Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker
upbeat, hij is zo’n man
die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.
Geert Mak in Humo. 21
augustus 2012
Hoe ‘lekker
upbeat’
is Thomas Friedman, de bekendste en best betaalde Amerikaanse columnist van de New York Times? Laten we hem allereerst
zelf kort aan het woord:
Sooner or later, Mr. Bush argued, sanctions would
force Mr. Hussein's generals to bring him down, and then Washington would have
the best of all worlds: an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein.
The hidden hand of the market will never work
without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas,
the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for
Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force,
Navy and Marine Corps.
The historical debate is over. The answer is
free-market capitalism.
We needed to go over there, basically, and take out a very big stick
right in the heart of that world and burst that bubble.… What they [Muslims]
needed to see was American boys and
girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying ‘Which
part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our
open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow?
Well, suck on this!’ That,
Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was
part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.
Charlie Rose (30 May 2003).
I was speaking out in Minnesota — my hometown, in
fact — and a guy stood up in the audience, said, ‘Mr. Friedman, is there any
free trade agreement you’d oppose?’ I said, ‘No, absolutely not.’ I said, ‘You
know what, sir? I wrote a column supporting the CAFTA, the Caribbean Free Trade
initiative. I didn’t even know what was in it. I just knew two words: free
trade.’
Meet the Press (23 July 2006), referring to the Central American Free Trade
Agreement.
Tot zover Friedman. De vraag is nu: waarom vindt ‘Amerika-deskundige’
Geert Mak juist deze Friedman zo ‘upbeat,’ of in gewoon Nederlandse
vertaalt: ‘vrolijk, optimistisch’? Mak zelf geeft als verklaring dat ‘hij
zo’n man [is] die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ Maar
wat is zo ‘vrolijk’ aan Friedman’s opmerking dat de Irakese dictator
vervangen moest worden door ‘an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein’? Wat voor 'gat' is dit voor voor welk 'probleem'? Wat is zo ‘optimistisch’ aan Friedman’s
opvatting dat ‘The hidden hand of the market will never work without a hidden fist’? Wat is zo ‘upbeat’ aan Friedman’s argument dat ‘I didn’t even know what was in
it. I just knew two words: free trade’? In het algemeen gesproken:
waarom vindt Mak ‘Friedman
altijd wel leuk om te lezen,’ wanneer we weten dat deze
opiniemaker alom beschouwd wordt als de officiele spreekbuis van de neoliberale en neoconservatieve
gevestigde orde en als zodanig een kritiekloze pleitbezorger is van de belangen
van de Amerikaanse elite? Bovendien waait Friedman telkens met de wind mee,
zoals zijn critici keer op keer aantonen. De Amerikaanse ‘political journalist, best-selling author and syndicated newspaper
columnist,’ David
Sirota schreef in 2009 over hem onder kop: ‘An Idiot's
Guide to Tom Friedman's Idiocy’ het volgende:
Tom Friedman may be the single stupidest figure in
American public life, and certainly is the stupidest writer with such a large
platform. I don't mean that he's wrong
on everything (although he is substantively wrong on a lot of things) - I mean
that he's actually an extremely dim bulb in that he displays a stunning lack of
basic cognitive function. Specifically, he shows almost zero ability to realize
that the arguments made by Tom Friedman often undermine the arguments made by
Tom Friedman.
Kennelijk valt het Mak niet
op ‘that the arguments made by
Tom Friedman often undermine the arguments made by Tom Friedman.’ En toch is het algmeen bekend dat Friedman een
opportunistische conformist is. In 2011 verscheen zelfs een heel boek hierover,
geschreven door Belén Fernández, ‘editor and feature writer.’ Fernández
las al zijn werk en gaf een haarscherpe analyse ervan in haar boek The Imperial Messenger. Thomas Friedman At
Work. Deze in Washington geboren politieke wetenschapper kwam tot de
ontdekking dat Friedman’s geschreven teksten vol stonden met
Factual errors, ham-fisted analysis, and contradictory
assertions—compounded by a penchant for mixed metaphors and
name-dropping—distinguish the work of Pulitzer Prize–winning New York Times columnist and author
Thomas Friedman. The Imperial
Messenger reveals the true value of this media darling, a risible writer
whose success tells us much about the failures of contemporary journalism.
Belén Fernández dissects the Friedman corpus with wit and journalistic savvy to
expose newsroom practices that favor macho rhetoric over serious inquiry, a
pacified readership over an empowered one, and reductionist analysis over
integrity.
Ik blijf langer bij Friedman stilstaan als vooraanstaande Amerikaanse
opiniemaker omdat Mak's boek, waarin hij 'op zoek naar Amerika' is, een bestseller is geworden, en hij Friedman regelmatig citeert. Friedman's adviezen komen met de regelmaat van de klok neer op de inzet van zoveel mogelijk
geweld tegen elk volk dat weigert de Amerikaanse economische en geopolitieke
belangen onvoorwaardelijk te steunen. Hier enkele voorbeelden van het Friedman
niveau:
No two countries that both had McDonald's had fought a war
against each other since each got its McDonald's.
En ook de volgende inzicht kenmerkt een hoog
optimisme-gehalte:
the striking thing about greenhouse gases is the
diversity of sources that emit them. A herd of cattle belching can be worse
than highway full of hummers.
Het vergelijk tussen vee
en Hummers wekt
bij zijn publiek geen verbazing. Maar welk 'gat' moeten serieuze lezers in al deze waanzin zien? Hoe dan
ook, als spreekbuis van het establishment wordt Friedman niet voor niets ‘the
imperial messenger’ genoemd, die voor het grote publiek functioneert
als een ‘apologist for American empire.’ Belén Fernández schrijft naar aanleiding van Friedman’s
pronouncements like the following on behalf of
humanity: ‘Three United States are better than one, and five would be better
than three.’ Not suprinsingly, Friedman does not respond favorably when
elements of humanity fail to internalize the aspirations he has assigned them,
resulting in anthropological revelations such as that one of the impedements to
freedom in the Arab world is ‘the wall in the Arab mind.’ Friedman explains in
2003 that ‘I hit my head against that wall’ while conversing with Egyptian journalists who ‘could see nothing
good coming from the U.S. “occupation” of Iraq’ and who are thus written off as proponents of ‘Saddamism.’
Vele jaren lang maakte Friedman het geschoolde
Amerikaanse publiek rijp voor een illegale aanval op Irak, zoals Fernández laat
zien:
As for Frieman’s speculation in a 1997 column that
‘Saddam Hussein is the reason God created cruise missiles,’ this is not entirely reconcilable with his suggestion in the very same
article that Saddam be eliminated via ‘a head shot’ – not generally a setting on such weaponry.
Desalniettemin doet deze
mainstream voorstelling van zaken het nog steeds goed, getuige Mak’s opmerking dat ‘Friedman altijd wel leuk om te lezen’ is ‘lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een
probleem op te lossen.’ En dat komt omdat, net als met Mak’s reisboek, ‘Friedman’s
writing is characterized by a reduction of complex international phenomena to
simplistic rhetoric and theorems that rarely withstand the test of reality.’
Bovendien stoort Mak zich kennelijk ook niet aan Friedman’s ‘blatantly
racist generalization, such as that suicide bombing in Israel indicates a
‘collective madness’ on the part of the Palestinians, who Friedman has
determined it is permissible to refer to collectively as ‘Ahmed.’ Dat
Mak desondanks Friedman’s voorstelling van zaken ‘lekker upbeat’ vindt is
opmerkelijk omdat beiden pretenderen dat de westerse waarden en normen als
democratie en mensenrechten universeel zijn, dus niet beperkt blijven tot wat
tegenwoordig zo trendy de
judeo-christelijke beschaving heet. Waarom vindt de mainstream Friedman’s
woorden ‘altijd wel leuk om te lezen’? Deels vanwege het simplisme, of in
de woorden van Mak: ‘hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet
om een probleem op te lossen.’ Nog afgezien van het feit dat dit ‘gat’ vaak een kogelgat is, blijkt
in de praktijk dat het ‘gat’ dat Friedman ‘ziet om een probleem op te lossen,’
een neoliberale ‘oplossing’ inhoudt die de rijken nog rijker maakt in de
veronderstelling dat daardoor de armen een graantje kunnen meepikken. En hoe
komen de mainstream opiniemakers aan hun mening? Friedman himself:
En de rest schrijven de opiniemakers doorgaans van
elkaar over, zodat overal dezelfde echo doorklinkt. Er geldt in de virtuele
werkelijkheid boven alles één vuistegel, namelijk:
No policy is sustainable without a public that broadly
understands why it's necessary and sees the world the way you do...
En dus mag geen enkele
opiniemaker in de mainstream een wezenlijk dissidente weergave van de realiteit
geven, als hij/zij dat uberhaupt al zou willen. Dat wil niet zeggen dat een opiniemaker als Friedman niet over de grens van
het betamelijke mag gaan. Geeszins zelfs, zoals Belén Fernández tegen het einde van haar boek beschrijft:
That Friedman may also view the world in terms of
excess demographics is implied by his conviction that the Israeli slaughter of
1,200 people in Lebanon constitutes ‘the education of
Hezbollah,’ his hope for a similar ‘education
of Hamas’ in Gaza, and his infinite
justifications for the mutilation of Iraq, such as this post-invasion
pronouncement: ‘America sliced right through Iraq. It did so because we are
a free-market democracy that is capable of amassing huge amounts of technical
power.’
En ook deze is ook ‘lekker upbeat’ voor de
mainstream:
As much as I believe we did good and right in
toppling Saddam, I will whoop it up only when the Iraqi people are really free
– not free just to loot or to protest against us, but free to praise us out
loud, free to speak their minds in any direction.
Het gruwelijke is dat
achter al deze gekte die Mak en velen met hem gedachteloos lezen en regelmatig overnemen, een
werkelijkheid schuilgaat die mensonwaardig en meedogenloos is. De Amerikaanse
freelance journalist Nir Rosen beschreef in 2011 over de ‘Western media fraud in the Middle East’ en hoe ‘too many journalists report
official narratives of the powerful, missing the stories of working class
people.’ Rosen waarschuwde:
American
reporting is problematic throughout the third world, but because the American
military/industrial/financial/academic/media complex is so directly implicated
in the Middle East, the consequences of such bad reporting are more
significant. Journalists end up serving as propagandists [who] justify the
killing of innocent people instead of [a] voice for those innocent people.
Thomas Friedman van de toonaangevende New
York Times is daarvan een illustrerend voorbeeld. Ook in Nederland zijn talloze
voorbeelden te geven van mainstream opiniemakers die als propagandisten werken.
Een willekeurige greep: vrijdag 11 januari 2012 opende de Volkskrant over de volle
breedte van de voorpagina met een 'analyse' van Arie Elshout, VK-correspondent in de VS. Elshout laat zijn
lezers weten: ‘Obama’s militaire strategie wordt duidelijk. VS worden
supermogendheid met afstandsbediening,’ en dat Obama
‘als aan ingrijpen niet valt te ontkomen, hij dat
bij voorkeur [doet] vanuit de relatief veilige lucht of met grondoperaties door
Special Forces, snel erin en snel eruit. Zijn favoriete wapen is de drone, het
onbemande vliegtuig waarmee vijanden vanachter de computer kunnen worden
uitgeschakeld.’
Wat onmiddellijk opvalt is het eufemitische taalgebruik: ‘als aan ingrijpen niet valt te ontkomen,’ alsof
hier sprake is van een onveranderlijke natuurwet en niet een menselijk besluit.
En ‘worden uitgeschakeld,’ alsof de mens kan in- en
uitschakelen, terwijl bedoeld wordt het doden van individuen, het vaak ten
koste van vrouwen, kinderen, bejaarden standrechtelijk 'uitschakelen' van een
mens. Degene die wordt ‘uitgeschakeld’ heeft in dit misdadige
taalgebruik net zo min als bij de ‘collateral damage’ geen gezicht, en geen
geschiedenis. Hij/zij is en blijft anoniem. Voor ons, niet voor zijn/haar naasten, de mensen die van hem of haar houden. Tekenend voor het mainstream denken is de
vanzelfsprekendheid waarmee geschreven wordt over het Amerikaanse geweld tegen
soevereine landen. Geweld dat door specialisten in het internationaal recht
gezien wordt als in strijd met de rechtsregels. Maar in plaats van dat ‘de
vrije pers’ dit meldt, schrijft Elshout: ‘als aan ingrijpen niet valt
te ontkomen.’ Op die manier vloeien feiten en meningen op de voorpagina van de mainstream organisch in elkaar over. Volgens Elshout, die zijn mening heeft opgepikt van
de Amerikaanse commerciele media, kan de VS ‘niet verstrikt raken in oerwouden,
meegezogen worden in moerassen of vastlopen in heet woestijnzand. Bovendien is
het goedkoper, zodat de defensiebegroting kan worden ingekrompen en er geld
overblijft voor Amerika’s gezondheidszorg, sociale voorzieninfgen,
infrastructuur en scholen.’ Hoe weet Elshout zo zeker dat het geld niet naar de aflossing van de
gigantische buitenlandse schuld van de VS gaat in plaats van naar de dingen die
hij oplepelt? Wel, dat weet hij niet, dat heeft Elshout overgeschreven van vooraanstaande mainstream journalisten als bijvoorbeeld Thomas Friedman. En hoe weten zij
het dan? Simpel, die hebben het weer overgeschreven van de perscommuniqués die ze van de politieke machthebbers hebben gekregen om
vrijelijk uit te citeren. Ik heb deze werkwijze decennialang van nabij kunnen aanschouwen.
Zie ook: http://stanvanhoucke.blogspot.nl/search?q=arie+elshout
Zie ook: http://stanvanhoucke.blogspot.nl/search?q=arie+elshout
De formulering ‘als aan
ingrijpen niet valt te ontkomen,’ is nu zo’n treffend voorbeeld
van ambtelijk en politiek taalgebruik, eufemistisch, geruststellend en
bovendien vormelijk, alsof men het recht aan zijn kant heeft. De vraag blijft
evenwel wie bepaalt nu wanneer het moment van geweld is aangebroken en op
grond waarvan? Ook dat is niet ingewikkeld te beantwoorden: op het moment dat degene ‘who carries the biggest stick’ van
mening is dat zijn belangen geschaad worden. De mainstream
trekt zich niets aan van het recht, zodra het om onze NAVO-bondgenoot gaat. En
ook de veel geroemde ‘democratische
normen en waarden’ spelen voor de commerciele massamedia geen
doorslaggevende rol. Van de mainstream mag een kleine politieke elite in het
Witte Huis en het Pentagon zonder tussenkomst van het democratisch gekozen
Congres, laat staan het publiek, besluiten welke bevolkingsgroepen moeten
worden aangevallen met ‘Special Forces’ en wie vermoord moeten
worden door Obama’s ‘favoriete wapen… de drone.’ Ook de
mensenrechten mogen van de opiniemakers terzijde worden geschoven. 'Collateral
Damage' is, het woord zegt het al, ‘bijkomende schade,’ en
waar gehakt wordt vallen spaanders, dat weet zelfs de grootste sukkel.
Bovendien is die terreur juist bedoeld voor onze veiligheid. En welk zinnig
mens kan daar nou tegen zijn? Dus interesseren onze mainstream zich niet voor de
protesten van zowel de slachtoffers als de mensenrechtenorganisaties, en ook niet
voor de onvermijdelijke ‘blowback.’ Op hun eigen specifieke wijze zorgen de
massamedia en bestsellerauteurs
als Mak voor de verspreiding van ‘an ahistorical and counterfactual reality
according to which, for example, corporate globalization constitutes the
panacea for the very ills it creates,’ aldus de conclusie van Belén Fernández in haar rijkelijk gedocumenteerde
studie.
De mainstream bewering dat Obama ‘beter
voor Nederland en de internationale gemeenschap’ zou zijn, berust
op propaganda zoals een kritische Amerikaanse academicus als professor Eugene
McCarraher aantoont in The Heavenly City
of Business wanneer hij over Obama schrijft:
His ideological strategy appears to be that of selective admission of fault can strengthen imperial moral authority -- if the business of America remains business acknowledging occasional
missteps can repair and even enhance the company’s reputation. If Obama’s
confession of American sins can charm international opinion – witness the
starstruck and credulous silence of dignitaries at Oslo – then the present
imperial structures can persist under cover of a promise to be wiser. Thus
President Obama can speak, with a pride born of historical amnesia, of ‘an architecture of
institutions – from the United Nations to NATO to the World Bank – that provide
for the common security and prosperity of human beings.’ And thus does Obama’s American Century end in a Civilization of
Business.
Obama’s fulsome homilies enable Americans to postpone an inevitable
disenchantment with their ‘blessed way of life,’ for the decline of imperial
hegemony will be the pivotal episode of the twenty-first century. The horsemen
of this apocalypse are already visible and galloping at an accelerating speed,
with mounting levels of personal, corporate, and government debt; military
overextension that cannot be sustained without unpopular conscription, further
fiscal indenture, and greater damage to an already disfigured world image;
ecological destruction whose repair is routinely subordinated to the
imperatives of business; and an economy whose injustice and indignity become
ever more glaring and pernicious. Still profoundly enchanted by empire as a way
of life, Americans and their leaders may try – with pecuniary ingenuity and
perhaps with great violence – to prolong the imperium of consumption. Yet even
if they appear to succeed their victory will be brief an pyrrhic, for they
will have purchased their triumph in the currency of fear, denial, and death.
In the end, other peoples – perhaps even many Americans themselves – will not
abide the expenditure in money and lives required to extend the American
Century. With a degree of rudeness directly proportional to the level of our
evasion, we will discover that our way of life is neither charmed nor
nonnegotiable.
Maar dit niveau, deze scherpzinnigheid kan de Nederlandse mainstream
nooit bereiken en in wezen zelfs niet eens begrijpen. Het poldermodel
verhindert dit. Alleen een cultuur dat een imperium kan opbouwen, kan het ook
werkelijk tot op het bot doorgronden. Dat vermogen bezit de
polderintelligentsia niet, die komt niet verder dan Geert Mak’s houding die
hijzelf zo treffend verwoordde met de volgende opmerking tegenover het Vlaamse
weekblad Humo:
Nu zitten we in een sombere periode, je speurt de
horizon af naar hoopvolle tekenen.
Ondertussen schrijft Vicki Divoll, 'a former general counsel to the Senate Select Committe on Intelligence' onder de kop 'Who says you can kill Americans, Mr. President?' in de International Herald Tribune van vrijdag 18 januari 2013:
Het is beter voor Nederland en de internationale gemeenschap dat Obama de verkiezingen wint.
Geert Mak. EO Radio, 6 november 2012.
Meer daarover morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten