Madeleine Albright: De macht en de almacht (The Mighty and the Almighty). Vertaald door Asterisk*. Anthos, 352 blz. €19,95.Madeleine Albright geeft morgen, 17 juni, een lezing bij het John Adams Institute, Amsterdam, 20.00 uur.
Als kind was Madeleine Albright (69) een ,,religieus meisje,’’ zegt ze. ,,Ik speelde graag priestertje. Met mezelf in de hoofdrol.’’ Toen ze aan het einde van haar loopbaan onder president Bill Clinton de eerste vrouwelijke minister van Buitenlandse Zaken van de VS werd, speelde haar katholieke achtergrond nog altijd een rol in haar leven: dagelijks richtte ze zich in gebed tot de heilige maagd Maria. ,,Ik heb een verwarde religieuze achtergrond. Nadat ik opgroeide als rooms-katholiek meisje in Tsjechoslowakije en ik als kind met mijn ouders naar de VS vluchtte, ben ik daar getrouwd in de episcopale kerk. En vele jaren na mijn ouders’ dood ontdekte ik dat ze met niet hadden verteld dat ik eigenlijk joods ben. Maar sommige dingen uit je kindertijd blijven. Ik geloof in God. Ik bid. En omdat ik bij mijn geboorte in Tsjechoslowakije Marie Jana heette, heb ik een bijzondere band met Maria.’’
Vroeg u haar beleidsadvies?
,,Ik lees natuurlijk ook over Amerikaanse politici die raad vragen van God. Maar als minister bad ik alleen zodat ik er zelf het beste van kon maken.’’ Ze smaalt. ,,Ik ben niet zo iemand die knielt en zegt: O! God! Hélp me.’’
Over dit dilemma gaat Albrights The Mighty and the Almighty. Reflections on America, God and World Affairs. Het trok in de VS de aandacht door haar kritiek op president George W. Bush, die zegt dat hij met zijn buitenlands beleid de wens van het opperwezen vervult. Hij vervreemdde daarmee de internationale moslimgemeenschap van de VS, aldus Albright. Maar wie het boek leest merkt dat er een subtielere boodschap achter schuilgaat. In feite is het een oproep aan haar eigen partij, de Democraten, om, anders dan onder Clinton gebeurde, het belang van religie te onderkennen bij het analyseren van mondiale verhoudingen. De aloude rationele ontleding van internationale relaties, redeneert Albright, doet tekort aan de grote rol die religie dezer dagen speelt.
In zijn voorwoord schrijft Clinton dat ‘vrienden’ u hebben ontraden dit boek te schrijven. Wat was hun zorg?
,,Je kan mensen op dit terrein gemakkelijk beledigen. Ik kom uit een generatie van denkers over buitenlandse politiek die meent dat het zakelijk analyseren van conflicten al ingewikkeld genoeg is – laat de religie maar even zitten. Als iemand zoals ik – op mijn leeftijd, met mijn achtergrond – zegt dat we rekening moeten houden met religie is dat een verandering van het paradigma. En die vrienden vroegen zich af: moet dat nou wel?’’
Waarom overtuigden ze u niet?
,,Omdat ik het belangrijk vind dat we anders gaan denken. Ik heb niet alle antwoorden. Ik ben geen theoloog, ik ben een probleemoplosser. Maar om sommige moderne problemen op te lossen moeten we ons inzicht in religie vergroten, zodat we de wereld effectiever kunnen besturen.’’
Ontrieden die ‘vrienden’ het boek ook omdat u erkent dat de regering-Clinton geen rekening hield met religie in haar buitenlands beleid?
,,Sommigen vinden dat. Ze zeggen: waarom zou je fouten toegeven? Maar het bijzondere aan de regering-Clinton was dát wij fouten toegaven.’’
Wat is het probleem als Bush zegt dat zijn beleid stoelt op de wens van God?
,,Er is een groot verschil tussen wat Abraham Lincoln zei – ‘We moeten de kant van God kiezen’ – en de woorden van Bush: ‘God staat aan mijn kant’. Als je dat laatste zegt, en je verdeelt de wereld in ‘goed’ en ‘kwaad’, dan maak je het mensen die niet jouw religie aanhangen, veel te moeilijk om Amerika nog te steunen. Na 11 september was de wereld eenvoudig verdeeld. Er waren degenen die vliegtuigen andermans gebouwen insturen. En er was de rest van de wereld. Iedereen steunde ons. Maar vanaf het moment dat Bush zijn beleid op de wens van God baseerde, is die steun af gaan brokkelen: als je het niet met de VS eens was, was je het niet eens met God. Daarmee heeft hij veel landen, die ons in principe wilden steunen, gedwongen zich van ons te distantiëren.’’
Reagan zei ook al dat God de Amerikanen heeft gekozen om een betere wereld te creëren. Is Bush niet gewoon een onderdeel van een Amerikaanse trend?
,,Die vraag mag je opwerpen. Toen ik aan dit boek begon wilde ik laten zien dat Bush een anomalie in de Amerikaanse geschiedenis is. Maar tijdens mijn research ontdekte ik algauw dat hij dat niet is. Dit is een land van waar elke president uitspraken doet over God. Maar mensen moeten begrijpen dat er ook verschillen zijn. ,,De presidenten Carter en Clinton – ik heb voor beiden gewerkt – zijn zeer religieus. Ze citeren de bijbel en lezen voortdurend religieuze boeken. Maar dat is wat anders dan je geloof gelijkstellen aan het beleid van de VS. Of zeggen – zoals Bush deed toen hij nog gouverneur van Texas was: God wil dat ik president word. Het is natuurlijk voor een deel tactiek. Door zich zo op te stellen probeert Bush de Religious Right te activeren – die hij nodig heeft in zijn verkiezingscampagnes.’’
In uw boek vergelijkt u de Religious Right met de conservatieven in Iran. Waarom?
,,Ik zeg het iets voorzichtiger. Maar ik ben bezorgd over alle extreme aspecten van religies. En het is belangrijk voor mensen om te weten dat religieus extremisme als zodanig het begrip voor hun religie niet vergroot. Sommige extremisten van de Religious Right zitten vastgeroest in hun geloof. En ik wil niet generaliseren maar sommigen hebben hetzelfde gebrek aan ruimdenkendheid.’’
Het buitenlands beleid onder Bush is zwaar beïnvloed door de neoconservatieven. Zij zijn eerder moraliserend dan religieus.
,,De ‘neocons’ hebben ook iets extremistisch. Zij waren alleen met hun eigen analyses bezig en verdiepten zich nauwelijks in de ideeën van de andere kant. Hun argumenten zijn daardoor erg eendimensionaal gebleken. Ze zaten er totaal naast toen ze zeiden dat de Amerikanen met open armen in Irak zouden worden ontvangen. Ze hebben ons niet land allerminst een dienst bewezen. Buitenlands beleid hoeft niet moraliserend te zijn. Het moet moreel zijn.’’
Steunt Nederland indirect het neoconservatisme door troepen af te vaardigen naar het zuiden van Afghanistan?
,,Ik heb altijd gezegd dat Bush eerst zijn werk in Afghanistan af had moeten maken voordat hij Irak aanviel. Ik had op zich begrip voor die oorlog – Saddam wás verschrikkelijk. Maar het moment was twijfelachtig. Ik vond dat Afghanistan prioriteit moest krijgen. Wat nu gebeurt in Afghanistan bewijst mijn gelijk. Maar ik geloof ook dat deze problemen een zaak van de hele wereld zijn. Dus het is heel goed dat de Nederlanders dit doen. Ik weet dat het niet gemakkelijk is; ik ken het trauma van Srebrenica.
,,Ik denk dat de oorlog in Irak de grootste ramp is uit de geschiedenis van de buitenlandse politiek van dit land. Maar dat lost de problemen die we daar hebben niet op. De nieuwe premier vraagt om hulp. De internationale gemeenschap moet hem steunen. Europa moet zich realiseren dat de VS niet degene waren die de Eerste en de Tweede wereldoorlog begonnen. Maar toen wij inzagen dat ons eigenbelang in het geding was, zijn we gaan deelnemen – en hebben we veel mensen verloren.
,,Ik trek deze parallel naar de huidige situatie. Veel Europese landen waren tegen ‘Irak’. Maar de chaotische situatie in Irak en de onbedoelde consequenties voor de rest van het Midden-Oosten, gaan niet alleen meer de VS aan, ze tasten ook de Europese belangen aan. Dus ik zou graag zien dat de Europeanen de nieuwe Iraakse regering steunen bij de wederopbouw. Irak is het probleem van iedereen. Net als Afghanistan.’’
Is zulke steun ook steun aan de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak?
,,Onduidelijk. Onze aanwezigheid daar is zowel de oplossing als het probleem. Oplossing omdat er geen veiligheid is. Probleem omdat we mensen aantrekken die ons haten. De enige manier om tot een oplossing te komen is zoveel steun aan de Irakezen geven dat ze op den duur hun eigen problemen kunnen oplossen. De premier wil de sektarische milities integreren in het Iraakse leger. Dat is de manier. Hij wil ook niet dat de VS daar altijd blijven. En ik vind dat ook.’’
Inzake Iran kiezen de VS weer voor de internationale dialoog. Is dat de invloed van uw vader, die behalve u op de universiteit ook Condoleezza Rice wegwijs maakte in de internationale verhoudingen?
,,Mijn vader leerde me de humanistische traditie, respect voor medemensen, niet angstig te zijn te praten met andersdenkenden. Hij was geen pacifist. Ik ook niet. Maar deze wending is zeker in de geest van zijn manier van denken. Condi zit in een moeilijke positie. Ze is de architect van het beleid in Irak, toen ze Bush’ nationale veiligheidsadviseur was. Maar ze is een probleemoplosser. Ze heeft vaak gezegd dat ze meer aandacht zal geven aan overleg. En dat is goed. Dus ik ben blij dat de VS gesprekken met Iran wil. Onderhandelen hoeft niet per se. Een dialoog is al genoeg.’’
[streamer:‘Ik ben niet zo iemand die knielt en zegt: O! God! Hélp me’]
Dit zegt genoeg. Deze mentaliteit is absoluut geen
'buiging' waard.