zaterdag 8 september 2018

Ian Buruma's 'Signalen' 6


De Ian Buruma-Jockstrap

Wanneer opiniemaker Ian Buruma over zijn eigen gebrek aan identiteit verklaart: 'Ik denk niet dat er binnen je geest een soort essentieel zelf is; je verandert de hele tijd,' dan geeft hij daar tevens mee aan dat zijn publieke gezicht dat van een poseur is. Belangrijk daarbij is te weten dat de poseur, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, geen aansteller hoeft te zijn. Integendeel, tot op grote hoogte kan hij werkelijk menen dat wat hij zegt de waarheid is, tenminste op het moment dat de woorden uit zijn mond rollen. De pose is zijn overlevingsstrategie. Gelijk een kameleon van huidskleur verandert, wisselt de poseur moeiteloos van rol. De ene dag is hij liberal, de andere dag een neoliberal. Elk moment en in telkens weer veranderende omstandigheden moet hij zichzelf opnieuw bedenken. Hij is de hoofdpersoon in zijn eigen pulproman, een barokke dandy, een kitschfiguur, wiens optreden naadloos aansluit bij de behoeften van de postmoderne tijd. Eén ding is duidelijk: een poseur kan alleen in een -- van zichzelf vervreemde -- massamaatschappij functioneren. Die vormt zijn toneel, de menigte zijn publiek. In een gesloten gemeenschap, gedragen door samenhangende identiteiten, zou hij allang door de mand zijn gevallen, daar zou hij niet meer zijn dan de dorpsgek. 

Een poseur heeft een publiek nodig, hij moet daarom mediamiek zijn, van nature publiciteitsgeil. Hij spreekt in korte zinnen, het liefst in soundbites, en is op die manier een godsgeschenk voor de pers, altijd weer op zoek naar iets dat afwijkt. De poseur en de media kunnen niet zonder elkaar, als parasieten leven ze van elkaar, ze vormen een symbiose in het almaar uitdijende rijk van de kitsch. Of zoals Milan Kundera het stelde: 

Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.

We zien het op elk maatschappelijk gebied: natuurlijk in de politiek, in de economie maar ook in de sport en zelfs in de kunsten. Kundera merkte op dat 

[h]et woord kitsch verwijst naar een houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen.

Eén van de wezenlijke kernmerken van kitsch is dat het meer wil lijken dan het is. Het is uitsluitend gericht op effect. En omdat gedachten in een massacultuur, met haar culturele deprivatie, niet het ultieme effect kunnen teweegbrengen, bedient de poseur zich van sentimenten, verpakt in makkelijk te verteren opinies. Hij grossiert in frasen. Voor de poseur en zijn publiek tellen niet de feiten, maar de meningen, niet de hersenen maar de buik, niet de ratio maar het sentiment. Halfverteerd komt bij hem alles weer naar buiten.   

In het Angelsaksisch taalgebied bestaat het woord 'camp,' volgens Van Dale's woordenboek: 'kitscherig, gemaakt, verwijfd, nichterig.' Een voorbeeld daarvan was Pim Fortuyn. Hij speelde de politieke nicht, die in één adem pleitte voor enerzijds het sluiten van de grenzen om anderzijds met een knipoog te laten weten wel met wat geil uitziende Marokkaanse knapen naar bed te willen. Tegelijkertijd speelde hij de geëmancipeerde homoseksueel, gedreven door de wens echt voor vol te worden aangezien,  zijn motief was derhalve het verkrijgen van zoveel mogelijk politieke macht. In de postmoderne wereld tellen alleen nog politiek en geld. 

In een massamaatschappij bezit de kunst alleen nog amusementswaarde. Vandaar ook dat mijn oude vriend Ian Buruma zichzelf in zijn boek A Tokyo Romance (2018) als  'schelm' afbeeldt, een non-conformist die rebelleerde tegen de wereld van de slaap verwekkende bourgeoisie, de klasse waarvan hijzelf een onlosmakelijk deel uitmaakt. Als behaagzieke stem van het establishment wil hij tegelijkertijd de indruk vestigen diep in zijn hart een bohemien te zijn. Het publiek moet hem zien als onconventioneel en toch betrouwbaar, uniek en tegelijkertijd een massamens, een individualist die het conformisme propageert. Als poseur is Buruma uiterst succesvol gebleken. Maar bij nadere beschouwing is hij als een bejaarde vrouw die een iets te uitdagend parfum verspreidt, oftewel, kitsch

Het is daarom niet onverklaarbaar dat Ian zo opwindend lijkt voor dames uit de gegoede burgerij. Zo schreef de Britse 48-jarige journaliste Rachel Cooke -- dochter van een universitair docent, zij studeerde in Oxford -- in The Observer van zondag 25 maart 2018 over mijn oude vriend: 

I thought of him as clever, controlled and somewhat stolid (flegmatisch. svh) in a way that I consider (wholly unfairly) to be rather Dutch.


But then I read his new memoir, and all this went out of the window. Oh my eyes. 'A Tokyo Romance' recounts the picaresque (schelmachtige. svh) adventures of the young Ian Buruma in Japan, where he lived from 1975 to 1981. On the plane, I opened it reluctantly, fearing it might just be a very grand version of a gap year (een sabbatical year waarin de student de sleur kan doorbreken. svh) book – and in fact, it does come with a whiff (vleugje. svh) of this, its author writing first of how, in his early 20s, he longed to escape the 'slightly dull surroundings' of his upper-middle-class childhood in The Hague, a world of garden sprinklers and bridge parties. No sooner has our hero arrived in Tokyo, however, than the whole thing sparks astonishingly to life. We’ll come back to the details, lurid (luguber. svh) or otherwise, but for now all you need to know is that Buruma’s high-level immersion (onderdompeling. svh)in the country’s culture begins with him tottering around  (rond waggelend. svh) on takageta, a high-heeled version of the traditional Japanese wooden sandals, and ends with him playing a character called the Midnight Cowboy in a play by the underground director and actor Kara Juro. In between, there are visits to porn cinemas, a string of lovers of both sexes, an appearance in a Suntory whisky ad alongside the great Akira Kurosawa, and a non-star turn in a butoh show in which he appears on stage wearing only a scarlet jockstrap.

Op zoek naar een identiteit liet Buruma  zich onderdompelen in de Japanse cultuur. Hij had geen andere keuze na al die jaren Den Haag waar hij was opgegroeid en Leiden waar hij had gestudeerd. Hij voelde zich ontheemd, hoorde nergens echt bij, en voelde zich ook nog eens vervreemd van zichzelf. Was hij nu een petit bourgeois of een kunstenaar, een homoseksueel of een hetero, een opportunist of een schelm, een jood of een goy, een tribalist of een kosmopoliet? Bij welke groep moest hij zich aansluiten? Die keuze zou bepalend zijn voor de rest van zijn leven. Een verkeerd besluit zou zijn ambities ernstig kunnen frustreren. Het probleem daarbij was dat hij als witte Europeaan niet alleen fysiek maar ook mentaal 'zichtbaar' een buitenstaander zou blijven. Voordat hij naar Japan vertrok had één van de 'exiled gay western men with whom he hung around at first,' hem gewaarschuwd dat 

he would never belong in Japan, that he would always be a gaijin (a foreigner), pale as tofu. What the country would give him, though, was freedom, the chance to make himself into anything he wanted. Buruma seems to have taken this to heart. Nothing was out of bounds, nothing seemed impossible – or even terribly difficult,

 totdat hij een ernstige 'vergissing' maakte en hij zich uit de groep gestoten voelde, waarbij hij dacht geestelijk onderdak te hebben gevonden. Rachel Cooke:

His greatest mistake, however, was to intercede in a fight between Kara and his wife, Ri -- a chivalrous gesture that may, he speculates, have been born of some inner desire on his part to be seen for who he really was. 'So you are just an ordinary gaijin after all!' shouted the outraged Kara at him, words he was never able to forget. Who knows, they may still have been ringing in his head when, some while later, he decided to leave Japan, fearing that if he stayed he would 'catch a dose of gaijinitis,' a condition that would cause him to become obsessed with 'the often imaginary slights that go with being pegged to one’s ethnicity.'   

https://www.theguardian.com/books/2018/mar/25/ian-buruma-tokyo-romance-fascist-rhetoric-brexit-trump-hitler-jockstrap 

Ineens besefte Buruma weer een buitenstaander te zijn, een 'outsider,' net zo geïsoleerd als hij in Den Haag en Leiden was geweest. Door hem uit te schelden voor 'gaijin' realiseerde Ian zich dat hij getolereerd werd, maar niet geaccepteerd, en na ruim vijf jaar in de schijn te hebben geloofd, bleef hem niets anders over dan zijn relatie met Japan te verbreken. Voor iemand die wanhopig ergens bij wil horen is niets erger dan verstoten te worden. Wie dit niet gevoelsmatig of rationeel begrijpt, moet de volgende beschrijving lezen van de Amerikaans Japanse auteur Debito Arudou: 

According to ancient texts and prewar dictionaries, gaijin (or 'guwaijin' in the contemporary rendering) once referred to Japanese people too. Anyone not from your village, in-group etc., was one. It was a way of showing you don’t belong here — even (according to my 1978 Kojien, Japan’s premier dictionary) 'regarded as an enemy' ('tekishi').

Arudou wijst erop dat een 'gaijin is a gaijin any time, any place,' en dat het hier in feite 'een kaste' betreft:

 No matter how hard you try to acculturate yourself, become literate and lingual, even make yourself legally inseparable from the putative 'naikokujin' (the 'inside people,' whoever they are), you’re still 'not one of us.'

  https://www.japantimes.co.jp/community/2008/08/05/issues/once-a-gaijin-always-a-gaijin/#.W5KPaC2iFb4

Door deze pijnlijke confrontatie met de werkelijkheid zag Buruma zich gedwongen zijn heil elders te zoeken. Het werd uiteindelijk de Verenigde Staten. Daar ging de zoektocht naar een identiteit weer verder. Ditmaal probeerde hij die te vinden in een gecultiveerde joods-Amerikaanse identiteit. Dat heeft hem geen windeieren opgeleverd, maar of hij daarmee zijn leegte wist te vullen is zeer de vraag. Daarover later.

Geen opmerkingen: