Wanneer Henk Hofland in De Groene Amsterdammer van 12 maart 2014 met nauwelijks bedwongen droefenis constateert dat
[z]owel in West-Europa als in Amerika bij een zeer groot deel van het publiek de vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust verloren [zijn] gegaan,
dan is de onvermijdelijke vraag: over welke 'eerzucht,' 'strijdlust,' en 'vaderlandsliefde' de grijze eminentie van de polderpers het precies heeft. Dit is een vraag, die schreeuwt om een antwoord, aangezien de kop van Hoflands column een dreigende lading heeft, te weten: 'Mondiale krachtmeting.' Vanwege het actuele belang van dit vraagstuk zal ik de beweringen van de hoogbejaarde opiniemaker zo behoedzaam mogelijk benaderen en in een bredere context proberen te plaatsen. Allereerst: reculer pour mieux sauter, een tactiek die de mainstream-journalist zich niet kan permitteren omdat hij, gedwongen door ruimtegebrek en het veronderstelde gebrekkige bevattingsvermogen van het publiek, zijn mens- en wereldbeeld tot enkele hapklare cliché's terug moet brengen. Welnu, in Manufacturing Consent. The political economy of the Mass Media (1988) concluderen de Amerikaanse geleerden Edward S. Herman en Noam Chomsky na een uitgebreid onderzoek:
In contrast to the standard conception of the media as cantankerous (humeurig. svh), obstinate, and ubiquitous (alomtegenwoordig. svh) in their search for truth and their independence of authority, we have spelled out and applied a propaganda model that indeed sees the media as serving a 'societal purpose,' but not that of enabling the public to assert meaningful control over the political process by providing them with the information needed for the intelligent discharge of political responsibilities. On the contrary, a propaganda model suggests that the 'societal purpose' of the media is to inculcate and defend the economic, social, and political agenda of privileged groups that dominate the domestic society and the state. The media serve this purpose in many ways: through selection of topics, distribution of concerns, framing of issues, filtering of information, emphasis and tone, and by keeping debate within the bounds of acceptable premises.
Na ruim 400 pagina's voorbeelden schreven constateren de academische onderzoekers:
As we have stressed throughout this book, the U.S. media do not function in the manner of the propaganda system of a totalitarian state. Rather, they permit -- indeed, encourage -- spirited debate, criticism, and dissent, as long as these remain faithfully within the system of presuppositions and principles that constitute an elite consensus, a system so powerful as to be internalized largely without awareness. No one instructed the media to focus on Cambodia and ignore East Timor. They gravitated naturally to the Khmer Rouge and discussed them freely -- just as they naturally suppressed information on Indonesian atrocities in East Timor and U.S. responsibility for the aggression and massacres. In the process, the media provided neither facts nor analyses that would have enabled the public to understand the issues or the bases of government policies toward Cambodia and Timor, and they thereby assured that the public could not exert any meaningful influence on the decisions that were made. This is quite typical of the actual 'societal purpose' of the media on matters that are of significance for established power; not 'enabling the public to assert meaningful control over the political process,' but rather averting any such danger. In these cases, as in numerous others, the public was managed and mobilized from above, by means of the media's highly selective messages and evasions. As noted by media analyst W. Lance Bennett: 'the public is exposed to powerful persuasive messages from above and is unable to communicate meaningfully through the media in response to the messages... Leaders have usurped enormous amounts of political power and reduced popular control over the political system by using the media to generate support, compliance, and just plain confusion among the public.' [...]
Given the imperatives of corporate organization and the workings of the various filters, conformity to the needs and interests of privileged sectors is essential to succes. In the media, as in other major institutions, those who do not display the requisite (vereiste. svh) values and perspectives will be regarded as 'irresponsible,' 'ideological,' or otherwise aberrant, and will tend to fall by the wayside. While there may be a small number of exceptions, the pattern is pervasive, and expected. Those who adapt, perhaps quite honestly, will then be free to express themselves with little managerial control, and they will be able to assert, accurately, that they perceive no pressures to conform. The media are indeed free -- for those who adopt the principles required for 'societal purpose.'
Edward en Chomsky constateerden na hun onafhankelijk en diepgravend onderzoek dat
[t]he technical structure of the media virtually compels adherence to conventional thoughts; nothing else can be expressed between two commercials, or in seven hundred words, without the appearance of absurdity that is difficult to avoid when one is challenging familiar doctrine with no opportunity to develop facts or argument... The critic must also be prepared to face a defamation apparatus against which there is little recourse, an inhibiting factor that is not insubstantial... The result is a powerful system of induced conformity to the needs of privilege and power. In sum, the mass media of the United States are effective and powerful ideological institutions that carry out a system-supportive propaganda function by reliance on market forces, internalized assumptions, and self-censorship, and without significant overt coercion. This propaganda system has become even more efficient in recent decades with the rise of the national television networks, greater mass-media concentration, right-wing pressures on public radio and television, and the growth in scope and sophistication of public relations and news management.
Deze bevindingen staan lijnrecht tegenover bijvoorbeeld de beweringen van de oud-NRC hoofdredacteur en voormalig CDA-staatssecretaris van Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en huidige senator van de Eerste Kamer, de rooms-katholieke Hubertus Petrus Maria (Ben) Knapen. Knapen 'was onder andere lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en bijzonder hoogleraar Media en Kwaliteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen,' kortom een prominente media-figuur in de polder, die in 2010
in opspraak [kwam] bij zijn benoeming tot staatssecretaris in het Kabinet-Rutte I. Het Gerechtshof in Amsterdam had namelijk eerder geoordeeld dat bij krantenconcern PCM, waar Knapen lid van de Raad van Bestuur was tot 2006, tussen 2004 en 2007 wanbeleid is gevoerd. Knapen ontving een vertrekpremie van anderhalf miljoen euro, wat hem kritiek opleverde; de rechter oordeelde echter dat de vertrekpremie volgens de regels was.
Juridisch niet aansprakelijk, maar moreel natuurlijk wel. Anderhalf miljoen als een douceurtje voor het voeren van een 'wanbeleid,' wordt weliswaar als normaal beschouwd door het Nederlands establishment, maar deze houding wordt zelfs door mainstream-journalisten als corrupt ervaren.
Ben Knapen als 'EU representative, European Investment Bank.'
In NRC Handelsblad van zaterdag 11 juli 2009 merkte Ben Knapen op:
Met The New York Times gaat het niet goed. Deze eerbiedwaardige en gezaghebbende instelling heeft zo’n belabberde beurskoers dat de schulden inmiddels groter zijn dan het eigen vermogen. De Times zal wel niet verdwijnen maar hij wankelt.
Dat betekent nogal wat, want wie stuurt er dan nog verslaggevers naar Irak om een onafhankelijker beeld aan te bieden? Wie zoekt er dan nog uit hoe de geldstromen in de gezondheidszorg eigenlijk lopen? Enzovoorts, enzovoorts. In het geding is de laatste, algemene, landelijke kwaliteitskrant. In het geding is ook een wezenlijke leverancier van de grondstoffen van debat: feiten, inzichten, argumenten.
Gek genoeg maken Amerikanen er zich niet zo druk over. Er wordt hier en daar wel geklaagd over het democratisch tekort wanneer een stad zijn laatste krant verliest – en dat gaat in de huidige crisis hard – maar de noodklok over de democratie wordt er niet geluid. Misschien is het naïviteit, misschien een onwankelbaar vertrouwen in de democratie.
Laat ik me beperken tot de noodkreet: 'wie stuurt er dan nog verslaggevers naar Irak om een onafhankelijker beeld aan te bieden?' Ik moest deze zin twee keer lezen voordat de volle omvang van deze enormiteit werkelijk tot me doordrong. 'Onafhankelijk beeld'? Hoe nu? Van precies, maar dan ook precies het tegenovergestelde was sprake tijdens de propagandaoorlog in de commerciële massamedia die zich voorafgaand aan de illegale shock and awe inval in Irak voltrok. Zo wees in 2006 de befaamde onderzoeksjournalist en cineast John Pilger op het volgende feit:
On August 24 2006 the New York Times declared this in an editorial: 'If we had known then what we know now the invasion if Iraq would have been stopped by a popular outcry.' This amazing admission was saying, in effect, that journalists had betrayed the public by not doing their job and by accepting and amplifying and echoing the lies of Bush and his gang, instead of challenging them and exposing them. What the Times didn’t say was that had that paper and the rest of the media exposed the lies, up to a million people might be alive today. That’s the belief now of a number of senior establishment journalists. Few of them — they’ve spoken to me about it — few of them will say it in public.
Sterker nog, de journalist/politicus Ben Knapen suggereert achteraf dat The New York Times en andere zogeheten 'kwaliteitskranten' in staat én bereid zijn om een 'onafhankelijker beeld' van de werkelijkheid in Irak te geven. 'Onafhankelijker' dan wat? Dan de rest van de 'vrije pers' die zichzelf vrijwillig censureert, en zich kritiekloos laat meeslepen door de macht? Terwijl toch elke journalist kan weten dat '[c]ensorship by journalism is virulent in Britain and the US -- and it means the difference between life and death for people in faraway countries,' zoals Pilger terecht opmerkte. De suggestieve en hyperventilerende wijze waarop Hubert Smeets, buitenland-redacteur van NRC, verantwoordelijk voor de ideologische anti-Rusland koers van de krant, donderdag 21 januari 2016 berichtte over de moord op een Russische voormalige geheime dienstman was weer eens een schoolvoorbeeld van het gebrek aan journalistieke onafhankelijkheid. Zonder enige distantie over de geheim gebleven informatie meldden hij en zijn collega Steven Derix over de gehele breedte van de voorpagina dat
Gifmoordzaak leidt naar Poetin. Litvinenko. Britse rechter: Russische president zat 'zeer waarschijnlijk' achter de moord op criticus in Londen.
Opnieuw dikte Smeets, die een pathologische haat tegen 'Poetin' koestert, 'het nieuws' aan door te beweren dat de rechter had verklaard dat president Poetin 'zeer waarschijnlijk' achter de moordaanslag zat, terwijl in werkelijkheid de rechter het woord 'zeer' niet gebruikt heeft, zoals u hier kunt horen:
Niemand bij zijn volle verstand zal ontkennen dat de politiek van grootmachten weerzinwekkend kan zijn, en dat presidenten -- of dit nu Obama dan wel Poetin is -- in strijd met het internationaal recht handelen. Maar even doortrapt is de wijze waarop in dit geval NRC Handelsblad propaganda bedrijft door al jarenlang de huidige president van de Russische Federatie te demoniseren, terwijl dezelfde krant op 20 maart 2003 onverholen pleitte voor steun aan de Amerikaanse inval in Irak. Die gewelddadige aanval was volgens de normen van Neurenberg een oorlogsmisdaad op zich, aangezien het een agressieoorlog betrof. Desondanks kon de NRC-lezer in een redactioneel commentaar het volgende vernemen:
Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.
NRC Handelsblad heeft zich in tegenstelling tot The New York Times nooit verontschuldigd voor het feit dat het opriep deel te nemen aan een agressieoorlog en de daaruit vloeiende oorlogsmisdaden die inmiddels meer dan een miljoen Iraakse doden hebben veroorzaakt, en het Midden-Oosten in een chaos hebben gestort. Maar één Russische dode is nu voldoende voor de krant om ermee op de voorpagina te openen. Deze tendentieuze manier van berichtgeving laat zien welke propagandistische rol NRC Handelsblad speelt. De westerse massamedia functioneren inderdaad als 'a powerful system of induced conformity to the needs of privilege and power.’ De hele affaire Litvinenko is een spel van geheime diensten, waarbij sprake was van verraad en dubbelspel. Litvinenko was een ex-KGB kolonel en ex-FSB luitenant-kolonel die naar de Britten overliep en kennelijk teveel wist, en dus uitgeschakeld werd. Niets bijzonders voor degenen die James Bond bewonderen, want feit is dat alle geheime diensten dit doen zodra hun geheimen dreigen uit te lekken. De CIA pleegt al meer dan een halve eeuw 'targeted killings' de moderne term 'for the assassination (premeditated killing) of an individual by a state organization or institution outside a judicial procedure or a battlefield.' En ook de westerse bondgenoot Israel doet dit op grote schaal.
A report published in the Journal of Strategic Security focusing on the future of drones in geopolitics finds the U.S. government’s use of drones in targeted killing operations and 'indiscriminate and disproportionate use of force that violates the sovereignty of Pakistan.' [...]
The American Civil Liberties Union states in its website, 'A program of targeted killing far from any battlefield, without charge or trial, violates the constitutional guarantee of due process. It also violates international law, under which lethal force may be used outside armed conflict zones only as a last resort to prevent imminent threats, when non-lethal means are not available. Targeting people who are suspected of terrorism for execution, far from any war zone, turns the whole world into a battlefield.'
Yael Stein, the research director of B’Tselem, The Israeli Information Center for Human Rights in the Occupied Territories, also states in her article 'By Any Name Illegal and Immoral: Response to "Israel's Policy of Targeted Killing'":
'The argument that this policy affords the public a sense of revenge and retribution could serve to justify acts both illegal and immoral. Clearly, lawbreakers ought to be punished. Yet, no matter how horrific their deeds, as the targeting of Israeli civilians indeed is, they should be punished according to the law. David’s arguments could, in principle, justify the abolition of formal legal systems altogether.'
In tegenstelling tot de website The Huffington Post opende NRC Handelsblad op 15 oktober 2015 niet over de gehele vijf kolommen brede voorpagina met het bericht:
DRONE LEAK: 90% OF KILLED WEREN'T TARGETED. U.S. DRONE STRIKES HAVE KILLED SCORES OF CIVILIANS IN AFGHANISTAN, PAKISTAN, YEMEN AND SOMALIA.
De volle ruimte op de voorpagina krijgt alleen de zaak Litvinenko. Met één vermoorde Rus kan Hubert Smeets de hysterie tegen Rusland opvoeren, maar het spreekt voor zich dat, zolang het maar geen Joden in Israel betreft, 'Amerika' duizenden doden in het Midden-Oosten kan veroorzaken. Voor de Atlanticus Hubert Smeets en zijn vriend Geert Mak geldt dat 'nog steeds de Verenigde Staten het anker [zijn] van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord. Het is nog altijd de ‘standaardmacht,' en dit dient naar hun oordeel ook zo te blijven. Hun ideologische kijk op de werkelijkheid maakt de Smeetsen en Makken in de journalistiek blind voor de realiteit. Ze zijn partijdig en journalistiek corrupt door unverfroren alleen het belang van de gevestigde orde te behartigen. Ik wil hier niet stellen dat de macht in Rusland deugt en in de VS niet. Geenszins, maar als onafhankelijke journalist weet ik dat zoals Lord Acton opmerkte:
Power tends to corrupt and absolute power corrupts absolutely. Great men are almost always bad men, even when they exercise influence and not authority; still more when you superadd the tendency of the certainty of corruption by authority.
Maar omdat een kinderhand snel gevuld is, zijn de mainstream-opiniemakers in Nederland al snel bereid de macht van de VS toe te juichen, en die van Rusland te demoniseren. Vandaar ook dat Hubert Smeets moeiteloos een reisje kon aannemen van de Atlantisch Commissie, een organisatie die propaganda maakt voor de NAVO, naar het land van de 'Amerikaanse Droom.' Dit soort fratsen maakt hem in mijn ogen alles behalve betrouwbaar. En wanneer zijn kornuit Geert Mak op 17 juli 2015 beweert dat:
[v]olgens zakenman George Soros het in de eurocrisis pas echt mis [ging] toen bondskanselier Angela Merkel eiste dat elk euroland de financiële gevolgen zelf zou dragen, in plaats van de eurozone als geheel. Daarmee werd de komst van eurobonds en de ontwikkeling van een gemeenschappelijk financieel beleid geblokkeerd. Merkel voelde de hete adem van het Duitse publiek, dat na de dure Duitse hereniging niet wilde opdraaien voor extra lasten. Daar lag volgens Soros het begin van de eurocrisis. Ik denk dat hij gelijk heeft,
dan is dit voor mij een nieuw bewijs van hoe onbetrouwbaar ook mijn oude vriend is geworden, want een jaar eerder nog, op bevrijdingsdag 5 mei 2014, verklaarde dezelfde Mak in het televisieprogramma Eén op Eén dat aangezien er sprake is van 'Duitse suprematie, de Duitse orde,' waar volgens hem 'de rest van Europa wel aan gewend' is geraakt, 'alleen de Duitsers zelf' nog niet, de EU van 'Geen Jorwert zonder Brussel' door Duitsland zou moeten worden geleid, alleen, helaas:
De Duitsers zelf willen het liefst een groot Zwitserland, en dat is het niet. Ze hebben macht. Ze moeten dat gaan gebruiken of het willen of niet.
Hoe zijn deze stellige uitspraken uit 2014 en 2015 met elkaar te rijmen? Nog absurder wordt het als de lezer weet dat Mak in Trouw van 26 juni 2015 verklaarde:
Een Grexit lijkt me niet alleen onvermijdelijk, maar ook wenselijk, hoe groot en onvoorspelbaar de geopolitieke gevolgen ook kunnen zijn. Griekenland kan domweg niet meedoen met de toppers. De eurozone moet sterk en stabiel zijn...
Griekenland is in feite een premodern land...
Natuurlijk moeten schulden worden afgeboekt, zo kan geen land doorgaan. Maar ook Griekenland zal door een lang en moeilijk moderniseringsproces moeten, en dat zullen de Grieken toch zelf moeten doen.
Kortom, drie weken nadat Geert Mak nog voorstander was van het verwijderen van Griekenland uit de eurozone, omdat het 'een premodern land' zou zijn, was hij ineens Soros' mening toegedaan dat door de Duitse 'suprematie' het 'in de eurocrisis pas echt mis [ging].' Dit opportunisme wordt veroorzaakt door het feit dat Geert Mak, 'de chroniqueur van Europa,' net als een divan is, de laatste die erop zit laat een afdruk achter, waardoor hij uitstekend bruikbaar is voor de waan van de dag die de massamedia hun status verlenen. Een ander voorbeeld van opportunisme is de oud-NRC hoofdredacteur en huidige CDA-Eerste Kamerlid Ben Knapen. In zijn NRC-column van 13 mei 2009 schreef de Bilderberg-deelnemer:
binnen Amerika zelf macht verplaatst: Wall Street maakte vele jaren de dienst uit, betaalde praktisch voor elke senator-campagne, was, kortom, het centrum van financiële, politieke en ideologische zwaartekracht. Dat is Wall Street nu in elk geval even kwijt.
George Soros.
Afgezien van de foute conclusie, want sinds de kredietcrisis van 2008 is de Wall Street-elite nog rijker geworden, terwijl de overige Amerikanen financieel verder achteruit zijn gegaan, is opvallend dat Knapen besefte dat de VS geen democratie was, maar een 'oligarchie,' zoals oud-president Carter midden vorig jaar opmerkte. Hoe is de bovenstaande uitspraak van Knapen te rijmen met zijn bewering dat
een paar functies van media wezenlijk [zijn] voor een democratie.
Juist het omgekeerde is het geval, tenminste als men weet dat een 'oligarchie' de heerschappij is van 'een kleine groep mensen. Deze mensen kunnen te onderscheiden zijn door onder andere hun koningschap, rijkdom, familiebanden, educatie of prestige,' terwijl een 'democratie,' de 'heerschappij van het volk' betekent. De enige juiste constatering moet zijn dat de 'media' de functie hebben om het bestaande regime te legitimeren.
Als het waar zou zijn dat de '[k]lassieke media als geen ander [doen] aan onderzoek en verslaggeving,' en 'zij een breed publiek [verbinden]' en 'daarmee een breed maatschappelijk debat mogelijk [maken]' en bovendien ook nog eens 'impliciet een permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren [bieden],' dan zou de geloofwaardigheid van de massamedia niet zo diep zijn aangetast, zoals uit onderzoek blijkt. De tamelijk willekeurig voorbeelden die ik hier geef demonstreren hoe weinig intellectuele integriteit de Nederlandse 'politiek-literaire elite' van de media bezit, met andere woorden: hoe intellectueel gecorrumpeerd zij is. Dit wordt nog eens benadruk door het feit dat in Nederland over dit onderwerp geen publieke discussie mogelijk is, en dat bijvoorbeeld de op mijn weblog gedocumenteerde kritiek nooit ook maar één reactie heeft opgeroepen bij mijn collega's die de kluit belazeren. Men kijkt wel uit, want dan zouden ze allereerst moeten toegeven dat die kritiek bestaat en derhalve om een weerlegging of een bevestiging schreeuwt. Hoe stiller ze zijn, hoe langer ze zwijgen, des te benauwender ervaren mijn collega's de kritiek, en des te stiller etc., ze worden. Het is een vicieuze cirkel. Daar staat tegenover dat ingaan op kritiek in een ware democratie 'een breed maatschappelijk debat mogelijk' maakt en bovendien 'impliciet een permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren' biedt. De ramen wijd open, de stoffige kamers vullen zich met frisse lucht en de verschaalde cliché's en dogma's kunnen het raam uit zweven om alleen nog in geschiedenisboeken terug te keren. Maar zoals altijd tracht ook mijn generatie vergeefs de tijd te stoppen door zich te blijven vastklampen aan hun overleefde mythen. Na hun dood zullen de toekomstige generaties zich afvragen waarom mijn mainstream-generatiegenoten zo lang zo krampachtig de werkelijkheid hebben genegeerd. De geschiedenis zal mijn generatie veroordelen als narcistisch en autistisch, maar het is niet anders.
Wanneer Geert Mak de op de beurs speculerende George Soros aanhaalt om zijn gelijk te bewijzen dat Duitsland de belangrijkste de schuld draagt voor de 'eurocrisis' dan verzwijgt hij angstvallig dat deze Hongaars-Amerikaanse miljardair alles eraan doet om de democratie financieel te benadelen. Zo berichtte op 30 april 2015 de Amerikaanse financiële nieuwsite Zero Hedge:
Billionaire Hypocrisy: George Soros May Owe $7 Billion In Taxes.
'You support President Obama’s proposal to increase taxes on the wealthy?' That was the question put to George Soros on CNN some three years ago. Here was his answer:
'Yes, very much… the super bubble really resulted in creating a great increase in inequality, and now we have the after effect where you have slow growth, but if you could have better distribution of income, then the average American would actually be better off.'
There’s no question that 'everyday Americans' (as a reminder, those are the people Hillary Clinton wants to help by running for president… well, those people and perhaps a few foreign governments and any investment bank who is willing to pay her husband six figures for a speech) would be better off if they got a larger piece of the pie, but as we’ve seen over the past several months, that’s not likely to happen as wage growth declines for the 80% of American workers classified by the BLS (Bureau of Labor Statistics. svh) as 'non-supervisory' even as the country’s supervisors see their pay increase, and as Fed policy continues to inflate the assets most likely to be concentrated in the hands of the wealthy. As this sad reality continues to play itself out destroying the American Middle Class in the process, we wondered if Soros was doing his best to ameliorate the situation by redistributing more of his vast wealth to the very same 'average Americans' about which he expressed so much concern in 2012. The short answer: no.
Via Bloomberg:
George Soros likes to say the rich should pay more taxes. A substantial part of his wealth, though, comes from delaying them. While building a record as one of the world’s greatest investors, the 84-year-old billionaire used a loophole that allowed him to defer taxes on fees paid by clients and reinvest them in his fund, where they continued to grow tax-free. At the end of 2013, Soros—through Soros Fund Management—had amassed $13.3 billion through the use of deferrals, according to Irish regulatory filings by Soros…
Congress closed the loophole in 2008 and ordered hedge fund managers who used it to pay the accumulated taxes by 2017. A New York-based money manager such as Soros would be subject to a federal rate of 39.6 percent, combined state and city levies totaling 12 percent, and an additional 3.8 percent tax on investment income to pay for Obamacare, according to Andrew Needham, a tax partner at Cravath, Swaine & Moore. Applying those rates to Soros’s deferred income would create a tax bill of $6.7 billion…
When Soros founded his firm, nothing in U.S. law prevented money managers from postponing the acceptance of client fees and letting the money remain in their funds, where it could grow untaxed. But doing so wasn’t really an option for funds based in the U.S., because if managers didn’t take the fees, their clients wouldn’t be able to deduct them from their own taxable income.
Hedge fund managers could circumvent this obstacle by setting up parallel offshore funds for investors who weren’t subject to U.S. taxes and who therefore didn’t care whether their fund manager deferred taxes on the fees. That way, the fees—typically 2 percent of the amount invested and 20 percent of any profits—plus any investment gains, could grow without being taxed until the managers withdrew the money…
A manager with Soros’s track record who started with $12 million from investors, took 20 percent of the profits, and reinvested that money tax-free over 40 years, would end up with $15.9 billion. If that same manager paid federal, state, and local taxes on the fees and related investment gains before reinvesting them, the figure would shrink to $2.4 billion…
Mak's bron is alles behalve betrouwbaar en dat maakt de bestseller-auteur zelf onbetrouwbaar, en in het verlengde daarvan de mainstream-media die woorden te kort komen om Mak's ideologische uitspraken en boeken te bejubelen. Die onbetrouwbaarheid ondermijnt de democratie meer dan welk ander fenomeen ook. Het allerergste van deze tijd is dat de denkers het van de doeners hebben verloren, dat eerstgenoemden niet meer meetellen, dat hun gedachten onzichtbaar en onhoorbaar zijn geworden. De vraag is dan ook: Waar zijn wij nu? Dat was dan ook precies de vraag die de dichter W.H. Auden stelde in een recensie uit begin 1941 van Harold Laki's boek Where Do We Go From Here? Laski was de meest invloedrijke intellectuele woordvoerder van het socialisme tijdens het interbellum, die evenals Auden ontdekte hoe flinterdun de westerse beschaving was. De kern van Auden's vlijmscherpe kritiek op Laski wordt ingeleid door de volgende vragen:
How was it that an outlaw (Hitler. svh), who never pretended to be anything else, not only managed to seize power when his supporters in his own country were in a minority, but also was allowed to keep it by England and France when he so obviously was preparing to make trouble? […]
Professor Laski uses the word 'hypnoses' to describe Hitler's success which is like saying 'It must have been done with mirrors.' People cannot be hypnotized unless they consent, and Europe would not have consented to Hitler unless it had largely lost that sense of law which makes the recognition of an outlaw possible. As he rightly says, society is based on the principle pacta sunt servanda, which means that a treaty, a contract, an agreement must be kept, not because it is rational or just — it is rarely either — but simply because one's word has been given, even if under compulsion. It cannot be broken; it can only be replaced by a new agreement. In other words, the sanction for civilized life is absolute and religious.
But the whole trend of liberal thought has been to undermine faith in the absolute: in its laudable, and often successful, efforts to expose and remove particular irrationalities and injustices, it has tried to make reason the judge of whether a pact should or should not be kept. But since life is a changing process, and moreover, its rate of change is never the same for two different people, no two people's ideas of the reasonable in particular cases concur, and the attempt to find a humanistic basis for keeping a promise ends logically with the conclusion, 'I can break it whenever I find it convenient.'
Afspraken moeten worden nagekomen om te voorkomen dat de wereld een barbaarse chaos wordt. Pacta sunt servanda is een beginsel in het internationaal recht.
Het stelt dat elk in werking getreden verdrag door de verdragspartijen moet worden nageleefd en dat dit te goeder trouw moet gebeuren. Het beginsel valt onder het internationaal gewoonterecht, maar is ook geregeld in het Verdrag inzake het verdragenrecht.
Naast de verplichting voor staten om zaken uit verdragen waarbij zij partij zijn te goeder trouw na te leven, geldt dat staten zich niet mogen beroepen op hun nationaal recht om onder het verdrag uit te komen. Dit duidt op de suprematie van internationaal recht boven binnenlands recht.
Welnu, wanneer de 'samenleving' en dus de beschaving, 'is gebaseerd op' het 'beginsel' dat 'overeenkomsten moeten worden nagekomen,' en 'staten' een 'verdrag' of 'overeenkomst' niet eenzijdig kunnen 'verbreken,' is elke schending van dit 'principe,' tegelijkertijd een aanslag op de samenleving en op de beschaving. Ik benadruk dit omdat opiniemakers van de mainstream-media, en journalisten in het algemeen, maar al te vaak het internationaal recht terzijde schuiven als irrelevant. Deels komt dit door een gebrek aan kennis, deels omdat ze domweg lak hebben aan het internationaal recht zodra dat de belangen van de westerse elite in de weg staat. Daarom was het redactionele commentaar van NRC Handelsblad op 20 maart 2003 om '[n]u de oorlog is begonnen, president Bush en premier Blair' te steunen en dat '[d]ie steun niet [kan] blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire,' een oproep om het basisprincipe van het internationaal recht ernstig te schenden en zodoende de beschaving te vernietigen. Het was een pleidooi voor het plegen van terrorisme. Dezelfde barbaarse mentaliteit toonde Henk Hofland toen deze gerespecteerde spreekbuis van de gevestigde orde in De Groene Amsterdammer van 4 april 2012 te laten weten dat de NAVO, onder leiding van Washington, ook in Syrië de 'Libische manier' zou kunnen toepassen, waarbij
kolonel Kadhafi ten val is gebracht. Met consequente luchtsteun aan de rebellen, en zonder dat ook maar één vreemde soldaat daar voet aan de grond heeft gezet. Onze luchtmacht heeft er ook nog aan meegedaan. President Obama vond er een naam voor: leading from behind. Het is redelijk goed afgelopen. Libië zien we niet meer op de televisie.
Niet veel later toonde Hofland zich teleurgesteld en verontwaardigd dat de Russische Federatie zich aan het internationaal recht wilde houden, zodat president Assad niet verdreven kon worden. Door al deze obstructie 'blijven,' volgens Hofland:
wapenleveranties nog altijd taboe, al tonen Saoedi-Arabië en Qatar nu tekenen van bereidheid. Tekenen, daar schiet je in Homs nog niets mee op.
Zoals bekend steunden beide staten ISIS, maar evenals het internationaal recht was de terreur van de soennitische terroristen kennelijk een te verwaarlozen detail. Het toont opnieuw aan hoe flinterdun de beschaving van het establishment is zodra hun geopolitieke belangen in de knel dreigen te komen. Beschaving is iets dat instrumenteel gebruikt wordt om de tegenstander te demoniseren. Ik heb op deze weblog hiervan in de loop der jaren honderden voorbeelden gegeven. Wanneer Geert Mak in zijn bestseller Reizen zonder John laat weten dat de VS decennialang als 'ordebewaker en politieagent [fungeerde]' dan kan zijn publiek weten dat voor Mak beschavingsnormen geen rol spelen.
Dit alles is geen nieuw verschijnsel, de afbraak begint al veel eerder. Terecht wees de scherpzinnige Auden er al in 1940 op dat 'liberalism' niet meer uitging van
Dit alles is geen nieuw verschijnsel, de afbraak begint al veel eerder. Terecht wees de scherpzinnige Auden er al in 1940 op dat 'liberalism' niet meer uitging van
the humanism of the enlightenment. Its historians, economists and psychologists were presently showing how men's concepts of reason and justice were biased by chance factors such as the character of their parents, or their geographical and social status, and proceeded from there to conclude that these factors were not only -- as they clearly were -- distorting forces for which allowance must always be made but the primary causes of the concepts themselves, that men's sense of truth was not only influenced by but purely accessory to his postion.
A world-wide political movement, which promised justice and equality to all, was founded on the premise that these values are only the ideological forms in which the struggle for power is conceived by the mind. Let us assume this to be the case. A social order, the rule of law, implies that the majority at least, of a society, agree as to what the law is. If then their concept of law is accessory to their position they will only agree if their individual positions are all pretty much the same. But that is precisely what in modern life they never are. In a primitive tribe with an undifferentiated economy, such conditions exist naturally, but in an industrialized international economic society, each individual's position becomes increasingly unique. In the former case ideas and laws can be as fantastic as they please without endangering social stability because they are accepted as absolute; in the latter if, instead of all ideas being regarded as approximations to an absolute truth which are communicable to others irrespective of their position, logical necessity is denied, and relativity accepted as fundamental, then social stability can only secured by coercion applied by any individuals in the state who are able to seize the means of power, and the rule of the outlaw begins.
Met andere woorden: wanneer ook de intelligentsia geen waarde meer hecht aan het recht, en alleen maar geconcentreerd is op de eigen belangen, dan is dit een signaal van het naderende einde van een bepaalde beschaving. Wanneer de Hoflanden, Makken en Knapen de waarheid tot leugen degraderen en de leugen tot waarheid verheffen om daarmee hun status en inkomen te verzekeren, dan scheppen zij onbewust dan wel bewust de basis voor de 'de heerschappij van de outlaw,' degene die zich niets aan de wet gelegen laat liggen. Om het zo duidelijk mogelijk te stellen: in zijn minachting voor het internationaal recht gedraagt Henk Hofland zich als de hooligan die hij zegt te verafschuwen. Hetzelfde gaat op voor Mak en Knapen. Auden:
The historical importance of Hitler is that he has pushed liberalism to its logical conclusions. He has accepted the psychology of Freud and the Behaviorists, who declare that values were conditioned by irrational impulses and behavior by random stimuli, and shown that, on that consumption, it is impossible to object to any lie of propaganda. He has accepted the Marxian views of political conduct and shows that on that assumption the withering away of the state is utopian eyewash. He has accepted Locke's view of government as the ringmaster of competing interests, and shown that, on that assumption, the subordination of every interest to the political is perfectly logical. He has, in fact, unmasked the unmaskers.
He was neither understood nor resisted, because millions of people had really accepted the same view of life, viz. (namelijk. svh) that there is nothing which is unconditionally require, nothing for which one is in some sense or another eternally damned for doing or not doing, and therefore no reason for condemning or preventing the behavior of another unless it directly interfere with oneself, that if one were Hitler in fact, one would do exactly the same.
Net als voor Hitler, geldt voor de huidige generatie machthebbers en hun woordvoerders in de media dat de wet kan worden genegeerd zodra het hen uitkomt. En de Hoflanden en Makkianen mogen het dan wel doen voorkomen dat ze nobele motieven hebben om het recht te verkrachten, maar in werkelijkheid is hun drijfveer louter en alleen de cynische wil om de anderen te beheersen. Dit is de verklaring voor de woorden van Hofland waarmee ik begon, en die zijn droefenis verraden over het feit dat
[z]owel in West-Europa als in Amerika bij een zeer groot deel van het publiek de vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust verloren [zijn] gegaan,
'Eer' en 'strijd,' und 'Der Wille zur Macht' van een 88-jarige die nooit zelfbeheersing heeft gekend, en wiens moeder in een brief uit september 1947 aan haar zoon schreef:
Je moet, Henk, als iemand je eens nodig heeft, ook eens klaar staan. Probeer het eens. Het doet jezelf ook goed als je niet altijd alleen voor jezelf leeft.
Volgende keer meer.
Henk Hoflands 'vaderlandslievende eerzucht' en 'strijdlust' in een nucleair tijdperk. Zelf prefereert hij speelgoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten