Disney knew how to adapt to
changing cultural climates. His postwar Mouse went ‘straight’; like the U.S.,
he became policeman to the world. As a comic he was supplanted by the Duck. Donald
Duck represented a new kind of comedy, suited to a new age: a symbol not of
courage and wit, as Mickey had been to the 30’s, but an example of heroic
failure, the guy whose constant efforts toward gold and glory are doomed to
eternal defeat. Such a character was appropriate to the age of capitalism at
its apogee, an age represented (by the media) as one of opportunity and plenty,
with fabulous wealth awarded to the fortunate and the ruthless competitor, like
Uncle Scrooge, and dangled as a bait before the eyes of the unfortunate and the
losers in the game.
David Kunzle. How To Read Donald Duck. Imperialist
Ideology in the Disney Comic. 1975
Voor ons, kinderen in de provincie,
was Amerika een droomland, met een losse levensstijl waarvan een enkele keer
een flard over de ocean kwam zeilen… wij, Europese kinderen van de jaren vijftig, [beleefden]
Amerika… via een gratis Donald Duck die op een herfstdag opeens in de bus
viel, en waarbij duizend horloges… werden verloot. En dan de inhoud van het
nummer: ‘Donald Duck als schoolmeester’, de neefjes wagen het zelfs om een
ijsje op het hoofd van hun vermoeide oom uit te drukken! Zomaar een ijsje
kapotduwen!
Geert Mak. Reizen zonder
John. Op zoek naar Amerika. 2012
The public Disney myth… this
public image was also the man’s self-image; and both fed into and upon a
dominant North American self-image. A major part of his vast audience interpret
their lives as he interpreted his. His innocence is their innocence, and
vice-versa; his rejection of reality is theirs; his yearning for purity is
theirs too. Their aspirantions are the same as his; they, like he, started out
in life poor, and worked hard in order to become rich; and if he became rich
and they didn’t, well, maybe luck just wasn’t on their side…
Disneyland and Walt Disney
World are monuments to his desire for total control of his environment, and at
the end of his life he was planning to turn vast areas of California’s
loveliest ‘unspoiled’ mountains, at Mineral King, into a 35 million dollar
playground…
What made golden cornfield
grow? Dollars. ‘Dollars,’ said Disney, in a remark worthy of Uncle Scrooge
McDuck, ‘are like fertilizer – they make things grow.’
The Disney parks have brought
the fantasies of the ‘future’ and the ‘fun’ of the comics one step nearer to
capitlist ‘reality.’ ‘In Disneyland (the happiest place on earth),’ says Public
Relations, ‘you can encounter “wild” animals and native “savages” who often
display their hostility to your invasion of their jungle privacy… From
stockades in Adventureland, you can actually shoot at Indians.’
Meanwhile, out there in the
real real world, the ‘savages’ are fighting back.
David Kunzle. How To Read Donald Duck. Imperialist
Ideology in the Disney Comic. 1975
Die rol van internationale
politieagent kon de Amerikaanse marine, toen al de derde ter wereld, uitstekend
vervullen, zo meende hij (president
Theodore Roosevelt. svh). Het zou de
basisfilosofie worden achter talloze Amerikaanse interventies overal ter
wereld, vanaf de Europese oorlogen tussen 1914 en 1945 tot Vietnam… Het land
fungeerde…. decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen
van alle hulp die het uitdeelde… En nog steeds zijn de Verenigde Staten het
anker van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het
woord. Het is nog altijd de ‘standaardmacht’…
Geert Mak. Reizen zonder
John. Op zoek naar Amerika. 2012
The celebration of violence
in both virtual culture and real life now feed each other. The spectacle of
carnage celebrated in movies such as A
Good Day to Die Hard is now matched by the deadly violence now
playing out in cities such as Chicago and New Orleans. Young people are
particularly vulnerable to such violence, with 561 children age 12 and under
killed by firearms between 2006 and 2010. Corporate power, along with its
shameless lobbyists and intellectual pundits, unabashedly argue for more guns
in order to feed the bottom line, even as the senseless carnage continues
tragically in places like Newtown, Connecticut, Tustin, California, and other
American cities…
At the same time, America's
obsession with violence is reinforced by a market society that is Darwinian in
its pursuit of profit and personal gain at almost any cost. Within this
scenario, a social and economic order has emerged that combines the attributes
and values of films such as the classics Mad
Max and American Psycho.
Material deprivation, galloping inequality, the weakening of public supports,
the elimination of viable jobs, the mindless embrace of rabid competition and
consumption, and the willful destruction of the environment speak to a society
in which militarized violence finds its counterpart, if not legitimating credo,
in a set of atomizing and selfish values that disdain shared social bonds and
any notion of the public good. In this case, American society now mimics a
market-driven culture that celebrates a narcissistic hyperindividualism that
radiates with a new sociopathic lack of interest in others and a strong
tendency towards violence and criminal behavior. As John le Carré once stated,
‘America has entered into one of its periods of historical madness.’ While le
Carré wrote this acerbic attack on American politics in 2003, I think it is
fair to say that things have gotten worse, and that the United States is
further plunging into madness because of a deadening form of historical and
social amnesia that has taken over the country, further reproducing a mass
flight from memory and social responsibility.
Henry A. Giroux. The
Politics of Disimagination and the Pathology of Power. 27 februari 2013
In de mainstreamvisie van Geert Mak
is de
‘rol van internationale politieagent… de basisfilosofie… achter talloze
Amerikaanse interventies overal ter wereld, vanaf de Europese oorlogen tussen
1914 en 1945 tot Vietnam.’ Met andere woorden: in zijn ogen speelde de
VS in Vietnam de ‘rol van internationale politieagent.’ Die bewering is in
strijd met de werkelijkheid zoals blijkt uit de documenten van
Amerikaanse beleidsbepalers en de onderzoeken van Amerikaanse intellectuelen,
waarin duidelijk wordt dat de Amerikaanse dominotheorie tot dit bloedbad leidde. De VS wilde voorkomen dat
Zuidoost-Azie een eigen politieke koers zou uitstippelen, waardoor de
economische belangen van Amerikaanse concerns bedreigd werden, evenals de
geopolitieke belangen van de Amerikaanse staat. Daarom schond de VS op grote
schaal jarenlang het internationaal recht in Vietnam en Laos. Ook Cambodja leed onder het
Amerikaans terrorisme. Ik gebruik met opzet het begrip terrorisme omdat het spoort met de definitie ervan in het Amerikaanse
Leger Handboek, waarbij terrorisme omschreven wordt als ‘het bewust
geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die
politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.’
Meer dan 600.000
Cambodjanen stierven bij Amerikaanse bombardementen en door een massale
hongersnood die het gevolg van van de verwoesting van de landbouwgronden. En in Vietnam kwamen ruim 3 miljoen mensen om het leven. Alleen
een ideologisch verblinde kan deze massale terreur kwalificeren als het werk
van een ‘internationale politieagent.’ Een ‘politieagent’
van een democratische rechtstaat ziet er immers op toe dat het recht juist niet overtreden wordt. De westerse
mainstream weigert dit feit te accepteren. Voor deze afwijking is maar één
verklaring: ze geloven niet in de democratie en in het recht, maar gaan er
bewust of onbewust, impliciet of expliciet ervan uit dat ‘might is right.’ En dus
is er niemand van de mainstream die Mak op dit punt bekritiseert. Integendeel
zelfs, de officiele opiniemakers zijn het met hem eens en nomineren Mak zelfs
voor de M.J.
Brusseprijs 2013, in het
leven geroepen door het Fonds Bijzondere
Journalistieke Projecten dat, gesubsidieeerd door de overheid, claimt als doel
te hebben ‘het
verlenen van financiële steun aan journalistieke projecten, biografieën, essays
en andere vormen van non-fictie van bijzondere kwaliteit.’
Vandaar dat Mak niet hoeft te
blikken of te blozen wanneer hij beweert dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en
politieagent [fungeerde].’ Wie in Nederland zou zo’n gerespecteerde ‘Amerikadeskundige’
durven tegen te spreken? Wie van de polderintellectuelen heeft het in begin
2013 verschenen Kill Anything That Moves.
The Real American War in Vietnam gelezen, waarin de Amerikaanse historicus
Nick Turse erop wijst dat
Americans have long been taught
that events such as the notorious My Lai massacre were isolated incidents in
the Vietnam War, carried out by ‘a few bad apples.’
Op basis van geheime
documenten en ‘first-person interviews’ toont Turse na een baanbrekende
onderzoek aan dat
violence against Vietnamese
noncombatants was not at all exceptional during the conflict. Rather, it was
pervasive and systematic, the predictable consequence of orders to ‘kill
anything that moves.’
Drawing on more than a decade
of research in secret Pentagon files and extensive interviews with American veterans
and Vietnamese survivors Turse reveals for the first time how official policies
resulted in millions of innocent civilians killed and wounded. In schocking
detail, he lays out the workings of a military machine that made crimes in
almost every major American combat unit all but inevitable.
Turse’s studie onderbouwt zijn
conclusies ondermeer met documenten uit overheidsarchieven ‘filled with Washington’s long
suppressed war crimes investigations.’ In de epiloog schrijft Turse
onder de titel 'Wandering Ghosts':
Despite the decades that have
passed, despite the presidents who have attempted to rebrand the war or
dispatch it to the dustbin of history, Americans are still in the thrall of a
conflict that refuses to pass quietly into the night. Never having come to
grips with what our country actually did during the war, we see its ghost arise
anew with every successive military intervention. Was Iraq the new Vietnam? Or
was that Afghanistan? Do we see ‘light at the end of the tunnel’? Are we
winning ‘hearts and minds’? Is ‘counterinsurgency’ working? Are we applying ‘the
lessons of Vietnam’? What are those lessons, anyway?
The true history of Vietnamese
civilian suffering does not fit comfortably into America’s preferred postwar
narrative – the tale of a conflict nobly fought by responsible commanders and
good American boys, who should not be tainted by the occasional mistakes of a
few ‘bad apples’ in their midst. Still, this is hardly an excuse for averting
our eyes from the truth.
Die ‘truth’ staat diametraal
tegenover Mak’s bewering dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en
politieagent [fungeerde],’ en dat de ‘de basisfilosofie… achter
talloze Amerikaanse interventies overal ter wereld’ inclusief
‘Vietnam’ de ‘rol van internationale politieagent’
was, en dat Washington ‘decennialang als ordewaker en politieagent
[fungeerde].’ Alleen de verblinde mainstream, in de rol van spreekbuis van de macht, gelooft dit nog. De rest van de wereld weet
beter. ‘Out there in the real real world, the “savages” are fighting back,’ zoals David Kunzle, hoogleraar
Kunstgeschiedenis aan de University of California, al in 1975 besefte. De
Amerikaanse terreur wordt nu met contraterreur beantwoord, en dat is een
wezenlijk keerpunt in de geschiedenis die niemand ongestraft kan negeren,
vooral niet iemand die een boek schrijft waarin hij stelt ‘op
zoek naar Amerika’ te zijn. De ‘clumsy loser’ Donald Duck is niet
langer meer voldoende om het systeem te legitimeren waarbij in werkelijkheid de
schatrijke Oom Dagoberts van Wall Street ongestoord doorgaan alle macht en geld
naar zich toe te trekken. En hoeveel prijzen de westerse spreekbuizen van de macht ook mogen krijgen, het blijft onvoldoende om de status quo in
de wereld te handhaven. Teveel wereldbewoners zijn het slachtoffer van het
neoliberalisme en komen in beweging.
Op een paradoxale manier hebben ook Donald
Duck en zijn schepper Walt Disney ongewild aan de huidige ontwikkeling
bijgedragen, zoals Dorfman en Mattelart vier decennia geleden in How To Read Donald Duck beschreven:
As we have observed, all the relationships in the Disney world are
compulsively consumerist; commodities in the marketplace of objects and ideas.
The magazine is part of this situation. The magazine is part of this situation.
The Disney industrial empire itself arose to service a society demanding
entertainment; it is part of an entertainment network whose business is to feed
leisure with more leisure disguised as fantasy. The cultural industry is the
sole remaining machine which has purged its contents of society’s industrial
conflicts, and therefore is the only means of escape into a future which
otherwise is implacably blocked by reality. It is a playground to which all
children (and adults) can come, and which very few can leave…
The industrial bourgeoisie
impose their self-vision upon all the attitudes and aspirations of the other
social sectors, at home and abroad…
Underdeveloped peoples take the
comics, at second hand, as instruction in the way they are supposed to live and
relate to the foreign power center. There is nothing strange in this. In the
same way Disney expels the productive and historical forces from his comics,
imperialism thwarts real production and historical evolution in the
underdeveloped world. The Disney dream is cast in the same mold which the
capitalist system has created for
the real world.
Power to Donald Duck means the
promotion of underdevelopment. The daily agony of Third World peoples is served
up as a spectacle for permanent enjoyment in the utopia of bourgeois liberty…
The misery of the Third World is packaged and canned to liberate the masters
who produce it and consume it. Then, it is thrown-up to the poor as the only
food they know. Reading Disney is like having one’s own exploited condition
rammed with honey down one’s throat…
the Disney cosmos is no mere
refuge in the area of occasional entertainment; it is our everyday stuff of
social oppression. Putting the Duck on the carpet is to question the various
forms of authoritarian and paternalist culture pervading the relationship of
the bourgeoisie among themselves, with others, and with nature…
In its entertainment, it
automatically generates certain myths functional to the system. It is
altogether normal for readers experiencing the conflicts of their age from
within the prespective of the imperialist system, to see their own daily life,
and projected future, reflected in the Disney system.
Nu de neoliberale globalisering
een feit is geworden, en het Westen onder aanvoering van de VS zijn ‘eigen
droombeeld’ met ‘soft-’ dan wel ‘hard power’ heeft opgedrongen
is het bewustzijn van miljarden armen veranderd. Het ‘dwangmatige
consumentisme’ heeft een ‘fantasiewereld’ geschapen om aan
de maatschappelijke en economische werkelijkheid te kunnen ontsnappen. Tegelijkertijd
verhindert het imperialisme dat de miljarden armen op aarde aan de kapitalistische
realiteit kunnen ontsnappen. Zij zijn
nodig om de ideologie van de groei en dus van de stijgende winsten in stand te
houden. Het consumentisme is slechts het middel
om de winsten te kunnen maximaliseren, het is nooit een doel op zich geweest.
En nu de kloof tussen rijk en arm wereldwijd blijft toenemen is er een -- voor het
systeem -- gevaarlijke situatie ontstaan. Praktisch alleen via beelden heeft de arme meerderheid in de
wereld gezien dat het Westen rijk is, en die rijkdom willen de armen nu ook, dat
is logisch. Ook zij willen voldoende eten en alle comfort waarover het rijke
eenvijfde deel op aarde beschikt. Zij kunnen niet, zoals Geert Mak, kinderlijk
plezier ontlenen aan het feit dat ‘de neefjes [het zelfs] wagen om een ijsje
op het hoofd van hun vermoeide oom uit te drukken! Zomaar een ijsje
kapotduwen!’ De armen willen nu zelf ‘een ijsje,’ niet om het ‘zomaar
kapot’ te duwen, maar om op te eten. En niet alleen een ijsje, maar ook de ‘pakjes groen-witte poeder waaruit een huisvrouw een pan soep kan
toveren: California heet het spul. California fluisteren we, California.’ Ook
de miljarden armen willen over soep kunnen ‘fluisteren.’ En ze willen net als
Mak ‘platte
pakjes kauwgom, mooi ingepakt, met een los plaatje van een filmster’ om
te ‘sparen.’
Ook zij willen nu dat ‘alles vreemd ruikt en rozig: Amerika!’
Maar in tegenstelling tot Geert Mak weet het arme deel van de mensheid, de overgrote meerderheid dus,
dat ‘Amerika’
niet ‘rozig’
is, maar pikzwart, en dat ‘Amerika’ zeker geen ‘droomland’ is
om net als Mak een ‘geheime liefde’ voor te koesteren. Via fantasiebeelden weten
ze allereerst wat het Westen te bieden heeft aan de geprivilegieerden, terwijl ze uit de keiharde dagelijkse praktijk weten wat het Westen aan hun geeft: bittere armoede,
om precies te zijn. En nu vragen ze zichzelf af: waarom zijn zij rijk en wij arm? Inmiddels zijn er genoeg geschoolde mensen daar die hen vertellen hoe deze
werkelijkheid is ontstaan en met ‘soft power‘ en ‘hard
power’ in stand wordt gehouden, en hoe het dus komt dat wij rijken ‘de
agenda van de wereldpolitiek…bepalen.’ Mak mag zich dan wel tegen
het einde van zijn reisboek angstig afvragen of ‘het zo [zal] blijven?’ toch blijft die vraag overbodig. Men hoeft geen helderziende te zijn om te kunnen voorspellen dat de status
quo zeker niet gehandhaafd blijft. Daarover morgen meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten