Dit schreef ik ruim zes jaar geleden en is helaas nog steeds actueel:
zondag 21 augustus 2016
Frank Westerman's Provinciale Schrijverij
The essential component of totalitarian propaganda is artifice (het toepassen van kunstgrepen. svh). The ruling elites, like celebrities, use propaganda to create false personae and a false sense of intimacy with the public.
The emotional power of this narrative is paramount. Issues do not matter. Competency and honesty do not matter. Past political stances or positions do not matter. What is important is how we are made to feel. Those who are skilled at deception succeed.
Chris Hedges. The Illusion of Freedom. 18 augustus 2016
http://www.truthdig.com/report
/item/the_illusion_of_freedom_20151227
http://www.truthdig.com/report
/item/the_illusion_of_freedom_20151227
Treffende voorbeelden van hoe weinig feiten nog een rol spelen nu van doorslaggevend belang de vraag is ‘how we are made to feel,’ geven de laaiende enthousiaste recensenten van Een Woord Een Woord (2016), geschreven door de journalist Frank Westerman. Zo resumeert de uit Oost-Souburg afkomstige ‘correspondent goede gesprekken’ Pieter Alexander (Lex) Bohlmeijer op het ‘online journalistiek platform’ De Correspondent Westerman’s boek over ‘het terrorisme’ als volgt:
Over de botsing tussen terreur en beschaving… Wat kun je uitrichten met het woord tegenover iemand die de wapens opneemt? Hoe moet je omgaan met aanhangers van Islamitische Staat? Westerman komt niet met een eensluidend antwoord, maar beseft dat dit de keerzijde van de beschaving is: we zijn weerloos geworden tegen zaaiers van dood en verderf. Aan de andere kant: stoppen met vertellen verandert de wereld ten kwade.
Uitgaande van Bohlmeijer’s beschrijving geldt voor Westerman dat het relatief kleinschalige terrorisme een ‘botsing’ is ‘tussen terreur en beschaving.’ Het probleem alleen is dat hij kennelijk er vanuit gaat dat het grootschalige terrorisme van de Verenigde Staten in bijvoorbeeld Noord Korea, Vietnam, Laos, Afghanistan en Irak een beschavingsoffensief was, dus het tegenovergestelde van ‘terreur.’ Wetenschappelijk verantwoorde berekeningen schatten evenwel dat het aantal
North Vietnamese civilian deaths resulting from US bombing range from 50,000–65,000. Although information is sparse, American bombing in Cambodia is estimated to have killed between 40,000 and 150,000 civilians and combatants.
18.2 million gallons of Agent Orange (Dioxin) was sprayed by the U.S. military over more than 10% of Southern Vietnam, as part of the U.S. herbicidal warfare program, Operation Ranch Hand, during the Vietnam War from 1961 to 1971. Vietnam's government claimed that 400,000 people were killed or maimed as a result of after effects, and that 500,000 children were born with birth defects.
Door Amerikaanse soldaten gepleegde bloedbad in het Vietnamese My Lai.
Als gevolg van het Amerikaanse geweld in Zuid-Oost Azië zijn volgens officiële Amerikaanse bronnen vele miljoenen burgers gedood. Ook hier is daarom voor een serieuze journalist de vraag: ‘Wat kun je uitrichten met het woord tegenover iemand die de wapens opneemt?’ Maar omdat Westerman en Bohlmeijer de veelzeggende feiten verzwijgen, kunnen ze suggereren dat het terrorisme beperkt blijft tot bepaalde groepen ‘non-state actors,’ en dat westelijke staatsterreur überhaupt niet bestaat. Dat heet in het jargon van mainstream-journalisten dan ook ‘ordebewaking’ of ‘vredestichting,’ of ‘het verspreiden van mensenrechten en democratie,’ of het 'herstellen van de stabiliteit' in één of andere regio, etcetera. Daarbij worden de ruim 500.000 Vietnamese kinderen met geboorte-afwijkingen gekwalificeerd als ‘collateral damage,’ oftewel ‘bijkomende schade’ van in werkelijkheid puur ‘terrorisme.’ Maar ‘journalisten’ van het allooi Westerman en Bohlmeijer verzwijgen het bestaan van deze geterroriseerde slachtoffers van de westerse ‘beschaving.’ Waar het volgens hen werkelijk om moet draaien, is de vraag:
Hoe moet je omgaan met aanhangers van Islamitische Staat? Westerman komt niet met een eensluidend antwoord, maar beseft dat dit de keerzijde van de beschaving is: we zijn weerloos geworden tegen zaaiers van dood en verderf.
Die geclaimde weerloosheid neemt bij Westerman een centrale plaats in. Zowel tijdens interviews als in zijn boek hamert hij erop dat ‘het terrorisme’ de ‘beschaving’ bedreigt. Zo schreef hij in Een Woord Een Woord:
We reden de buis van de Schipholtunnel binnen. Ik keek op naar de neonverlichte perrons van de luchthaven, het gedrang van de reizigers en realiseerde me ineens hoe kwetsbaar we zijn voor een aanslag.
En in een interview merkt hij op: ‘We zijn best weerloos.’ Maar hoe ‘weerloos’? Laat de feiten voor zich spreken:
Considering Islamic terror killing an average of 3.2 Americans per year (45 deaths divided by 14 years) since late 2001, here are ten causes of death more worthy of their fear:
7. Car accidents: Though most Americans are aware of the high risk of death by car accident, this knowledge doesn’t mitigate their extreme Islamophobia. The Association for Safe International Road Travel estimates about 37,000 Americans die each year in vehicular accidents, over 11,562 times the number killed by Muslim fanatics.
8. Heart Attacks: Heart attacks are one of America’s leading killers, claiming 190,625 times more American lives than Islamic terror. 610,000 Americans die from heart attacks per year. Cancer kills 589,430 Americans annually, and diabetes is the main cause of death for 69,071 Americans per year. They are responsible for astronomically more fatalities than radical Islamic terror.
9. Police: According to a three-year average of American police killings logged by killedbypolice.net — a more comprehensive database than the federal government’s — police killed 998 people on average per year from 2013-2015. That’s roughly 312 times the average annual number of people killed by Islamic extremists since 9/11. The average number of people killed by Islamic terrorism in the last three years is 7.7 — including the recent shooting in San Bernardino — and by that parallel measure, police are still about 130 times deadlier than terrorists.
10. Prescription Painkillers: The CDC estimates that 44 people die per day from overdosing on pharmaceutical painkillers. Never mind that that number is almost 14 times the number of Americans killed by Islamic terrorism each year. Based on the CDC’s figure, about 16,060 Americans die annually from painkillers — making the Big-Pharma money-makers 5,019 times more deadly than the Islamic terror that has Americans trembling whilst hiding under their blankies.
Kortom, het verkeer, kanker, de politie en pijnstillers zijn veel dodelijker dan ‘het terrorisme.’ De kans dat een doorsnee Amerikaan dodelijk getroffen wordt door terreur is immens klein. En dit geldt al helemaal voor een Europeaan. Desalniettemin creëren Westerman en de rest van de mainstream-media zoveel mogelijk angst door te herhalen ‘hoe kwetsbaar we zijn voor een aanslag,’ en doen zij het voorkomen dat ieder beschaafd mens in zijn voortbestaan vooral bedreigd wordt door ‘zaaiers van dood en verderf.’ Opnieuw een citaat uit de recensie van ‘correspondent goede gesprekken’ Lex Bohlmeijer:
Westerman bedrijft niet alleen verhalende onderzoeksjournalistiek, maar ook zelfonderzoek. In die zin leest zijn boek als een essay. Hij probeert greep te krijgen op de ontwikkeling die hij zelf heeft doorgemaakt. Van de jonge pacifist die op Cuba de revolutie vierde, tot de man die de Nederlandse antiterrorisme-eenheid als redders van het vrije woord ziet. Het eindigt in ambivalentie: zonder wapens gaat het niet. Maar zonder taal ook niet.
Het geweldsapparaat van de staat als redding ‘van het vrije woord.’ Het staat er echt, gevolgd door de overtuiging ‘zonder wapens gaat het niet.’ De suggestie is hier dat de met massavernietigingswapens uitgeruste NAVO -- onder aanvoering van de Verenigde Staten dat meer dan de helft van zijn ‘discretionary federal budget’ aan het militair-industrieel complex besteedt -- ‘het vrije woord’ zal verdedigen. Op dit punt aangekomen omtstijgen 'we' het domein van de rationaliteit en betreden het rijk van de waanzin, of zoals de Duitse filosoof Peter Sloterdijk het in zijn boek Kritiek van de cynische rede (1983) formuleerde:
Met de atoombom verlaten wij het gebied van de praktische rede, waar men doeleinden met gepaste middelen nastreeft. De bom is al lang geen middel tot een doel meer, want zij is het mateloze middel dat elk mogelijk doel te boven gaat. Juist omdat zij echter geen middel tot een doel kan zijn, moet zij veranderen in een medium voor de zelfbeleving. Ze is een antropologisch gebeuren, het toppunt van objectivering van de machtsgeest die aan het werk is achter de drift tot zelfbehoud. Als wij haar geconstrueerd hebben om onszelf te 'verdedigen,' dan heeft dat ons in werkelijkheid een onvoorstelbare weerloosheid opgeleverd. De bom is een voltooiing van de mens in zijn 'slechte' vorm. Slechter, intelligenter en defensiever kunnen wij niet meer worden…
Onze enorme bewapening maakt ons zo weerloos dat wij weer zwak worden, zo zwak dat wij verstandig worden, zo verstandig dat wij bang worden. De enige vraag die blijft is of wij de uitwendige weg kiezen, of de innerlijke — of het inzicht vanuit de bezinning zal komen, of uit de vuurgloed boven de aarde.
In tegenstelling tot de bewering van Westerman dat ‘we’ voor het terrorisme ‘best weerloos [zijn],’ krijgt bij Sloterdijk het begrip ‘weerloos’ een reële inhoud. De dreiging van een nucleair armageddon van de grootmachten tegenover de opgeklopte angst van de kleinburger voor ‘het terrorisme.’ De atoombom versus de bomgordel. Honderden miljoenen doden tegenover enkele tientallen of honderden slachtoffers. De irrationaliteit van een massavernietingswapen versus de rationaliteit van de autobom. Massamoord tegenover ‘targeted killing.’ Het meest opvallende is hier dat de kernbom geen politiek doel meer dient, en ‘het terrorisme’ wel. De bomgordel is het wapen van de machteloze die beseft dat ‘we’ alleen in de dood gelijk zijn. Intussen geldt voor de ‘beschaving’ in het Westen dat er
enormous profits and much power [are] to be gained from war and rumors of war, from the militarization of society (including the police forces), and from the incessant stoking of fear at home and abroad. It is scarcely a secret that the United States has turned itself into a nation whose economic and political structures are now dependent on a globe-straddling system of military and economic domination. Over the past century, America’s ruling elite have come to believe that the United States can only survive through domination, through the constant expansion of American hegemony across the earth, like a Great White shark unable to stop moving and devouring. And as we have seen over the decades, our elites are willing to kill an inordinate amount of human beings to prove their own noble commitment to the betterment of humanity. They are even willing to flirt with world-destroying nuclear war –- as Obama is doing now with his genuinely insane policy of military brinkmanship with Russia –- to keep the hegemonic shark in motion.
Maar die terreur wordt door Westerman en de mainstream-media onzichtbaar gemaakt via onder andere het verleggen van de aandacht voor grootschalig terrorisme naar kleinschalig terreur. Al doende reduceren Westerman, en in zijn voetspoor Bohlmeijer, het fenomeen terreur tot het geweld van De Ander:
De jongens die de treinkapingen en de andere gijzelingsacties op touw zetten, kwamen uit dezelfde stad. Westerman kende ze. Een van hen was zijn leraar handarbeid. Is het mogelijk om begrip op te brengen voor mensen die onschuldige burgers doden om gehoord te worden?
Deze retorische vraag wordt gesteld aan een mainstream-publiek dat door culturele deprivatie zich niet realiseert hoe groot de eigen verantwoordelijk is. De voorstelling van zaken is oneindig absurd wanneer ‘we’ het volgende weten:
In 1945, after two world wars killed 100 million people and left much of the world in ruins, the world’s governments were shocked into a moment of sanity in which they agreed to settle future international disputes peacefully. The U.N. Charter therefore prohibits the threat or use of force in international relations.
As President Franklin Roosevelt told a joint session of Congress on his return from the Yalta conference, this new ‘permanent structure of peace… should spell the end of the system of unilateral action, the exclusive alliances, the spheres of influence, the balance of power, and all the other expedients that have been tried for centuries – and have always failed.’
The U.N. Charter’s prohibition against the threat or use of force codifies the long-standing prohibition of aggression in English common law and customary international law, and reinforces the renunciation of war as an instrument of national policy in the 1928 Kellogg Briand Pact. The judges at Nuremberg ruled that, even before the U.N. Charter came into effect, aggression was already the ‘supreme international crime.’
No U.S. leader has proposed abolishing or amending the U.N. Charter to permit aggression by the U.S. or any other country. And yet the U.S. is currently conducting ground operations, air strikes or drone strikes in at least seven countries: Afghanistan; Pakistan; Iraq; Syria; Yemen; Somalia; and Libya. U.S. ‘special operations forces’ conduct secret operations in a hundred more. U.S. leaders still openly threaten Iran, despite a diplomatic breakthrough that was supposed to peacefully settle bilateral differences.
President-in-waiting Hillary Clinton still believes in backing U.S. demands on other countries with illegal threats of force, even though every threat she has backed in the past has only served to create a pretext for war, from Yugoslavia to Iraq to Libya. But the U.N. Charter prohibits the threat as well as the use of force precisely because the one so regularly leads to the other.
The only justifications for the use of force permitted under the U.N. Charter are proportionate and necessary self-defense or an emergency request by the U.N. Security Council for military action ‘to restore peace and security.’ But no other country has attacked the United States, nor has the Security Council asked the U.S. to bomb or invade any of the countries where we are now at war.
The wars we have launched since 2001 have killed about 2 million people, of whom nearly all were completely innocent of involvement in the crimes of 9/11. Instead of ‘restoring peace and security,’ U.S. wars have only plunged country after country into unending violence and chaos…
Until the American public, our political representatives and our neighbors around the world can come to grips with the normalization of deviance that is corrupting the conduct of U.S. foreign policy, the existential threats of nuclear war and escalating conventional war will persist and spread.
This deviant culture is sociopathic in its disregard for the value of human life and for the survival of human life on Earth. The only thing ‘normal’ about it is that it pervades the powerful, entangled institutions that control U.S. foreign policy, rendering them impervious to reason, public accountability or even catastrophic failure.
The normalization of deviance in U.S. foreign policy is driving a self-fulfilling reduction of our miraculous multicultural world to a ‘battlefield’ or testing-ground for the latest U.S. weapons and geopolitical strategies. There is not yet any countervailing movement powerful or united enough to restore reason, humanity or the rule of law, domestically or internationally, although new political movements in many countries offer viable alternatives to the path we are on.
As the Bulletin of the Atomic Scientists warned when it advanced the hands of the Doomsday Clock to 3 minutes to midnight in 2015, we are living at one of the most dangerous times in human history. The normalization of deviance in U.S. foreign policy lies at the very heart of our predicament.
Maar dergelijke relevante informatie wordt verzwegen door Lex Bohlmeijer, terwijl hij toch zo'n hoge pet op heeft van zijn eigen kunnen, en zichzelf publiekelijk prijst door op 25 juni 2016 het volgende te adviseren: ‘Luister naar mijn goede gesprek met Frank Keizer.’
De tijdgeest is bij Westerman en Bohlmeijer die van het monomane egocentrisme, waarbij het slachtofferschap de identiteitsloze massamens een valse identiteit geeft, waaraan hij zich krampachtig vastklampt. Daardoor weet hij aan de eigen verantwoordelijkheid te ontsnappen. Alleen op die manier kan hij zich onschuldig blijven voelen. Bijna een kwarteeuw geleden waarschuwde de juriste Heikelien Verrijn Stuart voor het gegeven dat
Slachtofferisten via erkenning of genoegdoening uit [zijn] op macht. Een macht die zij menen te hebben verdiend door een onschuld, die is geconstrueerd door hun slachtofferschap.
Zij bestreed vooral 'het excuus dat het slachtofferschap bood om zich niet verantwoordelijk te hoeven voelen.’ Een paar jaar nadien wees de Duitse filosoof Peter Sloterdijk erop dat
Verantwoordelijkheid steeds lager [wordt] ingeschat, terwijl het slachtofferschap steeds hoger wordt gewaardeerd. Het is een ontwikkeling die buitengewoon gevaarlijk is voor onze samenleving. Deze slachtofferistische manier van denken is de belangrijkste vorm van ressentiment geworden… Het slachtofferisme, het verleidelijke gevoel slachtoffer te zijn, kan men overal om ons heen waarnemen, en is een extreem morele kracht geworden.
Weer later adviseerde de in asiel levende joods-Russische dichter Joseph Brodsky vlak voor zijn dood in de essaybundel On Grief and Reason (1997):
Probeer ten koste van alles te vermijden dat je jezelf de status van slachtoffer toestaat… probeer te onthouden dat menselijke waardigheid een absoluut begrip is… Bedenk tenminste, als dat andere je te hoogdravend in de oren klinkt, dat je door jezelf als slachtoffer te beschouwen alleen maar het vacuüm vergroot dat door gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaat en dat demonen en demagogen zo graag opvullen.
Amerikaanse special forces lachend urinerend op gedode Afghanen. De westerse beschaving.
Vanuit deze context wordt duidelijk dat als Frank Westerman stelt dat hij en zijn publiek ‘best weerloos [zijn],’ dit niet meer is dan een gevoel, een kleinburgerlijk sentiment, dat moeiteloos inspeelt op de georchestreerde angstjagerij van de staat en de mainstream-media. De commerciële pers die Westerman’s boek over ‘het terrorisme’ bespreekt, constateert dat de boodschap van deze journalist de afgelopen drie decennia radicaal is omgeslagen, en dat hij na eerst ‘geld' te hebben ingezameld 'om wapens te kopen voor de burgeroorlog in El Salvador,’ daar ‘nu wroeging [over] heeft.’ Jeroen Vullings van het financieel en journalistiek failliete Vrij Nederland voegt hier met een zelfgenoegzame betweterigheid aan toe ‘Het was de tijd, zullen we maar zeggen,’ daarmee aangevend dat de opportunistische Westerman probleemloos met de omslag in de tijdgeest is meegedreven. Hoe is deze karakterloosheid te verklaren? Om dit te kunnen beantwoorden, moet ik eerst een stap achteruit doen. Vanochtend luisterde ik op het terras van mijn hotel in een Italiaans kuuroord naar een oudere, erudiete heer uit Pisa die, na de krant te hebben gelezen, meer dan een uur lang vertelde over de verschillende culturele uitingen in zijn land, over de verrukkingen van provinciale gerechten, Venetiaanse maskers, het gesloten banksysteem van Siena, de Italiaanse infrastructuur die zich rond rivieren opbouwde, etcetera. Met een bewonderenswaardige intellectuele distantie wist hij een wereld te openen die voor de buitenstaander nagenoeg onbekend is. Na zijn uiteenzetting begonnen andere terrasbezoekers hun gedachten te formuleren, en merkte ik opnieuw dat veel Italianen in staat zijn om door de uiterlijke vormen heen te kijken, een zekere scepsis bezitten ten aanzien van de officiële versie van de werkelijkheid. In tegenstelling tot Nederlanders zijn de Italianen een oud volk, dat uit ervaring weet hoe de wereld een commedia dell’arte is, een gemaskerde werkelijkheid. Vandaar het belang van de schijn, het fenomeen ‘bella figura.’ De vorm is belangrijker dan de inhoud omdat uiteindelijk de inhoud altijd een afschuwelijke leugen blijkt te zijn. Alleen via de vorm kan de leugen verzacht en dragelijk worden.
Toen ik naderhand een korte wandeling met onze hond maakte, moest ik denken aan de opmerkingen van de Italiaanse auteur en politicus, wijlen Luigi Barzini, die in zijn fascinerende boek Gli italiani. Virtù e vizi di un popoio (1965) op het volgende wees:
De troost die Italië zich altijd permitteerde is oneindig dierbaarder geworden dan ze ooit was. De westerse wereld voelt zich diep ongemakkelijk. Hij begint het nut en onschendbaarheid van sommige van zijn traditionele deugden in twijfel te trekken, die waarop het zijn morele rust en zijn zelfrespect baseerde. De ijver en spaarzaamheid van de bourgeoisie worden in toenemende mate gezien als schadelijk voor de samenleving; de onverschrokken heroïek van de soldaat is niet langer meer vereist. Ongebreideld patriottisme heeft de mens en naties geleid tot tragische vergissingen; moraliteit is iets van haar glanzende zekerheid kwijt; wetten zijn rekbaar geworden; niemand weet meer of er één waarheid bestaat. Het tijdperk van de machtige staten, trots op hun raciale superioriteit, bazen van hun eigen lot, is afgelopen. Het leven van eenieder wordt geregeerd door de besluiten van ver levende en praktisch onbekende mensen, even machtig en onbereikbaar als Karel de Vijfde leek voor de Italianen in de zestiende eeuw, die ons rijk of arm kunnen maken, die ons kunnen laten leven of ons, slapend in onze bedden, kunnen laten vermoorden. De reglementering van een industriële massamaatschappij wordt meer en meer verstikkend. Mensen worden als galeislaven uit de oudheid aan het werk gehouden door hun begeerte om steeds meer opzichtige materiële bezittingen te veroveren. Ze worden gevoed door pasklare ideeën, ze worden voorzien van door de autoriteiten goed gekeurde kunst, vermaakt door dezelfde shows, verblind door dezelfde ceremoniën, opgezweept door dezelfde slogans, gemobiliseerd door dezelfde collectieve emoties. De moderne mens raakt verdwaald in een doolhof van steeds grotere anonieme organisaties. Eenzaamheid en verveling omklemt ieder van hen zodra hij lang genoeg uit het tumult kan ontsnappen om over zichzelf na te denken. De levenskunst, deze verwerpelijke kunst ontwikkeld door de Italianen om de reglementering te verslaan, wordt een onschatbare gids om te overleven. La dolce vita verspreidt zich naar landen waar het veracht werd en gevreesd, of steekt de kop op in landen die graag dachten dat het daar niet bestond. Overal proberen belastingbetalers hun heilige plicht te ontduiken. De kleine pleziertjes in het leven hebben een nieuw belang gekregen, voedsel, wijn, een dag in de zon, een mooi meisje, de nederlaag van een rivaal, goede muziek.
Tegelijkertijd, zo stelde Barzini, kan de
Italiaanse manier van leven niet als een succes worden beschouwd behalve door passanten. Het lost geen problemen op. Het maakt ze erger. Het zou een soort succes kunnen zijn als het op zijn minst de Italianen gelukkig maakte. Dat doet het niet. De resultaten zijn duur, flinterdun en van korte termijn. Zeker, de mensen genieten van de kortdurende voordelen, zonder die zouden ze het leven niet kunnen verdragen, maar ze worden permanent gekweld door ontevredenheid. Ze gaan tekeer tegen hun huidige lot als ze altijd al hebben gedaan... Het is de Italiaanse manier van leven die alle wetten en instituten gebrekkig doen functioneren. Het is de illusie van een oplossing… De onopgeloste problemen stapelen zich op en veroorzaken om de zoveel tijd onvermijdelijk catastrofes. De Italianen zien de volgende ramp altijd met een scherp oog aankomen, maar kunnen, net als dromers in een nachtmerrie, niets doen om zich ervoor te behoeden.
Hij merkte tevens op dat elk jaar meer mensen naar Italië trekken:
they are drawn to the place where the new perplexing problems of the contemporary world are familiar monsters, problems with which the natives learned to live long ago. Other Western men are newcomers in the New Barok age. Many are still reluctant, incredulous and unprepared newcomers, who cling to the old approved ways of doing things and are perpetually surprised to discover that they no longer have the same power to attain results. The Italians have invented ancient ruses to defeat boredom and discipline, to forget disgrace and misfortune, to lull man's angst to sleep and comfort him in his solitude. They still remember the age of Saturn, and reconstruct it longingly in a perennial Saturnalia. They do not make the mistakes some eager foreigners make, who rush blindly into new paths and accept indiscriminately all corrupt and cynical solutions. The Italians know the relative utility of all the tricks, know which ones are dangerous and which are deceptive.
Dat laatste is een kenmerk van volkeren die getekend zijn door de tragiek van de geschiedenis. De Duitse auteur Hans Magnus Enzensberger signaleerde al meer dan een kwarteeuw geleden datgene waarvoor de Nederlandse mainstream stekeblind is, namelijk dat de
samenleving het geloof [verliest] als zou de overheid in staat zijn de problemen op te lossen. De mensen proberen er zich op eigen houtje doorheen te slaan en de centrale systemen te omzeilen. Er ontstaat een bont patchwork van met elkaar in strijd zijnde individuele belangen, van dwaze culturen en subculturen…
Tegelijkertijd, zo schreef Enzensberger in 1987, wordt de Europeaan geconfronteerd met het
[d]reigend bankroet van de sociale staat, toenemende strijd om de verdeling van het geld, bezuinigingsplannen op kosten van de zwakken: het lijkt er wel heel erg op dat 'linkse,' egalitaire en 'morele' opvattingen over de manier waarop een rechtvaardige samenleving eruit moet zien, in heel Europa toenemend onder druk komen te staan, en wel tamelijk onafhankelijk van de vraag welke kleur de partijen hebben die op een bepaald ogenblik de regeringsmeerderheid vormen. Niet alleen waar de neoconservatieven het heft in handen hebben, worden de tegenstellingen tussen arme en rijke stadswijken en streken scherper. De idee van de solidariteit wordt een pure frase. Luxe consumptie en verpaupering, misère en verspilling doen zich in een obscene symbiose voor en vormen een explosief mengsel.
Op zijn beurt eindigt Luigi Barzini zijn boek The Italians met de ontnuchterende conclusie:
Politicians eternally tinker with laws and institutions. But the fundamental cause escapes everybody. It is the Italian way of life, which make all laws and institutions function defectively. It is the illusion of a solution, lotus-eating, the resigned acceptance of the very evils man has tried to defeat, the art of decorating, ennobling them, calling them by different names and living with them.
They can only play their amusing games, try to secure their families against the coming storm, and delude themselves for a time. They console themselves with the thought that, when the smoke clears, Italy can rise again like a phoenix from its ashes. Has she not always done so? The tenacity and the eagerness with which the individual pursues his private interests and defends himself from society, his mistrust of noble ideals and motives, the splendid show, the all-pervading indulgence for man's foibles make Italian life pleasant and bearable in spite of poverty, tyranny and injustice. They also waste the efforts and the sacrifices of the best Italians and make poverty, tyranny and injustice very difficult to defeat.
Een Italiaanse of zelfs een Amerikaanse intellectueel zou nooit met zo weinig intellectuele distantie een boek hebben kunnen schrijven over ‘het terrorisme’ als Westerman heeft gedaan, en de ‘politiek-literaire elite’ van grote cultuurlanden zou een dergelijk boek nooit zo hebben bejubeld als de Nederlandse. Er bestaat een wereld van verschil tussen de journalist Westerman uit de cultuurloze polder en auteurs uit grote cultuurlanden. Wanneer 'onze' Frank op zo’n typisch Hollandse manier beweert dat ‘[w]e best weerloos’ zijn, dus heus wel of echt wel ‘kwetsbaar’ zijn dan doet hij een beroep op het gecultiveerde slachtofferschap, en weigert hij de eigen verantwoordelijkheid te aanvaarden. In dit opzicht zijn de Italianen veel volwassener. Zoals Barzini stelt kunnen zij zichzelf slechts enige tijd misleiden; uiteindelijk dwingt de ingeboren scepsis hen tot het onder ogen zien van de werkelijkheid,
[t]hey do not make the mistakes some eager foreigners make, who rush blindly into new paths and accept indiscriminately all corrupt and cynical solutions. The Italians know the relative utility of all the tricks, know which ones are dangerous and which are deceptive.
Nu ‘[l]a dolce vita’ zich heeft ‘verspreid naar landen waar het veracht werd en gevreesd, of de kop op’ heeft opgestoken ‘in landen die graag dachten dat het daar niet bestond,’ hebben de kosmopolitische Italianen een geweldige voorsprong, doordat ze zich bewust zijn van de illusies die zij koesteren, terwijl een provinciale Drent als Frank Westerman nog steeds schijn en werkelijkheid niet uit elkaar kan houden. Hoewel zijn houding even corrupt is als die van de eerste de beste mafioso, doet deze journalist uit hervormd christelijke huize het voorkomen alsof hij recht in de leer is, onder andere door zijn 'zonden' van weleer publiekelijk te belijden, zeer tot het genoegen van de al even onnozele mainstream. En wanneer de Vrij Nederland-journalist Jeroen Vullings, in navolging van W.F. Hermans, concludeert dat ‘[w]e door gevaarlijke gekken [zijn] omringd,’ en stelt dat ‘Westerman’ met dit feit ‘boek na boek grandioos zijn voordeel mee [doet],’ dan heeft hij zonder het zelf te beseffen volledig gelijk, want inderdaad, ‘de werkelijkheid’ is ‘van een afstand bezien krankzinniger dan menig verzonnen verhaal.’ Op dit punt aangekomen dient de vraag te worden beantwoord waarom de journalist Frank Westerman van ‘jonge pacifist die op Cuba de revolutie vierde,’ veranderd is in ‘de man die de Nederlandse antiterrorisme-eenheid als redders van het vrije woord ziet.’ Het antwoord lijkt mij het volgende:
Frank Westerman is een Drent die door een christelijke opvoeding tijdens zijn adolescentie-jaren onrecht niet klakkeloos kon accepteren. Maar toen hij als provinciaal in de grote stad arriveerde merkte hij al snel hoe in werkelijkheid de kaarten zijn geschud en leerde hij zich razendsnel aan te passen. Met het ingeboren minderwaardigheidscomplex van de Drent wordt Westerman gedreven door het verlangen geaccepteerd te worden door de zelfbenoemde ‘politiek-literaire elite’ in de Randstad. Niet het fysieke ‘geweld’ van ‘terroristen’ maakt hem ‘weerloos,’ maar het psychische ‘geweld’ van zijn brandende ambitie, zijn drang om erbij te willen horen, om geprezen te worden door de kleinburgerlijke randstedelijke ‘intelligentsia.’ Om het in bijbelse beeldspraak te stellen: voor dertig zilverlingen verkocht hij zijn ziel. Dat is niet vreemd in een piepklein land, waar iedereen die meetelt ieder ander die meetelt kent, en waar de peergroep — meer dan elders — bepaalt wat de grenzen van de consensus zijn, en welke vrijheden het individu in de polder zich kan veroorloven. Wanneer Westerman zichzelf de vraag stelt wat je kunt ‘uitrichten met het woord tegenover iemand die de wapens opneemt,’ dan slaat dit alleen op kleinschalig terrorisme, maar absoluut niet op het massale terrorisme van een grootmacht als de VS. Met het ene oog op zijn geldbeurs en het andere op zijn imago was de keuze al snel gedetermineerd. En dus onderging hij een metamorfose, van ‘pacifist’ werd Frank een propagandist van het grootschalig ’geweld.’ Als Westerman een echte schrijver was dan zou hij dit thema tot literaire non-fictie kunnen uitwerken. Al was het maar om ‘iets hoopvols’ naar zijn ‘dochter’ uit te stralen. Anders dreigt ook zij straks mentaal ‘weerloos’ achter te blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten