zaterdag 20 juli 2013

Heleen Mees van de NRC 29



Een paar dagen geleden ontving ik de volgende reactie:
Rene heeft een nieuwe reactie op uw bericht "Heleen Mees van de NRC 27" achtergelaten:

Wat zal Mak blij zijn dat u een nieuw slachtoffer heeft gevonden waarover u uw frustraties kunt botvieren.
Ik lees uw stukken graag, omdat het een originele invalshoek heeft en ondanks dat u veel in herhaling treedt. Maar u slaat met het onderwerp Mees door in uw eigen gelijk en het spat van uw tekst af dat u ervan geniet dat Mees aangeklaagd is. Beetje goedkoop.

Dit is een opmerkelijke reactie om twee redenen:
  1. Op mijn weblog kan ik zien dat duizenden mensen mijn stukken over Heleen Mees en Mak hebben gelezen en dit is de eerste negatieve reactie.
  2. De half anonieme Rene geeft een mening, maar niettegenstaande mijn verzoek om concrete voorbeelden te geven op grond waarvan hij/zij tot dit oordeel komt, beargumenteert hij/zij niets.
Zonder feiten mij blijft deze mening voor mij nietszeggend, behalve in één opzicht: de reactie is kenmerkend voor een type mens in Nederland dat meent dat fundamentele kritiek op mainstream opiniemakers wel ingegeven moet zijn door óf ‘frustraties’ óf jaloezie, dan wel een combinatie van beide. Deze mensen kunnen zich niet voorstellen dat oprechte walging en zelfs woede over de schunnige hypocrisie, doortrapte lafheid en stuitende onwetendheid permanent gedocumenteerd bestreden dienen te worden in een zogeheten ‘democratie’ om te voorkomen dat de maatschappij nog verder ontzield raakt.  Mensen als Rene beseffen niet dat verzet tegen de voortdurende propaganda van de spreekbuizen van de macht uit andere motieven kunnen voortkomen dan persoonlijke rancune. Dat zegt meer, veel meer over Rene cum suis, dan over burgers die blijven terugpraten. Al dan niet via ‘een originele invalshoek,’ met andere woorden, een ‘invalshoek’ die men doorgaans niet in de commerciele mainstream media aantreft, waar alleen maar de officiele versie van de werkelijkheid gegeven wordt, zoals die ondermeer verwoord wordt door Geert Mak en Heleen Mees. Volgens Rene is niet de samenleving het ‘slachtoffer’ van de aantoonbare leugens, grofheid en onnozelheid van opiniemakers, maar juist de critici van deze woordvoerders van de macht. Hoogste tijd dus om beide publicisten, Mak en Mees in één adem te behandelen.
In zijn alom door autoriteiten geprezen vuistdikke boek In Europa laat de journalist Geert Mak Russische vrouwen kritiekloos beweren dat het glossy tijdschrift ‘Cosmopolitan de Russinnen  nieuwe rolmodellen [toont]’ van ‘ongebonden vrouwen… in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit te buiten.’ Mak roept het beeld op dat het neoliberalisme een oplossing biedt aan de moderne mens, zeker  wanneer hij de uitgever van de Russische Playboy en Cosmopolitan, de SP-multimiljonair Derk Sauer, onweersproken laat beweren dat ‘dit blad de mensen [leerde] om hun individualiteit weer uit te dragen.’ Het feit dat de moderne mens zich door het technocratische systeem vervreemd voelt van zijn omgeving en vooral ook van zichzelf is al lang geleden door met name westerse intellectuelen van naam uitgebreid en gedetailleerd beschreven en verklaard. Vandaar dat Mak kon weten dat de uitgever Derk Sauer hem een leugen verkocht. Een leugen die hij op zijn beurt weer aan zijn publiek verkoopt. Acht jaar later, in 2012,  viel Geert Mak Nobelprijswinnaar John Steinbeck aan toen hij in Reizen zonder John schreef dat Steinbeck en andere ‘doemdenkers’ die rond 1960 kritiek hadden geuit op de Amerikaanse cultuur ‘met hun sombere voorspellingen de plank mis[sloegen],’ en wel omdat volgens Mak ‘Amerika na 1960 nog decennia van grote voorspoed [zou beleven].’ Zijn puur materialistisch argument illustreert Mak’s onvermogen om te beseffen dat de gevoelige Steinbeck precies hetzelfde zag als bijna een halve eeuw later de Britse auteur John Berger, die schreef dat ‘the consumer is essentially somebody who feels, or is made to feel, lost, unless he or she is consuming.’ Al in 1960 voelde Steinbeck zich ‘lost’ in het grote ‘nowhere’ waarin het door Mak bewonderde materialistische ‘droomland,’ was veranderd. In beide boeken worden de lezers van de bestsellerauteur Mak opgescheept met propaganda en onwetendheid. Om dit goed te kunnen beseffen dient men de grote schrijvers en denkers te hebben gelezen. Mensen als bijvoorbeeld de joods Hongaarse Nobelprijswinnaar Literatuur Imre Kertesz die het onderhuidse gevoel in het Avondland na de val van de Sovjet Unie als volgt verwoordde:
De vraag is terecht: waarom nemen in onze tijd zelfs vreugdevolle gebeurtenissen een onheilspellende kleur aan, waarom mobiliseren ze meteen de duisterste krachten, en waarom doemen ze in het beste geval als lastige en onoplosbare problemen aan de horizon? [...]

Nu de vruchten van veertig jaar strijd zijn gerijpt en ook het tweede totalitaire rijk is gevallen (de Sovjet Unie svh), domineert een algemeen gevoel van ineenstorting, wrevel en machteloosheid. Alsof een katterige sfeer door Europa waart, alsof het op een grijze ochtend bij het wakker worden gemerkt heeft dat het in plaats van twee mogelijke werelden nog maar één werkelijke wereld over heeft, de triomferende wereld van het economisme, het kapitalisme, het ideaalloze pragmatisme, zonder transcendentie en zonder alternatief, waaruit geen doorgang mogelijk is naar de vervloekte of het beloofde land -- naar keuze... dat geluidloze ineenzakken (dat ook de fluwelen revolitie wordt genoemd) lijkt iets in de mensen kapotgemaakt te hebben, onduidelijk wat: de ethiek van het verzet, die een bepaalde stevigheid gaf in een bestaansvorm, of een soort van hoop, die misschien nooit echte hoop is geweest, maar ongetwijfeld eveneens houvast bood -- in ieder geval heeft het een einde gemaakt aan de relativiteit van de vergelijking. En hier staan we nu als overwinnaars, leeg, moe en ontgoocheld.

Kertesz constateerde dit in 1994, precies tien jaar voordat Mak in zijn boek In Europa het tegenovergestelde beweerde, namelijk dat 'Europa als vredesproces een eclatant succes [was]' en 'Europa als economische eenheid ook een eind op weg [is].' Op zoek naar 'hoop' respecteert Mak alleen 'optimisten' en zeker geen 'doemdenkers,' zoals hij kritische westerse auteurs betitelt. En dus liet hij bijvoorbeeld Russinnen verklaren dat het Westen hen 'een complete andere levensstijl, met moderne en open verhoudingen tussen mannen en vrouwen, chefs en ondergeschikten' bood. Tegelijkertijd liet hij in zijn bestseller In Europa de SP-multimiljonair Derk Sauer over zijn Russische editie van Cosmopolitan onweersproken verklaren dat:

In de sovjettijd werd iedereen geacht gelijk te zijn. Dit blad leerde de mensen om hun individualiteit weer uit te dragen. Het was hun gids voor het nieuwe leven.

Een andere, ditmaal anonieme Russische bron, verklaarde:

Cosmopolitan toont de Russinnen nieuwe rolmodellen: ongebonden vrouwen, goed opgeleid, werkend, in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit te buiten. Het zijn de overwinnaars van de mannen.

Deze neoliberale lofrede op ‘het nieuwe leven’ staat in schril contract met het inzicht van de Europese auteur Imre Kertesz, die drie totalitaire systemen wist te overleven, het nazidom, het communisme en nu het neoliberalisme. Terwijl Mak's ongefundeerd optimisme beloond werd met hoge oplages en bemoedigende schouderklopjes, bleef Kertesz buiten de schijnwerpers gewoon doorwerken en merkte hij aan het eind van de twintigste eeuw ondermeer op dat

de eeuw zich ziek [ligt] te wentelen in haar cel, te worstelen met zichzelf, met de vraag of ze haar eigen bestaan, haar zijnsvorm, haar bewustzijn zal aanvaarden of verwerpen, en terwijl ze daar ligt, gekweld door de pijn, wordt ze afwisselend overvallen door koortsaanvallen van agressie, verlammend schuldbesef, razend verzet en depressieve machteloosheid. Ze heeft geen helder besef van haar bestaan, ze kent haar doel, haar levenstaak niet, ze heeft haar creatieve plezier en haar verheffende rouw verloren, evenals haar vruchtbaarheid -- kortom: ze is ongelukkig.

Niets van deze geestesgesteldheid werd door Mak opgemerkt toen hij lovend over Europa schreef en over het verlangen van de Russen naar de bevrijdende werking van Sauer's Playboy voor de man en Cosmopolita voor de vrouw, die de 'overwinnaars van de mannen' zouden worden.  Deze blijde boodschap van de domineeszoon Mak leverde hem, evenals Sauer, zowel veel aanzien als veel geld op. Binnen een decennium waren beiden in het neoliberale Europa multimiljonair, een feit waarvoor de mainstream zijn petje afneemt, want alleen de rijken tellen. Succes bewijst in het Westen het grote gelijk. Ook in zijn vorig jaar verschenen Reizen zonder John blijft Mak verheugd beweren dat de 'soft power'  van de Verenigde Staten als grootmacht 'nog altijd sterk aanwezig,' is, waarbij hij het begrip als volgt verduidelijkt:

Soft power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,

zonder in dit verband te vermelden dat de 'soft power' van de VS altijd begeleid wordt door de 'hard power' van 's wereld's zwaarst bewapende land, waarvan de militaire uitgaven

Dwarfs Rest Of The World. The United States spends 58 percent of the total defense dollars paid out by the world's top 10 military powers, which combined for $1.19 trillion in military funding in 2011. With its unparalleled global reach, the US outspends China, the next-biggest military power, by nearly 6-to-1.

De eindconclusie van de BBC-documentaire Hannibal. Conquerer of Rome vertelt in eenvoudige bewoordingen wat ieder geschoold iemand weet, namelijk dat Rome ‘the first imperialist superpower’ was en dat de Romeinen ‘shaped the world we live in today.’ In concreto:

The Roman mindset does not really allow for peaceful cooexistence with the other nations. In their worldview there could only be a single dominant power: Rome!

Inderdaad, Rome als ‘imperialistische superpower heeft de wereld geschapen waarin wij vandag de dag leven.’ Een wereld waarin de huidige ‘superpower’ geen ‘vreedzame coexistentie accepteert,’ omdat er maar één ‘dominante macht kan zijn,’ te weten: de VS, zoals zelfs het grote publiek weet. Deze door Mak verzwegen context werpt een heel andere licht op zijn stelling dat de VS 'de kracht' bezit 'om het debat naar zich toe te trekken,' de als geruststellend bedoelde boodschap waarmee hij zijn Europa doortrekt om her en der te vertellen dat 'de Amerikanen hele optimistische mensen [zijn] vergeleken met ons fatalistische Europeanen,' en dat ‘Amerika er over een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa… Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.’  Dankzij al deze voortreffelijke kwaliteiten zijn en hun in de ogen van Mak ‘vitale democratie’ zijn ‘de Amerikanen’ na de Tweede Wereldoorlog ‘decennialang’ de ‘ordebewakers en politieagenten’ van de wereld geweest, zoals de ondermeer de Vietnamezen, de Chilenen, de Irakezen en talloze andere volkeren aan de lijve hebben ondervonden.

Wat heeft dit allemaal te maken met Heleen Nijkamp c.q. Mees? Kort samengevat: Geert Mak verwoordt dezelfde neoliberale arrogante stupiditeiten als Heleen Mees. Een treffend illustratie daarvan is de gedachte dat het westerse consumptiemodel de vrouw bevrijdt en ‘de Russinnen  nieuwe rolmodellen [toont]’ van ‘ongebonden vrouwen… in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit te buiten… een complete andere levensstijl, met moderne en open verhoudingen tussen mannen en vrouwen, chefs en ondergeschikten,’ terwijl ‘In de sovjettijd iedereen [werd] geacht gelijk te zijn’ kon een glossy magazine als Cosmopolitan het volk leren ‘om hun individualiteit weer uit te dragen. Het was hun gids voor het nieuwe leven.’ Zelfs Mak’s taal klinkt als die uit reclamefolders of de westerse neoliberale propaganda wanneer hij zonder enige relativering citeert: ‘nieuwe rolmodellen… overwinnaars van de mannen.’

Heleen Mees als ‘de overwinnaar’ van Willem Buiter, dankzij het feit dat zij een ‘ongebonden vrouw’ is ‘goed opgeleid, werkend, in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit te buiten.’ Het is een wrede ironie dat ook Mees tot voor kort dit ideologische beeld enthousiast propageerde en in de praktijk probeerde te brengen. Of ze zichzelf ook daardwerkelijk zo zag is twijfelachtig, maar in elk geval presenteerde zij zich als een vrije, dynamische, academisch geschoolde jonge vrouw voor wie de kapitalistische wereld aan haar voeten lag. De werkelijkheid is zoals iedere zinnige volwassene weet veel gecompliceerder en soms tragischer. Alleen dromende pubers, Heleen Nijkamp in haar columns en Geert Mak in zijn boeken over Europa en Amerika, suggereren dat dit clichébeeld de waarheid vertegenwoordigt. Achter de façade schuilt evenwel een keiharde, meedogenloze, macchivallistische werkelijkheid die door geen enkele mainstream journalist zo krachtig is verwoord als door de woorvoerder bij uitstek van het Amerikaanse establishment, Thomas Friedman, opiniemaker van de New York Times. Hij schreef over het Amerikaans imperium het volgende:

De verborgen hand van de markt zal nooit werken zonder een verborgen vuist. McDonalds kan niet floreren zonder McDonnell Douglas, de ontwerper van de F-15. De verborgen vuist die de wereld veilig houdt voor de technologie van Silicon Valley heet het Amerikaanse Leger, Luchtmacht, Marine en het Mariniers Korps.

Deze waarheid wordt over de hele linie gesteund door de westerse mainstream opiniemakers, zoals ondermeer blijkt uit Geert Mak’s opmerking:

Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zon’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen,

Het is in wezen deze werkelijkheid waarvoor zowel Geert Mak als Heleen Mees propaganda hebben gemaakt. Ik ben er niet in geslaagd om Rene te overtuigen van de absolute noodzaak om deze permanente propaganda telkens weer tegen het licht te houden, en dat kan ook niet, want Rene heeft al een mening. Ik kan daarom zijn in gebrekkig Nederlands geformuleerde kritiek inhoudelijk niet serieus nemen, vooral ook niet omdat hij geen concrete voorbeelden geeft, maar alleen eigen interpretaties en meningen blijft geven. Wat mij opvalt is dat Rene exemplarisch is voor de huidige tijdgeest. Een deel van zijn kritiek is gebaseerd op de veronderstelling dat alle meningen gelijkwaardig zijn en dat feiten niets anders zijn dan meningen en meningen in wezen feiten zijn. Deze banale opinie is een vergroving van het postmodernistische gedachte dat de waarheid onkenbaar is en dat daarom iedere mening het recht van bestaan heeft. Dat bijvoorbeeld het neoliberalisme gelijkwaardig is aan het humanisme, het rationalisme gelijkwaardig aan de waanzin van het kapitalisme. En in een wereld waar alles waar kan zijn, bestaat de waarheid niet meer en daarmee ook niet de moraal. Het is de macht in de wereld die van deze opvatting het meest profiteert, want deze mening werkt in de praktijk als een vrijbrief om datgene te doen wat het individu uitkomt, ten koste van alles en iedereen, zonder rekening te houden met de gemeenschap. Het is wat C. Wright Mills betitelde als rationalisme zonder rede, een rationalisme dat waarvan de drijfveer niet het denken is, maar de begeerte die tenslotte zichzelf vernietigt. Het problematische is dat deze mentaliteit onbestrijdbaar is, en wel omdat feiten er in dit bewustzijn er niet toe doen. En omdat er geen waarheid meer is, en dus geen moraal is alles geoorloofd, zoals we aan het gedrag van ondermeer Heleen Mees hebben gezien. Krijg je je zin niet dan terroriseer je niet alleen je voormalige minnaar, for what it’s worth, maar ook diens vrouw en kinderen. Net als in de publieke sfeer van het neoliberalisme zijn er in de privésfeer geen grenzen meer. En als vanzelf zijn we gearriveerd bij Rene’s bewering over Mees dat:

Haar economische columns los [staan] van haar privé en u gooit het op één hoop. Dat vind ik niet sjiek, maar het staat u natuurlijk vrij om te schrijven wat u wilt.

Wat deze jonge man/jonge vrouw kennelijk niet weet is dat al een halve eeuw lang het feminisme uitgaat van de gedachte: ‘het persoonlijke is politiek.’ En tegelijkertijd is het politieke persoonlijk. Dit geldt zeker voor iemand die haar persoonlijke meningen publiek maakt. Juist daardoor geniet ze een zekere bekendheid. De Rene’s in onze wereld, niet geschoold in logica, begrijpen niet dat wanneer Mees beweert dat het sociale stelsel in het Westen onbetaalbaar is geworden, dit geen wetenschappelijke visie is, maar een ideologische. Economie is geen wetenschap, maar een politieke keuze, vandaar dat twee economen met diametraal tegenovergestelde visies kunnen komen. De ‘wetenschappelijke’ uiteenzettingen van Milton Friedman van de Chicago School of Economics wijken fundamenteel af van de ‘wetenschappelijke’ visie van de vooraanstaande marxistische econoom Richard D. Wolff.

Er is bij publieke figuren geen onderscheid te maken tussen het persoonlijke en het politieke. Het is niet zo dat de huidige neoliberalen thuis ineens uiterst sociale figuren zijn, zoals maar al te goed blijkt uit het optreden van zowel Mees als Buiter. De mening van Rene geeft haarscherp aan hoe weinig levenservaring hij/zij bezit. Door mijn decennialange contacten met beleidsbepalers en opiniemakers weet ik dat we te maken hebben met doorgaans beperkt geinformeerde mensen, met een al even beperkt verbeeldingsvermogen, die desalniettemin één ding gemeen hebben: ze zijn rucksichtlos in hun streven naar macht, aanzien en geld.

Feminisme: 'Het Persoonlijke is Politiek!' Evenals het politieke persoonlijk is.

2 opmerkingen:

rene zei

Pats Boem! Wordt de anonieme René met te weinig levenservaring, te weinig kennis en gebrekkig Nederlands eventjes in de hoek gezet.

Dank voor uw uiteenzetting en de boekentips.

Anoniem zei

Als het facebook was zou ik dit verhaal 'liken'. Die Heleen Mees is gewoon gestoord.

Corrie