zaterdag 15 januari 2011

Uri Rosenthal. Een Nederlandse Minister 21



Hoezo ondermijnen we de regering?

Marinus Verweij, 14-01-2011 17:15

ros_300


Minister Rosenthal meet met twee maten.

ICCO sprak donderdag met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken over de financiering door ICCO van de website Electronic Intifada. Het was een pittig en openhartig gesprek, maar ICCO ziet geen reden om haar beleid te wijzigen. Voor haar werk is het internationaal recht de belangrijkste leidraad.

Die site biedt volgens de minister een platform aan de oproep voor een boycot van Israël. Het steunen van deze site staat hiermee volgens de minister diametraal tegenover het Nederlands buitenlands beleid. ICCO verschilt hierover van mening met de minister.

Sinds 2005 roepen meer dan 170 Palestijnse en enkele Israëlische organisaties op tot boycot, desinvestering en sancties tegen het Israëlische beleid. Doel is dat Israël zich houdt aan het internationaal recht en de mensenrechten. Omdat de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden voortduurt, is deze druk gerechtvaardigd. Het is een vreedzame en legale manier om de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden te beëindigen en te komen tot een vreedzame en rechtvaardige oplossing.
Rosenthal vindt echter dat ICCO met haar steun aan de nieuwssite het beleid van de Nederlandse Regering ondermijnt en dreigt met sancties voor de subsidie aan ICCO.

Leiband
Dat is om twee redenen opmerkelijk. Ten eerste is de minister kennelijk van mening dat maatschappelijke organisaties die subsidie ontvangen van de Nederlandse overheid aan haar leiband moeten lopen en steeds het beleid moeten volgen van de zittende regering. Dat is een radicale wijziging van het beleid van de Nederlandse overheid waarin de afgelopen 45 jaar maatschappelijke organisaties juist de ruimte hadden om hun eigen koers te varen.
Het is verbazingwekkend dat een minister van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie een maatschappelijke organisatie gispt vanwege haar steun aan een nieuwssite waar zaken worden gezegd die hem niet bevallen. Moet de publieke omroep zich ook zorgen gaan maken over de financiële bijdrage van de Nederlandse overheid omdat gasten in het programma Pauw&Witteman zich kritisch uitlaten over Israël?

Twee maten
Bovendien meet de minister met twee maten. Hij vindt het kennelijk uitstekend als wij organisaties ondersteunen in Soedan of Congo die opkomen voor mensenrechten en die maatregelen bepleiten tegen de nationale overheid. Maar wanneer Palestijnse en Israëlische organisaties daartoe oproepen, dan meent hij maatregelen te moeten nemen. Beschouwt de minister mensenrechten, vrijheid en democratie niet als universele waarden maar zaken die in het Nederlands buitenlandse beleid ondergeschikt zijn aan andere loyaliteiten?

Een tweede opmerkelijke uitspraak van de minister is dat ICCO het Nederlandse regeringsbeleid ondermijnt. Zoals gezegd, sinds 2005 roepen meer dan 170 Palestijnse en enkele Israëlische organisaties op tot boycot, desinvestering en sancties gericht tegen het Israëlische beleid in de bezette Palestijnse gebieden. Deze organisaties worden onder meer gesteund door Nederlandse organisaties zoals ICCO, maar ontvangen nota bene ook rechtstreeks steun van de Nederlandse overheid. Israel is in tal van VN-resoluties opgeroepen om de bezetting van de Palestijnse gebieden te staken.
Illegaliteit
In 2004 verklaarde het Internationaal Gerechtshof in Den Haag dat de door Israël gebouwde muur illegaal is, omdat die voor het grootste deel gebouwd is op Palestijns grondgebied. Het Hof riep staten op zich te onthouden van steun aan de bouw van de muur. Het Hof bevestigde verder de illegaliteit van de Israëlische nederzettingen. Deze uitspraak is bevestigd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (UN General Assembly resolution A/RES/ES-10/15 of 20 July 2004). Nederland heeft vóór deze resolutie gestemd.

Ondanks de uitspraak van het hof, ondanks de vele VN-resoluties en ondanks stapels verontrusten rapporten van mensenrechtenorganisaties, bouwt Israël rustig verder aan de muur en de nederzettingen. Hiermee wordt een levensvatbare Palestijnse staat een utopie. De enige manier om Israëls bouwlust te temperen, het land tot inkeer te brengen en zo de voorwaarden te scheppen voor duurzame en rechtvaardige vrede, is door druk uit te oefen op de Israëlische overheid. Voor de Palestijnse bevolking, kerken en maatschappelijke organisaties is het ook de enige overgebleven manier om op vreedzame manier uiting te geven aan haar frustratie over de Israëlische schendingen van het internationale recht en druk uit te oefenen op Israel om haar beleid eindelijk te wijzigen.

Hoekstenen
Tot nu toe waren de internationale rechtsorde en het internationale humanitaire recht hoekstenen van elk Nederlands buitenlandse beleid. De Nederlandse regering is zelfs verplicht volgens artikel 90 van de Grondwet om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. Maar ook onder de bepalingen van de 4de Geneefse Conventie moet Nederland als verdragspartij actief bijdragen aan maatregelen die leiden tot de bescherming van burgers in oorlogstijd en bezetting. Het is daarom moeilijk in te zien dat ons beleid dat er op gericht is die rechtsorde te versterken strijdig zou zijn met het Nederlands buitenlandse beleid.
Marinus Verweij  is directeur van ICCO

1 opmerking:

Anoniem zei

Stan,
Wim Kortenoeve isdoor de mand gevallen dank zij Bram Grandia, omroeppastor bij Ikon
Lees hier zijn column
http://www.ikonrtv.nl/daw/column.asp?lIntItem=5&lIntEntityId=272

Corrie