maandag 31 december 2012

'Deskundigen' 69


Orde, evenwicht tussen de verschillende machten, binnen Amerika en ook in de rest van de wereld, dat was zijn doel.
Geert Mak over Theodore Roosevelt op pagina 296 van Reizen zonder John.

Nu de werkelijkheid, zoals die wordt beschreven door de Amerikaanse socioloog Todd Gitlin en de Israelische officier Liel Leibovitz, hoogleraar Comminications aan de New York University. In hun studie The Chosen Peoples. America, Israel and the Ordeals of Divine Election merken de auteurs over president Theodore Roosevelt op:

He preferred the allure of racial superiority, which filled the intellectual atmosphere in which he came of age. Such thinking, in the Social Darwinist vein, suffused the course he took at Harvard (1876-80) and Columbia (1880-81). As he was drawn to grand strategy practiced by the naval advocate Alfred Thayer Mahan, he was also drawn to big biological theory -  to Darwin, who had ‘fairly revolutionized thought,’ as well as much lesser lights who thought that race was destiny. For fully fifteen years, in the dominant tenor of his time, Roosevelt historical writing was pervaded by talk of ‘Anglo-Saxonism’ and ‘Aryan’ as well as the then-fashionable ‘Teutonic’ civilization… During his years in the presidency, he read devotedly – obsessively – on racial themes, and while quarreling at times with one or another author over particulars, he continued to embrace overall the notions of racial hierarchy and determinacy. In his letters, Dyer (Amerikaans historicus) writes, ‘a crude idiom always lurk[ed] just beneath the surface of the more genteel, theoretical terms.’ In 1906, Roosevelt wrote to his friend Owen Wister, the novelist, that blacks are ‘altogether inferior to whites,’

hetgeen de bewering van Mak dat ‘In Roosevelts wereldbeeld zeker plaats [was]… voor zwarten,’ in een opomerkelijke context plaatst. Vooral als men het volgende weet:

In one respect Roosevelt far outmuscled Josiah Strong, who viewed martial prowess as no more than a preliminary phase in the coming battle of civilizations. Writing in 1889, Roosevelt celebrated American settlers who gave no quarter in their 1776 war with the Cherokees: ‘Bible-readers’ who ‘joined in prayer and thanksgiving for their successes; but this did not hinder them from scalping the men (indianen svh) theu killed. They were too well-read in the merciless wars of the Chosen People to feel the need of sparing the fallen; indeed they would have been most foolish had they done so; for they were battling with a heathen enemy more ruthless and terrible than ever was Canaanite or Philistine,’

aldus de man die ‘orde’ en ‘evenwicht’ zou nastreven. Het is de ‘orde’ en het ‘evenwicht’ die door de westerse opiniemakers ook nu nog aangehaald worden zodra de westerse belangen in het gedrang dreigen te komen en er opnieuw een land wordt gebombardeerd door ‘s werelds grootste krijgsmacht. Een simpel voorbeeld daarvan: 20 maart 2003, de dag dat de illegale Amerikaanse inval in Irak begon, lazen de NRC-lezers in hun krant een redactioneel commentaar met het volgende advies:

Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.


Het is evenwel niet de ‘orde’ en het ‘evenwicht’ zoals de meerderheid van de wereldbevolking die ziet en wenst, en dit is geen te verwaarlozen futiliteit meer. We moeten ons daarbij realiseren dat onder andere dit soort adviezen hebben geleid tot meer dan een miljoen Irakese doden. Dat is voor onze opiniemakers kennelijk de prijs waard geweest, want dit soort informatie wordt door hen angstvallig geheim gehouden. Ik heb al deze informatie dan ook niet aangetroffen in het reisboek van Mak waarin hij claimt ‘op zoek naar Amerika’ te zijn, het ‘Amerika’ waar hij als kind van ‘droomde’ en waar hij nog altijd een ‘geheime liefde’ voor koestert. Wel wordt de lezer medegedeeld dat Theodore Roosevelt een keer een zwarte auteur had uitgenodigd ‘voor een lunch op het Witte Huis,’ waarmee Mak hier suggereert dat Roosevelt geenszins een racist was. Het is dit soort geschiedschrijving waarmee de bestseller-auteur zijn publiek bedriegt. Daarentegen beschrijven serieuze Amerikaanse intellectuelen wel degelijk de werkelijkheid. Gitlin en Leibovitz:

Roosevelt does not seem to have repeated direct references to the ‘Chosen Peoples,’ but his martial insistence did not slacken, with chosenness quivering between the lines when he told the officers of the Naval War College, in June 1897, All the great masterful races have been fighting races… Cowardice in a race, as in an individual, is the unpardonable sin.’

De Spaans-Amerikaanse oorlog rechtvaardigde Roosevelt met het standpunt dat oorlog een noodzakelijke test was voor een beschaving, want

It is only the warlike power of a civilized people that can give peace to the world… That the barbarians recede or are conquered… is due solely to the power of the mighty civilized races which have not lost the fighting instinct, and which by their expansion are gradually bringing peace into the red wastes where the barbarian peoples of the world hold sway.

Oorlog is Vrede, Barbarij is Beschaving. Het is dezelfde gedachtewereld die we in 2003 terug zien bij de invloedrijke Amerikaanse neoconservatieve historicus Robert Kagan in zijn boek Of Paradise and Power. America and Europe in the New World Order wanneer hij over de Europese scepsis ten aanzien van de illegale inval in Irak schrijft:

On the all-important question of power – the efficacy of power, the morality of power, the desirability of power – American and European perspectives are diverging. Europe is turning away from power, or to put it a little differently, it is moving beyond power into a self-contained world of laws and rules and transnational negotiation and cooperation. It is entering a post-historical paradise of peace and relative prosperity, the realization of Immanuel Kant’s ‘perpetual peace.’ Meanwhile, the United States remains mired in history, exercising power in an anarchic Hobbesian world where international laws and rules are unreliable, and where true security and the defense and promotion of a liberal order still depend on the possession and use of military might.

Net als elke hegemonistische macht, of dit nu Nazi-Duitsland was dan wel de Sowjet Unie, het maakt niets uit, ook de VS wil met geweld zijn wil opleggen aan de rest van de wereld. Het probleem daarbij is dat de Kagan als pro-Israel lobbyist niet beseft dat Europa zijn les heeft geleerd en dat de VS na Vietnam had moeten leren dat ook superieur geweld en massaslachtingen onvoldoende zijn om de overwinning te behalen. Robert Kagan schreef dit op het moment dat de neoconservatieven dachten dat ze de hele wereld konden veroveren, maar ze lijken ook van het debacle in Irak en in Afghanistan niets geleerd te hebben. Trouwens ook Geert Mak niet, getuige zijn uitspraak dat Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.’  Hoe dan ook, Kagan’s invloed op presidenten als George Bush en Barck Obama, (die beiden bewonderaars zijn van Kagan’s visie) illustreert de continuiteit van het Amerikaanse geweldsdenken. Daarbij gaat men volledig voorbij aan de werkelijke problemen van de huidige tijd: de bevolkingsexplosie, de uitputting van de grondstoffen, de klimaaverandering en de opkomst van nieuwe wereldmachten. Het is overigens niet merkwaardig dat het gewelddadige expansionisme zo diep verankerd is.  De VS is nooit gestraft voor het grootschalige moorden en de diefstal van andermans eigendommen, dus waarom zou men stoppen? Bovendien hebben de Amerikaanse beleidsbepalers het altijd doen voorkomen dat de VS geen imperialistische drijfveren kent. Wat er gebeurde was immers doodnormaal en noodzakelijk. Theodore Roosevelt:

There is nothing even remotely resembling ‘imperialism’ or ‘militarism’ involved in the present development of that policy of expansion which has been part of the history of America from the day she became a nation… This policy is only imperialistic in the sense that Jefferson’s policy in Louisiana was imperialistic; only military in the sense that Jackson policy toward the Seminoles or Custer’s toward the Sioux embodied militarism.


Met andere woorden: omdat de VS altijd al met grof geweld andermans bezit in beslag nam kan men nu niet ineens van imperialisme spreken. Dat soort logica. Daarnaast was het Amerikaans imperialisme juist bedoeld om de mensen elders te bevrijden, zelfs wanneer ze dit niet wilden. De VS fungeerde -- in de woorden van Geert Mak -- ‘decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde.’ Kortom, waar hebben de critici het allemaal over? De VS deed het uit altuistische motieven. Immers -- opnieuw Mak -- ‘De Amerikaanse politiek bleef sterk antikolonialistisch… totdat het anticommunisme de overhand kreeg.’ En dat was een ‘evil ideology.’ De aanhangers ervan moesten dus eigenlijk tegen zichzelf beschermd worden, op dezelfde manier als met de Vietnamese plaats Ben Tre gebeurde toen het door de Amerikaanse strijdkrachten werd vernietigd met als argument: ‘We had to destroy the village in order to save it.’  Daarentegen zijn Amerikaanse wetenschappers die langdurig de buitenlandse politiek van hun imperium bestuderen veel minder naief dan Mak en beschrijven de realiteit zoals die zich voor en achter de schermen voltrekt. Zo is bekend geworden dat president McKinley in februari 1899 verklaarde dat ‘The Philippines, like Cuba and Puerto Rico, were entrusted to our hands by the providence of God,’ en dat de latere president Woodrow Wilson de gewelddadige annexatie van de Filipijnen en van Puerto Rico toejuichte op grond van het feit dat ‘they are children and we are men in these deep matters of government and justice.’ De  goddelijke rechtvaardiging sloot en sluit nog steeds perfect aan bij de economische noodzaak van de Amerikaanse industrie om nieuwe markten te veroveren en de grondstoffen elders in de wereld te beheersen, die tot dan toe in handen waren geweest van ‘talloze zwakkere rassen.’ Nadat de VS bijna 700.000 Amerikaanse militairen tijdens de Golfoorlog had ingezet schreef de vooraanstaande diplomatieke correspondent van de New York Times, Thomas Friedman dat

Freedom Is Not the Issue. The United States has not sent troops to the Saudi desert to preserve democratic principles. The Saudi monarchy is a feudal regime that does not even allow women to drive cars. Surely it is not American policy to make the world safe for feudalism. This is about money, about protecting governments loyal to America and punishing those that are not and about who will set the price of oil.
As Mr. Baker told his NATO allies on Friday, without much elaboration: 'Since 1949, every American President has said that the gulf is a vital U.S. and Western interest.'
Why? To listen to American officials speaking privately, these interests can be divided into three broad categories, each of which is worthy of scrutiny.
One is the price of oil. Another is who controls the oil. The third is the need to uphold the integrity of national boundaries so that predatory regional powers will not simply begin devouring their neighbors.
The oil price argument goes as follows: If Iraq is able to get away with annexing Kuwait, it will control 20 percent of the world's oil reserves. If, in turn, it could also intimidate Saudi Arabia, the Iraqis would have influence over 45 percent of the world's oil reserves.
This would be bad for the United States, so the argument goes, because President Saddam Hussein would then be able to dominate pricing by the Organization of Petroleum Exporting Countries… But the United States did not threaten Saudi Arabia in the early 1970's when Riyadh totally dominated OPEC oil pricing and even used an oil boycott to try to force Washington to change its policies toward Israel.
Why is the United States' reaction different when Iraq is doing the dominating?
The answer, officials say, is that President Saddam Hussein of Iraq wants oil prices to rise more quickly than Saudi Arabia does.
At the OPEC meeting last month, before the Iraqi invasion of Kuwait, President Hussein was pressing his OPEC colleagues to increase prices from around $15 a barrel to $25…
The United States is not sending troops to the gulf simply to help Saudi Arabia resist aggression. It is sending troops to support the OPEC country that is more likely to cater to Washington's interests.

En de gezaghebbende Tom Mann, ‘director of governmental affairs at the Brookings Institution,’ verklaarde:
This is bald self-interest we're talking about here. And in some ways, Bush's way of dealing with these Middle Eastern countries is almost colonial in character.

Waarbij opgemerkt moet worden dat zowel Friedman als Mann onmiddellijk lieten weten that there is no hint of criticism in such characterizations,’ zoals Noam Chomsky fijntjes opmerkte, want het ‘koloniale karakter’ van de Amerikaanse buitenlandse politiek is een taboe, een onbespreekbaar dogma voor de vrije pers. Sterker nog: de westerse opiniemakers vinden het niet meer dan normaal dat het Westen al vijf eeuwen de kaarten schudt. Vandaar dat Mak onbekommerd kan schrijven dat voor Theodore Roosevelt Orde, evenwicht tussen de verschillende machten, binnen Amerika en ook in de rest van de wereld… zijn doel’ was. Serieuze waarnemers bewaren daarentegen een professionele scepsis tegenover zoveel gepropageerde mensenliefde. Ze citeren bijvoorbeeld de Amerikaanse Senator Albert Beveridge die ten tijde van de Amerikaanse slachting op de Filipijnen ten overstaan van zijn collega’s het algemeen heersende gevoel verwoordde toen hij verklaarde dat de protestants-christelijke god de Amerikanen voorbestemd had als

the master organizers of the world to establish system where chaos reigns… Het has marked the American people as His chosen nation to finally lead in the regeneration of the world. This is the divine mission of America… We will not renounce our part in the mission of the race, trustees under God of the civilization of the world. And we will move forward to our work, not howling out regrets like slaves whipped to their burdens, but with gratitude for a task worthy of our strength, and thanksgiving to Almighty God that He has marked us as His chosen people, henceforth to lead in the regeneration of the world… The eternal movement of the American people toward the mastery of the world… is a destiny neither vague nor undesirable. It is definite, splendid and holy.
 
Waar deze waanzin toe zou leiden wist de auteur Mark Twain onmiddellijk. Zonder enige terughoudendheid verklaarde hij aan rond 1900: I am an anti-imperialist. I am opposed to having the eagle put its talons on any other land.’ Tijdens de genocidale Amerikaanse politiek in de Filipijnen stelde hij voor een nieuwe vlag voor dat land te maken: ‘just our usual flag, with the white stripes painted black and the stars replaced by the skull and cross-bones.’ Tegelijkertijd wees hij zijn landgenoten op het volgende: ‘Who are the oppressors? The few: the king, the capitalist and a handful of other overseers and superintendents. Who are the oppressed? The many: the nations of the earth; the valuable personages; the workers; they that make the bread that the soft-handed and idle eat.’

Niet lang voor zijn vroegtijdige dood wees de Amerikaanse wetenschapper Jim Zwick, ‘editor of Mark Twain’s Weapons of Satire: Anti-Imperialist Writings on the Philippine-American War’ mij op het feit dat Twains anti-imperialistische artikelen nooit in hun geheel waren gepubliceerd in de VS, en datgene wat wel werd uitgegeven was zwaar gecensureerd.  De Amerikaanse aristocratie duldde geen kritiek op het Amerikaan imperialisme. Ook het werk in het begin van de twintigste eeuw van de Amerikaanse Anti-Imperialist League bleef onder belicht. In 2007 schreef Zwick daarover de studie Confronting Imperialism. Essays on Mark Twain and the Anti-Imperialist League, waarin hij opmerkt dat

Since the 1960s, antiwar activists have drawn upon Twain’s writings to bolster their opposition to U.S. military interventions in Vietnam, Central America and the Middle East, but not since his death in 1910 has he pointed the way towards organized opposition to U.S. imperialism. Although his involvement with the Anti-Imperialist League was well-known at the time of his death, by the 1940s and 1950s, when the first studies of his anti-imperialist writings were published, his decade-long service as an outspoken officer of the Anti-Imperialist League could no longer be documented. In editions of his work published after his death, many of his about the Philippine-American War were censored to remove references to the war, turning strong anti-imperialist statements into generic writings about war and patriotism,

aldus de Amerikaanse geleerde Jim Zwick.

Het gevoel dat ze uitzonderlijk zijn, drijft ze voort. Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.
Geert Mak op 22 augustus 2012 bij nu.nl


Morgen meer over wat Europeanen van Amerikanen ‘kunnen leren’ wanneer ze ‘invloed en macht’ willen.

Geen opmerkingen: