Ondanks het feit dat de Amerikaanse agressie tegen Afghanistan expliciet in strijd was met het internationaal recht, schreef op 6 november 2001, een verontwaardigde Ian Buruma:
American imperialism, is being flogged with dreary predictability by campaigners on the left… If ever there was a good reason for the US, and its allies, to intervene, this would be it.
Waar berust Buruma’s toorn op wanneer hij stelt dat het ‘Amerikaans imperialisme gegeseld wordt door de treurige voorspelbaarheid van linkse campagnevoerders’? Waarom is in zijn ogen kritiek op het illegale gewelddadig ‘Amerikaans imperialisme’ zo verwerpelijk? En waarom doet mijn oude vriend het voorkomen alsof kritiek alleen maar uit de linker hoek komt, terwijl die — zeker in de VS — ook door politiek behoudende burgers wordt geuit? Wat hier vooral opvalt is het totale gebrek aan een historische context, die al sinds eind jaren veertig van de vorige eeuw het buitenland-beleid van de National Security State decreteert. Ook in het geval van Afghanistan leidt het ontbreken van achtergrond-informatie onvermijdelijk tot een simplistisch manicheïsme, waarbij vanzelfsprekend de eigen partij het goede vertegenwoordigt. Om Buruma’s propaganda te weerleggen dient de lezer ondermeer te weten dat in 1998 de voormalige Nationale Veiligheidsadviseur van president Carter, Zbigniew Brzezinski, tegenover het Franse kwaliteitsweekblad Le Nouvel Observateur verklaarde dat de Verenigde Staten vóór 1980 de voormalige Sovjet Unie bewust had geprovoceerd om Afghanistan binnen te vallen door in het geheim islamitische extremisten financieel en militair te steunen, waardoor ze een gewapende strijd tegen de toenmalige hervormingsgezinde Afghaanse regering konden beginnen. Op de vraag of hij daar achteraf geen spijt van had, antwoordde Brzezinski:
Spijt waarover? Die geheime operatie was een uitstekend idee. Het had als resultaat dat de Russen in de Afghaanse val trapten en wil je dat ik dat betreur? De dag dat de Sovjets officieel de grens waren overgestoken, schreef ik aan president Carter, in essentie: ‘We hebben nu de gelegenheid om de USSR zijn eigen Vietnam-Oorlog te geven.’
Amerika's geopolitieke strategie kostte een miljoen Afghanen het leven, maakte drieënhalf miljoen Afghanen tot vluchteling en verwoeste de infrastructuur van het land. Brzezinski merkte daarentegen op:
Indeed, for ten years Moscow had to conduct a war that was intolerable for the regime, a conflict which involved the demoralization and finally the breakup of the Soviet Empire.
Le Nouvel Observateur: And also, don't you regret having helped future terrorists, having given them weapons and advice?
Zbigniew Brzezinski: What is most important for world history? The Taliban or the fall of the Soviet Empire? Some Islamic hotheads or the liberation of Central Europe and the end of the cold war?
Le Nouvel Observateur: ‘Some hotheads?’ But it has been said time and time again: today Islamic fundamentalism represents a world-wide threat.
Zbigniew Brzezinski: Rubbish! It's said that the West has a global policy regarding Islam. That's hogwash (nonsens. svh): there is no global Islam.
Nog geen twee decennia nadat de alom in het Westen gerespecteerde adviseur van ’s werelds belangrijkste beleidsbepalers had beweerd dat ‘enkele islamitische heethoofden’ een te verwaarlozen element waren in het geopolitieke machtspel, bekende dezelfde Brzezinski dat mede als gevolg van het geweld van ‘islamitische heethoofden’ de Amerikaanse elite in Washington en op Wall Street inmiddels genoodzaakt was de werkelijkheid onder ogen te zien, namelijk dat ‘the emerging redistribution of global political power and the violent political awakening in the Middle East are signaling the coming of a new global realignment,’ waarbij de VS ‘no longer the globally imperial power’ zou zijn. Was deze constatering in 1998 volgens hem nog ‘nonsens,’ in 2016 bezwoer Brzezinski de westerse beleidsbepalers dat dit absoluut geen kletspraat was. Veelzeggend is dat Brzezinski veiligheidsadviseur was van de extreme havik John McCain toen die in 2000 Republikeinse presidentskandidaat wilde worden. Brzezinski was bovendien ‘acht jaar later, in 2008,’ de ‘buitenland adviseur van de nieuwe Amerikaanse president,’ te weten, ‘de Democraat Barack Obama, die het in de verkiezingen opnam tegen dezelfde John McCain.’
Tot welk resultaat het beleid van Democraten en Republikeinen heeft geleid, werd in 2015 onder woorden gebracht door oud president Jimmy Carter, die opmerkte dat de VS tegenwoordig geleid wordt door een ‘oligarchy with unlimited political bribery,’ een feit dat in mindere of meerdere mate altijd al het geval is geweest, en in de nabije toekomst zo zal blijven, maar sinds de Tweede Wereldoorlog nooit publiekelijk werd toegegeven door Amerikaanse autoriteiten.
Nu de VS ‘no longer the globally imperial power,’ is, spreekt het voor zich dat de vraag urgent is geworden wat de westerse elite gaat doen om haar slinkende macht op z'n minst af te remmen. In het gezaghebbende tijdschrift Foreign Affairs — gepubliceerd door de invloedrijke Council of Foreign Affairs -- dat als spreekbuis functioneert van
the world’s foremost policymakers, business leaders and public intellectuals to discuss the most important global, regional and industry developments of our day. Each event and conference draws on our unique network of experts who shape opinion, influence policy and move markets,
betoogde Brzezinski in 1996 onder de kop 'A Geostrategy for Eurasia’ het volgende:
America's emergence as the sole global superpower now makes an integrated and comprehensive strategy for Eurasia imperative.
Eurasia is home to most of the world's politically assertive and dynamic states. All the historical pretenders to global power originated in Eurasia. The world's most populous aspirants to regional hegemony, China and India, are in Eurasia, as are all the potential political or economic challengers to American primacy. After the United States, the next six largest economies and military spenders are there, as are all but one of the world's overt nuclear powers, and all but one of the covert ones. Eurasia accounts for 75 percent of the world's population, 60 percent of its GNP, and 75 percent of its energy resources. Collectively, Eurasia's potential power overshadows even America’s.
Eurasia is the world's axial supercontinent. A power that dominated Eurasia would exercise decisive influence over two of the world's three most economically productive regions, Western Europe and East Asia. A glance at the map also suggests that a country dominant in Eurasia would almost automatically control the Middle East and Africa. With Eurasia now serving as the decisive geopolitical chessboard, it no longer suffices to fashion one policy for Europe and another for Asia. What happens with the distribution of power on the Eurasian landmass will be of decisive importance to America's global primacy and historical legacy.
Daarentegen verkondigde Brzezinski 18 jaar later, in 2016, de volgende aangepaste geopolitieke doctrine:
Europe is not now and is not likely to become a global power. But it can play a constructive role in taking the lead in regard to transnational threats to global wellbeing and even human survival. Additionally, Europe is politically and culturally aligned with and supportive of core U.S. interests in the Middle East, and European steadfastness within NATO is essential to an eventually constructive resolution of the Russia-Ukraine crisis…
the currently violent political awakening among post-colonial Muslims is, in part, a belated reaction to their occasionally brutal suppression mostly by European powers. It fuses a delayed but deeply felt sense of injustice with a religious motivation that is unifying large numbers of Muslims against the outside world; but at the same time, because of historic sectarian schisms within Islam that have nothing to do with the West, the recent welling up of historical grievances is also divisive within Islam.
Ondanks het feit dat de VS ‘no longer the globally imperial power’ is, benadrukte Brzezinski dat:
the United States must take the lead in realigning the global power architecture in such a way that the violence erupting within and occasionally projected beyond the Muslim world — and in the future possibly from other parts of what used to be called the Third World — can be contained without destroying the global order.
Die ‘orde’ is — het kan niet vaak genoeg herhaald worden — de neoliberale wanorde, veroorzaker van de huidige chaos waarbij het westen in een permanente staat van oorlog verkeert met mens en natuur, de kloof tussen arm en rijk almaar toeneemt, het Amerikaanse militair-industrieel complex het meeste belastinggeld ontvangt, en 0,7 procent van de wereldbevolking even rijk is als de helft van de hele mensheid tezamen. Hoewel Brzezinski zich inmiddels realiseerde dat de VS niet meer de ‘only superpower,’ was en ‘the end of history’ nog lang niet in zicht was, kon ook hij geen afstand nemen van de gedachte dat Washington en Wall Street de toekomst van de gehele wereldbevolking moeten blijven bepalen. Een jaar na zijn nieuwe doctrine overleed de invloedrijke Brzezinski, in maart 2017, twee maanden nadat Donald Trump als president was aangetreden, en geconfronteerd werd met het feit dat de VS in Afghanistan de langdurigste oorlog in zijn bestaan voerde.
De kritische Franse auteur en journalist Gilbert Mercier wijst in zijn boek The Orwellian Empire (2015) erop dat de neoliberale macht in een ernstige geloofwaardigheidscrisis is geraakt, waardoor:
What matters is to generate as much confusion in people’s minds as possible, to keep everyone brainwashed and off balance, in order to control the key narrative. Critical thinkers, not the so-called terrorists, are the real enemies of the empire… What the Orwellian Empire has on its disinformation menu is either to brainwash the public with spectacles and consumerist frenzy, or with blatant propaganda that is targeted specifically on different focus groups. In Orwellian times, lying to the people and getting them confused has become an art form. Since the Orwellian Empire feeds on paradox, the bigger or more absurd the lie, the better.
Mercier toont in zijn boek gedocumenteerd aan dat ‘[i]n Orwellian times, nothing is what it seems.’ In deze leugenachtige virtuele werkelijkheid krijgt een Ian Buruma de Erasmus-prijs, terwijl één van ’s werelds beste onderzoeksjournalisten, Seymour Hersh, grote moeite moet doen om zijn onthullende artikelen gepubliceerd te krijgen in de westerse mainstream-media, en Gilbert Mercier’s werk alleen via de vrije sociale media wordt verspreid. In tegenstelling tot een mainstream-opiniemaker als Ian Buruma verstrekken kritische journalisten wel een historische en/of culturele context bij de hedendaagse razendsnelle ontwikkelingen.
Zonder de bredere context functioneren Ian Buruma’s opinies alleen als propaganda voor de steeds minder houdbare status quo. Hij tracht kritische stemmen te criminaliseren om zodoende politiek en maatschappelijk gevoelige onderwerpen te depolitiseren. Zo is voor hem kritiek op het ‘Amerikaans imperialisme’ niets anders dan links hobbyisme. Tegelijkertijd blijft Buruma de illegale westerse agressie tegenover de rest van de wereld bepleiten, want ‘If ever there was a good reason for the US, and its allies, to intervene, this would be it.’ Meer over zijn misdadige opvattingen later.
Prins Willem-Alexander reikt in 2008 de Erasmusprijs uit aan de Nederlandse schrijver en journalist Ian Buruma in de Grote of St. Laurenskerk in Rotterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten