'Het Nederlandse Rode Kruis deed niets voor Joden in de oorlog'
VANDAAG, 16:15BINNENLAND
"Het Rode Kruis heeft niets gedaan voor ons in de oorlog. Noch in Nederland, noch in Auschwitz." Frieda Menco (92), Joodse overlevende van de Tweede Wereldoorlog, is uiterst kritisch over het Nederlandse Rode Kruis, dat dit jaar z'n 150-jarig bestaan viert. "Als ze het wel hadden gedaan, zou dat een grote hulp zijn geweest om het vol te kunnen houden. We bestonden niet. We waren er niet. Ze gaven helemaal niets om ons."
Het pijnlijke verleden van het Nederlandse Rode Kruis tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 is de afgelopen vier jaar onder de loep genomen in een uitgebreid onderzoek van Regina Grüter van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).
Haar onderzoek bevestigt het beeld dat het hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis vrijwel niets heeft ondernomen om de Joodse burgers en gevangenen in de kampen te helpen.
De uitkomsten heeft Grüter verwerkt in het boek Kwesties van leven en dood. Het Nederlandse Rode Kruis in de Tweede Wereldoorlog, dat woensdag in De Balie in Amsterdam wordt gepresenteerd aan het Rode Kruis.
De NOS zendt vanavond om 20.27 uur op NPO 2 de documentaire Het Rode Kruis in de Tweede Wereldoorlog uit, waarin het onderzoek van NIOD-onderzoekster Regina Grüter centraal staat. Presentator Mark Visser spreekt met haar en bezoekt ook plekken waar de lokale Rode Kruis-initiatieven wél positief uitpakten.
Al direct na de oorlog lag het bestuur van het Rode Kruis onder vuur. De organisatie zou zich niet hebben ingespannen voor de Joodse en politieke gevangenen en te makkelijk hebben meegewerkt aan de anti-Joodse maatregelen van de Duitsers. Uit diverse onderzoeken en een parlementaire enquête die volgden, bleek dat het hoofdbestuur ernstig in gebreke is gebleven.
De aanleiding voor een nieuw onderzoek was een ontmoeting in januari 2005 tussen toenmalig Rode Kruis-directeur Cees Breederveld en televisiemaker Frits Barend - die van Joodse afkomst is - bij de landelijke actiedag voor de slachtoffers van de tsunami in Azië.
"Het Rode Kruis? Hoe durf je hier te komen? Jullie hebben niets voor de Joden gedaan in de Tweede Wereldoorlog", reageerde Barend toen hij werd voorgesteld aan Breederveld.
Ik wilde weten hoe het kwam dat een organisatie als het Rode Kruis door een groep mensen wordt gehaat.
Cees Breederveld, oud-directeur Nederlandse Rode Kruis
Breederveld, die pas enkele dagen directeur van het Nederlandse Rode Kruis was, maar al tien jaar lang landelijk bestuurslid, was in de war door die opmerking en ging op zoek naar het verhaal erachter. "Ik hoorde iets over het Nederlandse Rode Kruis waar ik al die tien jaar nog nooit over had gehoord. Er werd nooit over gesproken. Ik wilde weten hoe het kwam dat een organisatie als het Rode Kruis, waarvan je verwacht dat iedereen daar waardering voor heeft, ook door een groep mensen wordt gehaat. Ik vond dat de hele organisatie dat moest weten", zegt Breederveld.
In gesprekken met mensen uit de Joodse gemeenschap voelde hij hoe diep het gevoel van woede en bitterheid tegenover het Nederlandse Rode Kruis zat. Breederveld besloot in 2012 het NIOD de opdracht te geven tot een diepgaand onafhankelijk onderzoek naar de rol van het Rode Kruis in de oorlog.
Frits Barend: het Rode Kruis was er niet voor de Joden in de Tweede Wereldoorlog
Frieda Menco was twee weken geleden de eerste die de uitkomsten van het onderzoek te horen kreeg, tijdens een bezoek van Regina Grüter en de directeur en de voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis.
"U had helemaal gelijk. Er is geen oog, geen oor, geen hart geweest, vooral niet voor de Joden", zei Rode Kruis-voorzitter Inge Brakman toen. "Dat is zó pijnlijk om te lezen."
Menslievendheid
Het hoofdbestuur van het Rode Kruis bestond destijds uit een groep deftige mannen, de meesten van adel. "Het was een conservatieve organisatie. Het voornaamste grondbeginsel, de menslievendheid, was vooral gericht op hulp aan militairen op het slagveld", zegt Regina Grüter in de documentaire.
"Er was weinig bewegingsvrijheid voor het bestuur, maar ze hebben ook geen pogingen ondernomen om iets buiten de regels om te doen. Ze hebben alle Duitse verordeningen opgevolgd. Het bestuur heeft bijvoorbeeld ruim honderd Joodse vrijwilligers gevraagd de organisatie te verlaten."
Volgens de internationale afspraken binnen het Rode Kruis kregen alleen krijgsgevangenen, politieke gevangenen en gijzelaars voedselpakketten. Burgers vielen daar niet onder en vanwege de gezagsgetrouwe houding van het bestuur kregen Nederlanders in de concentratiekampen dus nauwelijks hulp.
Kamp Vught
Daar waar wel hulp werd geboden aan burgers in kampen, betrof het particuliere initiatieven van Rode Kruis-vrijwilligers bij lokale afdelingen. Dankzij de inspanningen van Rode-Kruis-zuster Loes van Overeem verbeterden de leefomstandigheden in kamp Amersfoort.
Grüter onderzocht nog meer van die opmerkelijke lokale acties, zoals die van de rijke en sociaal bewogen Charlotte van Beuningen -Fentener van Vlissingen in Vught. Dankzij haar grote netwerk en familiekapitaal lukte het haar vanaf 1942 twee keer per week voedselpakketten te maken voor de gevangenen in kamp Vught, die in erbarmelijke omstandigheden moesten zien te overleven.
Charlotte van Beuningen wist de commandant van het kamp zo ver te krijgen dat ze de pakketten met paard en wagen mocht afleveren in het kamp. Om te voorkomen dat hele broden of stukken vlees rechtstreeks naar Duitsland verdwenen, smeerden vrouwen uit het dorp de boterhammen bij haar thuis op landgoed Huize Bergen.
Charlotte van Beuningen hielp kampgevangenen onder de vlag van het Rode Kruis
Cees Breederveld gelooft niet dat de kwestie na dit onderzoek klaar is. "Het is aan het bestuur van het Rode Kruis en de medewerkers hoe ze hier verder mee omgaan. Ik hoop wel dat Joodse mensen in Nederland na dit onderzoek begrijpen dat het Rode Kruis het serieus meent als ze zegt: dit mag nooit meer gebeuren."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten