zondag 29 september 2019

De Zionistische Meute 24



Zoals het christendom nooit had bestaan zonder het judaïsme, kan ik moeiteloos stellen dat zonder de moderne auteurs van joodse afkomst ik niet had bestaan zoals ik nu ben. Geschoold in de jaren zestig ben ik schatplichtig aan denkers als Erich Fromm, Hannah Arendt, Walter Benjamin, Daniel J. Boorstin, Franz Kafka, Bob Dylan, Herbert Marcuse, Harold Pinter, Allen Ginsburg, John Berger, etcetera, de lijst is te lang om ze allen op te noemen. Kort samengevat gaven zij mij de intellectuele ondersteuning voor iets wat ik intuïtief al vroeg had ontdekt, namelijk dat ‘you don't need a weatherman to know which way the wind blows.’ Zij bevorderden mijn vertrouwen in autonomie, zodat mijn eigen gevoel voor moraliteit zich vrij kon ontwikkelen. Opgegroeid in een streng protestants-christelijk dorp op de Veluwe had ik van kindsbeen af een intense hekel aan het verstikkende provincialisme van de jaren vijftig, begin jaren zestig. In mij groeide het verzet tegen de zelfgenoegzame betweterigheid van de autoriteiten en hun ‘klootjesvolk’ met zijn verbeten superioriteitsgevoel dat bijna altijd voortvloeit uit een diep inferioriteitscomplex. Des te meer de kleinburgers om mij heen het kosmopolitisme verafschuwden, des te intenser ik hun gevoel van uitverkoren-zijn leerde wantrouwen. Vandaar ook dat ik al meteen tijdens mijn eerste reis door Israel en de bezette Palestijnse gebieden in 1990 walgde van dezelfde benepen mentaliteit onder Joodse zionisten. Ik herkende meteen hun gevoelens van superioriteit en inferioriteit, de willekeur van geborneerde rotzakken die menen uitverkoren te zijn.  Onlangs las ik een essay van Natan Sznaider, een 65-jarige Joods-Israelische socioloog over Hannah Arendt’s opvattingen betreffende kosmopolitisme en het uitverkoren zijn, waardoor de zionisten zich boven de wet plaatsten. Sznaider schreef over Arendt:

She tried in her work to combine universal concerns with particular belonging. She wanted to rescue Jewish cosmopolitanism from the confines (beperkingen. svh) of ethnic identity alone. Through her involvement with Jewish politics, she tried to define a political stance which goes beyond narrow identity politics even though it starts there,

maar omdat het kosmopolitisme en het zionisme elkaar volkomen uitsluiten, moet Sznaider al snel toegeven dat: 

Arendt’s Jewish identity changed over the decades and she tried to combine universal philosophy and cultural Zionism, furthermore she became a politicized Jew through the rise of the Nazis and her exile in Paris, and in the end she turned away from Zionism,

en terecht want:

Today, Jewish cosmopolitanism is in danger of disappearing. Theories of cosmopolitanism rarely relate to Jewish experiences anymore; at the same time, much of current Jewish experience ignores the Jews’ own cosmopolitan heritage. Clearly, there exists the danger that Jewish cosmopolitanism is being swallowed up by an increasingly aggressive Jewish ethnic nationalism, on the one hand, and a universalism that denies the expression of any kind of particularity at all, on the other.

Met andere woorden, het jodendom, dat gebiedt dat de jood moet afwijken van alle andere medemensen, past niet in een moderne geglobaliseerde wereld, waarin iedereen aan dezelfde eisen van de moderniteit moet voldoen, willen zij tenminste als gelijken behandeld worden door alle anderen. Professor Sznaider, die sociologie doceert aan de Academic College of Tel-Aviv-Yaffo, verwijst in dit verband naar het volgende:

During the French Revolution, one of the defining moments in the debate in the French National Assembly focused on whether Jews could be citizens or needed to be treated like all the other foreigners. One of the more important speakers at the Assembly was Stanislas Marie Adelaide, Comte de Clermont-Tonnerre, a liberal aristocrat, who argued for the inclusion of Jews and Protestants into the nascent French nation (he was killed during the storming of the Tuileries in 1792). On December 23, 1789, he gave a speech that became constitutive (bepalend. svh) of Jewish modernity after the French Revolution. He defined the parameters of individual citizenship, stating they should not be based on ethnicity, nationality or culture:

‘Every creed has only one test to pass in regard to the social body: it has only one examination to which it must submit that of its morals. It is here that the adversaries of the Jewish people attack me. This people, they say, is not sociable… But, they say to me, the Jews have their own judges and laws. I respond that is your fault and you should not allow it. We must refuse everything to the Jews as a nation and accord everything to Jews as individuals. We must withdraw recognition from their judges; they should only have our judges. We must refuse legal protection to the maintenance of the so-called laws of their Judaic organization; they should not be allowed to form in the state either a political body or an order. They must be citizens individually. But, some will say to me, they do not want to be citizens. Well then! If they do not want to be citizens, they should say so, and then, we should banish them. It is repugnant to have in the state an association of non-citizens, and a nation within the nation… In short, Sirs, the presumed status of every man resident in a country is to be a citizen.’

Het kon niemand, en dus ook joden niet, toegestaan worden om een natie binnen een natie te vormen. Zij kregen net als iedere burger voor het eerst individuele rechten, aangezien zij allereerst onderdanen waren van, in dit geval, de Franse staat, en pas daarna  joden. Iedereen was gelijk voor de wet, met dezelfde rechten en dezelfde plichten. Op die manier zou er geen dubbele loyaliteit kunnen ontstaan, die door de Amsterdamse zioniste Daphne Meijer nog steeds geprezen wordt als 'de liefde' van joodse-Nederlanders voor Israel, die 'diep en onvoorwaardelijk' is, 'dieper misschien dan de liefde voor Nederland.' Sznaider schreef over de zienswijze van de liberale aristocraat Stanislas Marie Adelaide: 

These words contain hope and a curse at the same time. Jewish exile could end. Assimilation and civic equality became keys to the end of exile. Jews could stop being wanderers; they could be equal. This promise — especially in Western Europe — created the contradiction between nationalism as a universal force and the attraction of super- and supra-national modes of belonging — the modern form of life in exile. Clermont-Tonnerre told the Jews that there was no room for particular wills within the general will of the nation. This was a truly revolutionary thought and has remained one of the integral aspects of being European; in fact the European project of unity is based on it. Europe’s universal pride allowed Jews to be part of it as equals, to become integrated as Germans, French, etc. but not as Jews (a nation within a nation).


De zogenaamde ‘vloek,’ waarop professor Sznaider doelt, is dat joodse Europeanen  en Joden in Israel afstand moesten doen van het absurde geloof een uitverkoren volk te zijn, dat de mensheid naar een verlossing moet leiden. Al in 1983 bepleitte de wereldberoemde Joods-Israelische auteur Abraham Jehoshua in zijn essaybundel Naar Een Normaal Joods Bestaan om de pretentie ‘een uitverkoren volk’ te zijn ogenblikkelijk te laten vallen. Hij stelde:

Diep in het wezen van onze identiteit ligt de eis dat wij anders, afwijkend, uniek en bijzonder zullen zijn; dat wij ons van alle andere volkeren moeten onderscheiden… Een volk dat ánders is, héél anders. De idee om 'als andere volkeren' te zijn, klinkt de Jood zonder meer negatief in de oren… En toch, ook al lijkt de wens om uitverkoren te zijn en verschillend van de medemens in het individuele vlak dwaas of zelfs krankzinnig, is het merkwaardig te zien hoe wij in het nationale vlak deze opvatting of roeping als bijna vanzelfsprekend accepteren. Ik schrik vaak wanneer ik orthodoxe joden, maar ook wel niet-gelovigen, hoor zeggen: 'Wij mogen niet als andere volken zijn; als Israël een staat zou worden als alle andere, dan verliest hij zijn recht van bestaan.' Niets schijnt beledigender voor een Jood, en voor sommige Israëli’s, dan een volk te moeten zijn als alle andere… Is het principieel mogelijk anders te zijn, afgezien van de al bestaande verschillen tussen allerlei volken? Het is inderdaad mogelijk om anders te zijn, maar binnen relatieve grenzen — het verschil is nooit absoluut. En in dit relatieve verschil delen alle volken. En toch wordt aan het Joodse volk op ondubbelzinnige wijze de eis gesteld dat het verschillend, ánders zal zijn dan andere volken. 

Stapels interpretaties zijn al over dit onderwerp geschreven. Het Joodse volk zuchtte onder de last van deze innerlijke opdracht, die het niet kon vervullen binnen het raam van het normale soevereine bestaan in zijn land, eenvoudig omdat hij onuitvoerbaar was. De enige manier om deze opdracht uit te voeren, was in ballingschap te gaan. Zolang het volk zich in de gola bevindt, onderscheidt het zich inderdaad fundamenteel van de rest van de volken… De gola schept het verschil tussen ons en de andere volken. Aangezien we fundamenteel onmachtig zijn onszelf anders te maken, brengen we een 'technische' scheiding aan, als we een dergelijke uitdrukking in deze context kunnen gebruiken. En deze technische afscheiding schept een essentie die, ook al bevalt ze ons niet en bezorgt ze ons geestelijk en lichamelijk leed, een neurotische oplossing biedt voor een onuitvoerbare opdracht. Zijn eenzame bestaan onder vreemde volken, ook al lijkt de Jood in ieder opzicht op het volk te midden waarvan hij leeft, al spreekt hij zijn taal en deelt hij zijn leven – dit bestaan en het Jood-zijn op zich onderscheiden hem, en geven hem het prettige en bevredigende gevoel ánders te zijn… Een uitverkoren volk, een voorbeeldige maatschappij — het zijn lege frasen.

Tegenover mij zei Jehoshua in 1990:

Dat ánders willen zijn dan alle andere volkeren is op de een of andere manier een noodzakelijke component van onze identiteit. We zijn zo gevormd, zo staat het in de Thora en in alle teksten die voor ons het belangrijkst zijn, die permanent aangehaald worden, die de codes van de joden vormen. Het feit dat men anders moet zijn dan alle andere volkeren is buitengewoon belangrijk voor alle joden, niet alleen de religieuzen. Natuurlijk wil ieder volk wel een beetje anders zijn, maar hier is sprake van een obsessie. En die obsessie is allesomvattend. De joden zijn ervan overtuigd dat als ze niet héél anders zouden zijn dan alle andere volkeren, zij hun identiteit zouden verliezen. En zoals ik geschreven heb is het anders-zijn een onmogelijke opdracht. Dat idee komt voort uit de Bijbel, al in Numeri staat: 'Zie een volk dat alleen woont, en onder de natiën zich niet rekent.' Die opdracht is het logische gevolg van het feit dat het nationaal gevoel onder de joodse stammen in het begin zwak was. De Joden waren al een volk voordat ze een land bezaten, voordat ze een gemeenschappelijke taal hadden, voordat ze een nationale structuur hadden. Dus moesten ze zich op een andere manier onderscheiden van andere volkeren, die wél een grondgebied en een gemeenschappelijke taal en nationale instellingen bezaten. 


Als u het Oude Testament niet leest als een openbaring, maar als een sociologisch verslag, dan ontdekt u dat de Joden een Egyptische stam waren die zich van de rest onderscheidde niet door het hebben van een eigen taal en een eigen land, maar door exclusiviteit te claimen. Op die wijze werd een eigen identiteit gevormd. Het eerste van de tien geboden begint met: ‘Ik ben Jaweh uw God, die u uit Egypte heeft geleid, het slavenhuis.’ Daar begint de scheiding, de gedachte een uitverkoren volk te zijn. Ik bedoel: hoe zou het volk zich op een andere manier hebben kunnen onderscheiden? Hoe zouden deze rondzwervende stammen zonder een gemeenschappelijke taal en zonder een eigen grondgebied een gemeenschappelijke identiteit hebben kunnen ontwikkelen? Alleen door de opdracht om anders te zijn dan alle andere volkeren konden ze een eigen gemeenschappelijke identiteit opbouwen. 

De vraag was destijds: hoe overtuig je een groep mensen zonder een gemeenschappelijke taal en een eigen land om alles achter te laten en 40 jaar lang door een woestijn op zoek te gaan naar een of ander beloofd land, als je hen er niet allereerst van overtuigt dat ze allemaal héél bijzonder zijn, volstrekt anders dan al die anderen. En hoe werden ze overtuigd? Door hun profeten, die van God hadden vernomen dat de joden een uitverkoren volk waren met een unieke missie. Een volk dat zelfs van de Allerhoogste het goddelijk recht had gekregen om andere volkeren te doden en te verdrijven uit een gebied dat door hun leiders ‘het beloofde land’ werd genoemd. Kortom, dat anders willen zijn, dat het bestaansrecht van de joden legitimeert, ligt diep verankerd in het joodse bewustzijn. Zelfs het wereldse zionisme gebruikte voortdurend de gedachte van het anders zijn door te stellen dat wij naar Palestina zijn gekomen om ‘het licht onder de naties’ te worden, zoals in het Bijbelboek Jesaja staat en door Theodor Herzl bijna drie millennia later klakkeloos werd overgenomen. En nog steeds hoor je de meest doortrapte, de meest corrupte politici verklaren: Israël kan niet als andere naties zijn. Wij moeten anders zijn, beter zijn en ondertussen sturen ze wapens naar wrede dictators in Midden-Amerika en naar het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Het is een hypocrisie die desastreus is voor mijn land, want, zoals ik tien jaar geleden heb benadrukt, op die manier raken we volstrekt geïsoleerd en roepen we onheil over onszelf af. Wij zijn gewend geraakt om een beschuldigende vinger naar de wereld op te heffen en zijn daardoor niet vatbaar voor oprechte kritiek. 

Er is in Israël een toenemend gebrek aan realiteitszin: wij hebben altijd gelijk en de rest van de wereld heeft altijd ongelijk en niet anders. Wat er met ons gebeurt, zien we niet als een logisch gevolg van eigen handelen, maar als het resultaat van een blind joods noodlot. Wij zijn slechts het slachtoffer van een werkelijkheid die wij zelf niet maken. Zolang we blijven geloven dat we exclusief zijn, anders dan alle andere volkeren, een uniek slag mensen dat permanent in conflict met de wereld moet leven, heeft Israël geen toekomst. De gedachte dat wij anders zijn dan alle anderen, kenmerkend voor de joden in de diaspora, moet uit de ziel van de Joods-Israëli’s. Hier heeft het een contraproductieve functie. Hier hoeven we niet anders te zijn dan de andere volkeren, als Israëli’s moeten we ons juist gedragen als andere volkeren, moeten we ons houden aan de internationale spelregels en aan het recht. Als Israëli’s zijn wij net als alle andere volkeren, hier kunnen we onszelf zijn, er is geen reden om anders te willen zijn, we zijn al anders, net zoals de Nederlander anders is dan de Belg, we hebben de gola-mentaliteit niet meer nodig om te zijn wie we zijn, het leidt alleen maar tot zware geestelijke uitputting, die we nu dan ook in Israël zien.

De diaspora-mentaliteit waarbij joden zich anders voelen dan alle andere volkeren op aarde is een obsoleet verschijnsel, zowel lachwekkend als tragisch, aangezien het uitverkoren zijn ook nog eens zinloos is geworden. In het moderne, dan wel postmoderne, tijdperk heeft het geen enkele andere functie meer dan een gecultiveerd poseurschap. Men kan zo gratis mee profiteren van het zionistisch slachtofferisme dat nog steeds zo’n geweldig ontzag inboezemt bij allereerst de politieke elite in het Westen. Burgers die zich joods voelen, hebben een streepje voor. Vandaar een aanzienlijk aantal mensen dat zich nu als ‘half-joods’ afficheert, officieel een niet bestaande categorie die wel vele voordelen biedt. De claim functioneert namelijk als een vrijbrief, waarbij men allerlei lariekoek kan opperen, zonder dat dit onmiddellijk als lachwekkend wordt doorgeprikt. Het begrip ‘Joods volk’ is op zich al een mystificatie. Zo werpt de Israelische historicus, professor Shlomo Sand, in zijn boek How I Stopped Being A Jew (2014) de vraag op:

What way of life distinguishes and characterizes secular Jews? Where are Jewish plays or films produced nowadays? Why is there no secular Jewish poetry, literature or philosophy? Are there ways of being, gestures and tastes that are specific and common to all the Jews of the world, or at least to a majority of them? In other words, is there a creative Jewish culture that serves as spiritual nourishment or everyday expression for those people in the world who are identified as Jews? Can one genuinely point to Jewish elements in the work of Karl Marx, Sigmund Freud or Albert Einstein? Has the critique of capitalism, the theory of the unconscious, or the theory of relativity contributed in some way to preserving and shaping a secular Jewish culture? 

Knowing that each of these questions calls for a negative answer, I understood that my secular Jewish identity was based simply on my origin, that is, exclusively on the past or, more exactly, on my reconstructed memory of it. The present and future scarcely came into play in the collective Jewish identity I had sought to justify as a living identity, supported by a specific culture. Nowhere to be found is there a way of life common to all so-called secular Jews. They do not experience today pains or joys shared by other secular Jews the world over. They do not communicate or dream in a language specific to themselves: instead they express themselves, earn their living, cry and believe, each in their own respective national language and culture.

Tristan Tzara, né Samuel Rosenstock, whose Dadaist rebellion lit up my own youth, did not write Jewish poetry. Harold Pinter, of Eastern European Jewish origin, a playwright and scriptwriter whose work has always enchanted me, produced masterpieces in English that have nothing Jewish about them. Stanley Kubrick, my favorite film director, made films that are both very American and very universal, but without an ounce of Jewishness. Henri Bergson, the philosopher with whose concept of time I had to grapple while writing my doctoral thesis, did not present to the world a Jewish philosophy. Marc Bloch, one of the greatest of twentieth-century historians, from whom I sought in vain to steal lines of argument and narrative techniques, had no interest at all in Jewish history but was completely immersed in the history of Europe. Was Arthur Koestler, a bold provocateur who helped me greatly in the shedding of my Communist illusions, a Jewish writer? And could it be that Serge Gainsbourg, whom I’ve admired for so long, composed and interpreted Jewish songs and not French songs without anyone noticing? […] Franz Kafka produces a body of work that is manifestly not Jewish, and in which, quite deliberately, he did not put a single Jewish character. We may infer (afleiden. svh) all the same, that the life led by his family in Central Europe probably helped give rise to the strong expression of sign of alienation and anxiety in his stories.

Al deze kunstenaars en denkers beperkten zich niet tot het tribalisme, zoals dit zich manifesteert in de religieuze orthodoxie en het fanatieke zionisme. Allen hadden zich als individuen vrijgevochten en creëerden zo hun eigen werkelijkheid vanuit een bewonderenswaardige autonomie. Professor Sand:

Philip Roth, for example, who is sometimes accused of anti-Semitism, insisted more than once that he wrote as an American, not as a Jew, and it is clear that the characters of Yiddish origin who feature in his novels are the last Mohicans of a disappearing generation. 

None of these authors created any secular culture common to all Jewish descendants, nor even to a majority of their number. Even a novice anthropologist knows that a culture and a sensibility do not have their source merely in the legacy of ancestors, nor only in the signs and traces left by memory, but are constructed above all on shared experience, on modes of communication, and on the interactions and contradictions of lived reality. Knowing that there is no specific mode of everyday life that could bind together secular individuals of Jewish origin across the world, it is impossible to assert the existence either of a living, non-religious Jewish culture or of possible common future, apart from vestiges (overblijfselen. svh) handed down from a declining religious tradition… But no culture can be reduced to nostalgia and ritual commemorations of a religious origin; although these may well institute a significant point of departure in the complex system of self-definition, they also risk contributing to the erection of dividing wails between people. If young people are prevented in the name of a religious tradition, from meeting and loving, and if faith and the respect for beliefs, or the fears of relatives, incite people to reject and devalorize those who are deemed different from themselves, they are then condemned to remain imprisoned throughout life to these points of departure that have ossified (afstompen. svh) over time, and that soon distort and even threaten. National societies in which religious communitarian criteria play a dominant role in the dividing lines of identity cannot be described as liberal or democratic. 

As a result, I became increasingly vexed by the disturbing question of whether my secular Jewish identity had in fact been based on anything more than a dead past. Certainly, from the point of view of a living present called on to create and orient the future, it was hollow. What is this past, and what is its history? The geological strata that surround and overlie these questions play a significant role in understanding the identitarian development of those who define themselves as Jews.

Geconfronteerd met de ‘morele verplichting’ vaarwel te zeggen tegen het ‘tribale Judeocentrisme’ dat van Israel ‘één van de meest racistische maatschappijen in de westerse wereld’ heeft gemaakt, ziet Shlomo Sand nu als enige oplossing te ‘stoppen een Jood te zijn.’  De zionistische ideologie heeft het Joden immers onmogelijk gemaakt ‘to respect the Other and welcome him or her as an equal, and to change the constitutional laws of Israel to make them compatible with democratic principles.’ Wat heeft een fatsoenlijk mens daar te zoeken, temidden van een 

oppressed population, which has lived under the occupation for close to fifty years, deprived of political and civil rights, on land that the ‘state of the Jews’ considers its own, remains abandoned and ignored by international politics’?  

Volgende keer meer.  




Geen opmerkingen:

"Israel is burning children alive"

Khalissee @Kahlissee "Israel is burning children alive" "You are destroying this country shame on all of you" Ex U.S. ...