zondag 6 februari 2011

Nazmiye Oral 10

Nazmiye Oral met weggewerkte moedervlek op linkerborst en zonder rimpels in het gelaat. Hieronder het gelijnde gelaat van een Turkse boerin met veel waardigheid afgebeeld door Anneke Kuyper.



Nazmiye Oral, boven uw column in de Volkskrant staat met grote letters:


Gevangen in de klauwen van bange ouders

die de strekking van uw verhaal bondig samenvat, te weten Turks Nederlandse jongeren lijden onder 'het vernietigende effect van afknippen van vleugels' door hun ouders, waardoor 'niemand zich afwijkend' kan 'ontwikkelen.'

Daar tegenover stelt u het westerse individualisme dat als het ware vanzelf tot vrijheid lijdt, immers 

'dan leef je wel naar je eigen waarheid, en dat is wat telt.'


Als 63-jarige geschoolde westerse blanke man die altijd in een gepriviligeerde positie heeft verkeerd en die veel door andere culturen heeft kunnen reizen ben ik minder overtuigd van dat zogeheten vrijheidsstreven van de westerse cultuur. Ik geef u een van de talloze voorbeelden waarop mijn scepsis is gebaseerd, een uitspraak van de Amerikaanse intellectueel Samuel Strauss die in 1924 schreef:

Formerly the task was to supply the things that men wanted; the new necessity is to make men want the things which machinery must turn out if this civilization is not to perish... the problem before us today is not how to produce the goods, but how to produce the customers.

Dit nu is exact de reden waarom uw lichaam op de cover van het commerciele vrouwenblad Opzij zonder uw voorkennis werd geretoucheerd.  Oral ongewild geretoucheerd op cover Opzij U was als product dat verkocht moest worden niet perfect genoeg voor de 'customers'. Er zat een vlekje op u waardoor u in de ogen van de verkoper als Opzij-pinup een hinderlijke imperfectie vertoonde die kon leiden tot een minder hoge oplage, en dus minder winst. Uw betoog naderhand was tekenend. U schreef in uw Volkskrant column:

‘Ik ben beroofd. Nadere bestudering van mijn foto’s in Opzij leerde dat ook ik niet gespaard was door de retoucheerstift.(…) Voor de kreukjes kan ik nog een reden verzinnen, ik ben niet helemaal wereldvreemd. Het zijn rimpels. Kennelijk maakten ze me harder, of ouder. Hoe dan ook, een reden om weg te gummen. De moedervlek blijft een mysterie, want zij zit op een door de natuur perfect gekozen plek.’


Kortom, dat u gefotoshopt was is niet het probleem waarmee u zat. De rimpels mochten wel weg aangezien die u 'harder' dan wel 'ouder' konden maken. Ouder dan wat? Ouder dan die Turkse boerenvrouw met al haar waardigheid die door Anneke Kuyper zo schitterend werd vastgelegd? So what? En dan uw moedervlek. Waarom mocht die blijven zitten van u? Wel, 'zij zit op een door de natuur perfect gekozen plek,’ zijnde uw 'linkerborst'. U en ik en alle anderen weten waarom juist die plaats de 'perfect gekozen plek' is. De borst als verkoopproduct. Een vrouw met een doorleefd 'ouder' en 'harder' gezicht met rimpels kan niet in een consumptiemaatschappij waar het 'vrouwzijn leuk [is] omdat er mannen bestaan.' Zo'n vrouw heeft het recht niet gezien te worden. Als haar borsten gaan hangen en zij een oud rimpelig gelaat krijgt, is ze onverkoopbaar geworden. 'The problem before us today is not how to produce the goods, but how to produce the customers.' Met andere woorden, mevrouw Oral zodra uw rimpels niet meer weg te retoucheren zijn en die 'moedervlek' niet langer meer op een 'perfect gekozen plek’ zit kunt u niet meer op de cover van het vrouwenblad Opzij, want de westerse vrijheid is wel goed maar niet gek. Ze willen jong en sexy, en niet een lichaam dat door de tand des tijds is aangevreten. De vraag is dus in wiens 'klauwen' u zit en alle anderen in onze ik gerichte cultuur met haar hysterische doodsdrift en doodsangst.

Ik kom hierop terug. Intussen even wat achtergrond informatie over:







Samuel Strauss, Critic of "Consumptionism"


Samuel Strauss (1870-1953), whose family had established itself in the dry-goods and millinery business in Iowa, turned instead to a career in journalism. From 1902 to 1910, he was publisher of The New York Globe. Then, for several years leading up to 1916, he was treasurer of the New York Times. In 1917, he left Manhattan with his family for Katonah, New York, a Westchester suburban "village." There, from April 1917 until June 1925, he wrote and published his own weekly periodical, named The Villager.
In the farewell issue (not included in this collection) of his idiosyncratic "gadfly" publication, Strauss noted, "In no wise did we intend this title [of the magazine] as an expression of ruralities. . . . We intended . . . to suggest a journalism which was by nature small-staffed and apart from the city. . . . It seemed reasonable to us that if a journalist cut loose and stood a little off -- mentally, not just necessarily geographically off -- he could see some facts . . . which the fellows in the midst of the play cannot see" (June 6, 1925, p. 143). Selections in Coolidge-Consumerism from The Villager for 1923-1925 present Strauss' observations on President Coolidge and the consumer economy, shopping and holidays, department stores, and Henry Ford.
From time to time, Strauss also published essays of personal reflection in The Atlantic Monthly, essays which routinely appeared, in pride of place, as the first pages of the issue. The November 1924 issue of The Atlantic Monthly carried Strauss' signature essay, "'Things Are in the Saddle.'" Following nineteenth century American transcendentalist Ralph Waldo Emerson, whose ode he quotes, Strauss contemplates the empire of "things" and the ethics of "consumptionism" he felt had overtaken the country. He defines "consumptionism" as "the science of compelling men to use more and more things."
Strauss was of the opinion that, despite their differences, both capitalism and socialism were moving society in the same damnable direction, in a competition to see "which can ensure the distribution of the most goods to the people." (INTRO NOTE Critiques)
In 1927, The Atlantic Monthly described The Villager, two years after it ceased publication, as a "journal of personal philosophy extraordinary in the freshness of its observation." And public relations counsel Edward L. Bernays paid tribute to Strauss' influence in the Bernays Typescript on the Importance of Samuel Strauss: "1924 - Private Life". 










Geen opmerkingen: