‘Man's desires must overschaduw his needs.’ De woorden van Wall Street bankier Paul Mazur zijn misschien wel de meest profetische van de westerse consumptiecultuur. Alleen via onverzadigbare
begeerte kan het kapitalisme voortbestaan. In 2013 zal wereldwijd dan ook naar schatting 486
miljard dollar worden besteed aan reclame, terwijl ‘Next year, the worldwide ad market should reach $515
billion,’ dus meer
dan een half biljoen, 515.000.000.000.
Zonder burgers permanent begerig te
houden zou het kapitalisme al snel ineen storten, zo weet ‘links’ als ‘rechts.’ Op 19 november 2005, toen de politiek verantwoordelijken nog meenden dat de bomen tot de
hemel zouden groeien, berichtte de NRC:
PvdA: Versoepel regels tv-reclame…
Reclameregels voor Nederlandse commerciële omroepen moeten minder streng
worden. Dat vindt de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Maandag zal de partij
staatssecretaris Van der Laan vragen het reclameregime voor commerciële
omroepen te versoepelen.
De bedenker van dit plan is de huidige
vice-fractievoorzitter van de sociaal-democraten in de Tweede Kamer, de volksvertegenwoordiger, Martijn van Dam, die desgevraagd verklaarde:
Wij vinden dat je de hoeveelheid
reclame kunt overlaten aan de markt. Als er te veel reclame te zien is, zal de
kijker dat afstraffen door weg te zappen.
Bovendien wilde dit -- enige tijd
jongste -- parlementslid, die Technische Bedrijfskunde heeft gestudeerd in Eindhoven
en bij Philips heeft gewerkt, ook nog de vraag ter discussie stellen in ‘hoeverre
de overheid burgers moet beschermen,’ tegen het niet aflatende reclamebombardement van de economische macht.
De politici in de kapitalistische democratie creëren de ambiance waarbij via alle beschikbare kanalen de consument ontevreden wordt gehouden, door
voortdurend zijn en haar begeerte op te wekken, wetende dat de honger naar meer
nooit kan worden gestild. De vervreemding is oneindig geworden en het materialisme
is niet in staat die enorme leegte te vullen. Zelfs niet als alle
socialistische volksvertegenwoordigers in de hele wereld nog meer reclame
willen, omdat ‘de markt’ dit eist. Maar dit inzicht dringt niet door tot Martijn van
Dam en zijn medepolitici. Vandaar dat ze niet ‘de burgers’ willen ‘beschermen,’
maar de neoliberale ‘markt.’ Die stortte overigens drie jaar later, in 2008, ineen,
terwijl de kloof tussen arm en rijk wereldwijd, dus ook in het Westen, almaar
blijft toenemen. De volksvertegenwoordigers kunnen de reclameregels weliswaar
nog meer ‘versoepelen,’ maar dit verhoogt niet de koopkracht van de
consumenten. De markt is nu ook weer niet zo heilig en alles zaligmakend als de
politieke propaganda de burger wil doen geloven. Opvallend was tevens dat voor de
vice-fractievoorzitter van de PVDA de milieuvernietiging ineens geen rol meer
speelde. Hoe meer reclame, des te meer productie, hier dan wel elders, en hoe
groter de aanslag op het milieu, dat moet zelfs een parlementslid met technisch bedrijfskundig inzicht weten. Maar ook voor de voormalige socialisten die
het afgelopen decennium ‘de bevrijdende werking’ hebben ondergaan van
‘het afschudden van de ideologische veren' blijft het ideologische
dogma gelden dat ‘man's desires must overshadow his needs,’ al mocht dit leiden tot een catastrofe van ongekende omvang. Over dit onderwerp interviewde ik in 2006 de
Canadese historicus Ronald Wright, auteur van ondermeer A Short History of
Progress. Hij zei:
Ik zie de mens als
experimentele dieren, die voor een groot deel zichzelf hebben gecreëerd.
Tijdens onze evolutie zijn we namelijk in toenemende mate gevormd door cultuur;
tot op zekere hoogte weten we ons steeds beter te beschermen tegen de aanvallen
van het weer, de hitte, kou, honger, dorst. Hoe ingewikkelder onze culturen
zijn geworden, des te meer we de natuur weten te trotseren en dit proces is uit
de hand gelopen. In het begin voltrokken de ontwikkelingen zich heel langzaam,
honderdduizenden jaren lang veranderde de technologie nauwelijks, maar tegen
het eind van het Stenen Tijdperk en het begin van de Bronstijd versnelt dit
proces zich razendsnel, vooral na de uitvinding van de landbouw. Daardoor is
het tempo van culturele veranderingen versneld en blijft zich ook almaar
versnellen. We zien daarbij dat de snelheid van de bevolkingstoename en die van
de technologische veranderingen hand in hand gaan. Sinds de industriële
revolutie is het veranderingstempo zo snel geworden dat de mensen de sociale en
technologische veranderingen in hun eigen tijd kunnen waarnemen, iets dat
iemand uit bijvoorbeeld de vijftiende eeuw niet kon. Zijn leven en dat van zijn
ouders kende geen verschil. Vandaag de dag is die snelheid zo hoog dat de
vaardigheden die wij op school leren binnen tien à vijftien jaar verouderd
zijn. Toch zijn wij fysiek gesproken hetzelfde als de mens uit het Stenen
Tijdperk, die op de laatste mammoeten joeg. Wij zijn jagers uit de ijstijd. De
laatste 40.000 tot 50.000 jaar heeft zich in ons maar zeer weinig fysieke
evolutie plaatsgevonden, bijna alles is culturele verandering. Met andere
woorden: wij gebruiken software uit de 21ste eeuw op hardware die de afgelopen
50.000 jaar niet verbeterd is en niet is aangepast aan de huidige tijd. Dat
heeft een uitermate gevaarlijke situatie geschapen waarbij onze werktuigen steeds
krachtiger zijn geworden maar onze wijsheid niet.
Onze geestelijke mogelijkheden om te voorzien wat de consequenties zijn van de technologische vernieuwingen hebben zich volstrekt niet uitgebreid. Dat blijft dezelfde oude apparatuur die we altijd al hadden. Omdat we de technologie niet onder controle kunnen houden en niet in staat zijn ze allemaal sociaal nuttig te laten zijn, brokkelt de sociale cohesie af. Wij zijn in feite als een kind van vijf jaar dat leert een straalvliegtuig te besturen of als een aap met een machinegeweer. De periode vanaf het begin van de landbouw tot nu beslaat slechts 0.2 procent van de meer dan tweeënhalf miljoen jaar die de mensachtigen op aarde zijn. Van het eerste bewerkte vuursteen tot het eerste gesmolten ijzer duurde bijna drie miljoen jaar, van het eerste ijzeren werktuig tot de waterstofbom duurde slechts drie duizend jaar. Die explosieve ontwikkeling heeft een levensbedreigende situatie opgeleverd. Zeker nu in de leidende cultuur de ware macht in handen is gekomen van wat president Eisenhower noemde ‘het militair-industrieel complex.’ De Amerikaanse politici hebben enorme budgetten nodig om hun verkiezing te kunnen financieren. Dat geld komt van de grote concerns die hun winsten maken in de wapenindustrie of in andere hoog technologische wereldwijd opererende industrieën, die dus afhankelijk zijn van de Amerikaanse hegemonie om ongestoord te kunnen functioneren.
Onze geestelijke mogelijkheden om te voorzien wat de consequenties zijn van de technologische vernieuwingen hebben zich volstrekt niet uitgebreid. Dat blijft dezelfde oude apparatuur die we altijd al hadden. Omdat we de technologie niet onder controle kunnen houden en niet in staat zijn ze allemaal sociaal nuttig te laten zijn, brokkelt de sociale cohesie af. Wij zijn in feite als een kind van vijf jaar dat leert een straalvliegtuig te besturen of als een aap met een machinegeweer. De periode vanaf het begin van de landbouw tot nu beslaat slechts 0.2 procent van de meer dan tweeënhalf miljoen jaar die de mensachtigen op aarde zijn. Van het eerste bewerkte vuursteen tot het eerste gesmolten ijzer duurde bijna drie miljoen jaar, van het eerste ijzeren werktuig tot de waterstofbom duurde slechts drie duizend jaar. Die explosieve ontwikkeling heeft een levensbedreigende situatie opgeleverd. Zeker nu in de leidende cultuur de ware macht in handen is gekomen van wat president Eisenhower noemde ‘het militair-industrieel complex.’ De Amerikaanse politici hebben enorme budgetten nodig om hun verkiezing te kunnen financieren. Dat geld komt van de grote concerns die hun winsten maken in de wapenindustrie of in andere hoog technologische wereldwijd opererende industrieën, die dus afhankelijk zijn van de Amerikaanse hegemonie om ongestoord te kunnen functioneren.
De westerse opiniemakers, druk bezig met de waan van de dag, kunnen zelfs hun eigen handelen niet een bredere context plaatsen, laat staan
dat van de mensheid. Ze kunnen het geheel niet overzien en evenmin de
consequenties van ons handelen voor de toekomst. ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ gaat
uit van de veronderstelling dat de mens alleen in een neoliberaal bestel kan
overleven dat wordt geleid vanuit een centraal commandocentrum, in dit geval het
bureaucratische en corrupte bolwerk van de Europese Unie. Die aanname zou nog
enige logica in zich hebben wanneer ‘Brussel’ een waar democratische middelpunt zou zijn van werkelijk wijze mensen. Maar aangezien het wordt bevolkt door ambitieuze en oppervlakkige
politici en ambtenaren, ontbreekt aan Geert Mak’s leuze enige logica. En niet alleen is Mak’s propaganda irrationeel, zijn betoog gaat voorbij aan datgene wat het leven draaglijk maakt, te weten: waardigheid. Er bestaat een schitterend essay van de Britse auteur John Berger,
getiteld Image of Imperialism. Daarin bespreekt hij de foto waarop de gesneuvelde
Argentijnse vrijheidsstrijder Che Guevara bekeken wordt door een kolonel van
het Boliviaanse leger en een CIA-agent. Berger vergelijkt de dode op de foto
met die van Mantegna’s schilderij Cristo morto in Milaan, waarop
het stoffelijk overschot van Christus opgebaard ligt naast twee toeschouwers, de een
biddend, de ander wenend. Hij schrijft vervolgens:
When I look at the photograph
now, I can only reconstruct my first incoherent emotions. Guevara was no
Christ. If I see the Mantegna again in Milan, I shall see in it the body of
Guevara. But this is only because in certain rare cases the tragedy of a man’s death
completes and exemplifies the meaning of his whole life.
Berger wijs erop dat:
The mistake of many
commentators on Guevara’s death has been to suppose that he represented only
military skill or a certain revolutionary strategy. Thus they talk of a setback
or a defeat. I am in no position to assess the loss which Guevara’s death may
mean to the revolutionary movement of South America. But it is certain that
Guevara represented and will represent more than the details of his plans. He
represented a decision, a conclusion.
En hierin zit het fundamentele verschil tussen enerzijds de
mainstream Makkianen en anderzijds John Berger, Che Guevara en alle anderen die
naar vrijheid streefden of nog streven. Voor ieder mens is er een moment van
waarheid, die hem of haar waardigheid kan verlenen. Degene die dat moment passief voorbij laat gaan, rest alleen nog een
zinloos bestaan, en blijft in een leugen leven. Berger:
Guevara found the condition of
the world as it is intolerable. It had only recently become so. Previously, the
conditions under which two-thirds of the people of the world lived were
approximately the same as now. The degree of exploitation and enslavement was
as great. The suffering involved was as intense and as widespread. The waste
was as colossal. But it was not intolerable because the full measure of the
truth about these conditions was unknown – even by those who suffered it.
Truths are not constantly evident in the circumstances to which they refer. They
are born – sometimes late. This truth was born with the struggles and wars of
national liberation. In the light of the newborn truth, the significance of
imperialism changed. Its demands were seen to be different. Previously it had
demanded cheap raw material, exploited labour and a controlled world market.
Today it demands a mankind that counts for nothing.
Dit laatste is een nieuw fenomeen. Voor het eerst in
de geschiedenis heeft de economische macht het eigen ‘volk’ niet
meer nodig om haar rijkdom uit te breiden. Berger heeft gelijk, tegenwoordig
eist het systeem een mensheid die er niet toe doet, geen waarde in zichzelf
bezit, dat nutteloos is omdat het overtollig is geworden en geen inherente
waardigheid heeft, niet voor de elite en ook niet voor zichzelf. Pas alleen als
het in opstand komt zal ‘het volk’ zichzelf serieus nemen en serieus genomen worden door de elite. Anders blijft gelden: ‘Geen Jorwerd zonder
Brussel,’ geen mensheid zonder gedirigeerd te worden door de minachtende elite. Dat geldt nu al. En als het aan de plutocraten ligt dan zal dit tot in de eeuwigheid voortduren. De elite met haar leger apparatsjiks en spreekbuizen in de massamedia wil over haar graf
heen regeren, zonder rekening te hoeven houden met het feit dat ‘everything
that lives is holy,’ zoals de
dichter William Blake twee eeuwen geleden opmerkte. Maar omdat alles is
ontzield, is niets meer heilig, en laat de mainstream de werkelijkheid gelaten over zich heen komen. ‘The
condition of the world as it is’ is vandaag de dag ‘tolerable’ geworden. De menselijke waardigheid is verkocht aan de laagste bieder. Welke betekenis hecht men nog aan een leven dat geen zelfrespect kent, zoals blijkt uit het feit dat het zichzelf vernietigt? Zouden
de Makkianen zichzelf ooit die vraag stellen? Waarschijnlijk niet, anders
zouden ze nu anders reageren. Als normen en waarden een doorleefde werkelijkheid zouden zijn, zou Geert Mak nooit hebben geschreven dat de
VS ‘decennialang de ordebewaker en politieagent’ van de wereld is geweest, en
dat Amerikaanse presidenten ‘een begin van orde brachten in de mondiale
politiek en economie.’ Professor Marc Chavannes zou nooit hebben gesteld dat 'democratie' een 'exportartikel' van de VS was, en Henk Hofland zou nooit hebben geschreven: 'het vredestichtende Westen.' Immers, een 'orde’ die 'democratie' als 'artikel' zou exporteren, zal zijn vrienden nooit massaal willen bespioneren en zou rekening houden met de menselijke waardigheid, een voor de
Makkianen archaïsch begrip, waar ze niets mee aan kunnen, terwijl toch bekend
is dat
menselijke waardigheid de naam [is] voor een kwaliteit die
kenmerkend is voor menselijk leven.
In het Handvest van de
Verenigde Naties (1945) en Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie (2000) is de menselijke
waardigheid een sleutelterm, die echter niet wordt gedefinieerd. Het begrip
wordt gebruikt ter aanduiding van onder meer de basis van de mensenrechten,
een kwalitatief niveau van leven dat door het respect
van anderen wordt beschermd, en een menselijk bestaan waarin de
basisvoorzieningen zijn verzekerd…
Onder de noemer Dignity (waardigheid) begon Amnesty
International in 2007 een campagne tegen het handelen van
regeringen, bedrijven, internationale organisaties e.d. dat mensen tot armoede
brengt of arme mensen hun mogelijkheden ontneemt om een menswaardig bestaan te
leiden.
Wat
betekent voor iemand als Geert Mak en zijn publiek het begrip waardigheid
wanneer ze dat zelf niet bezitten? Welke waardigheid kan iemand hebben die
van zichzelf zegt dat hij als één van de ‘chroniqueurs van het heden en verleden’ zijn ‘taak,
het “uitbannen van onwaarheid”’ niet ‘serieus genoeg’ neemt?
En dat terwijl Mak nota bene weet dat ‘op dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt]
die grote consequenties heeft.’ Hoe
weinig zelfrespect moet iemand hebben om dit feit in het privé-domein te beamen, laat
staan het publiekelijk te verkondigen? Vanwaar dit openbaar vertoon van
schaamteloosheid? Hoe ver kan een bekende Nederlander als de bestseller auteur in dit land
zinken voordat men zich walgend afkeert? Hoe lang kan de polder intelligentsia de
interne irrationaliteit van het neoliberale systeem blijven negeren? Oneindig
lang? Zo ja, waarom? Welke andere reden kan er hiervoor zijn dan het sterke vermoeden dat de mainstream niet durft te bekennen te zijn
gehersenspoeld en dus niet kan zien wat er daadwerkelijk gebeurt? De
Amerikaanse kosmoloog Carl Sagan schreef:
One of the saddest
lessons of history is this: If we’ve been bamboozled long enough, we tend to
reject any evidence of the bamboozle. We’re no longer interested in finding out
the truth. The bamboozle has captured us. It’s simply too painful to
acknowledge, even to ourselves, that we’ve been taken. Once you give a
charlatan power over you, you almost never get it back.
In zijn essaybundel De Ander schrijft
de grote Poolse journalist Ryszard Kapuściński:
Wanneer we dus 'wij' zeiden,
meenden we het te hebben over alle mensen, terwijl het in feite alleen maar
over onszelf, de Europeanen, ging. Nu echter treden we onherroepelijk het
tijdperk binnen waarin een eenduidige vergelijking 'wij=Europeanen', als synoniem
voor alle wereldburgers, in twijfel wordt getrokken, gezien de historische
veranderingen die zich voltrekken.
Als gevolg van deze
veranderingen werden immers nogal wat andere, tot dan toe gedomineerde en
gemarginaliseerde culturen wakker geschud. Ze leefden op en begonnen een
gelijkwaardige plaats op te eisen aan de mondiale ronde tafel. Ze zijn
ambitieus en dynamisch en beschikken over een sterk ontwikkeld gevoel voor
eigenwaarde.
Geert Mak: Als je een poosje rondreist dan merk je wel dat je een Europeaan bent. Dat is het gekke. Ik vraag me vaak af : waaraan ligt dat nou? Deels, denk ik, toch ook dat wij sociale systemen hebben… Die staan bij ons in Europa niet ter discussie. We vinden het héél belangrijk dat ook de doorsnee bevolking een redelijk goede levenskwaliteit heeft. In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen.
Mak's eurocentrisme rust op de 'oude, gezonde beproefde, en goddelijke ' oer-christelijke pijler, genaamd racisme, al eeuwenlang noodzakelijk om 'De Ander' in 'andere continenten' te kunnen uitbuiten, omdat zij 'daar héél anders' denken over 'sociale systemen.'
De Europeaan Geert Mak met zijn Europese vrouw Mietsie, omgeven door andere blanke Europeanen. 'Ik vraag me vaak af : waaraan ligt dat nou? Deels, denk ik, toch ook dat wij sociale systemen hebben…'
De Zweedse journalist Sven Lindqvist schrijft tegen het einde van zijn boek Exterminate all the Brutes (1992) dat ‘Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.’ De titel van zijn boek verwijst naar de zin uit Joseph Conrads Hart der Duisternis, ‘verdelg al het gespuis.’
Lindqvist vraagt zich af waarom de westerse protagonist ‘Kurtz zijn rapport over de beschavingstaak van de blanke man in Afrika met deze woorden eindigt?’ Hij stelt dan: ‘Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde ze hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden […] Haar these dat nazisme en communisme van dezelfde stam komen is algemeen bekend. Maar velen vergeten dat zij ook de 'verschrikkelijke slachtpartijen' en het 'barbaarse moorden' van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor 'de zegevierende introductie van dergelijke pacificatiemiddelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,' daarmee het totalitarisme en zijn genocides producerend. Lindqvist ontdekt gaandeweg dat de
Europese vernietiging van de 'inferieure rassen' van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa […] Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in de gruwelijkste van alle: de Holocaust […] En toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.
1 opmerking:
Veelzeggende indringende foto: strandtoeristen in Spanje kijken naar het aangespoelde lijk van een Afrikaanse bootvluchteling.
Een reactie posten