Wat een zelfbenoemde ‘half-jood’ allemaal kan doen om voor een volle jood te worden aangezien, demonstreert Constant Vecht op zijn Facebook-site, waar hij in 2018 melding maakte van het feit dat hij het Gelderse Hanzestadje Elburg had bezocht om aldaar, met een zwart keppeltje op, in hakkelend Hebreeuws de officiële ingebruikname van het heringerichte Museum Sjoel Elburg in te luiden. Hij merkte daarbij op dat wanneer zijn ‘vader in Elburg logeerde door zijn oom Jacob Vecht dringend gemaand werd om toch mee te gaan (naar de synagoge die hij in Amsterdam zelden bezocht. svh) om het getal van tien mannen te halen.’ Eerder had de joodse vader van de ‘half-jood’ Constant verklaard dat hij ‘nooit iets met joden te maken’ had ‘gehad,’ en ook ‘geen verhouding met Israel, geen joodse vrienden, niks. Dus waar Constant het vandaan heeft, het is me een raadsel,’ aldus Jack Vecht, niet beseffend dat zijn zoon wanhopig op zoek was naar een identiteit en dus in eerste instantie zich 13 jaar lang bij het CPN-communisme had aangesloten, om zich vervolgens te bekeren tot de agressieve zionistische ideologie. Dit alles mag raadselachtig lijken, maar niet voor de journalist Martin van Amerongen die in 1997 in De Groene Amsterdammer het volgende schreef:
Het gold in Constant Vecht's communistentijd als buitengewoon kleinburgerlijk de politiek in particuliere, persoonlijke termen te vertalen. Maar ik ken hem. En ik ken zijn artikelen. En ik ken zijn, als roman vermomde, gedenkschriften. Dus ik weet, die hele, dertien jaar omvattende communistentijd van Constant Vecht valt uiteindelijk onder één begrip samen te vatten: Vadermoord.
Ikzelf vermoed dat eveneens de keuze voor het misdadige zionisme uit dezelfde drift voortkomt. Hoe dan ook, anno 2019 schijnt Constant ineens te twijfelen aan de juistheid van de ‘identiteitspolitiek,’ die de voormalig communistische sociologe Jolande Withuis kwalificeert als ‘een nieuwe vorm van ideologische groepsdwang.’ Hoe Vecht zijn zionistisch tribalisme in overeenstemming weet te brengen met de ‘ideologische groepsdwang,’ die kenmerkend is voor het zionisme, lijkt raadselachtig. Zou hij nu op zijn 72ste eindelijk zijn inmiddels overleden vader hebben geaccepteerd, en zou hij niet alleen het marxisme maar ook het zionisme niet meer nodig hebben om zich een identiteit aan te meten? Ik betwijfel het.
Als geboren anarchist heb ik nooit mensen begrepen die voor een totalitair staatssysteem kiezen. Ik weet wel dat in Nederland zich het opmerkelijke fenomeen voordoet dat men hier geen aanzien verwerft door te excelleren, maar juist door zich als slachtoffer op te werpen. Een ieder die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, kan op kritiek rekenen, ‘doe maar normaal dan doe je al gek genoeg.’ Een eeuw geleden wees Johan Huizinga, erop dat de ‘Nederlandse volksaard’ tot ‘grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is.’ Hier kent men de grootsheid van het verzet niet, zoals opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek en vandaag de dag wederom blijkt. Huizinga:
Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroïsche noemt.
De Nederlander collaboreert liever met de macht. Dit verklaart tevens het feit dat uit het zogenaamd ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:
De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.
Al in een vroegtijdig stadium beschreef hij de massacultuur als volgt:
Het is niet, zoals de stormlopers tegen het intellect menen, de kennis die schaadt, maar de intellectuele digestie die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt.
Net als de Franse aristocraat Alexis de Tocqueville besefte professor Huizinga dat er ‘in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme (infantiliteit in de politiek) van mateloze omvang’ heerste. Die kinderachtigheid was eigen aan de consumptiemaatschappij waarin het egoïsme de belangrijkste drijfveer blijft. In 1966 zette op zijn beurt de Duitse filosoof, socioloog en psycholoog, Theodor Adorno, internationaal bekend vanwege zijn ‘kritische theorie van de samenleving,’ uiteen dat:
The inability to identify with others was unquestionably the most important psychological condition for the fact that something like Auschwitz could have occurred in the midst of more or less civilized and innocent people… one pursues one’s own advantage before all else and, simply not to endanger oneself, does not talk too much. That is a general law of the status quo. The silence under the terror was only its consequence. The coldness of the societal monad (eenling. svh), the isolated competitor, was the precondition, as indifference to the fate of others, for the fact that only very few people reacted. The torturers know this, and they put it to the test ever anew.
Samen met Max Horkheimer, Walter Benjamin en Herbert Marcuse was hij één van de grondleggers van de wetenschappelijk invloedrijke Frankfurter Schule, ‘die vanaf de jaren dertig opkwam en later in de jaren zestig een sterke invloed zou uitoefenen op de studentenbewegingen in West-Europa.’
Adorno waarschuwde meteen al in het begin van zijn essay Education After Auschwitz:
Every debate about the ideals of education is trivial and inconsequential compared to this single ideal: never again Auschwitz. It was the barbarism all education strives against. One speaks of the threat of a relapse (terugval. svh) into barbarism. But it is not a threat — Auschwitz was this relapse, and barbarism continues as long as the fundamental conditions that favored that relapse continue largely unchanged. That is the whole horror. The societal pressure still bears down, although the danger remains invisible nowadays. It drives people toward the unspeakable, which culminated on a world-historical scale in Auschwitz.
Among the insights of Freud that truly extend even into culture and sociology, one of the most profound seems to me to be that civilization itself produces and increasingly reinforces anti-civilization. His writings ‘Civilization and its Discontents’ and ‘Group Psychology and the Analysis of the Ego’ deserve the widest possible diffusion, especially in connection with Auschwitz. If barbarism itself is inscribed within the principle of civilization, then there is something desperate in the attempt to rise up against it.
Hoe ‘wanhopig’ de strijd tegen de ‘barbarij’ is, blijkt wel uit het feit dat de nakomelingen van de Asjkenazische slachtoffers sinds eind 1947 dezelfde praktijken erop nahouden als de nazi’s destijds. Het joodse lijden in de Tweede Wereldoorlog wordt door het Joodse regime in Israel opgevat als een vrijbrief om zelf alle normen en waarden om zeep te helpen. ‘Nooit meer Auschwitz’ is zodoende een loze kreet geworden van Joodse machthebbers om grootschalige terreur tegen de Palestijnse bevolking te rechtvaardigen. Het gruwelijke hierbij is dat Israel het concreet geworden voorbeeld is van de weigering van een natie om van de geschiedenis te leren. Aangezien de meeste Joden in Israel én de joodse lobby in het Westen zich beroepen op hun (gecultiveerd) slachtofferschap is de zionistische gemeenschap niet bij machte verantwoordelijkheid te accepteren voor haar eigen terreur, waardoor zij niet in staat is een volwassen identiteit op te bouwen. Adorno wees erop dat:
one cannot dismiss the thought that the invention of the atomic bomb, which can obliterate hundreds of thousands of people literally in one blow, belongs in the same historical context as genocide.
De agressie die uit deze genocidale oorlogsmisdaad spreekt, demonstreert datgene wat Sigmund Freud ‘Das Unbehagen in der Kultur’ noemde. Theodor Adorno wees erop dat dit individuele ‘onbehagen in de cultuur,’ het verlangen te verwoesten:
also has its social dimension, which Freud did not overlook though he did not explore it concretely. One can speak of the claustrophobia of humanity in the administered world, of a feeling of being incarcerated in a thoroughly societalized, closely woven, netlike environment. The denser the weave, the more one wants to escape it, whereas it is precisely its close weave that prevents any escape. This intensifies the fury against civilization. The revolt against it is violent and irrational…
Sociologically, I would even venture to add that our society, while it integrates itself ever more, at the same time incubates (koesteren. svh) tendencies toward disintegration. Lying just beneath the surface of an ordered, civilized life, these tendencies have progressed to an extreme degree. The pressure exerted by the prevailing universal upon everything particular, upon the individual people and the individual institutions, has a tendency to destroy the particular and the individual together with their power of resistance. With the loss of their identity and power of resistance, people also forfeit those qualities by virtue of which they are able to pit themselves against what at some moment might lure them again to commit atrocity. Perhaps they are hardly able to offer resistance when the established authorities once again give them the order, so long as it is in the name of some ideal in which they half or not at all believe.
En aldus zijn we terug bij de ‘identiteitspolitiek,’ die door de sociologe Jolande Withuis terecht wordt gekwalificeerd als ‘een nieuwe vorm van ideologische groepsdwang.’ Of zoals de van origine Joods-Israelische intellectueel Gilad Atzmon in zijn boek Being in Time — a Post Political Manifesto (2017) schreef:
the New Left has managed to divide us into ID (Identity. svh) sectors. We are trained to speak ‘as a…’: ‘as a Jew,’ ‘as a black,’ ‘as a Lesbian.’ The new left has taught us to identify with our biology, with our gender, sex orientation and our skin colour, as long as it isn’t ‘White’ of course.
Dankzij de linkse identiteitsideologie wist Constant Vecht moeiteloos over te stappen van een marxistische naar een zionistische identiteit, ondanks het feit dat hij maar ‘half joods’ is, dus in feite helemaal geen jood volgens de staat Israel, omdat niet zijn moeder, maar zijn vader van joodse afkomst was. Maar wat maakt hem nu tot halve jood? Zijn vader heeft dit nooit begrepen, want senior had geen affiniteit met het jodendom. Vanwaar Vecht junior’s intense verlangen naar een joodse identiteit? De vraag is legitiem, aangezien dit inderdaad onherroepelijk leidt tot ‘ideologische groepsdwang,’ zoals wij bijna dagelijks merken aan de politiek van de zionistische meute. Gilad Atzmon geeft in Being In Time een plausibele verklaring voor de niet geringe overstap van marxisten als Constant Vecht, wanneer hij de voor de hand liggende vraag opwerpt wat deze linkse maskerade te maken heeft met de:
opposition to capital accumulation or the dominance of the power of mammon and mammonism? The answer is nothing.
In retrospect, the Left’s decision to embrace Identity politics sealed its fate as an effective force for social change. It helped the left to accept its detachment from struggling classes, their values and interests. It marked a clear separation between the Left and socialism and even Left and the people. In the most peculiar way, it prepared the ground for the surge in popularity of New Right, Donald Trump in the USA, UKIP in Britain, the National Front in France and so on.
Na het communisme vaarwel te hebben gezegd, bekeerde ook Constant Vecht zich tot de neoliberale ideologie door in de hoofdstedelijke ‘art and antiques district’ de lucratieve handel van zijn vader voort te zetten. Ook de oud-communiste Jolande Withuis meent het licht te hebben gezien, zoals valt op te maken uit neoliberale dogma’s als deze:
ik reduceer mensen nooit tot een sociale categorie en ben wars van economisch determinisme,
een bewering die ik met een korreltje zout neem, aangezien de sociologe in NRC Handelsblad van vrijdag 6 september 2019 verkondigde dat ‘Alleen al aan zijn woorden herken je de vijand,’ waarmee de aloude ‘sociale categorie’ de ‘vijand’ wordt opgevoerd, een begrip waarmee de mainstream-media oorlogen rechtvaardigen. Het problematische met voormalige communisten is dat zij in politieke termen blijven denken. De cultuur waarin men opgroeit blijft zo goed als buiten beschouwing. Daarentegen zijn kunstenaars zich bewust van het belang van de cultuur bij de vorming van het individu. Zo benadrukte de joods-Britse auteur en beeldend kunstenaar John Berger dat:
als gevolg van de grootscheepse culturele deprivatie... er grote delen van de… arbeiders en middenklasse bestaan die zich niet helder kunnen uitdrukken. De middelen om datgene wat ze weten te vertalen in gedachten is hen ontnomen… Ze bezitten geen voorbeelden die ze kunnen volgen, waarbij woorden ervaringen duidelijk maken.
Een avondje televisie kijken en men weet wat Berger bedoelt. Terecht stelde eerder al de van origine joods-Oostenrijkse intellectueel George Steiner:
Wat kan er, uitgezonderd halve waarheden, grove simplificaties of onbenulligheden, overgebracht worden aan dat half-geletterde massale gehoor, dat… overal de voorstelling mag bijwonen?
Mevrouw Withuis mag dan wel in het kleinburgerlijke Nederland ervan overtuigd zijn dat voor de massamens ‘sociale categorieën’ niet bepalend moeten zijn, en dat ieder individu, hoe kansarm ook, evenveel mogelijkheden bezit om tot de economische elite door te dringen, maar zelfs uit academisch onderzoek blijkt dat dit nonsens is. Bovendien berust eveneens haar mening dat de ‘teloorgang van christendom en marxisme de weg vrij[maakte] voor onze individuele vrijheid,’ niet op de neoliberale werkelijkheid waarin de postmoderne consument opgesloten zit. Desondanks heeft zij volkomen gelijk om te stellen: ‘Identiteitspolitiek is ideologie en ideologie maakt blind.’ Het is tekenend dat Withuis hierbij de neoliberale ideologie niet vermeldt. Vooral ook omdat juist het neoliberale kapitalisme de ‘identiteitspolitiek’ heeft afgedwongen.
Terugkomend op Constant Vecht, die zo graag voor een volle jood wil worden aangezien en niet als ‘half-joods,’ zoals hij zichzelf kwalificeert, is het belangwekkend om Gilad Atzmon te citeren. Onder de kop ‘Divide and Conquer’ merkte hij het volgende op:
Like the Left, Jewish intelligentsia found ID politics a powerful and helpful tool. Diaspora Jews are often intimidated by nationalism, rootedness, patriotism, fascism and popular movements in general.
From a Jewish political perspective, ID politics is a pragmatic tool to weaken national cohesiveness: it breaks the so-called ‘White' and the Christian into sub-groups. ID politics enables the Jews to tackle the anti-Semitism that in the eyes of some Jews is 'prevalent' within a host nation. From a Jewish political perspective, a society divided into marginal segments by ethnicity, gender, sexual orientation as well as opposing interest groups, is much safer than a unified nation united behind a strong leader.
The traditional Left’s opposition to aristocracy and elitism can be grasped in economic, ideological and political terms but the Jewish battle with the aristocracy is more complicated. The Jewish elite sees traditional aristocracy as an imminent threat as well as potential competitors. Jews are often intimidated by ‘unwelcoming’ dominant groups. The attitude of traditional English aristocracy towards Jews can be fairly described as rather cold. The American WASP (White Anglo-Saxon Protestant. svh) elite's reaction to Jews was no different. American Jews can't forget nor forgive the exclusive American country clubs that prevented their entry. ID politics serves to break the hostile elite. It dismantles the danger imposed by the 'anti-Semitic goy' by dividing the alleged ‘enemy’ and its leadership into new and different godless tribes.
ID politics may provide a new form of cohesion for the Left and the West, but for the people of the book, ID politics is as old as the Jews. Like ID politics, Jewish tribalism is biologically-driven and ethno-centric by nature, and it also works on a global socio-political level. Like ID politics, Jewish tribal ideology defies geography, borders and rootedness.
Like ID politics, Jewish tribalism conveys an inclusive and welcoming image. It promises the club members equal opportunity to celebrate his or her privileges, yet club membership is exclusive and defined by strict ethno-centrism that is blood-related (being born to a Jewish mother). The club may open its gates occasionally to converts; however, adopting the Jewish religion is in itself a long tedious process and not a welcoming one.
Dividing society into ID sectarian groups can be understood as an attempt to break nations and people into a manifold of godless communities that are interconnected globally. If I am correct here, then one way to evaluate the ID apparatus is as a successful attempt to 'Jewify' the social order on a global scale. If Zionism is realized as a modest, however non-ethical, promise for a land, ID politics aims at a global transformation — it pushes for a planet divided by Identitarian tribalism. We are dealing with the emergence of a powerful new form of exceptionalism that emulates Jewish tribalism on a global scale.
Like political correctness, ID politics, although ostensibly driven by identification’ destroys authenticity. ID politics eliminates the possibility of authentic self and replaces it with a delusional biologically-oriented group politics that is determined by the primacy of a symptom (skin color, sexual orientation, ethnicity etc.). What attracts Americans such as homosexual Julie to identify politically as a gay, or Moishe, a Jew to identify as a Zionist, or Kelvin to identify as black? After all, Julie, Moishe and Kelvin are part of larger national collectives. We have to grasp the mechanism that drives some Western subjects away from the larger national ethos to marginal, exclusive and segregated biologically-oriented ghettos.
Hier komt nog een ander belangrijk element bij, namelijk dat de meeste van deze groepen zich definiëren als slachtoffer, de homoseksueel van de heteroseksueel, de jood van de goj, de zwarte van de witte, etc. Dit wordt steeds problematischer voor joodse of ‘half-joodse’ zionisten die liever niet in Israel leven, maar er wel hun identiteit aan ontlenen. Hier is namelijk sprake van schizofrenie, waarover bijna drie decennia geleden de prominente Joods-Israelische hoogleraar Israel Shahak -- die het concentratiekamp Bergen Belsen had overleefd -- behartenswaardige dingen te zeggen had. ‘Het grote probleem’ zei hij tegenover mij, 'is dat de cultus van het slachtofferisme een evenwichtige ontwikkeling van de persoonlijkheid onmogelijk maakt.' Over dit feit is al geruime tijd uitgebreid geschreven door onder andere mijn levenspartner, de rechtsfilosoof Heikelien Verrijn Stuart. Ruim een kwarteeuw geleden waarschuwde zij voor het feit dat het cultiveren van het slachtofferschap uiteindelijk in een modern fascisme zou eindigen. Zij zette uiteen dat:
slachtofferisten via erkenning of genoegdoening uit [zijn] op macht. Een macht die zij menen te hebben verdiend door een onschuld, die is geconstrueerd door hun slachtofferschap.
Zij waarschuwde voor 'het excuus dat het slachtofferschap bood om zich niet verantwoordelijk te hoeven voelen.'
Een paar jaar later wees de Duitse filosoof Peter Sloterdijk erop dat:
Verantwoordelijkheid steeds lager [wordt] ingeschat, terwijl het slachtofferschap steeds hoger wordt gewaardeerd. Het is een ontwikkeling die buitengewoon gevaarlijk is voor onze samenleving. Deze slachtofferistische manier van denken is de belangrijkste vorm van ressentiment geworden… Het slachtofferisme, het verleidelijke gevoel slachtoffer te zijn, kan men overal om ons heen waarnemen, en is een extreem morele kracht geworden.
Vanzelfsprekend biedt het gecultiveerde slachtofferschap geen ruimte voor het besef zelf een dader te kunnen zijn, een beul, een moordenaar, een verkrachter, een folteraar, een uitbuiter, een onderdrukker, terwijl toch elke terreur, inclusief de Joods-Israelische, wel degelijk vergelijkbaar is met nazi-praktijken, waaronder ook de joden zo geleden hebben. Eveneens professor Israel Shahak wees mij op dit feit, toen hij mij vertelde over de cyclus van geweld in Israel die, in zijn ogen, mede voortkwam uit de weigering van veel Joods-Israeli’s om zichzelf als daders te zien:
De staat cultiveert het slachtofferschap. In dit land wordt het slachtofferisme geritualiseerd in allerlei vormen, op school, in de synagoge, op straat, in de media en de literatuur. De Joden in Israël kunnen zich alleen definiëren als slachtoffer. Het is een bekend psychologisch fenomeen, de geschiedenis zit vol met daders die zichzelf als slachtoffer beschouwen. Het behoort tot het gebied van de pathologie. Het is een schizofrene reactie, die normaal menselijk gedrag onmogelijk maakt. De wereld moet de Joods-Israeli’s dan ook niet vertroetelen, maar tot de orde roepen. Anders gaat hun geweld ongestoord door. Daders die zichzelf slachtoffer beschouwen zijn niet in staat de Ander te zien. Ze kunnen zich niet verplaatsen in hun positie.
Shahak benadrukte dat dit geen vaag gepsychologiseer was, maar een keiharde ervaringsfeit. Voor hem gold dat de Joods-Israeli’s een volkje vormden dat etnisch zuiver wil leven in zijn eigen getto, terwijl tegelijkertijd de onderlinge haat tussen verschillende Joodse stromingen in Israel blijft toenemen over de centrale vraag: wie is nu eigenlijk een Jood? De Joods-Israelische auteur Abraham Yehoshua vertelde mij vele jaren geleden het gecultiveerd slachtofferschap te beschouwen als een ‘blind’ geloof in een eeuwig ‘joods noodlot.’ Op die wijze weet de slachtofferist niet alleen aan zijn of haar eigen verantwoordelijkheid te ontsnappen, maar erger nog, het geeft hem of haar macht over anderen, de mogelijkheid om anderen moreel te chanteren. Het gecultiveerd slachtofferschap heeft daarvoor een dader nodig die de schuld voor het leed in de wereld moet dragen. De in asiel levende joods-Russische dichter Joseph Brodsky, adviseerde dan ook vlak vóór zijn dood in zijn laatste essaybundel On Grief and Reason (1997):
Probeer ten koste van alles te vermijden dat je jezelf de status van slachtoffer toestaat… probeer te onthouden dat menselijke waardigheid een absoluut begrip is… Bedenk tenminste, als dat andere je te hoogdravend in de oren klinkt, dat je door jezelf als slachtoffer te beschouwen alleen maar het vacuüm vergroot dat door gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaat en dat demonen en demagogen zo graag opvullen.
Desondanks portretteert ook de gojse sociologe Jolande Withuis zich graag als slachtoffer, zoals u in het volgende interview kunt lezen:
De lezer dient niet te vergeten dat de Nederlander verzot is op slachtoffers, zij geven hem en haar een superioriteitsgevoel dat op niets concreets is gebaseerd. Immers, het gecultiveerd slachtofferschap wordt gevoed door een pathologisch gebrek aan identiteit. Vandaar dat Joodse terroristen, die zich als slachtoffers presenteren, nooit door Nederland ter verantwoording worden geroepen. En zo is de cirkel weer rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten