dinsdag 6 juli 2010

Israel als Schurkenstaat 287

‘Israël is een zelfgebouwde gevangenis’

Volgens Avraham Burg draait alles in Israël om slachtofferschap, heldendom en wraak. Hij pleit voor een nieuw humanistisch tijdperk en voor afschaffing van de ‘Shoahretoriek’.

Door Els van Diggele.

“Shimon Peres moet de Nobelprijs voor de Vrede teruggeven. Hij weigert Israëls vuile was buiten te hangen, en houdt liever het Israëlische shoa-denken in stand. Zo komt er nooit vrede,” vindt Avraham Burg, voormalig parlementslid voor De Arbeid, ex-Knessetvoorzitter en marathonloper. Hij wil hem volgend jaar lopen in Amsterdam, waar hij even was vanwege de verschijning in het Nederlands van zijn boek De Holocaust  is voorbij. Afrekenen met Hitlers erfenis.

Om Israël te redden is het volgens Burg (1955) noodzakelijk om, alvorens een nieuwe koers te kiezen, de vuile was buiten te hangen. Dat doet hij dan ook graag, en wel uit liefde voor zijn land. Met gevoel voor drama, en niet minder voor show, hield hij vorige week in De Balie een vlammend pleidooi voor de afschaffing van de Israëlische ‘Shoahretoriek’. Het publiek was muisstil en Burgs uitgesproken vaak utopistische standpunten gingen erin als zoete koek. Dat bleek ook uit de weinig kritische vragen, van overigens deplorabel niveau. Burg, die er pico bello uitzag en het publiek charmeerde, pareerde ze in voortreffelijk Engels en hij wisselde zijn ideeën fijntjes af met grappen.

“Het was een mooie avond, met goede vragen,” vindt hij. „Ik had malloten verwacht die zeuren over de ‘begrijpelijke angst voor de Palestijnse vijand’ en over de ‘onvermijdelijke mokerslag op z’n tijd’,” zegt Burg, die gretig aan zijn appeltaart begint en de slagroom doorschuift.

In Israël draait alles om slachtofferschap, wraak en heldendom, waardoor het humanisme geen kans krijgt. Israël zit gevangen in een, zo stelt Burg, “zelfgebouwde gevangenis van angst, pijn en trauma’s, die onze leiders, de deur nauwlettend dichthoudend, zorgvuldig cultiveren. Ik groeide erin op, maar had gelukkig wel een fijne jeugd.” Die beleefde hij in ‘Klein Duitsland’, zoals de Jeruzalemse wijk waar hij is geboren en getogen wel wordt genoemd. Hij volgde religieus onderwijs, werd luitenant van de parachutistenbrigade, hoofd van de Sochnoet (vertegenwoordiging) en maakte carrière in de politiek. Ook was hij actief voor Shalom Achsjav (Vrede Nu) waarover hij vaak botste met zijn vader Josef Burg (1909-1999), een religieuze zionist en beroemd politicus. Zijn vader bekleedde tot 1986 in elke Knesset een ministerschap en met zijn veertig jaar in de Israëlische politiek diende hij het land langer dan wie ook.

Dat lukte Avraham niet. In 2003 was voor hem de maat vol. De Arbeid waardeerde hem steeds minder en Israël was, zo zegt hij ‘een koninkrijk geworden zonder koers’. Hij verliet de politiek en kort daarna ook de ‘zelfgebouwde gevangenis’, zoals hij Israël noemt. Dat moest ook wel, want na de publicatie van zijn nieuwste boek, dat in het Hebreeuws verscheen als Lenatzeach et Hitler (Hitler overwinnen) nam slechts een klein groepje multiculturalisten van links Israël, hem nog serieus. Hij werkt tegenwoordig dan ook in de ‘dialoog industrie’ en voor enkele NGO’s.

Hij wil het niet horen, maar Burg, die is getrouwd met een psychologe, werpt zichzelf in zijn boek op als profeet-psychiater die het Koninkrijk zonder Koers, richting wil geven. „Zolang we de oorsprong van onze diep gewortelde angst niet verwerken, blijven we angstig, vertrouwen we niemand en denken we bij elk gevaar, groot of klein, dichtbij of veraf, aan een nieuwe Jodenvervolging. Is Achmadinejad Hitler? Nee. En Hamas is ook geen Auschwitz.” Burg verwierf inzichten en verloor vrienden. Met die inzichten plaatste hij zich namelijk buiten de Israëlische orde; hij zou een antizionist zijn geworden.”Mijn zionisme komt inderdaad niet langer overeen met dat van mijn oude vrienden. Evenmin met escapistisch zionisme van onze rechtse fundamentalistische messianistische leiders die niet met Palestijnen praten, maar een hoge muur bouwen en niet willen zien wat erachter gebeurt. Ik bedien mezelf niet van een soort Shoa-light waarmee je Franse Joden oproept tot aliya: ‘Kom snel, er is een nieuwe Jodenvervolging op komst, hier ben je veilig.’ Dat soort zionisme ziet Israël niet als place of choice, zoals ik het zie, maar als place of shelter, wat het voor mijn vader was die in 1939 uit Duitsland vluchtte.”

‘Het Hatikva is een anachronisme en we moeten praten over de opheffing van de Wet op Terugkeer’

Israël als Joodse shelter, zo moeten zestienjarige scholieren die terugkomen van de Auschwitz-reis hun land zien. En Burg, van wiens zes kinderen er een deze reis niet wilde maken, is ertegen. „Ik sprak leraren die beweerden dat Auschwitz ‘dé plaats is om iemand tot Israëli op te leiden’. En onze minister van Onderwijs heeft succes want de leerlingen komen zionistischer en strijdlustiger terug, met een grotere bereidheid om het land te verdedigen. Dat noem ik catastrofistisch zionisme! Alsof we ons alleen verenigd voelen in Auschwitz! Straks kunnen we niet meer zonder vijand. Als dát zionisme is, ben ik inderdaad anti-zionist én post-zionist.”

Het zionisme was volgens Burg nodig voor de opbouw van de staat, gewoon als steiger. Die is niet langer nodig nu Herzls werk is voltooid. Als het aan de utopist Burg ligt wordt Israël een Joods geestelijk centrum zoals de grondlegger van het cultureel zionisme, Ahad Ha’am voorstelde. „Israël kan niet langer een Joodse staat zijn. Hoe lang nog willen we niet-Joden in Israël discrimineren. Joods en democratisch tegelijk, dat kan gewoon niet. Het Hatikva is een anachronisme en we moeten praten over de opheffing van de Wet op Terugkeer.”

De meeste van zijn landgenoten negeren Burg die zijn land nog net niet nazistisch noemt, maar het wel vergelijkt met de republiek van Weimar, waar de wortels van het nationaal-socialisme liggen. „Het gaat mij om een aantal elementen zoals het versluierende taalgebruik van onze leiders, de plaats die het leger inneemt in de maatschappij en het zelfbedrog: als we niet van ons afbijten, gaan we ten onder.” Burg heeft geen greintje empathie en beschrijft Israëli’s als brute imperialisten die leven in een land dat het kwaad heeft ‘geïnstitutionali-seerd’. „We zijn alleen maar uit op het plegen van geweld en op het verdrijven van de Palestijnen. Onze door God gedreven nationalisten willen ‘genocide in Tora-stijl’ op de politieke agenda en hebben hun woede en wraakgevoelens verplaatst van het ene volk [de Duitsers] naar het andere [de Palestijnen]. De Duitsers hebben we vergeven, maar we behandelen de Palestijnen als jongens die we kunnen aftuigen om zo onze agressie, woede, en hysterie, waarvan we meer dan genoeg hebben, af te reageren.”

Het lijkt erop dat Burg de Israëli die hij is en het land waarin hij is opgegroeid, is gaan haten: „Israëli-zijn is voor mij inderdaad niet genoeg meer. Zoals het een goeie Joodse jongen betaamt ging ik naar het cheider en de hesder- jesjiva. De rest van mijn leven vormde zich mijn Israëlische identiteit, die nu mijn Jood- zijn en mijn humanisme in de weg staat. Ik schreef dit boek uit liefde voor mijn land dat langzaam wegkwijnt door de voortdurende ‘shoaïsering’.”

Die begon volgens Burg in de jaren zestig met het proces Eichmann, toen Israël in het verleden ging leven en in zichzelf gekeerd raakte. „Het proces was een kinderlijk streven van een jong land om een schurk te straffen, maar vooral,” zegt Burg nadrukkelijk (hij zegt eigenlijk alles met nadruk) „om een generatie die de Jodenvervolging begon te vergeten op te voeden. De toenmalige leiders bevestigden de Israëliërs opnieuw in hun slachtofferschap. We dachten te zullen kalmeren zodra we Eichmann hadden opgehangen, maar we bleven bang.”

Op het gevaar af ‘malloot’ genoemd te worden toch maar de vraag of die angst niet gerechtvaardigd is. Israël is tenslotte geen kalm en vredig eilandje in de Middellandse Zee? Burg blijft kalm, maar nadrukkelijk als altijd. „Natuurlijk zie ik de gevaren en onze kwetsbaarheid. Maar ons conflict met de Palestijnen is een simple animosity voornamelijk veroorzaakt door ónze kolonisten en hún fanatieke Hamas-aanhangers. “We moeten Jeruzalem delen. De Palestijnen krijgen de moskeeën en wij de Klaagmuur. Wij zien af van de soevereiniteit over Jeruzalem, en de Palestijnen van het recht op terugkeer. Of ze dat zullen doen? Wacht even: we erkennen hun recht op terugkeer, maar het wordt niet uitgevoerd, we zullen onderhandelen over een financiële compensatie.” Om dit aan te kunnen, moet Israël naar de psychiater, suggereert Burg. “Anders lukt het ons nooit om de Arabieren onze verontschuldigingen aan te bieden. Nee, het moet niet andersom. Natuurlijk weet ik dat de Arabieren het de Joden nog altijd kwalijk nemen dat ze Israël hebben gesticht. Maar het gaat hier om ons vertrouwen en om ons vermogen om spijt te betuigen en dat kunnen we niet zolang we Hitler in geestelijk opzicht niet hebben verslagen.” ■
Bron: Nieuw Israëlitisch Weekblad dd 5 februari 2010, nr.17, pg´s 20 en 21

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...