donderdag 1 december 2022

Natascha van Weezel's Schaamteloze Onnozelheid 4

Maandag 17 oktober 2022 vertelde de opiniemaakster Natascha van Weezel onder de kop ‘Stel dát de bom valt. Ben ik dan tevreden geweest met mijn leven?’ haar Parool-publiek dat er ‘voor het eerst in mijn leven sprake [is] van een serieuze nucleaire dreiging. Ik denk overigens niet dat het écht zover komt. Althans, dat hoop ik. Met een gek als Poetin weet je het nooit.’ Deze paar regels demonstreren hoe gevaarlijk onlogisch het bewustzijn van mevrouw Van Weezel is. Immers, deze 'serieuze nucleaire dreiging' is al in de volgende zin niet meer 'serieus' aangezien zij meent dat 'het écht’ niet ‘zover komt,’ om tenslotte zonder enige gêne te stellen: ‘Althans, dat hoop ik. Met een gek als Poetin weet je het nooit.’

Haar opinies vertegenwoordigen niet meer dan 'hoop.' Maar juist deze 'hoop' verraadt een gebrek aan het vermogen na te ‘denken.' Haar kwalificatie van 'Poetin' demonstreert hoe weinig zij begrijpt van de context van de ‘proxy war’ in Oekraïne. Met haar simplistisch manicheïsme dat het niveau van een stripboek niet overstijgt, en in de stijl van de eerste de beste schoolkrant, tracht deze 36-jarige mentale puber de haat tegen Rusland aan te wakkeren. Ook zij voedt op die manier de westerse ‘angstcultuur’ — de ziekelijke massahysterie — die kan eindigen in een Derde Wereldoorlog. Terwijl Natascha van Weezel blijft hangen in een zwart-wit beeld van de wereld, beseft de Duitse voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen dat het hier het begin betreft van een westerse strijd tegen het opkomende Azië, om zodoende greep te houden op grondstoffen en markten elders. Daarom verklaarde zij op 12 oktober 2022 in Brussel tegenover een zaal vol EU-ambassadeurs: ‘De oorlog in Oekraïne is niet alleen een Europese Oorlog, maar een oorlog over de toekomst van de hele mensheid,’ en dat daarom ‘de horizon van Europa alleen de gehele wereld [kan] omvatten.’  

De polderpers weigert in te zien dat Azië de bron is van de westerse rijkdom. Of zoals de 75-jarige Spaanse sociaal-democraat Josep Borrell, de ‘Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid en veiligheid van de EU en vicevoorzitter van de Europese Commissie’ uiteenzette: ‘Our prosperity has been based on cheap energy coming from Russia. Russian gas — cheap and supposedly affordable, secure, and stable. And the access to the big China market, for exports and imports, for technological transfers, for investments, for having cheap goods.’ Borrell voegde hieraan toe: ‘I think that the Chinese workers with their low salaries have done much better and much more to contain inflation than all the central banks together.’ Tenslotte vatte deze ‘commissaris voor een sterker Europa in de wereld’ nog eens simpel samen met de woorden: ‘So, our prosperity was based on China and Russia — energy and market.’  Dit is de context van Van Weezel’s simplistische goed-fout voorstelling van zaken. Dat de realiteit gecompliceerder is dan de virtuele werkelijkheid van de mainstream-pers, begrijpt ook zij niet. De mainstream journalistiek is failliet. Niemand anders dan haar vader, Max van Weezel, verwoordde dit nog eens duidelijk door zonder enige schroom bij zijn afscheid als parlementair verslaggever hierover uit de school te klappen. Toen de interviewster opmerkte dat de nauwe banden tussen pers en autoriteit gunstig zijn voor de 'persvoorlichters' beaamde hij dit volmondig, en voegde hieraan toe:


Ze zijn ook goed in het insteken van onderwerpen. Als voorlichters weten dat het ene dagblad met een negatief verhaal over de partij bezig is, proberen ze een ander dagblad op het idee te brengen een negatief verhaal over een andere partij te schrijven. Je wéét dat het afleidingsmanoeuvres zijn, maar als journalist ben je blij met de gouden tip. Je wilt je plek in de pikorde behouden.

Als schoolkinderen zo braaf luistert de [op Forum voor Democratie na] Volksvertengewoordiging vol bewondering naar de corrupte Zelensky.


Ruim veertig jaar lang deed hij verslag van 'de vierkante centimeters op het Binnenhof.' En om al die jaren zijn ‘plek in de pikorde’ te ‘behouden’ was de bij politici zo populaire Max van Weezel, volgens eigen zeggen, bereid om ‘bedrijfsspionage’ te verrichten, af te zien van ‘een gezonde afstand tussen politici, voorlichters en journalisten,’ en zich als verslaggever te laten gebruiken door politici die hij had moeten controleren. Hij was dermate populair bij de politieke elite dat minister president Rutte hem een ‘instituut’ betitelde, ‘een man van groot gezag; dit gaan we nog lang voelen.’ 


Overigens betreft het hier dezelfde premier onder wiens gezag twee opeenvolgende Nederlandse kabinetten fundamentalistische terroristen in Syrië werden gesteund, zonder dat het ‘instituut’ Van Weezel ook maar iets doorhad. Dat is niet zo vreemd, want zijn devies was ‘vooral gezellige dingen’ doen, te ‘socializen’ in plaats van afstand te houden door ‘op de perstribune’ de beleidsbepalers in de gaten te houden. Het is ook geenszins verwonderlijk dat ‘De Tweede Kamer de vergadering op dinsdag 16 april 2019 [begon] met een herdenking van Max van Weezel. De parlementair journalist overleed op 11 april op 67-jarige leeftijd. Zowel de familie van Max van Weezel als minister-president Rutte waren bij de herdenking aanwezig.’ Hij was voor een parlement, dat doorgaans door het corrupte poldermodel de uitvoerende macht niet adequaat controleert, een uiterst bruikbare pion. Max van Weezel was in alles het tegenovergestelde van legendarische joods-Amerikaanse journalisten als I. F. Stone en Studs Terkel, die, in de woorden van eerstgenoemde, ervan uitgingen dat ‘Every government is run by liars. Nothing they say should be believed.’ Stone waarschuwde bovendien dat ‘You've really got to wear a chastity belt in Washington to preserve your journalistic virginity. Once the secretary of state invites you to lunch and asks your opinion, you're sunk.’ Op zijn beurt wees Studs Terkel erop dat ‘We have two Governments in Washington: one run by the elected people — which is a minor part — and one run by the moneyed interests, which control everything.’ Precies hetzelfde gaat op voor de poppenkast rond dat pleintje in Den Haag. Citaat uit Terkel’s boek Hard Times: An Oral History of the Great Depression (1970):


After the stock market crash, some New York editors suggested that hearings be held: what had really caused the Depression? They were held in Washington. In retrospect, they make the finest comic reading. The leading industrialists and bankers testified. They hadn’t the foggiest notion what had gone bad. You read a transcript of that record today with amazement: that they could be so unaware. This was their business, yet they didn’t understand the operation of the economy.

Beide journalisten hoefden aan het eind van hun leven zich niet, zoals Van Weezel, af te vragen of zij een ‘verloren leven’ hadden geleid. Stone en Terkel  werden ook niet door de macht geprezen, maar gewantrouwd. Daarentegen was het ‘icoon’ van de parlementaire polderpers schaamteloos in zijn opportunisme en conformisme, zoals tevens blijkt uit Van Weezel’s reactie op de constatering van de VK-interviewster Loes Reijmer dat hij ‘een cynisch verhaal over de Haagse wereld’ had verteld en hij daarop antwoordde:


Tja. Toch is het een leuke omgeving om je leven te slijten.


LR: Waarom?


Het is veel minder saai dan mensen denken: lang leve de recepties met glazen rode wijn en schalen bitterballen — vervolgens zit je om drie uur 's nachts in de nachttrein naar huis. Ik voel me wel aangetrokken tot een hedonistisch leven. Het is een soort verlengd studentenbestaan tot je 63ste.


Dit cynisme, waarbij alles een prijs heeft maar niets een waarde, werd het handelsmerk van het narcistische, zelfbenoemde ‘joodse jongentje,’ wiens werk, volgens eigen zeggen, ‘natuurlijk vol[stond]’ met ‘ditjes en datjes,’ die de dag daarop alweer vergeten waren. Het studentikoze bestaan van ook deze mainstream-journalist stond in het teken van de trivialisering en daarmee de dépolitisering van de politiek. Al in 1922 stelde de meest vooraanstaande Amerikaanse media-ideoloog Walter Lippmann, in zijn standaardwerk Public Opinion dat ‘public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ want ‘Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.’


Lippmann’s zienswijze is duidelijk merkbaar in het werk van Max van Weezel die de wandelgangen en Nieuwpoort doorkruiste om van de 'voorlichters' van de politieke partijen te vernemen wat voor hen het ‘nieuws' was, dat wil zeggen welke 'public opinions' zij 'for the press' hadden georganiseerd om op die manier te voorkomen dat de 'vrije pers' zelf zou bepalen wat politiek relevant was voor het grote publiek. Niet het ‘icoon’ van de polderpers bepaalde zijn eigen agenda, maar degenen van wie hij afhankelijk was en die Van Weezel had moeten controleren, al was het maar omdat 'power corrupts.' Dankzij Van Weezel's 'ditjes en datjes' kon worden verhinderd dat het publiek de context zag waarbinnen de westerse neoliberale politiek van permanent geweld tegen mens en natuur zich voltrekt. De Amerikaanse hoogleraar Stuart Ewen, gespecialiseerd in Media Studies, schreef in zijn boek PR! A Social History of Spin (1996):


Throughout the pages of Public Opinion, Lippmann had asserted that human beings were, for the most part, inherently incapable of responding rationally to their world... 


Voor de ware macht geldt altijd en overal dat de pleitbezorgers van de gevestigde orde de spanning moeten wegnemen die van nature bestaat tussen 'critical reason and public discussion.’ De 'vrije pers' dient de status quo te handhaven door ‘forging mental agreement among people who — if engaged in critical dialogue — would probably disagree.’ 

Met zijn journalistiek van 'ditjes en datjes' wist Max van Weezel decennialang de aandacht af te leiden van de bredere context van de bedreigingen waarmee nu de hele mensheid wordt geconfronteerd, zoals de baanloze groei, de milieuvernietiging, de gevolgen van de klimaatverandering, de massale verdwijning van vast werk, de permanente oorlogsvoering, de groeiende kloof tussen arm en rijk, de bevolkingsexplosie, de toenemende sociale onrust onder een aanzienlijk deel van de wereldbevolking dat in abjecte armoede probeert te overleven. En intussen stak het borrelend 'icoon' van de parlementaire polderpers, genietend van zijn ‘verlengd studentenbestaan,’ met al zijn toenmalige ‘hedonistische’ trekjes, nog eens een sigaartje op. Had Van Weezel zich daarentegen verdiept in de geschiedenis dan zou hij hebben geweten dat over de rol van de mainstream-pers gedocumenteerde kritische studies waren verschenen, waarbij een expert als professor Ewen op het volgende wees:


Lippmann added that serious public discussion of issues would only yield a 'vague and confusing medley,' a discord that would make executive decision-making difficult. 'Action cannot be taken until these opinions have been factored down, canalized, compressed and made uniform.' […] In its adamant argument that human beings are essentially irrational, social psychology had provided Lippmann — and many others — with a handy rationale for a small, intellectual elite to rule over society. Yet a close reading of Lippmann's argument suggests that he was concerned less with the irrational core of human behavior than he was with the problem of making rule by elites, in a democratic age, less difficult. 


Met de komst van de massamaatschappij, de massaproductie en massaconsumptie werd begin twintigste eeuw de beheersing van de massa een steeds grotere prioriteit voor de elite, een probleem waarvan nationaal-socialisten als ook communisten en liberalen zich uiterst bewust waren, en vanzelfsprekend nog steeds zijn. Hoe houdt men de massa in het gareel? Van doorslaggevende belang voor de economische en financiële macht is om te kunnen beschikken over 'betrouwbare' woordvoerders van de ‘vrije pers,’ die een voor de elite zo gunstig mogelijk beeld scheppen. Op die manier liet Max van Weezel zich misbruiken door de politieke journalistiek te reduceren tot simplistische propaganda, de wereld van de 'ditjes en datjes,’ zoals hijzelf zo treffend formuleerde, gekeuvel in de marge, zoals hij tegen het einde van zijn leven begon te realiseren. De journalistiek van de trivialiteiten heeft inmiddels serieuze journalistiek in de mainstream media onmogelijk gemaakt, constateerde hij tenslotte zelf. Den Haag is een klein wereldje vol grote ego’s, getuige ondermeer Max van Weezel’s beschrijving: 


Het geeft toch een kick als Mark Rutte je op de schouders slaat en zegt dat hij je artikel heeft gelezen. Dat werkt verslavend — de drive van mensen als Frits Wester en Ferry Mingelen zal zo te verklaren zijn. Ik merkte het afgelopen week weer: met journalistenvakbond NVJ waren we in Den Haag op bezoek bij burgemeester Jozias van Aartsen. Iedereen kreeg een handje, maar bij mij was het meteen: 'Hé Max, wat leuk dat je bent gekomen.' Je telt toch mee, zij het op Madurodam-niveau.


Het kan niemand verbazen dat zijn dochter, Natascha van Weezel maandag 28 november 2022 in haar Parool-column liet weten de Hilversumse ‘angstcultuur’ van ‘vernederingen’ had geslikt en ‘altijd mijn mond [hier]over' hield, omdat zij ‘niet bekend [wilde] staan als een “lastig” of “niet loyaal” persoon.’ Ziehier de hoerigheid van de geërfde Nederlandse journalistieke traditie. 

De herdenking in de Tweede Kamer met weduwe Anet Bleich, dochter Natascha van Weezel en twee in opspraak geraakte PVDA'ers.




Geen opmerkingen: