Zoals ik vorige keer al schreef meldde op 22 april 2008 de NRC het volgende:
Bizarre complottheorieën op documentairefestival. Documentairefestival Docs at the Docks wil ‘de andere waarheid’ laten zien. Het biedt een 'broodnodig tegenwicht tegen de eenzijdige berichtgeving.'
Wat door de NRC wordt gekwalificeerd als 'Bizarre complottheorieën' zijn in werkelijkheid onvermijdelijke consequenties van een neoliberale politiek waarbij de staat mensen zonder enige scrupules de mogelijkheid heeft geschonken zich te verrijken door anderen te benadelen. De zogeheten 'literair-politieke elite' in de polder speelt dit spel mee door als spreekbuis te fungeren van de economische en politieke macht. Net als bij andere Spiessbürger is angst de enige plausibele verklaring voor de houding van de intellectuele corruptie onder de Nederlandse spraakmakende 'intelligentsia.' Wat gemakshalve 'de tijdgeest' heet, is het resultaat van angst, onverschilligheid en cynisme, met doorgaans weinig steekhoudende betogen. Dat blijkt opnieuw in het pamflet Thuis in de Tijd, samengesteld door Thierry Baudet en Geert Mak. Eerst genoemde is een tegenstander van macht overhevelen naar het neoliberale bolwerk 'Brussel.' Baudet bezit evenwel niet de intellectuele integriteit om zijn verhandeling geloofwaardig te maken. Daarover later meer. Allereerst Baudet zelf; hij begint met de volgende stelling:
We zullen ons in de samenleving alleen maar thuis voelen wanneer die min of meer aan onze esthetische en ethische standaarden voldoet, en wanneer we een zekere verbondenheid voelen met onze medeburgers.
Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die het met dit uitgangspunt oneens zullen zijn. Waar het hier om draait is het bekende thema van de vervreemding in een technologische, kapitalistische consumptiemaatschappij, dat al sinds de negentiende eeuw door de grootste denkers uitgebreid is beschreven en geanalyseerd. In hetzelfde pamflet Thuis in de Tijd schrijft de filosoof Ad Verbrugge dat
De ervaring van een algehele wereldvervreemding, ontheemding, verveling en onverschilligheid zijn bekende thema's in de (post) moderne kunst. We komen ze in de twintigste eeuw in steeds nieuwe gedaanten tegen in literatuur, toneel, dans en film,'
en eveneens in de filosofie, zou ik eraan willen toevoegen. Zo publiceerde het Franse onafhankelijke dagblad L'Humanité op 26 april 2013 het, naderhand in Engels vertaalde, artikel Vouloir le rendre moral, c’est, en réalité, exiger sa suppression van Yvon Quiniou, waarin deze Franse filosoof het volgende opmerkte:
Marx had the genius to unmask in capitalist social and economic relations what their appearance, taken up by bourgeois ideology, tends to cover up: the phenomenon of exploitation that serves the interests of a minority, that turns workers into instruments by reducing them to factors in production and negates their autonomy by submitting them to the will of employers. Add to this the alienation that deprives them of their collective life at the same time as their individual existence… a system of human relations that violate the dignity of those who are its victims.
De eerste stap van een geest die vervuld is van vervreemding is het besef dat hij dat gevoel van vervreemding deelt met alle mensen en dat de mensheid als geheel lijdt onder deze distantie ten opzichte van zichzelf en de wereld,
hetgeen bij een geëngageerd individu leidt tot een 'solidariteit van de ketenen' die ieder mens aan de ander bindt, zoals atomen zich binden tot moleculen, etc. Daarentegen is een klassenmaatschappij, waarin iedereen de concurrent is van een ander, alles behalve een solidaire samenleving, zeker niet wanneer men weet dat 'inequality and environmental degradation threaten to exclude poor people from the benefits of economic growth,' en 'THE RICHEST 1% OWN 46% OF GLOBAL WEALTH,'
In its study titled Working for the Few, the British-founded development charity Oxfam concludes that the $110 trillion wealth of the 1% richest people on the planet is some 65 times the total wealth of those floundering at the 'bottom half' of the world's population.
Further, this poorer 'bottom half' now has about the same amount of money as the richest 85 people in the world, and the wealthiest grew their share of bounty in 24 out of 26 countries surveyed between 1980 and 2012, the study says. The research was compiled using data from Credit Suisse's World Wealth report and the Forbes' billionaires list.
'In the last 30 thirty years seven out of 10 people have been living in countries where economic inequality has increased,' Nick Galasso, one of the co-authors of the study, told USA TODAY. 'This is a trend that has been unfolding globally for the last two or three decades. What we've not seen is any political will toward curbing it.'
Een dergelijke geglobaliseerde 'beschaving' is niet gebaseerd op 'solidariteit' met elkaar, maar op uitbuiting en onderdrukking van elkaar. Ze is een cultuur die alleen dankzij geweld in talloze vormen kan bestaan. Met andere woorden, wanneer Thierry Baudet werkelijk meent we
ons in de samenleving alleen maar thuis [zullen] voelen wanneer die min of meer aan onze esthetische en ethische standaarden voldoet, en wanneer we een zekere verbondenheid voelen met onze medeburgers,
dan kan hij niet anders dan zich keren tegen de neoliberale kapitalistische ideologie. Maar dat doet hij niet, integendeel. Baudet zoekt de schuld van de vervreemding vooral bij de vreemdeling, de buitenlander. Hij schrijft in de dit verband:
Ethiek gaat over goed leven — oftewel, over een manier van leven die we samen, met elkaar, moreel juist achten. De nog altijd voortgaande massale immigratie brengt elk jaar opnieuw grote groepen mensen naar ons land die niet zelden andere opvattingen hebben over goed en kwaad.
Klopt dit? Op welke 'grote groepen mensen' doelt Baudet die 'elk jaar opnieuw' ons land overspoelen en die 'niet zelden' fundamenteel anders denken over 'goed en kwaad'? Hoewel hij 'grote groepen' buitenlanders stigmatiseert en criminaliseert noemt hij geen enkele naam, en dus kan deze bewering terzijde worden geschoven. Bovendien gaat zijn redenering in zijn algemeenheid niet op. Het is weliswaar juist dat
Ethiek over goed leven [gaat] — oftewel, over een manier van leven die we samen, met elkaar, moreel juist achten,
en dat er 'mensen' zijn die 'niet zelden andere opvattingen hebben over goed en kwaad,' maar die bevinden zich nu doorgaans juist niet onder 'immigranten.' Ik bedoel, het zijn bijvoorbeeld 'de 85 rijkste Nederlanders,' die 'met 61,2 miljard euro, samen evenveel bezitten als tussen de 70 en 80 procent van alle Nederlandse huishoudens, van onderaf gerekend,' die behoren tot de mensen die hele 'andere opvattingen hebben over goed en kwaad' dan een aanzienlijk percentage gewone burgers in Nederland dat uit ervaring weet dat
Ethiek over goed leven [gaat] — oftewel, over een manier van leven die we samen, met elkaar, moreel juist achten,
en dat er 'mensen' zijn die 'niet zelden andere opvattingen hebben over goed en kwaad,' maar die bevinden zich nu doorgaans juist niet onder 'immigranten.' Ik bedoel, het zijn bijvoorbeeld 'de 85 rijkste Nederlanders,' die 'met 61,2 miljard euro, samen evenveel bezitten als tussen de 70 en 80 procent van alle Nederlandse huishoudens, van onderaf gerekend,' die behoren tot de mensen die hele 'andere opvattingen hebben over goed en kwaad' dan een aanzienlijk percentage gewone burgers in Nederland dat uit ervaring weet dat
de mogelijkheden van mensen ongelijk [zullen] blijven. In een wereld die economische steeds meer gepolariseerd is, zullen velen hun kansen op banen zien verminderen, terwijl hun salarissen worden afgeknepen,
zoals het neoliberale Britse tijdschrift The Economist eind januari 2014 berichtte. Maar over die schatrijke elite met haar neoliberaal kapitalistische ideologie die niet alleen heeft bijgedragen aan de vervreemding, maar die, op jacht naar nog meer geld, lak heeft aan welke ethiek dan ook, zwijgt Thierry Baudet. En trouwens ook Geert Mak, die dit soort ranzige praatjes van Baudet legitimeert door samen met hem zich te manifesteren. Baudet beweert dat de Nederlandse bevolking via het parlement in Den Haag greep heeft gehad op de economische ontwikkeling van het kapitalisme, totdat de 'de EU' en 'de Wereldhandelsorganisatie' en 'het mensenrechtenhof min Straatsburg' ineens de kapitalistische democratie om zeep hielp en 'alle grote kwesties' nu door een Europese vierde macht wordt afgehandeld. Hij doet het dus voorkomen alsof deze ondemocratische bureaucratie de macht in handen heeft, en niet allereerst de economische elite die sinds midden jaren zeventig een politiek van deregulering en privatisering afdwong waarbij de democratisch gekozen politici talloze controlemaatregelen afschaften om de economische macht vrij baan te geven. Deze voorstelling van zaken wordt alleen onder de Nederlandse 'intelligentsia' serieus genomen, en wel omdat 'we [elkaar] mogen, en we naar elkaar [luisteren],' zoals Mak en Baudet de belangrijkste criteria van het poldermodel formuleren. Lang lopende controverses dienen vermeden te worden, want de polder intellectuelen zoeken
niet naar wat ons verdeelt, maar naar waar we elkaar vinden. Omdat we er toch met elkaar uit zullen moeten komen in dit land.
Dit is een absurd uitgangspunt zodra het om fundamentele verschillen in normen en waarden handelt. Diezelfde houding leidde er in de jaren dertig toe dat bijvoorbeeld Mak senior als evangelisatie-predikant er niet onmiddellijk voor waarschuwde dat het nazidom een groot kwaad vertegenwoordigde. Volgens de eeuw van mijn vader beschouwde Catrinus Mak een belangrijke antisemitische maatregel van de nazi's 'tolerabel.' Kortom, in de woorden van zijn zoon Geert: 'Men wist, en tegelijk wilde men niet weten, uit puur lijfsbehoud.' Precies hetzelfde gaat ook nu op. Het niveau van denken is zo schrikbarend laag onder de Makkianen dat zelfs een begin van een serieuze discussie onmogelijk blijft. Dat blijkt al snel door het feit dat zowel Mak als Baudet niet beseffen wat een Duitse intellectueel als Hans Magnus Enzensberger onmiddellijk doorhad, namelijk dat het belangrijkste doel en raison d'être van ook de Europese Unie economische expansie is ten koste van al het andere, want zoals Enzensberger in zijn essay Brussels, the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe, stelt:
niet naar wat ons verdeelt, maar naar waar we elkaar vinden. Omdat we er toch met elkaar uit zullen moeten komen in dit land.
Dit is een absurd uitgangspunt zodra het om fundamentele verschillen in normen en waarden handelt. Diezelfde houding leidde er in de jaren dertig toe dat bijvoorbeeld Mak senior als evangelisatie-predikant er niet onmiddellijk voor waarschuwde dat het nazidom een groot kwaad vertegenwoordigde. Volgens de eeuw van mijn vader beschouwde Catrinus Mak een belangrijke antisemitische maatregel van de nazi's 'tolerabel.' Kortom, in de woorden van zijn zoon Geert: 'Men wist, en tegelijk wilde men niet weten, uit puur lijfsbehoud.' Precies hetzelfde gaat ook nu op. Het niveau van denken is zo schrikbarend laag onder de Makkianen dat zelfs een begin van een serieuze discussie onmogelijk blijft. Dat blijkt al snel door het feit dat zowel Mak als Baudet niet beseffen wat een Duitse intellectueel als Hans Magnus Enzensberger onmiddellijk doorhad, namelijk dat het belangrijkste doel en raison d'être van ook de Europese Unie economische expansie is ten koste van al het andere, want zoals Enzensberger in zijn essay Brussels, the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe, stelt:
In de ogen van haar pleitbezorgers wordt het lot niet, zoals Napoleon nog dacht, door de politiek, maar door de economie bepaald. Die presenteert zichzelf als een hogere macht die door niets wordt tegengehouden, en zeker niet door de eeuwenoude tradities, mentaliteiten en constituties van de Europese landen.
Het draait enkel en alleen om materialisme, de economische groei en dus bepalen de financiële markten de politieke koers. En zolang dit zo blijft is al het andere, inclusief de zogeheten 'democratie' hieraan ondergeschikt. Niets van dit alles dat voor buitenlandse intellectuelen uit grote cultuurlanden zo vanzelfsprekende is, wordt serieus geanalyseerd in Thuis in de Tijd van Baudet en Mak. Het ware probleem is dat deze twee lichtgewichten als enige doel hebben een 'stap verder' te komen. Dat kan evenwel alleen als men goed geïnformeerd is over hetgeen getrainde denkers al langere tijd hebben uitgewerkt. Maar niets van dit alles in dit pamflet. Het provincialisme slaat de lezer onmiddellijk tegemoet wanneer in het begin Gerard Reve's De Avonden, Voskuil's Bij nader inzien en Het grote medelijden van Hermans als referentiekader worden opgevoerd. De kleinburgerlijkheid ten top. Meer later.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten