een bedrag dat het afbrokkelend imperium nooit zal kunnen terug betalen. Er is daarom sprake van een vlucht vooruit, richting de totale chaos. Iedere goed geïnformeerde Amerikaanse burger weet dit, zonder dat hij en zijn ruim 330 miljoen landgenoten hier ook maar iets aan kunnen veranderen, omdat een corrupte, schatrijke ‘oligarchie’ de macht in handen heeft gekregen. En terwijl een narcist als Grunberg overal de ruimte krijgt om zijn nonsens te verspreiden, wordt de volgende waarschuwing van een deskundige als Mike Lofgren door Arnon’s media-opdrachtgevers volkomen genegeerd:
When the contradictions within a ruling ideology are pushed too far, factionalism appears and that ideology begins slowly to crumble. Corporate oligarchs such as the Koch brothers are no longer entirely happy with the faux-populist political front group they helped fund and groom. Silicon Valley, for all the Ayn Rand-like tendencies of its major players, its offshoring strategies and its further exacerbation of income inequality, is now lobbying Congress to restrain the NSA, a core component of the Deep State. Some tech firms are moving to encrypt their data. High tech corporations and governments alike seek dominance over people through collection of personal data, but the corporations are jumping ship now that adverse public reaction to the NSA scandals threatens their profits.
The outcome of all these developments is uncertain. The Deep State, based on the twin pillars of national security imperative and corporate hegemony, has until recently seemed unshakable and the latest events may only be a temporary perturbation in its trajectory. But history has a way of toppling the altars of the mighty. While the two great materialist and determinist ideologies of the twentieth century, Marxism and the Washington Consensus, successively decreed that the dictatorship of the proletariat and the dictatorship of the market were inevitable, the future is actually indeterminate. It may be that deep economic and social currents create the framework of history, but those currents can be channeled, eddied, or even reversed by circumstance, chance and human agency. We have only to reflect upon defunct glacial despotisms such as the USSR or East Germany to realize that nothing is forever.
En toch verschijnen op de Nederlandse televisie zelden tot nooit experts als Mike Lofgren, die vanuit eigen ervaring en niet vanuit één of andere flinterdun bijgeloof, weten waarover zij spreken. De context in alle praatprogramma’s, geen één uitgezonderd, blijft beperkt tot de waan van de dag, terwijl toch:
Throughout history, state systems with outsized pretensions to power have reacted to their environments in two ways. The first strategy, reflecting the ossification of its ruling elites, consists of repeating that nothing is wrong, that the status quo reflects the nation’s unique good fortune in being favored by God and that those calling for change are merely subversive troublemakers. As the French ancien régime, the Romanov dynasty and the Habsburg emperors discovered, the strategy works splendidly for a while, particularly if one has a talent for dismissing unpleasant facts. The final results, however, are likely to be thoroughly disappointing.
The second strategy is one embraced to varying degrees and with differing goals, by figures of such contrasting personalities as Mustafa Kemal Atatürk, Franklin D. Roosevelt, Charles de Gaulle and Deng Xiaoping. They were certainly not revolutionaries by temperament; if anything, their natures were conservative. But they understood that the political cultures in which they lived were fossilized and incapable of adapting to the times. In their drive to reform and modernize the political systems they inherited, their first obstacles to overcome were the outworn myths that encrusted the thinking of the elites of their time.
In verband met de lengte stop ik hier. Volgende keer meer.
2 opmerkingen:
Michael Moore presents Planet of the Humans, a documentary that dares to say what no one else will this Earth Day — that we are losing the battle to stop climate change on planet earth because we are following leaders who have taken us down the wrong road — selling out the green movement to wealthy interests and corporate America. This film is the wake-up call to the reality we are afraid to face: that in the midst of a human-caused extinction event, the environmental movement’s answer is to push for techno-fixes and band-aids. It's too little, too late.
Removed from the debate is the only thing that MIGHT save us: getting a grip on our out-of-control human presence and consumption. Why is this not THE issue? Because that would be bad for profits, bad for business. Have we environmentalists fallen for illusions, “green” illusions, that are anything but green, because we’re scared that this is the end—and we’ve pinned all our hopes on biomass, wind turbines, and electric cars?
No amount of batteries are going to save us, warns director Jeff Gibbs (lifelong environmentalist and co-producer of “Fahrenheit 9/11” and “Bowling for Columbine"). This urgent, must-see movie, a full-frontal assault on our sacred cows, is guaranteed to generate anger, debate, and, hopefully, a willingness to see our survival in a new way—before it’s too late.
Featuring: Al Gore, Bill McKibben, Richard Branson, Robert F Kennedy Jr., Michael Bloomberg, Van Jones, Vinod Khosla, Koch Brothers, Vandana Shiva, General Motors, 350.org, Arnold Schwarzenegger, Sierra Club, the Union of Concerned Scientists, Nature Conservancy, Elon Musk, Tesla.
Music by: Radiohead, King Crimson, Emerson, Lake & Palmer, Blank & Jones, If These Trees Could Talk, Valentina Lisitsa, Culprit 1, Patrick O’hearn, The Torquays, Nigel Stanford, and many more.
https://youtu.be/Zk11vI-7czE
Hoi Stan, Even terzijde: De Amerikaanse staatsschuld is in dollars en daarvan kunnen de Amerikanen er uit het niets zoveel maken als ze willen, dus het land zal nooit failliet gaan. Ik raad iedereen aan om het komende boek van Stephanie Kelton te lezen, The deficit myth. Zij is een prominente vertegenwoordiger van Modern Monetary Theory, een groep niet-orthodoxe economen die het geldsysteem intensief bestudeerd en geanalyseerd hebben. Eigenlijk is het systeem veel eenvoudiger dan het lijkt. MMT beschrijft de operationele realiteit van het systeem en legt helder uit welke beperkingen er zijn voor een land dat zijn eigen munteenheid uitgeeft. Een andere econoom die MMT mee ontwikkeld heeft is de Australiër Willam Mitchell. Hij heeft een fantastisch, heel diepgravend boek geschreven over de Euro (hoe de Euro er gekomen is, waarom de Euro in steeds grotere problemen zal komen). Dat boek heet Eurozone dystopia. Met name voor links georienteerde mensen en groepen biedt MMT cruciale aanknopingspunten voor een meer humaan beleid dat rekening houdt met de grote groepen die nu zo afgeknepen worden onder het regime van het neoliberalisme.
Een reactie posten