donderdag 4 november 2021

Derk Sauer, Julian Assange, en De Andere Krant 8

Gisteravond sprak ik met Sander Compagner, de sympathieke drijvende kracht achter De Andere Krant, een man met een missie. Ik had hem mijn vorige kritiek op de hoofdredacteur van deze publicatie gemaild, en hem gevraagd wat zijn ‘exacte reden was geweest om Karel Beckman hoofdredacteur te maken? Zijn ideologie? Geld?’ Compagner had zich gestoord aan mijn kritiek op Beckman, die van oordeel is dat in ‘onze’ door hem zo verfoeide ‘democratie het socialisme heeft gezegevierd over het liberalisme. De Broederschap heeft het gewonnen van De Vrijheid.’ Mijn kritiek op de hoofdredacteur zag Sander als kritiek op De Andere Krant. Hij nodigde mij uit om een gesprek met Beckman aan te gaan. Maar omdat ik allereerst geen enkele kritiek heb geuit op De Andere Krant, en tevens geen enkele zin heb om in gesprek te gaan met iemand die elders neoliberale nonsens verspreidt, leek me dit geen goed idee. Al vanaf het begin van de jaren tachtig toen ik besefte dat het kapitalisme een fundamentele wending had gemaakt door zijn politiek van dereguleren, privatiseren en outsourcen van arbeid, en de afbraak van de verzorgingsstaat, heb ik vele malen de politieke aanval op het socialisme aangehoord. Daar heb ik nu op mijn 74ste geen tijd meer voor. Ik wens mijn collega’s van De Andere Krant veel succes, hoewel ik nog steeds niet begrijp waarom Beckman hoofdredacteur is gemaakt. Het liberalisme en zijn postmoderne variant het neoliberalisme heeft de mens opgezadeld met een enorme chaos. Ik heb daarover vaak genoeg geschreven. Ik deel eveneens niet Compagner's verwachting dat een gesloten front van 'rechts' en 'links' tegen de steeds autoritairder optredende staat van belang is om de strijd van progressieve Nederlanders te versterken. 

Een typerend voorbeeld van neoliberale propaganda gaf mainstream-opiniemaker Ian Buruma op 8 april 2019 door het volgende te beweren onder de veelzeggende kop ‘The revolt against virtue’:

A common explanation for the rise of right-wing demagogues around the world is that many people feel ‘left behind’ by globalism, technology, deindustrialization, pan-national institutions and so on. They feel abandoned by the ‘liberal elites,’ and so they vote for extremists who promise to ‘take back’ their countries and ‘make them great’ again.


This account is plausible in seedy parts of eastern Germany, the bleak old mining towns in the north of Britain, or the Rust Belt in the American Midwest. But it leaves out a large number of populist voters who are relatively prosperous.

https://news.cgtn.com/news/3d3d414e3041544f33457a6333566d54/index.html

https://www.project-syndicate.org/commentary/right-wing-populism-attracts-wealthy-voters-by-ian-buruma-2019-04?barrier=accesspay   


Met andere woorden: de toenemende kritiek in het Westen op het disfunctioneren van wat officieel als ‘democratie’ wordt aangeprezen, is slechts gebaseerd op ‘een gevoel’ van burgers die door ‘rechtse demagogen’ op sleeptouw zijn genomen. En dit alles in een column van hooguit 3 minuten leestijd. Het spreekt voor zich dat hij in zo’n kort tijdsbestek niet in staat kan zijn een genuanceerd beeld van de complexe werkelijkheid te geven. Net als de meeste columnisten blijft zijn betoog beperkt tot simplistische zwart-wit meningen. Volgens hem is er in feite niets aan de hand; er is slechts sprake van een verward opgeklopt ‘gevoel’ dat voortkomt uit absurde 'complottheorieën.' De klagers zijn kennelijk emotioneel labiele mensen die helemaal niet ‘achtergelaten’ zijn door het ‘globalisme, de technologie, de deïndustrialisering,’ enzovoorts. Op wat ongelukkigen na in enkele ‘verloederde’ uithoeken van het Westen, zijn alle andere westerlingen die op ‘populisten’ stemmen ‘relatief welvarend,’ en dienen daarom te zwijgen. 


Hoe weet de woordvoerder van de ‘urban elites’ dit; heeft mijn oude vriend Ian hier uitgebreid onderzoek naar gedaan? Nee! Hij geeft geen cijfers en verwijst niet naar wetenschappelijk verantwoorde onderzoeksrapporten, want dan zou er weinig van zijn column overblijven. Buruma ontkent domweg dat een groeiend aantal westerse burgers wel degelijk het slachtoffer van de neoliberale ideologie is geworden. Klopt het dat bijvoorbeeld in de VS maar een relatief kleine groep mensen is ‘achtergebleven’ als gevolg van het beleid van het Witte Huis en de goedkeuring van de Amerikaanse Congresleden, van wie meer dan de helft miljonair is? Nee, geenszins. Daarom de feiten:  


In 2020, America has shown itself to be exceptional in the worst possible ways. No other rich country has such a poor public health infrastructure or such a tattered social safety net. America’s levels of both police violence and violent crime find their closest peers in countries like Venezuela and South Africa, not Canada and Germany. And even Cuba and Bosnia and Herzegovina beat the world’s only superpower in infant mortality and other key social indicators.


In the most powerful country on Earth, 29.3 million people say that they ‘sometimes’ or ‘often’ do not have enough to eat. Forty million Americans are impoverished, according to the UN. Half a million are homeless.


And all this was true before the full brunt of the pandemic’s economic recession hit.


Given these stark figures, the relative stability of the United States is a wonder. The country has maintained popular suffrage and democratic institutions (for white males, at least) for two centuries and married that form of government with a dynamic capitalist economy capable of creating vast wealth. In fact, American business owners have managed to avoid even the rise of a major social-democratic or labor party; in the US, demands for economic justice are filtered through — and watered down by — a centrist Democratic party and a byzantine system of government deliberately designed to limit popular passions.


But perhaps that muzzling is reaching its limit. The past decade has seen bolder challenges to the establishment order — the Occupy movement, the surprising outsider challenge of Bernie Sanders, the equally unexpected rise of Donald Trump and the populist right, and street protests against police violence. Faced with all of this, as well as its inability to address the Covid pandemic, the American state looks embarrassingly ineffectual and increasingly lacking in popular legitimacy,


aldus de Amerikaan Bhaskar Sunkara, ‘founding editor of Jacobin magazine and a Guardian US columnist,’ op de website van The Guardian van zondag 1 november 2020. Hij wijst erop dat:


The labor journalist Robert Fitch put it well: ‘The aim of the right is always to restrict the scope of class conflict — to bring it down to as low a level as possible. The smaller and more local the political unit, the easier it is to run it oligarchically.’

https://www.theguardian.com/commentisfree/2020/nov/01/us-politics-state-government-democrats-left 


Kortom, de bewering van de huidige hoofdredacteur van de hervormingsgezinde publicatie De Andere Krant dat ‘in onze democratie het socialisme heeft gezegevierd over het liberalisme. De Broederschap heeft het gewonnen van De Vrijheid,’ is neoliberale propaganda, evenals Karel Beckman’s stelling dat: ‘De economische en sociale problemen in onze maatschappij niet [worden] veroorzaakt door de vrije markt, maar door bemoeizucht van de Staat. Een welvarende, sociale en vredelievende wereld is alleen mogelijk als we het juk van de Staat van ons afschudden en kiezen voor vrijwillige samenwerking.’


Beckman pleit ervoor dat de gedereguleerde en geprivatiseerde staat nog verder terugtreedt en de mensheid volledig ten prooi laat vallen aan de onbelemmerde krachten van de vrije markt, die, zoals bekend, de kloof tussen arm en rijk almaar vergroot. Twee vliegen in één klap, want volgens  Beckman leidt de ‘democratie niet tot solidariteit, voorspoed, en vrijheid maar tot maatschappelijk conflict, uit de hand lopende uitgaven en een tiranniek bestuur.’ Het probleem hier is dat in zijn simplistisch manicheïsme de staat de rol krijgt toebedeeld van het grote kwaad in de wereld. Het is niet tot Karel Beckman’s bewustzijn doorgedrongen dat de westerse ‘democratie,’ in de zin van een volksheerschappij, nooit heeft bestaan, net zomin als het communisme ooit in de Sovjet Unie bestond. Beide grootmachten zijn in werkelijkheid technocratieën, die fundamenteel ondemocratisch zijn. Over dit onderwerp is door de grootste auteurs en sociaal wetenschappers uitgebreid gepubliceerd, van de Engelse schrijver George Orwell tot aan de Franse socioloog Jacques Ellul. In zijn opzienbarende studie The Technological Society (1964) wijst laatst genoemde erop dat:


techniek voorspelbaarheid vereist, en, evenzeer, precisie in de voorspellingen. Het is dus noodzakelijk dat de techniek prevaleert over het menselijk wezen. Voor de techniek is dit een zaak van leven of dood. De techniek moet de mens reduceren tot een technisch dier, de koning van de slaven der techniek. Voor deze noodzaak moet de menselijke grilligheid vermorzeld worden; de technische autonomie gedoogt geen menselijke autonomie. Het individu moet worden gekneed door technieken, hetzij negatief (door de technieken om de mens te kunnen begrijpen) of positief (door de aanpassing van de mens aan het technisch kader), om de schoonheidsfouten die zijn persoonlijke wil veroorzaakt in het perfecte patroon van de organisatie te kunnen wegvagen.


Wikipedia stelt het volgende: Technocratie is een organisatorisch systeem, waarbij de beleidsmakers beslissen aan de hand van adviezen van deskundigen op deelterreinen. Het beleid wordt aldus uitgetekend na uitgebreide technische, economische en sociale analyses, en de knopen worden doorgehakt op basis van de resultaten van deze analyses, niet op basis van ideologie.


De verlichtingsfilosoof Auguste Comte en de utopisten Claude Henri de Saint-Simon en Francis Bacon hebben in hun werk ideeën uitgewerkt die nauw aansluiten bij de staatsvorm van de technocratie. Later werd de beweging in de Verenigde Staten gepromoot door mensen als Frederick Taylor en Thorstein Veblen.


Voorstanders van technocratie zien wetenschappelijke besluitvorming als beter dan politieke besluitvorming omdat de politieke besluitvorming te veel op deelbelangen gebaseerd zou zijn, en daardoor niet geheel rationeel zou zijn.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Technocratie 


Hetzelfde beschreef Neil Postman in zijn boek Technopolie. De macht van de technologie en de onderwerping van de maatschappij (1992) ‘vernietigt’ de ‘technopolie alles wat met haar concurreert.’ Voor alle duidelijkheid: een technopolie is een maatschappij waarin technologie wordt verheerlijkt, dat wil zeggen: ‘the culture seeks its authorization in technology, finds its satisfactions in technology, and takes its orders from technology,’ en wordt gekarakteriseerd door een overvloed aan bepaalde informatie, gegenereerd door de technologie, om op die manier richting en doel te verordonneren van zowel het individu in het bijzonder als de massa in zijn geheel. Net als de auteur Aldous Huxley en de Franse socioloog Jaques Ellul, stelt Neil Postman in zijn werk dat de ‘technopolie’ in de praktijk van alledag: 


de concurrenten onzichtbaar [maakt] en daarom irrelevant. En de technopolie doet dit door een nieuwe inhoud te geven aan begrippen als religie, kunst, gezin, politiek, geschiedenis, waarheid, privacy en intelligentie, zodanig dat deze definities voldoen aan de nieuwe behoeften. Technologie is met andere woorden totalitaire technocratie.


In dit vermeend ‘rationeel’ systeem consumeert 16 percent of the world's population some 80 percent of its natural resources,’ aldus berichtte CNN-bericht in 1999, ‘That's the estimated toll the wealthiest populations on the globe — the United States, Europe and Japan — are taking from the earth's natural bounty to sustain their way of life.’ 

http://edition.cnn.com/US/9910/12/population.cosumption/ 


Niet alleen ‘dwingt’ de technocratie ‘mensen in een tredmolen van onafgebroken produceren en consumeren,’ maar  tevens is zij per definitie onrechtvaardig, omdat er vier aardes nodig zijn, wil iedere wereldbewoner over hetzelfde consumptiepeil kunnen beschikken als dat van de westerling. 


Wie anders kunnen een dergelijk meedogenloos systeem dagelijks rechtvaardigen dan de journalisten van de commerciële massamedia? Onthullend is de Amerikaanse speelfilm Network uit 1976. Het verhaal van Network culmineert in een uitbarsting van de hoogste baas, Arthur Jensen, die tegenover zijn ondergeschikte, de uiterst populaire maar dwarsliggende televisiepresentator, mr. Beale, de werkelijkheid kort maar krachtig uiteen zet: 


You are an old man who thinks in terms of nations and peoples. There are no nations. There are no peoples. There are no Russians. There are no Arabs. There are no third worlds. There is no West. There is only one vast and inane, interwoven, interacting, multivariate, multinational dominion of dollars. Petro-dollars, electro-dollars, multi-dollars, Reichmarks, rins, rubles, pounds, and shekels. It is the international system of currency which determines the totality of life on this planet. That is the natural order of things today. That is the atomic and subatomic and galactic structure of things today! And you have meddled with the primal forces of nature, and You Will Atone! Am I getting through to you, Mr. Beale? 


You get up on your little twenty-one inch screen and howl about America and democracy. There is no America. There is no democracy. There is only IBM and ITT and AT&T and DuPont, Dow, Union Carbide, and Exxon. Those are the nations of the world today… We no longer live in a world of nations and ideologies, Mr. Beale. The world is a college of corporations, inexorably determined by the immutable by-laws of business. The world is a business, Mr. Beale… one vast and ecumenical holding company, for whom all men will work to serve a common profit, in which all men will hold a share of stock — all necessities provided, all anxieties tranquilized, all boredom amused. And I have chosen you, Mr. Beale, to preach this evangel.


Howard Beale: Why me?


Arthur Jensen: Because you're on television, dummy. Sixty million people watch you every night of the week, Monday through Friday.

https://www.youtube.com/watch?v=zI5hrcwU7Dk 

Nogmaals Arthur Jensen:

You get up on your little twenty-one inch screen and howl about America and democracy. There is no America. There is no democracy. There is only IBM and ITT and AT&T, and DuPont, Dow, Union Carbide and Exxon. Those are the nations of the world today.


What do you think the Russians talk about in their Councils of State? Karl Marx? They get out their linear programming charts, statistical decision theories, mini-max solutions, and compute the price-cost probabilities of their transactions and investments, just like we do.


We no longer live in a world of nations and ideologies, Mr Beale. The world is a college of corporations, inexorably determined by the immutable bye-laws of of business. The world is a business, Mr Beale. It has been since man crawled out of the slime.


And our children will live, Mr Beale, to see that perfect world in which there is no war nor famine, oppression or brutality. One vast and ecumenical holding company for whom all men will work to serve a common profit. In which all men will hold a share of stock.


All necessities provided. All anxieties tranquilized. All boredom amused.


De technocratische beschaving selecteert de mensen die regelmatig op het beeldscherm mogen verschijnen. Dit systeem ziet erop toe dat er nooit dissidenten aan het woord worden gelaten, en functioneert even totalitair als destijds het fascistisch Italië, nazi-Duitsland en de Sovjet Unie. Dit systeem kent geen onsamenhangende samenzweringen, het is  namelijk een wereldwijd complot van grote concerns en banken, ‘onverbiddelijk gedetermineerd door de onveranderlijke wetmatigheden van de handel.’ De hele neoliberale wereld is één groot netwerk van koop en verkoop, in het gareel gehouden door allereerst de propaganda van de ‘corporate media.’ En om de ‘onveranderlijke wetmatigheden’ van de rijken zo efficiënt en autonoom mogelijk te laten verlopen is de technocratie tot stand gekomen, het ‘organisatorisch systeem, waarbij de beleidsmakers beslissen aan de hand van adviezen van deskundigen op deelterreinen.’ Kunnen die ‘beleidsmakers’ anders ‘beslissen’ dan de ‘adviezen van deskundigen’ aangeven? Nee, want dan raakt de technocratie van slag en ontstaat er chaos. Vandaar ook dat de technocratie zelfs de laatste restjes democratie wel moet vernietigen. Ian Buruma’s lof over de Amerikaanse ‘openheid en democratie’ bleek dan ook al snel ordinaire propaganda voor een bestel dat binnen slechts één jaar ruim 92 miljoen geheime documenten produceerde, voor elke dag van het jaar meer dan 254.000 officiële geheimen die de bevolking niet mag weten, laat staan over kan oordelen, omdat dit de macht van de technocratie zou hinderen. Het is Buruma’s ‘Force For Good,’ die volgens een op 21 januari 2019 gepubliceerd rapport van Oxfam International de volgende feiten heeft mogelijk gemaakt: 


Billionaire fortunes increased by 12 percent last year — or $2.5 billion a day — while the 3.8 billion people who make up the poorest half of humanity saw their wealth decline by 11 percent… The report is being launched as political and business leaders gather for the World Economic Forum in Davos, Switzerland.


‘Public Good or Private Wealth’ shows the growing gap between rich and poor is undermining the fight against poverty, damaging our economies and fuelling public anger across the globe.  It reveals how governments are exacerbating inequality by underfunding public services, such as healthcare and education, on the one hand, while under taxing corporations and the wealthy, and failing to clamp down on tax dodging, on the other.  It also finds that women and girls are hardest hit by rising economic inequality.


Winnie Byanyima, Executive Director of Oxfam International, said:


‘The size of your bank account should not dictate how many years your children spend in school, or how long you live — yet this is the reality in too many countries across the globe. While corporations and the super-rich enjoy low tax bills, millions of girls are denied a decent education and women are dying for lack of maternity care.’


The report reveals that the number of billionaires has almost doubled since the financial crisis, with a new billionaire created every two days between 2017 and 2018, yet wealthy individuals and corporations are paying lower rates of tax than they have in decades.


Getting the richest one percent to pay just 0.5 percent extra tax on their wealth could raise more money than it would cost to educate the 262 million children out of school and provide healthcare that would save the lives of 3.3 million people.


Just four cents in every dollar of tax revenue collected globally came from taxes on wealth such as inheritance or property in 2015. These types of tax have been reduced or eliminated in many rich countries and are barely implemented in the developing world. 


Tax rates for wealthy individuals and corporations have also been cut dramatically. For example, the top rate of personal income tax in rich countries fell from 62 percent in 1970 to just 38 percent in 2013. The average rate in poor countries is just 28 percent.


In some countries, such as Brazil, the poorest 10 percent of society are now paying a higher proportion of their incomes in tax than the richest 10 percent.


At the same time, public services are suffering from chronic underfunding or being outsourced to private companies that exclude the poorest people. In many countries a decent education or quality healthcare has become a luxury only the rich can afford. Every day 10,000 people die because they lack access to affordable healthcare. In developing countries, a child from a poor family is twice as likely to die before the age of five than a child from a rich family. In countries like Kenya a child from a rich family will spend twice as long in education as one from a poor family.


Cutting taxes on wealth predominantly benefits men who own 50 percent more wealth than women globally, and control over 86 percent of corporations. Conversely, when public services are neglected poor women and girls suffer most. Girls are pulled out of school first when the money isn’t available to pay fees, and women clock up hours of unpaid work looking after sick relatives when healthcare systems fail. Oxfam estimates that if all the unpaid care work carried out by women across the globe was done by a single company it would have an annual turnover of $10 trillion — 43 times that of Apple, the world’s biggest company.


‘People across the globe are angry and frustrated.  Governments must now deliver real change by ensuring corporations and wealthy individuals pay their fair share of tax and investing this money in free healthcare and education that meets the needs of everyone — including women and girls whose needs are so often overlooked. Governments can build a brighter future for everyone — not just a privileged few,’ added Byanyima.

https://www.oxfam.org/en/pressroom/pressreleases/2019-01-18/billionaire-fortunes-grew-25-billion-day-last-year-poorest-saw 


Prijzenswaardige woorden, maar wat stelt Winnie Byanyima voor om wereldwijd politici te dwingen de belangen van de bevolking te behartigen? Revolutie? Het liquideren van de financiële en politieke elite? Het blijft onduidelijk, want ook deze Executive Director of Oxfam International weet het niet. Dat is niet vreemd, want zelfs de elite van managers en technologen hebben geen greep meer op de ontwikkelingen, laat staan de onnozele politici. 

In zijn boek The Technological Society (1967) benadrukt Ellul dat het moderne leven gebaseerd is op 'the standardization and the rationalization of economic and administrative life’ en ‘[f]rom then on, standardization creates impersonality, in the sense that organization relies more on methods and instructions than on individuals.' Daarbij geldt dat ‘technologie’ niet alleen de machine is — zij is slechts de uiterlijke vorm ervan — maar vandaag de dag elke discipline bepaalt, dus ook bijvoorbeeld alle sociale wetenschappen die onderzoeken hoe de mens het best gedisciplineerd kan worden. Reclame en propaganda zijn technologische wapens bij uitstek die de consument, de vroegere burger, forceert langs de weg van de geconditioneerde reflexen te reageren. Zelfs via zijn onderbewustzijn wordt de massamens gemanipuleerd. De Duitse auteur Ernst Jünger had gelijk toen hij stelde dat de technologie de ware metafysica van de moderne tijd is. Overigens, zonder dat de burger dit beseft. Wanneer op het stadhuis van Amsterdam een bord aangeeft waar de ‘cliënten’ zich dienen te melden, dan dringt het tot de hoofdstedeling niet door dat hij een inwoner, een burger en zeker geen ‘cliënt’ van de stad is, dat wij allen de stad vormen. Bovendien is alles ondergeschikt gemaakt aan nut en efficiency. In deze cultuur is er ‘no room in practical activity for gratuitous aesthetic preoccupations,’ aldus Ellul. De Amerikaanse historicus, wijlen Theodore Roszak, die als hoogleraar ondermeer aan de prestigieuze Stanford University doceerde, werkte dit feit uit in zijn wereldwijde bestseller Opkomst van een tegencultuur (1971). Hij waarschuwde dat in:


de technocratie niets meer klein of eenvoudig of overzichtelijk [is] voor de niet-technicus. In plaats daarvan gaat de omvang en de complexiteit van alle menselijke activiteiten — politiek, economisch, cultureel — de competentie van de amateur-burger te boven en vergt onmiddellijk de aandacht van speciaal opgeleide deskundigen. Rond deze centrale kern van experts die zich bezighouden met de grote publieke zaken van algemeen belang groeit een kring van subsidiaire experts die, gedijend op het algemene maatschappelijke aanzien van technische bekwaamheid in de technocratie, zich een invloedrijk gezag aanmatigen over de schijnbaar meest persoonlijke levensfacetten: seksueel gedrag, de opvoeding van kinderen, geestelijke gezondheid, recreatie, enz. In de technocratie streeft alles ernaar puur technisch te worden, het voorwerp van beroepsmatige aandacht. Daarom is de technocratie het bewind van deskundigen — of van degenen die de deskundigen in dienst kunnen nemen.

Het gevolg van de technologische evolutie is de neoliberale revolutie geweest, gestimuleerd door de westerse politiek van deregulering en privatisering, waardoor:


[b]etween 1980 and 2016 the global 1 percent captured twice as much of the growth in income as the bottom 50 percent. What’s more, Credit Suisse reports that as of 2015 the richest global 1 percent had accumulated more wealth than the rest of the world put together. In the same year, a mere 62 individuals had accumulated as much wealth as is held by the bottom 50 percent of humanity…


There is decisive evidence that neoliberalism’s widening inequality tends to generate uncommon rates of physical and mental health disorders. A Princeton study found that middle-aged non-Hispanic white Americans suffered a great increase in mortality between 1998 and 2013. This was the first such case in American history. The increase is entirely concentrated among persons with a high school degree or less, a reliable criterion of poverty. Among whites with any college experience, mortality rates have declined during this period. And disease is not the issue. The predominant causes of death are suicide, chronic alcohol abuse and drug overdoses. Paul Krugman has noted that these statistics mirror ‘the collapse in Russian life expectancy after the fall of communism.’ The Princeton study labels these mortalities ‘deaths of despair.’ It is noteworthy that among the population in question, wages have fallen by over 30 percent since 1969. In a detailed study of the health effects of austerity, based on data from the Great Depression, Asian countries during the 1990s Asian Financial Crisis, and European countries suffering austerity policies after the 2008 crisis, researchers found that the more austerity was practiced in a country, the more people became ill and the more people died.

https://www.counterpunch.org/2017/12/22/how-inequality-kills/ 

Het is vanzelfsprekend onvermijdelijk dat de technocratie het individu ontmenselijkt, en van de soevereine burger een gelijk geschakelde consument maakt, al was het maar omdat de ‘devices themselves condition the users to employ each other the way they employ machines,’ zoals de Amerikaanse sciencefiction-auteur Frank Herbert beschreef in zijn roman Dune, het best verkochte sciencefiction-boek ter wereld. Op zijn beurt stelde de Duitse filosoof Martin Heidegger in de jaren vijftig van de twintigste eeuw dat:


de mens steeds meer, op alle gebieden van het bestaan, door de krachten van technische apparatuur en automaten wordt  ingesloten. De machten die de mens overal en op ieder ogenblik, onder één of andere vorm van technische installatie opeisen, vasthouden, meesleuren en in het nauw brengen — die machten zijn reeds lang menselijke wil en beslissingskracht over het hoofd gegroeid, want zij zijn niet door de mens gemaakt.


Heidegger realiseerde zich dat alleen nog door gebruik te maken van de techniek nieuwe techniek kan worden ontwikkeld. Zelfs de elite van managers en technologen hebben geen greep meer op datgene wat wordt ontworpen. De van origine Nederlandse econoom, professor Mark Blaug, schreef in 1998 dat ‘We have created a monster that is very difficult to stop,’ door onze obsessie voor techniek ‘over substance.’ Onze machteloosheid blijkt eveneens uit het feit dat ‘it is easier to imagine a total catastrophe which ends all life on Earth than it is to imagine a real change in capitalist relations,’ zoals de auteurs van Meme Wars. The Creative Destruction of Neoclassical Economics (2012) vaststelden. Heidegger benadrukte dat:


[v]eel onrustbarender het feit [is], dat de mens op deze verandering van de wereld niet is voorbereid; dat wij nog niet in staat zijn door bezonnen denken tot een zakelijk verantwoorde uiteenzetting te komen van wat dit tijdperk eigenlijk met zich meebrengt.


Geen enkel individu, geen enkele groep mensen, geen enkele commissie van nog zo vooraanstaande staatslieden, onderzoekers en technici, geen enkele conferentie van leidinggevende personen uit het bedrijfsleven en de industrie vermag het historisch verloop van het atoomtijdperk te remmen of in een bepaalde richting te leiden. Geen enkele louter menselijke organisatie is in staat, de heerschappij over dit tijdperk te verwerven.


Dit zijn uitspraken van grote Europese en Amerikaanse denkers die beseffen dat datgene waar wij allen mee geconfronteerd worden niet allereerst een politiek fenomeen is, maar een cultuur-verschijnsel. De technocratie is het probleem van de huidige beschaving, waarover de politiek zich nooit gebogen heeft. Politici en hun pers zijn zich niet eens bewust van dit fundamentele probleem, en zelfs wanneer ook zij het voor de hand liggende niet meer kunnen negeren, dan nog zullen zij menen dat dit vraagstuk politiek moet worden opgelost. Zij kunnen immers niet in andere categorieën denken. De technocraten zijn niet in staat de technocratie te analyseren omdat zij domweg onderdeel van het probleem zijn. Zij zouden zichzelf dan moeten ontkennen, of -- net als Baron von Münchhausen -- zichzelf aan hun eigen haren uit het moeras trekken. Mensen als Karel Beckman, hoofdredacteur van De Andere Krant, mag dan wel de staat de schuld geven van alles dat de onbelemmerde vrijheid van het individu tracht te beperken, maar dat is onjuist. Hij beseft niet dat de door hem verafschuwde ‘democratie’ de toekomst geenszins bepaalt, maar dat de technocratie dit doet, en dat wij allen daarvan onderdeel zijn. Zonder computer zouden Beckman en zijn ‘Andere Krant’ niet kunnen functioneren binnen de steeds engere grenzen van de technologie, de basis waarop de technocratie bestaat. 


Auschwitz. Hiroshima.

De staat is even onderworpen aan de technocratie als Beckman, en u en ik. Ik ga nog een stap verder: wil de mensheid overleven dan zal zij de technocratie moeten aanpakken, dus de alles verslindende moderne technologie moeten opgeven, door een enorme sprong in de tijd terug te doen. Dat kan natuurlijk alleen door een alles verwoestende Derde Wereldoorlog. En dus blijft er slechts één ander alternatief over: het maken van een quantum-sprong in de toekomst. Om dit te doen ontkomt de mens er niet aan zijn eigen grilligheid te vernietigen. De homo sapiens zal zich binnen afzienbare tijd genoodzaakt zien zijn driftleven uit te schakelen. Hij zal zichzelf moeten transformeren tot een wezen met een ingebouwde artificiële intelligentie. Tienduizend jaar hebben beschavingen getracht via religie de mens te socialiseren. Allemaal vergeefs. De afgelopen drie eeuwen, toen steeds duidelijker werd dat God dood was, hebben de geëvolueerde primaten via het Verlichtingsgeloof getracht zichzelf rationeel te maken. Na Auschwitz en Hiroshima weten we nu dat ook die poging vergeefs is geweest. De mens kan even primitief reageren als zijn prehistorische voorvaderen. De knots is vervangen door de kernbom. Het eenvoudige handwerk is een academisch hoogstandje geworden, en de wetenschap is uitgegroeid tot het postmoderne geloof. De verlossing is niet van God of de mens gekomen, en de hoop is nu dat de  technocratie deze klus gaat klaren. Het romantische beeld van de mens is obsoleet geworden. Het individu zal half mens, half machine moeten worden, wil hij tenminste enige kans op overleving te hebben. Zo niet dan is één ding zeker, zijn onbeheersbare driften zullen naast de mensheid eveneens alles dat leeft op aarde vernietigen. Wij gedragen ons als een mislukte soort, agressieve en onverzadigbare apen, uitgerust met massavernietigingswapens. De gedachte dat het opheffen van de staat het rijk van de vrede en vrijheid zal brengen is een illusie. Zij getuigt van een gebrek aan kennis en ervaring. Daarentegen schreef de in Japan docerende hoogleraar Daniel Broudy samen met de sociaal wetenschapper Makoto Arakaki een essay over de ‘Perceptie en Bewustzijn in de Handen van Technocraten,’ waarbij beiden de volgende vraag opwierpen: 


Who Wants to Be a Slave? The Technocratic Convergence of Humans and Data.


‘We shape our tools and, thereafter, our tools shape us.’ This aphorism, attributed often to media scholar Marshall McLuhan, comes from John Culkin, a friend of McLuhan's who reflects on the theorist's ideas… Culkin’s article distills McLuhan's major thoughts on technology, their omnipresence and power to serve as the primary instruments by which public perceptions of the empirical world are mediated, manipulated, and managed… media tools and content normalize the dispossession of basic human and civil rights and work to prepare people mentally for unquestioning service as cogs in the global capitalist machinery… This position begs the question: How could technology and media wield such degrees of control over people? Greater awareness of their hidden hegemonic power begins, we argue, with an acknowledgment of their unassuming influence over human perception (Bernays, 1928/2005, p. 47; Packard, 1957/2007, p. 144)…


During the emergence of the electronic age, McLuhan noticed those around him consistently failing to recognize the influence that technologies had on human thought and behavior as his contemporaries interpreted their deeper meanings in terms of the past — as though they were seeing the present as an image in a rearview mirror. In 1969, he noted that, ‘Today we live invested with an electronic information environment that is quite as imperceptible to us as water to a fish’ (McLuhan, 1969, p. 5).


Hoe zou de mens een greep op de technologie kunnen krijgen, wanneer hij niet eens beseft hoe alomtegenwoordig die is? Inderdaad, net als als de vis niet bewust is dat hij omgeven is door water, zo beseft de mens niet dat hij onderdeel is van de technologische werkelijkheid. Sterker nog: alles wordt vandaag de dag door de technocratie beheerst. Niets spreekt nog in zijn eigen taal met ons. Broudy en Arakaki: 


How is it that humans would permit their tools to surpass the value of humanity itself? Jacques Ellul described integration propaganda as an effort to adjust the public to desired patterns of thought and behavior which is focused on achieving full conformity (Ellul, 1965/1973, p. 71).


Surely, the invisible hand of the market and the effects of its magical tools on governance have remained mostly hidden from public view. As McLuhan had postulated in the 1960s, if the ‘growing electronic environment’ was the global village whose members largely operated without the constraints of space and time, then the Internet has become its central nervous system.


Has the technocracy effectively assimilated democracy? Chris Smith observes that Neuralink, a company founded by Elon Musk, 'already has chips and a way of connecting to the brain and a computer’ (Smith, 2019). Today, the Internet threatens to fully integrate people into a seamless neural matrix enhanced by the tools of an augmented (or enhanced) reality. At the 2017 World Government Forum in Dubai, for example, Musk referred to the gaming industry as a future model of social organization.


Games will be indistinguishable from reality; they will be so realistic, you will not be able to tell the difference between the game and reality as we know it, [which begs the question], how do we know that this didn't happen in the past and we are not in one of those games ourselves? (Musk, 2017).


Empowered to develop another level of perceived objective reality, the programmer, thus, becomes the (re)creator of a new form of social life devoid of the necessity of politics. Herbert Schiller warned of the power of the 'informational infrastructure,’ as he called it, where people absorb images and messages of the prevailing social order, which ‘create their frames of reference and perception,’ and ‘insulate most from ever imagining an alternative social reality’ (Schiller, 1999, 2000). This layer of convergence, widely understood as self-evident technological progress, foretells a future for human autonomy and sovereignty that hardly seems hopeful or chosen, bottom-up, by the masses.


Such moves are, also, unsurprising to the keen observer. In reflecting on C. Wright Mills' 1956 conception of the power elite, Alan Wolfe notes that ‘America… had reached a point in which grand passions over ideas were exhausted. From now on, we would require technical expertise to solve our problems, not the musings of intellectuals’ (Wolfe, 2001).

In deze virtuele werkelijkheid leven wij westerlingen al geruime tijd zonder dat de overgrote meerderheid zich hiervan bewust is. Opvallend is dat: 

These new electronic tools and their growing pervasiveness, controlled by elite gatekeepers, and their importance to the reproduction of life portend a time when marketization and ‘the migration of everydayness as commercialization strategy’ (Zuboff, 2015, p. 76) will likely erase the need not just for political discourse but, ultimately, its institutions. A growing fundamentalist faith in science and its technological offspring in the free market as mechanisms for solving social problems threaten political discourse seeking positive change.


In a 2009 interview with CNBC, Google Chairperson Eric Schmidt reveals another layer of convergence directed from the top-down, that of the tool itself as an agent of social change. Responding to criticism about Google's practices in marketising its users' data, Schmidt observed.


If you have something that you don't want anyone to know, maybe you shouldn't be doing it in the first place, but if you really need that kind of privacy, the reality is that search engines including Google do retain this information for some time, and it's important, for example that we are all subject in the United States to the Patriot Act. It is possible that that information could be made available to the authorities (Schmidt, 2009).


Here, Schmidt personifies data derived from search engines and, thereby, conjures the attractive illusion that big tech and its tools have emerged as new and unquestionable agents of state authority. With the marginalization of citizen voices — especially of dissident views since 9/11 — genuine political discourse has been co-opted by these corporate mythologies and algorithms conditioning the masses that the neoliberal global order, managed by the technocracy, is not just advantageous but necessary. The implied message is sufficiently clear: resistance to social change engineered and enforced by these new tools is futile.

https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fcomm.2020.00037/full 


The Power Elite zelf is, net als iedereen, onderworpen aan de wetmatigheden van de technologie, het schijnbare domein van het anonieme leger aan technocraten, te weten de wetenschappers, politici en bureaucraten. Nogmaals Broudy en Arakaki: 


Human Beings to Hyper-Beings


In further highlighting a problem that our increasingly sophisticated tools present to us mere mortals, Musk's presentation illustrates yet another dimension of convergence. The entrepreneur himself became the medium through which the startling message arrived in the public discourse: since our communication tools are fast becoming too powerful for us humans to contain, we must merge with them. Is society itself no more than economy?


If humans want to continue to add value to the economy, they must augment their capabilities through a merger of biological intelligence and machine intelligence. If we fail to do this, we'll risk becoming ‘house cats’ to artificial intelligence (Musk, 2017).


Olivia Solon's response is to question whether Musk is right about the claimed necessity of becoming a cyborg (Solon, 2017). Again we see the personification of tools elevating inanimate created things to the stature of autonomous and sovereign agents as the intrinsic value of people is reduced to their data (Hirsch, 2013). Imbued with agency, tools assume a social position as natural extensions of the power elite, like little brothers to their Big Brother (Klaehn et al., 2018, p. 182) Such are the characterizations of tools born of the power of the technocrats who see in ‘disruptive technology-driven productivity gains’ even greater opportunities for the capture and control of human resources.


De Franse socioloog Jacques Ellul ging uitgebreid in op dit onderwerp. In zijn baanbrekende studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes (1965) — op voorspraak van Aldous Huxley in het Engels vertaald — benadrukte hij dat er twee verschillende vormen van propaganda bestaan, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ beide onmisbaar 'for the technological society to flourish, and its technological means — mass media among them — in turn make such integration propaganda possible,’ zoals Konrad Kellen schreef in een introductie van het in 1965 in Engels vertaalde boek. Kellen wist waarover hij het had aangezien deze vooraanstaande geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS vluchtte en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een ‘U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf waarschuwde dat de ‘force of propaganda is a direct attack against man,’ en dat: 





































‘propaganda cannot exist without using the mass media.’ Maar wanneer ‘by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.’ En dit alles betekent dat ‘Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal — the press, radio, TV, movies, posters, meetings.’ Letterlijk geen enkele dissidente visie mag door de massamedia worden     verspreid. Het is namelijk onvermijdelijk dat:


Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives (prikkels. svh) to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.


Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts — wherever a myth has been successfully created — and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.


Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.


Ellul benadrukte dat de:



strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.

De Amerikaanse journalist en auteur Chris Hedges, die vijftien jaar lang buitenland correspondent van The New York Times was, waarschuwde al ruim een decennium geleden dat:

The hatred for liberals will morph into a hatred for all democratic institutions, from universities and government agencies to cultural institutions and the media. In their continued impotence and cowardice, members of the liberal class will see themselves, and the values they support, swept aside. 
The liberal class refused to resist the devolution of the U.S. democratic system into what Sheldon Wolin calls a system of inverted totalitarianism. Inverted totalitarianism, Wolin writes, represents ‘the political coming of age of corporate power and the political demobilization of the citizenry.’ Inverted totalitarianism differs from classical forms of totalitarianism, which revolve around a demagogue or charismatic leader. It finds its expression in the anonymity of the corporate state. The corporate forces behind inverted totalitarianism do not, as classical totalitarian movements do, replace decaying structures with new, revolutionary structures. They do not import new symbols and iconography. They do not offer a radical alternative. Corporate power purports, in inverted totalitarianism, to honor electoral politics, freedom, and the Constitution. But these corporate forces so corrupt and manipulate power as to make democracy impossible. 

Inverted totalitarianism is not conceptualized as an ideology or objectified in public policy. It is furthered by ‘power-holders and citizens who often seem unaware of the deeper consequences of their actions or inactions,’ Wolin writes. But it is as dangerous as classical forms of totalitarianism. In a system of inverted totalitarianism, it is not necessary to rewrite the Constitution, as fascist and communist regimes would. It is enough to exploit legitimate power by means of judicial and legislative interpretation. This exploitation ensures that the courts, populated by justices selected and ratified by members of the corporate culture, rule that huge corporate campaign contributions are protected speech under the First Amendment. It ensures that heavily financed and organized lobbying by large corporations is interpreted as an application of the people’s right to petition the government. Corporations are treated by the state as persons, as the increasingly conservative U.S. Supreme Court has more and more frequently ruled, except in those cases where the ‘persons’ agree to a ‘settlement.’ Those within corporations who commit crimes can avoid going to prison by paying large sums of money to the government without ‘admitting any wrongdoing,’ according to this twisted judicial reasoning. There is a word for this: corruption. 

Corporations have thirty-five thousand lobbyists in Washington and thousands more in state capitals that dole out corporate money to shape and write legislation. They use their political action committees to solicit employees and shareholders for donations to fund pliable candidates. The financial sector, for example, spent more than $5 billion on political campaigns, influence peddling, and lobbying during the past decade, which resulted in sweeping deregulation, the gouging of consumers, our global financial meltdown, and the subsequent looting of the U.S. Treasury. The Pharmaceutical Research and Manufacturers of America spent $26 million in 2009, and drug companies such as Pfizer, Amgen, and Eli Lilly kicked in tens of millions more to buy off the two parties. The so-called health-care reform bill will force citizens to buy a predatory and defective product, while taxpayers provide health-related corporations with hundreds of billions of dollars in subsidies. The oil and gas industry, the coal industry, defense contractors, and telecommunications companies have thwarted the drive for sustainable energy and orchestrated the steady erosion of regulatory control and civil liberties. Politicians do corporate bidding and give lip service to burning political and economic issues. The liberal class is used as a prop (steunpilaar. svh) to keep the fiction of the democratic state alive. The Constitution, Wolin writes, is ‘conscripted to serve as power’s apprentice rather than its.’ 

There is no national institution left that can accurately be described as democratic. Citizens, rather than authentically participating in power, are have only virtual opinions, in what Charlotte Twight calls “participatory fascism.” They are reduced to expressing themselves on issues that are meaningless, voting on American Idol or in polls conducted by the power elite. The citizens of Rome, stripped of political power, are allowed to vote to spare or kill a gladiator in the arena, a similar form of hollow public choice. 

‘Inverted totalitarianism reverses things,’ Wolin writes: It is politics all of the time but a politics largely untempered by the political. Party squabbles are occasionally on public display, and there is a frantic and continuous politics among factions of the party, interest groups, competing corporate powers, and rival media concerns. And there is, of course, the culminating moment of national elections when the attention of the nation is required to make a choice of personalities rather than a choice between alternatives. What is absent is the political, the commitment to finding where the common good lies amidst the welter of well-financed, highly organized, single-minded interests rabidly seeking governmental favors and overwhelming the practices of representative government and public administration by a sea of cash. 

Hollywood, the news industry, and television — all corporate controlled — have become instruments of inverted totalitarianism, as I illustrated in my book Empire of Illusion. They saturate the airwaves with manufactured controversy, whether it is the Tiger Woods sex scandal or the dispute between NBC late-night talk-show hosts Jay Leno and Conan O’Brien or the extramarital affair of John Edwards. We confuse knowledge with our potted responses to these non-events. And the draconian internal control employed by the U.S. Department of Homeland Security, the military, and the police, coupled with the censorship, witting or unwitting, practiced by the corporate media, does for inverted totalitarianism what thugs and bonfires of prohibited books did in previous totalitarian regimes. 

Liberals, socialists, trade unionists, independent journalists, and intellectuals, many of whom were once important voices in our society, have been banished or muzzled by corporate control throughout academia, culture, the media, and government. ‘It seems a replay of historical experience that the bias displayed by today’s media should be aimed consistently at the shredded remains of liberalism,’ Wolin writes: 

‘Recall that an element common to most twentieth-century totalitarianism, whether Fascist or Stalinist, was hostility toward the left. In the United States, the left is assumed to consist solely of liberals, occasionally of “the left wing of the Democratic Party,” never of democrats.’ 

The uniformity of opinion molded by the media is reinforced through the skillfully orchestrated mass emotions of nationalism and patriotism, which paint all dissidents as ‘soft’ or ‘unpatriotic.’ The ‘patriotic’ citizen, plagued by fear of job losses and possible terrorist attacks, unfailingly supports widespread surveillance and the militarized state. There is no questioning of the $1 trillion spent each year on defense. Military and intelligence agencies are held above government, as if somehow they are not part of the government. The most powerful instruments of state control effectively have no public oversight. We, as imperial citizens, are taught to be contemptuous of government bureaucracy, yet we stand like sheep before Homeland Security agents in airports and are mute when Congress permits our private correspondence and conversations to be monitored and archived. We endure more state control than at any time in U.S. history. 

And yet the civic, patriotic, and political language we use to describe ourselves remains unchanged. We pay fealty to the same national symbols and iconography. We find our collective identity in the same national myths. We continue to deify the founding fathers. But the America we celebrate is an illusion. It does not exist. 

The liberal class has aided and abetted this decline. Liberals, who claim to support the working class, vote for candidates who glibly defend NAFTA and increased globalization. Liberals, who claim to want an end to the wars in Iraq and Afghanistan, continue to back a party that funds and expands these wars. Liberals, who say they are the champions of basic civil liberties, do not challenge politicians who take these liberties from them.

En in deze neoliberale virtuele werkelijkheid is niets meer wat het lijkt. Om de staat daarvan de schuld te geven is te simpel. De technocratie zal er niet onder lijden, de democratie ook niet, omdat die domweg niet bestaat.  Alleen de eenvoudigen van geest zullen menen dat eindelijk Het Kwaad is benoemd, tot de hele  façade over hen heen stort. 



Geen opmerkingen:

LIKELY RAPED TO DEATH BY JEWISH ZIONISTS