Het ministerie van Buitenlandse Zaken is opnieuw in de fout gegaan met de publicatie van stukken over de geheime hulp aan Syrische opstandelingen. Minister Stef Blok betreurt de gang van zaken, schrijft hij aan de Kamer.
Het departement onthulde vorig jaar november per abuis de namen van twee strijdgroepen in Syrië die hulp van Nederland hebben gekregen. De stukken van in totaal zo'n tweeduizend pagina's waren opgevraagd door Nieuwsuur en Trouw.
Hierop zijn de documenten offline gehaald en heeft een commissie onderzoek gedaan. Er zijn vervolgens nog eens driehonderd delen onleesbaar gemaakt. Maar deze week is het ministerie door Nieuwsuur en Trouw opnieuw op de hoogte gesteld dat in de opgeschoonde stukken nog niet alle staatsgeheimen zijn verwijderd.
Uit de herpublicatie was alsnog op te maken dat groepen zoals Levant Front, Brigade 51, Mujahedi Horan, Sultan Murad Brigade en het Vrije Idlib Leger hulp hebben ontvangen. Er waren in de stukken onder meer vlaggen en logo's te zien van rebellengroepen. Ook was de naam van een van de bedrijven die het steunprogramma uitvoerde niet weg gelakt, aldus de twee nieuwsmedia.
Het hulpprogramma dat tussen 2015 en 2018 liep is tot staatsgeheim verklaard. Volgens het ministerie lopen de rebellengroepen die hulp kregen gevaar als hun namen uitlekken. De Kamer is vertrouwelijk op de hoogte gesteld over het programma.

Minister belooft beterschap

Trouw en Nieuwsuur onthulden vorig jaar dat de Nederlandse hulp - die zich niet uitstrekte tot wapens, maar wel tot zaken als pick-uptrucks, tenten, uniformen, computers en telefoons - aan Syrische opstandelingen ook in handen kwam van jihadisten, zoals van Jabhat al-Shamiya, die mensenrechtenschendingen pleegden.
Blok gaat hulp van buiten zoeken om niet nog een keer de fout in te gaan. "Ik constateer dat bij de nu volgende controle van de stukken externe technische expertise gewenst is."