Ik las dit op de website De Nieuwe Reporter:
'Linkse onderbuikconclusies over de publieke omroep
Email artikel: Print artikel: Reacties: 3
14 mei, 2008 Marcel Vreemans
Email artikel: Print artikel: Reacties: 3
14 mei, 2008 Marcel Vreemans
Afgelopen zaterdag in de bijlage van NRC Handelsblad de resultaten van een onderzoek naar de “talking heads” op de publieke televisie. TV-recensent Hans Beerekamp heeft drie maanden lang bijgehouden wie er in de programma’s Nova, Netwerk, EenVandaag, Buitenhof, Het Elfde uur, Pauw en Witteman en De Wereld Draait Door als gast verschenen en heeft ze naar kenmerken ingedeeld. De kenmerken die hij hanteerde waren politieke oriëntatie, geslacht, beroepsgroep en leeftijd. Hij komt o.a. tot de conclusie dat de publieke omroep niet links is.
Hans Beerekamp komt in zijn artikel niet alleen tot enkele betwistbare uitspraken, maar ook tot opmerkelijke conclusies, die veel te gehaast zijn getrokken en waarbij eerder sprake is van “naar het resultaat toewerken”. Hoewel het niet de bedoeling is om meteen de integriteit van Beerekamp in twijfel trekken, lijkt een groot gehalte “de wens is de vader van de gedachte” hem toch wel parten te hebben gespeeld.
Vraagtekens bij het onderzoekHans Beerekamp heeft zich in zijn onderzoek alleen gefocust op de bovengenoemde programma’s en uitsluitend op de kenmerken van de gasten die er verschenen. Maar de grote vraag is natuurlijk of je op basis van die beperkte opzet zulke algemene conclusies mag trekken. Zijn meest opvallende conclusie “de publieke omroep is niet links” is veel te algemeen en ontkent de invloed van veel andere, belangrijke factoren.
De rol van presentatoren en redactiesBepalend is vaak de context waarin en voor welke onderwerpen de gasten worden uitgenodigd en hoe de interviews vervolgens worden ingestoken. De politieke kleur van de gasten komt dan in een heel ander daglicht te staan. Als Bert Koenders komt vertellen over zijn “succesvolle” hulpprogramma’s aan ontwikkelingslanden en er bovendien nauwelijks kritische vragen zijn te horen, levert dat een heel ander beeld op dan als Rita Verdonk voor de zoveelste keer moet opdraven om te praten over de “duistere” financiering en het ondemocratische gehalte van haar nieuwe partij, waarbij een zeer suggestieve vragenreeks en smakeloze vergelijkingen haar verder in een kwaad daglicht stellen.'
Hans Beerekamp komt in zijn artikel niet alleen tot enkele betwistbare uitspraken, maar ook tot opmerkelijke conclusies, die veel te gehaast zijn getrokken en waarbij eerder sprake is van “naar het resultaat toewerken”. Hoewel het niet de bedoeling is om meteen de integriteit van Beerekamp in twijfel trekken, lijkt een groot gehalte “de wens is de vader van de gedachte” hem toch wel parten te hebben gespeeld.
Vraagtekens bij het onderzoekHans Beerekamp heeft zich in zijn onderzoek alleen gefocust op de bovengenoemde programma’s en uitsluitend op de kenmerken van de gasten die er verschenen. Maar de grote vraag is natuurlijk of je op basis van die beperkte opzet zulke algemene conclusies mag trekken. Zijn meest opvallende conclusie “de publieke omroep is niet links” is veel te algemeen en ontkent de invloed van veel andere, belangrijke factoren.
De rol van presentatoren en redactiesBepalend is vaak de context waarin en voor welke onderwerpen de gasten worden uitgenodigd en hoe de interviews vervolgens worden ingestoken. De politieke kleur van de gasten komt dan in een heel ander daglicht te staan. Als Bert Koenders komt vertellen over zijn “succesvolle” hulpprogramma’s aan ontwikkelingslanden en er bovendien nauwelijks kritische vragen zijn te horen, levert dat een heel ander beeld op dan als Rita Verdonk voor de zoveelste keer moet opdraven om te praten over de “duistere” financiering en het ondemocratische gehalte van haar nieuwe partij, waarbij een zeer suggestieve vragenreeks en smakeloze vergelijkingen haar verder in een kwaad daglicht stellen.'
Lees verder: http://www.denieuwereporter.nl/?p=1647
Ik heb deze reactie ge-emaild:
'Natuurlijk wordt er geselecteerd door de westerse commerciele massamedia, daar zijn de media nu juist ook voor, om een consensus te verspreiden en te handhaven. Dat zou elke serieuze journalist kunnen weten, ware het niet dat als hij de consensus verbreekt hij wordt gemarginaliseerd en dat wil hij niet. Dat weet iedereen toch, en zeker een site voor journalisten zou vanuit deze wetenschap moeten berichten. Dat het dit niet doet, bewijst eens te meer dat men de consensus niet wenst te verbreken. Links en rechts spelen daarbij geen enkele rol van betekenis. Al in de eerste helft van de vorige eeuw werd dit wetenschappelijk uitgewerkt door Edward Bernays, een neef van Sigmund Freud en de ‘’grondlegger van de public relations,’’ wiens handboek Propaganda lange tijd gezien werd als de bijbel van de pr-industrie. Bernays beschouwde zichzelf een “praktiserende sociale wetenschapper” wiens “deskundigheid dezelfde is als die van de industriële ingenieur, de manager, of de investeringsadviseur op hun eigen gebied.” Hij verklaarde dat om cliënten op de juiste wijze bij te staan public relations adviseurs al hun kennis moeten toepassen van gedragswetenschappen zoals antropologie, geschiedenis, sociale psychologie en sociologie. In zijn studie Propaganda beargumenteerde Bernays dat de wetenschappelijke manipulatie van de publieke opinie noodzakelijk was om chaos en conflict in een samenleving te vermijden: “De bewuste en intelligente manipulatie van de georganiseerde gewoontes en opinies van de massa is een belangrijk element in een democratische samenleving. Degenen die deze ongeziene maatschappelijke mechanismen manipuleren vormen een onzichtbare regering… Wij worden bestuurd, onze geest wordt gekneed, onze smaak wordt gevormd, onze ideeën gesuggereerd grotendeels door mensen over wie wij nooit iets gehoord hebben. Dit is het logische resultaat van de manier waarop onze democratische samenleving is georganiseerd. Grote aantallen mensen moeten op deze wijze samenwerken, willen zij samenleven als een soepel functionerende maatschappij… Bij elke handeling in ons dagelijks leven, of dat nu op politiek of zakelijk gebied is, in ons sociaal gedrag of ons ethisch denken, worden we gedomineerd door het relatief klein aantal personen… die de mentale processen en de maatschappelijke patronen van de massa begrijpen. Zij zijn degenen die aan de touwtjes trekken bij het beheersen van de publieke opinie.” Op pagina 71 van zijn in 1928 geschreven en in 2005 opnieuw standaardwerk schrijft Bernays: “Als wij de mechanismen en motieven van de groepsgeest begrijpen is het dan niet mogelijk om de massa te beheersen en te disciplineren in overeenstemming met onze wil zonder dat men dit weet? De recente praktijk van propaganda heeft bewezen dat het mogelijk is.” Hij noemde deze wetenschappelijke techniek van het modelleren van de publieke opinie “het fabriceren van consensus.” Hij adviseerde de Amerikaanse financiële en politieke elite om via alle beschikbare kanalen en zonder ophouden “de geest van de massa net zo te drillen als een leger de lichamen van zijn soldaten drilt.” Hij wees daarbij op “het verbazingwekkende succes van de propaganda tijdens de (Eerste Wereld svh) oorlog dat de ogen deed openen van de intelligente enkelingen op alle levensgebieden voor de mogelijkheden om de publieke opinie te kenden.” Volgens hem was het “fabriceren van consensus” nu juist “de essentie van het democratische proces,” zo onderstreepte hij nog eens in 1949 toen hij voor zijn bijdrage aan propagandatechnieken gelauwerd werd door de prestigieuze American Psychologische Association. Dankzij de inzichten van Bernays was het gevaar van een verdergaande democratisering bezworen terwijl volgens hem voorheen “door het algemeen stemrecht en openbaar onderwijs… op het laatst zelfs de bourgeoisie bang was het gewone volk. Want de massa dreigde koning te worden.”
Waarom is er in Nederland geen serieuze studie van de massamedia?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten