maandag 12 december 2022

Europa Vernietigt Zichzelf (13)

Zondagochtend 11 december 2022 verscheen mijn oude vriend Geert Mak in het televisieprogramma WNL Op Zondag, in gezelschap van ondermeer Rob Bauer, oud Commandant der Strijdkrachten en als houwdegen naderhand bevordert tot voorzitter van het NAVO-Militair Comité, dat oorlogen voorbereidt zodra de westerse elite dit opportuun acht. Nadat een lezer mij op de uitzending attent had gemaakt, keek ik wat de altijd opportunistische Geert nu weer verzonnen had. Ik weet dat hij mijn zienswijze in de gaten houdt omdat hij mij in januari 2012 had geschreven ‘Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt… Jij ziet veel dingen scherper en eerder, maar,' zo voegde hij eraan toe 'ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’ 

Kortom, het ‘probleem’ ben ik, deels omdat ik ‘verdomd vaak gelijk’ heb, en ‘dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt,’ terwijl Mak ‘niet zonder hoop [kan],’ een feit dat ‘misschien wat pathetisch klinkt, maar het is toch zo.’ Al eerder besefte ik dat voor deze gereformeerde domineeszoon en voormalige PSP-er zijn ‘hoop’ veel belangrijker was dan de werkelijkheid van een vriend die ‘veel dingen scherper en eerder [ziet].’ Ik kan hierover wel verbijsterd of zelfs verdrietig zijn, maar zo is het nu eenmaal. In Nederland heeft de massa geen behoefte aan een onafhankelijke journalist die probeert de werkelijkheid te analyseren. En dus krijgt men in onze virtuele werkelijkheid al decennialang de bekende ‘talking heads’ met hun al even bekende zwart-wit vertekening van de wereld. Het simplisme moet de massamens in crisistijd houvast bieden, zodat de status-quo, al dan niet met grootscheeps geweld, blijft gehandhaafd, een absolute must wanneer er sprake is van een systeem-crisis, zoals nu het geval is. 


Omdat ik in het verleden regelmatig contact met Geert Mak had, had ik nog enige invloed op zijn gebrek aan kennis. Ik kon tegenover hem uiteenzetten dat het economische, politieke, democratische, culturele en morele failliet van de westerse consumptiemaatschappij zou uitlopen op een oorlog in Europa. Ik was dan ook niet verrast dat mijn oude vriend op maandag 29 april 2013 via de Nederlandse radio verklaarde: ‘Er zijn machten aan de gang boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede. Ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, die ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon beklemmend.’ Dit alom bekende feit was voor hem zo’n openbaring dat zelfs de klankkleur van zijn stem veranderde. Niet alleen had Mak ontdekt wat elke eerstejaars student economie leert, en iedere werknemer allang weet, maar hij besefte tevens dat zijn 'gevoel' hem zei dat ‘iedereen die een beetje bij zinnen is moet nadenken over vormen waarmee je je daartegen kunt verweren.’ Deze stelligheden, die hij een paar maanden later met evenveel gemak weer inslikte, riep bij mij de vraag op waarom deze ‘machten’ waar ‘je niks tegen kunt doen!’ nooit ter sprake waren gekomen in zijn bestsellers als bijvoorbeeld In Europa (2004) en Reizen zonder John (2012). Hij had het ‘grootkapitaal’ niet gesignaleerd, laat staan historisch geanalyseerd. Wat heeft zijn mens- en wereldbeeld zo fundamenteel doen kantelen dat hij naderhand ‘wel [gelooft]’ dat ‘er machten aan de gang’ zijn, waar ‘je niks tegen kunt doen!’ Waarom hadden Mak en zijn publiek al die tijd niet kunnen zien wat er zich voor hun ogen afspeelde, terwijl het allemaal zo voor de hand liggend was, is en zal zijn? Vanwaar die blindheid en al die pedante stelligheid die hij en zijn volgelingen eerder tentoonspreidden?


Deze vraag is niet makkelijk te beantwoorden, zeker niet door iemand als ik die telkens weer verheugd ontdek hoe de grote denkers van alle tijden en alle culturen veel dieper gaan dan ik in staat ben te doen. Vandaar dat ik een beroep op hen doe om de contouren van een antwoord te kunnen schetsen. Een decennium geleden las ik de essaybundel The American Mystery van de Britse literatuurcriticus, wijlen Tony Tanner. Eén van die essays is een ontleding van Scott Fitzgerald’s meesterwerk The Great Gatsby (1925). Tanner wees erop dat Nick, de man die Fitzgerald het verhaal over de ondergang van rijke Jay Gatsby laat vertellen, ‘prefers to “erase” whatever might be the “dirty” side of the story, either by omission, denial, over-writing, reinterpretation, or by transformation…’ Dit is precies wat Geert Mak en het merendeel van de zogeheten ‘politiek-literaire elite’ in de polder doet, zoals ik met talloze voorbeelden heb proberen aan te tonen. Zij zijn niet in staat om de werkelijkheid te accepteren en kunnen die dus ook niet zien. Bovendien bezitten zij niet het talent om net als Fitzgerald tussen de regels door het paradoxale en het tragische te beschrijven. Het opmerkelijke is dat Mak dit weet, zoals valt op te maken uit hetgeen hij mij in januari 2012 schreef: ‘Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt,’ om vervolgens te concluderen: ‘Jij ziet veel dingen scherper en eerder, maar,' maar: ‘ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’

Het ‘probleem’ ben ik dus, niet het feit dat ik ‘verdomd vaak gelijk’ heb, maar ‘dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt,’ terwijl Mak ‘niet zonder hoop [kan],’ dat ‘misschien wat pathetisch klinkt, maar toch zo,’ is, en die drijfveer is veel belangrijker dan dat een ander ‘veel dingen scherper en eerder [ziet].’ Oké, nu we weten dat er ‘machten aan de gang [zijn] boven Europa,’ waar ‘je niks tegen kunt doen,’ en Geert ‘dat buitengewoon beklemmend’ vindt, is het interessant te luisteren naar hoe hij in WNL Op Zondag reageerde op de onbezonnen NAVO-propaganda van viceadmiraal Rob Bauer. Op de vraag of de Nederlanders nog meer zullen inleveren voor de oorlog met Rusland, begon Neerlands troetel-historicus, die geen geschiedkundige is, verward met: ‘Nou, ik denk dat er nog een, ja eigenlijk is het: leven wij in de terugslag, want ik vind het militair-industrieel complex, ooit uitgevonden, de term, door Eisenhower die dit heel goed wist, kan het verschrikkelijk uit de hand lopen met de militaire industrie, met name in Amerika. Alleen is er een reactie op gekomen van steeds minder, minder, minder, en inderdaad, ik ben het volkomen met u eens (Mak richtte zich tot Bauer die hem strak bleef aankijken), het moet weer op een normaal niveau.’ Op dat moment was er geen touw meer vast te knopen aan Mak’s ‘betoog.’ Want wat is 'een normaal niveau,' wanneer het Westen dit jaar 17 keer meer spendeert aan het militair-industrieel complex dan Rusland? Daarom vat ik dat nog eens samen met de woorden die hij eerder uitsprak, namelijk dat er sprake was van een 'Russisch gevaar,’ aangezien ‘meneer Poetin’ aan ‘landjepik’ deed, en dat de Russische president daarom 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven,’ een bewering die hij afrondde met de woorden: ‘Dus defensie kun je niet helemáál afbreken,’ daarbij verzwijgend dat destijds de 28 NAVO-landen tezamen ruim dertien keer meer aan het militair-industrieel complex spendeerden dan de Russische Federatie. Bovendien verzweeg de ‘populairste geschiedenisleraar’ van de Nederlandse kleinburger dat sinds de ontbinding van het Warschau Pact het ledenaantal van de NAVO bijna was verdubbeld, en dat de militaire bases van het bondgenootschap — in strijd met de toezeggingen aan Rusland — steeds verder oostwaarts waren opgerukt, waardoor Rusland nu geheel omsingeld is. Het zal geen verbazing wekken dat generaal Tom Middendorp, de toenmalige Commandant der Strijdkrachten, instemmend de 'waarschuwing' van Mak citeerde. Met het oog op de door neoconservatieven in de regering Obama  met vijf miljard dollar  gecreëerde het grootschalige  geweld in Oekraïne had gefinancierd was de situatie aldaar, volgens Middendorp, ‘een wake-up-call’ om het beweerde ‘Russische expansionisme’ tot staan te brengen. Het was een typisch voorbeeld van een één tweetje tussen de mainstream-pers en het militair-industrieel complex. Nog geen twee jaar later beweerde dezelfde Geert Mak evenwel precies het tegenovergestelde door ditmaal te verklaren dat: 

Oekraïne een ontzettend labiel land [was en is], op de rand van een failed state, en nog altijd extreem corrupt. En of we dat nu leuk vinden of niet, het is een deel van de Russische invloedssfeer. Als president van Rusland kon Poetin zich niet permitteren niet op het verlies van de Krim te reageren. Als je nog maar een middag de geschiedenis van Rusland en Oekraïne bestudeert, snap je dat. Er is veel te lichthartig met dat probleem omgesprongen.


Weer een jaar later, februari 2017, was onze ‘chroniqueur,’ die volgens eigen zeggen het ‘uitbannen van onwaarheid,’ niet serieus genoeg neemt, weer terug bij af, en bleek er volgens hem dat er sprake was van ‘een agressief en gefrustreerd Rusland dat de komende tijd best weer eens een gewapend conflict kan opstoken.’ Mak kennende is het probleem niet dat hij geen middagje ‘de geschiedenis van Rusland en Oekraïne' heeft bestudeerd, maar dat zijn pathologische behoefte aan aandacht en schouderklopjes hem dwingt om met elke wind mee te waaien. Geert Mak’s opportunisme demonstreert hoe gevaarlijk mainstream-opiniemakers kunnen zijn. In plaats van dat hij bekritiseerd wordt, blijft hij telkens weer als ‘deskundige’ uitgenodigd worden om zijn licht te laten schijnen op van alles en nog wat. Tegenover mij wist Geert zich eens binnen een half uur drie keer tegen te spreken, zonder dit ook maar één keer door te hebben. Het probleem met de opportunist is dat hij niet de werkelijkheid zoekt, maar een verlossing. Net als zijn vader, de gereformeerde dominee Catrinus Mak, zijn ‘uitverkoren volk’ in 1936 verraadde door publiekelijk te verkondigen dat de Neurenberger rassenwetten van de nazi’s — die joodse Duitsers uit het publieke leven verbanden — ‘staatkundig tolerabel’ waren, zo verlinkt zijn zoon Geert vandaag de dag het ‘grondbeginsel’ van de ‘Verlichting,’ te weten ‘de rede,’ met de daaruit voortvloeiende normen en waarden. Hoewel mijn oude vriend in het openbaar pleit voor ‘[k]waliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig,' ontbreekt het hem nu juist aan intellectuele moed om bijvoorbeeld het antisemitisme van zijn ouders onder ogen te zien, en toonde hij zich tegenover mij buitengewoon verontwaardigd dat ik hun houding 'antisemitisch' had genoemd. 


Ik gebruik Mak als voorbeeld, niet alleen omdat ik hem als vriend al ruim vier decennia volg, maar vooral ook omdat hij sinds begin van deze eeuw exemplarisch is voor de laffe Nederlandse mentaliteit, het van twee walletjes tegelijk proberen  te eten, waardoor hij het vlees geworden opportunisme en conformisme is. Juist vanwege die karaktertrek is hij zo populair in Nederland. Met hem kun je alle kanten op, de waarheid is voor Geert, net als destijds voor zijn vader, geen absoluut gegeven, maar een handig instrument dat telkens weer kan worden ingezet om datgene te legitimeren wat op een bepaald moment opportuun lijkt. Zoals dominee Catrinus Mak in het interbellum de joodse Europeanen verraadde, zo verraadt zijn zoon Geert nu de ‘democratische idealen’ van het zogeheten Verlichte Europa. Zijn journalistieke hoerigheid is illustratief voor wat de historicus Huizinga de ‘knoeierij’ en ‘bevoorrechting’ van een gecorrumpeerd volkje noemt. Toen Mak afgelopen zondag wederom een pleidooi hield voor het militair-industrieel complex verzuimde hij het televisiepubliek te vertellen dat de NAVO-landen in 2022 ten minste 17 keer meer uitgeven aan het militaire apparaat dan Rusland. Bovendien ‘vergat’ hij te vermelden dat vier dagen eerder bekend was geworden dat ‘Former German Chancellor Angela Merkel affirmed today that the Minsk agreements were signed with the aim of giving Ukraine time to get stronger, highlighted the newspaper Die Zeit.’ Met andere woorden: zij bevestigde daarmee dat het Westen geen vrede wil met Rusland, en dat de Russische Federatie door de NAVO in de val was gelokt. De door het Westen uitgelokte ‘proxy war’ in Oekraïne heeft tot doel allereerst een bloedige ‘regime-change’ in Rusland te forceren. Maar net als in het geval van Afghanistan, toen de VS een Russische inval uitlokte, waardoor uiteindelijk de Sovjet Unie uiteenviel, is nu de doelstelling Rusland uiteen te laten vallen in drie delen, zoals de oud National Security Adviser Zbigniew Brzeziński voorstelde. In een interview in  Le Nouvel Observateur van 15 januari 1998, verklaarde hij:


According to the official version of history, CIA aid to the Mujahideen began during 1980, that is to say, after the Soviet army invaded Afghanistan, 24 Dec 1979. But the reality, secretly guarded until now, is completely otherwise Indeed, it was July 3, 1979 that President Carter signed the first directive for secret aid to the opponents of the pro-Soviet regime in Kabul. And that very day, I wrote a note to the president in which I explained to him that in my opinion this aid was going to induce a Soviet military intervention... That secret operation was an excellent idea. It had the effect of drawing the Russians into the Afghan trap and you want me to regret it? The day that the Soviets officially crossed the border, I wrote to President Carter. We now have the opportunity of giving to the USSR its Vietnam war. Indeed, for almost 10 years, Moscow had to carry on a war unsupportable by the government, a conflict that brought about the demoralization and finally the breakup of the Soviet empire.


Op dezelfde wijze wordt nu getracht Rusland als grootmacht te vernietigen, ondanks het feit dat Rusland gedreigd heeft dit voornemen te zullen blokkeren door uiteindelijk een kernoorlog te beginnen. 

Wat Mak eveneens verzweeg is dat West-Europa via andere landen nog steeds dezelfde Russische olie en gas ontvangt, maar dan tegen een veel hogere prijs. Daarnaast waarschuwde hij niet dat in 1962 de wereld op het nippertje aan een kernoorlog ontsnapte dat het einde van de mensheid had betekend. Toen dreigde namelijk de Amerikaanse president John Kennedy een oorlog te beginnen tegen de Sovjet Unie als deze grootmacht zijn schepen met kernraketten om op Cuba te stationeren, niet zou laten omkeren. Voor president Kennedy en zijn broer Robert, minister van Justitie, was deze traumatische gebeurtenis de aanleiding om het agressieve Amerikaanse buitenland-beleid te herzien. Wikipedia


After the Cuban Missile Crisis in October 1962, Kennedy was determined to construct a better relationship with the Soviet Union to discourage another threat of nuclear war. He believed that Soviet Premier Nikita Khrushchev was also interested in renewing U.S. — Soviet relations. On November 19, 1962, Khrushchev had submitted a report to the Central Committee of the Communist Party that implicitly called for a halt in foreign intervention to concentrate on the economy. One month later, Khrushchev wrote Kennedy a letter stating 'the time has come now to put an end once and for all to nuclear tests.' Kennedy greeted this response with enthusiasm and suggested that technical discussions for nuclear inspections begin between representatives of the two governments. However, Kennedy faced opposition for any test ban from Republican leaders and his own State Department. After several months the opposition in the Senate lessened and gave the Kennedy Administration the opportunity to pursue the ban with the Soviet Union. 


In May 1963, the president informed his National Security Advisor McGeorge Bundy that he wished to deliver a major address on peace. According to Special Assistant Ted Sorensen the speech was kept confidential in fear that the unprecedented tone would 'set off alarm bells in more bellicose quarters in Washington' and allow political attacks against Kennedy in advance of the speech. In the days before the speech, Kennedy was committed to addressing the U.S. Conference of Mayors in Honolulu and asked Sorensen to construct the initial draft with input from several members of Kennedy's staff. The speech was reviewed and edited by Kennedy and Sorensen on the return flight from Honolulu days before the address. Historian and Special Assistant Arthur M. Schlesinger, Jr. observed in his diary, 'from the viewpoint of orderly administration, this was a bad way to prepare a major statement on foreign policy. But the State Department could never in a thousand years have produced this speech.'

https://en.wikipedia.org/wiki/American_University_speech 


Vijf maanden nadat president Kennedy zijn toespraak op 10 juni 1963 had gehouden, werd hij op 22 november in Dallas vermoord.


De feiten spreken voor zich. Het voornemen van president Kennedy om de wapenwedloop een halt toe te roepen, was een klap in het gezicht van de gevestigde orde en vooral van het militair-industrieel complex. De belangrijkste beweegreden van de Amerikaanse president om de elite-belangen te temperen, is eenvoudig te verklaren. Voor het eerst in de geschiedenis had één individu op aarde de macht in handen gekregen om, overigens zonder het Congres te raadplegen, de hele mensheid uit te roeien. In oktober 1962 dreigden dertien dagen lang zowel het Witte Huis als het Kremlin, tegen hun wil in, een nucleaire oorlog te ontketenen, omdat — in de woorden van de Amerikaanse minister van Justitie, Robert Kennedy — ‘an irreversible chain of events could occur against our will. The President does not know how long he can hold out against our generals.’ Hoewel geen enkel zinnig mens in een situatie terecht wil komen dat hij moet beslissen of het moment is aangebroken om de hele mensheid te vernietigen, was — nadat beide partijen concessies hadden gedaan — de Amerikaanse militaire leiding ziedend:


‘We’ve been had!’ yelled then Navy Chief George Anderson upon hearing on October 28, 1962, how JFK ‘solved’ the missile crisis. Admiral Anderson was the man in charge of the very ‘blockade’ against Cuba.


‘The biggest defeat in our nation’s history!’ bellowed Air Force Chief Curtis Lemay, while whacking his fist on his desk.


‘We missed the big boat,’ said Gen. Maxwell Taylor after learning the details of the deal with Khrushchev.

http://frontpagemag.com/2011/humberto-fontova/the-cuban-missile-crisis-myth-49-years-later/ 

President John Kennedy en 'Air Force Chief Curtis Lemay.'


Ook Curtis Lemay, hoofd van de Amerikaanse Luchtmacht, meende dat de VS ‘de boot had gemist,’ omdat een kernoorlog was vermeden. Hij was fervent voorstander van de onmiddellijke inzet van nucleaire wapens.


During the Cuban Missile Crisis in September 1962, LeMay wanted to bomb nuclear sites in Cuba. When John F. Kennedy asked LeMay how the Soviet Union would respond if the United States bombed their missiles in Cuba. He replied that they would ‘do nothing.’ Kennedy argued for a blockade of Cuba. LeMay responded by accusing the president of acting like Neville Chamberlain during the Munich Crisis and that the blockade scheme as 'almost as bad as the appeasement at Munich.'

http://www.spartacus.schoolnet.co.uk/USAlemay.htm 


Washington, D.C., October 12, 2012 — On the 50th anniversary of the Cuban Missile Crisis, new documents from the Robert Kennedy papers declassified yesterday and posted today by the National Security Archive reveal previously unknown details of the Kennedy administration's secret effort to find an accord with Cuba that would remove the Soviet missiles in return for a modus vivendi between Washington and Havana.

http://www.gwu.edu/~nsarchiv/NSAEBB/NSAEBB395/


Dobbs (Amerikaanse journalist/auteur svh) quotes Dino Brugioni, ‘a key member of the CIA team monitoring the Soviet missile buildup,’ who saw no way out except ‘war and complete destruction’ as the clock moved to ‘one minute to midnight,’ the title of his book. Kennedy’s close associate, historian Arthur Schlesinger, described the events as ‘the most dangerous moment in human history.’ Defense Secretary Robert McNamara wondered aloud whether he ‘would live to see another Saturday night,’ and later recognized that ‘we lucked out’ — barely.

http://www.tomdispatch.com/post/175605/tomgram%3A_noam_chomsky%2C_%22the_most_dangerous_moment%2C%22_50_years_later/?utm_source=TomDispatch&utm_campaign=5ce2472b0e-TD_Chomsky10_15_2012&utm_medium=email#more


Naderhand verklaarde de toenmalige minister van Defensie Robert McNamara dat tijdens de Koude Oorlog de wereld tot drie keer toe ‘op het nippertje’ aan de wederzijdse verzekerde vernietiging’ was ontsnapt, waarvan de Cuba Crisis er één van was geweest. 26 oktober 1962 werd door de B-52 piloot, majoor Don Clawson, genoemd als ‘the most dangerous moment.’ De B-52 was een NAVO-bommenwerper, uitgerust met kernwapens. ‘B-52s on airborne alert’ met nucleaire wapens ‘on board and ready to use.’  26 oktober was de dag toen ‘the nation was closest to nuclear war,’ schrijft Clawson in zijn ‘irreverent anecdotes of an Air Force pilot.’ Als direct betrokkene was hij op die dag ‘in a good position to set off a likely terminal cataclysm.’ Hij concludeerde dat ‘We were damned lucky we didn't blow up the world – and no thanks to the political or military leadership of this country.’

http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2012/oct/15/cuban-missile-crisis-russian-roulette 


Op zijn beurt concludeerde Noam Chomsky over de Cuba Crisis: 'How the US played Russian roulette with nuclear war.’ Na deze confrontatie schreef Anatoly Dobrynin, de toenmalige Sovjet-ambassadeur in Washington, in een rapport aan Chroesjtsjov dat hij op het hoogtepunt van de crisis in een geheime ontmoeting met Robert Kennedy van hem had vernomen dat de Amerikaanse president oprecht streefde naar deëscalatie en vrede. Dobrynin:


Robert Kennedy looked exhausted. One could see from his eyes that he had not slept for days. He himself said that he had not been home for six days and nights. 'The President is in a grave situation,' Robert Kennedy said, 'and does not know how to get out of it. We are under very severe stress. In fact we are under pressure from our military to use force against Cuba. Probably at this very moment the President is sitting down to write a message to Chairman Khrushchev. We want to ask you, Mr. Dobrynin, to pass President Kennedy's message to Chairman Khrushchev through unofficial channels. President Kennedy implores Chairman Khrushchev to accept his offer and to take into consideration the peculiarities of the American system. Even though the President himself is very much against starting a war over Cuba, an irreversible chain of events could occur against his will. That is why the President is appealing directly to Chairman Khrushchev for his help in liquidating this conflict. If the situation continues much longer, the President is not sure that the military will not overthrow him and seize power. The American army could get out of control.’

http://www.gwu.edu/~nsarchiv/nsa/cuba_mis_cri/moment.htm


Vijf jaar later, toen hij op weg was om de Amerikaanse presidentsverkiezingen te winnen, werd Robert Kennedy vermoord door een man die 'direct na de moord beweerde zich er niets meer van te herinneren. Hij verklaarde dat hij onder hypnose was geweest.' 

Zie ook: http://www.theguardian.com/world/2006/nov/20/usa.features11 


De houding van de twee Kennedy-broers na de Cuba Crisis maakt duidelijk hoe gevaarlijk ook zij de opbouw van het militair-industrieel complex beschouwden. In zijn boek Imperial Delusions: American Militarism and Endless War (2004) toont de Amerikaanse hoogleraar Carl Boggs gedocumenteerd aan dat de:


United States is dominated by a new militarism, one that has become more potent and menacing since 9/11. He skillfully explores the origins and development of this new militarism and shows its devastating effects on American society and foreign policy. As America expands its influence, Imperial Delusions demonstrates how Americans have become addicted to war―allowing a military culture to control their interactions with each other and the world.

http://www.amazon.com/Imperial-Delusions-American-Militarism-Polemics/dp/0742527727 


Zo stelt professor Boggs:


The immense staying power of the war economy has depended on… aggressive corporate lobbying, sheer bureaucratic power and inertia, scientific and technological agenda's, armed services infighting over budgetary allocations, the entwined bipartisan interests of the two major parties. Every postwar American president, from Harry S. Truman to Bush II, has given his full, enthusiastic blessing to the Pentagon system. 


In an otherwise largely unregulated capitalist economy that naturally veers toward planlessness, destabilization, and class polarization, military Keynesianism, by means of large-scale governmental intervention, works to infuse the system with elements pof organization and planning, legitimized by appeals to national security and patriotism. Wartime mobilization or its equivalent promotes growth while restricting centrifugal tendencies — roughly the same functions that industrial policy performs for European and kindred (verwante. svh) welfare-state societies. Form this standpoint, a powerful state apparatus is absolutely essential to corporate (and military) intents, even as both conservatives and liberals pretend to attack 'big spending' and 'big government.' We know that severe cuts in Pentagon spending since 1945 have been virtually unthinkable; proponents of even modest demobilization, or conversion (militaire productie omzetten in civiele productie. svh), have been quickly marginalized by the propaganda network. The introduction of ambitious new military programs (e.g. nuclear arsenals, Star Wars, heigh-tech weapon systems, Stealth bombers, favored projects of the moment) is scarcely open to public input or even much legislative debate.  The growth of a sprawling war economy, militarized society, and aggressive foreign policy reflect the same historical logic, transcending personality and party differences,


aldus dit korte fragment uit het 280 pagina's tellend, uitgebreid gedocumenteerde, wetenschappelijke werk van de Amerikaanse hoogleraar Carl Boggs. Wat voortdurend op de achtergrond meespeelt is de onbegrensde macht van het Amerikaans militair-industrieel complex en van de Amerikaanse inlichtingendiensten, die vandaag de dag de vrije hand hebben gekregen van het Congres dat voor ruim de helft uit miljonairs bestaat. 


Een kwarteeuw geleden, begin 2006, interviewde ik de inmiddels overleden Amerikaanse emeritus hoogleraar Chalmers Johnson, die in de VS werd gezien als de belangrijkste deskundige op het gebied van Oost-Azië, en in die hoedanigheid de CIA adviseerde. Vlak voor de aanslagen van 11 september 2001 schreef hij het boek Blowback. The Costs and Consequences of American Empire (2000) waarin de bejaarde geleerde zijn landgenoten waarschuwde voor de kosten en consequenties van het gewelddadig in stand houden van het Amerikaans imperium, een studie die pas na de aanslagen een bestseller werd. Twee jaar eerder schreef Chalmers Johnson The Sorrows of Empire. Militarism, Secrecy, and the End of the Republic (2004) over het Amerikaans militarisme en de cultuur van geheimhouding, en ook dit boek veroorzaakte onder de Amerikaanse elite de nodige opschudding. In 2006 verscheen The Last Days of the American Republic, de laatste in zijn trilogie over de ondergang van de Amerikaanse Republiek. In het begin van Blowback wijst Chalmers Johnson erop dat de Verenigde Staten na de Koude Oorlog in plaats van te demobiliseren juist zijn wereldwijd imperium in stand hield en zelfs uitbreidde. Hij verklaarde tegenover mij deze ontwikkeling als volgt: 


Ik denk dat de belangrijkste reden is wat men met een technische term noemt: ‘Militair Keynesianisme,’ waarmee aangegeven wordt dat het militair-industrieel complex, de wapenindustrie, een integraal onderdeel is geworden van de Amerikaanse economie. In toenemende mate fabriceren wij in de Verenigde Staten niet zoveel. We hebben gezien hoe in de afgelopen decennia onze economie ernstig is uitgehold. Daarentegen produceren we wel massaal wapens, een buitengewoon lucratieve zaak, we verkopen ze wereldwijd. Het heeft nagenoeg niets te maken met de defensie van ons land maar alles met de commerciële belangen van de wapenindustrie. Die industrie is buitengewoon wonderlijk, het heeft maar één klant, er bestaat nauwelijks enige concurrentie en het is geen kapitalisme, maar staatssocialisme. Ik ben van mening dat het belangrijkste punt is dat de beleidsbepalers in de Verenigde Staten zich in 1991, ten tijde van de ineenstorting van de Sovjet Unie, zich simpelweg niet konden voorstellen dat hun economie zou groeien zonder door te gaan met het militair-industrieel complex en dus met de wapenindustrie. Meer algemeen gesproken was de Verenigde Staten eraan gewend geraakt een imperium te bezitten en om op elk continent de dienst uit te maken, te geloven dat het praktisch overal bij elk besluit betrokken moest zijn. Tegelijkertijd was het al in 1991 niet langer meer in een economische positie om zijn wereldwijd imperium te handhaven. Desondanks zocht het onmiddellijk na de val van de Sovjet Unie naar en vervangende vijand terwijl het zich dat niet kon permitteren. Eén van kwalijkste aspecten van het besluit om als het ware de Koude Oorlog voort te zetten was het feit dat de Verenigde Staten geen rekening hield met de mogelijkheid dat het dezelfde weg zou opgaan als de Sovjet Unie. Ook wij zijn in steeds grotere problemen geraakt door “imperial overstretch” (dat wil zeggen: het rijk kost meer dan het opbrengt), door een toenemend economisch verval en door de overmatige afhankelijkheid van de wapenindustrie. Daarnaast krijgen we steeds meer te maken met wat de CIA noemt ‘blowback,’ een term daterend uit 1953 toen de Amerikaanse overheid in het geheim betrokken was bij de omverwerping van een democratisch gekozen buitenlandse regering, te weten de Iraanse premier Mohammed Mossadeq die de oliebronnen had genationaliseerd. Blowback betekent de onbedoelde consequenties van geheime buitenlandse operaties. Het is daarbij belangrijk te benadrukken dat het wraakneming betreft voor buitenlandse operaties die volstrekt geheim gehouden werden voor het Amerikaanse publiek, natuurlijk niet voor de slachtoffers ervan. Het resultaat is dat zodra er represailles volgen de Amerikaanse burger volstrekt onvoorbereid is en de gebeurtenissen niet kan zien in termen van oorzaak en gevolg. De aanslagen van 11 september 2001 zijn het duidelijkste voorbeeld daarvan. In plaats van te vragen waarom ze ons haten, had president Bush zich beter kunnen afvragen wie op aarde ons niet haat, en ons haat met goede redenen. 


Waar mijn huidige boeken in feite over gaan is de mate waarin de Verenigde Staten een bepaalde macht heeft ontwikkeld die niet toegestaan is in onze bestuursvorm. Het Pentagon, de geheime diensten, de wapenindustrie die totaal verweven is met het Pentagon, zijn machtige instituten die niet meer democratisch gecontroleerd worden. Nagenoeg alles dat ze doen is geheim en ze vergroten de macht van de president enorm. Feiten waarvoor Eisenhower al 45 jaar geleden in zijn presidentiele afscheidstoespraak waarschuwde. Wat we nu zien is vergelijkbaar met de ontwikkeling van het oude Rome. De democratische republiek verandert stap voor stap in een militair imperium. Er is nu sprake van militarisme en niet in de allereerste plaats defensie. Militarisme is een manier van leven, waarbij de strijdkrachten worden verheerlijkt en de natie wordt verheven boven vrijheid en de democratische instituten die de vrijheid moeten garanderen. Bovendien is het gevaar van militarisme dat het instabiel is en net als bij andere imperia bevat het de zaden van zijn eigen vernietiging. Die radicale omslag is door de Koude Oorlog veroorzaakt. Het feit dat de Verenigde Staten na de val van de Sovjet Unie niet demobiliseerde, niet terugkeerde naar een burgerlijke, op vrede gerichte economie toont aan dat het een dekmantel was voor iets fundamentelers, namelijk de poging van Washington om na de Tweede Oorlog een imperium te scheppen dat het Britse rijk zou vervangen. En momenteel hebben we een president en een regering die voor altijd onbeheerste ambitieuze projecten nastreven. President George W. Bush verklaarde zelfs eens dat het zijn taak was om de wereld van boosdoeners te ontdoen, een absurde onderneming die alleen kan eindigen in het definitieve bankroet van de Verenigde Staten. Als grote vijand wordt vandaag de dag nog het islamitisch fundamentalisme gezien, maar geleidelijk aan wordt een nieuwe vijand gecreëerd, te weten China. Tegelijkertijd fabriceert China met zijn lage lonen in toenemende mate onze producten. Zowel de Republikeinse als de Democratische partij zijn volslagen schizofreen over dit onderwerp. De neoconservatieven, de militaristen, waarschuwen voor de opkomst van China, de nieuwe belangrijke macht in Oost Azië met de snelst groeiende economie op aarde, en het bevolkingrijkste land ter wereld. Het moet zonodig militair in bedwang worden gehouden, er worden al militaire oefeningen daarvoor gehouden. Aan de andere kant staan de Fortune500, de belangrijkste Amerikaanse industriële concerns, die bijna volkomen afhankelijk zijn van de Chinese productie. Zo is het grootste handelstekort ontstaan dat ooit door een natie is gemaakt. Bovendien zijn we tot op zekere hoogte ook anderszins volledig afhankelijk van China, het behoort tot de belangrijkste financiers van onze ontzagwekkende staatsschuld. Dit soort zaken hebben de Verenigde Staten in een buitengewoon kwetsbare positie gedrongen. Het is wonderlijk om te claimen een nieuwe Rome te zijn en tegelijkertijd de natie te zijn met de grootste buitenlandse schuld. Onze regering beledigt China regelmatig of provoceert het door bijvoorbeeld het voor de Chinese kust militaire oefeningen te houden met vliegtuigschepen en speciale eenheden, of door het steunen van het Indiase kernwapenprogramma. Het is extreem dwaas van ’s werelds grootste schuldenaar om door te gaan met het beledigen van zijn bankier. Onze bankier mag dan wel op dit moment belang hebben bij het drijvende houden van Amerika, maar dat belang kan snel veranderen. Het feitelijke probleem is dit: in de twintigste eeuw was het fundamentele vraagstuk in de internationale politiek of de gevestigde machten, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, zich konden aanpassen aan de nieuwe machten Rusland, Duitsland en Japan. Zoals we weten konden ze dat niet, en dit leidde tot twee desastreuze wereldoorlogen. De vraag voor de 21ste eeuw is nu of de gevestigde machten daartoe wel in staat zijn, en tot nu toe ziet het er niet goed uit. Onze taak ten opzichte van China is aanpassing, niet omsingeling, niet oorlog. Een oorlog met China zou de machthebbers in Beijing, die zich nu bijna totaal wijden aan de uitbreiding van de commercie, militariseren. En het zou een oorlog zijn die de Verenigde Staten, net als in Vietnam, verliest. Daarom is het speculeren over een oorlog met ’s werelds oudste en bevolkingrijkste samenleving het toppunt van dwaasheid. Ik heb in Hong Kong gewoond en de standaardgrap daar was dat China alleen maar een paar slechte eeuwen had doorgemaakt en dat het nu weer helemaal terug is. En inderdaad, China is terug en we zullen ons daaraan moeten aanpassen. 


Het Amerikaanse beleid van het sturen van troepenschepen, vliegdekschepen en kruisraketten naar het westelijk deel van de Stille Oceaan is een anachronisme. Het echte vraagstuk is hoe we ons aanpassen aan China als commerciële supermacht en aan de daaruit vloeiende enorme sociale en milieu schade. In plaats van een confrontatiepolitiek te voeren zouden we juist China moeten helpen met zaken die internationale consequenties hebben. Elke economische verandering heeft tegenwoordig wereldwijde gevolgen. Het verplaatsen van banen naar lage lonen landen heeft een ingrijpend effect op de Westerse wereld, want als hier een structurele werkloosheid ontstaat wie kan dan nog de producten kopen die daar worden geproduceerd? Juist dit soort fundamentele problemen leidt tot de ineenstorting van de wereldeconomie. Wie kan zich straks de enorme productiecapaciteit permitteren? Tegenwoordig lenen Amerikaanse burgers geld om auto’s te kunnen kopen die in Mexico zijn gemaakt en waarvoor de Mexicaanse arbeiders geen geld hebben. Het tragische is dat dit onderwerp door onze massamedia wordt behandeld alsof het een technisch economisch vraagstuk is, waarover in een esoterisch jargon wordt bericht. Zo is volgens de Amerikaanse pers ons probleem met China er één van wisselkoersen. De yuan zou ten opzichte van de dollar bewust door Beijing worden ondergewaardeerd waardoor de Chinese arbeid en dus hun producten te goedkoop zijn. Maar die beschuldiging is absurd, want ook al zou de Chinese munteenheid worden opgewaardeerd dan zal dit geen merkbaar effect hebben op de handelsstromen, de Westerse concerns zullen altijd naar de laagste lonen blijven zoeken. Het heeft dus allereerst te maken met onze irrationele economische politiek. Deze merkwaardige handelsstromen die volledig uit balans zijn, het onvermogen van de Amerikanen om zich hieraan aan te passen, hun overconsumptie, die kunnen allemaal niet blijven doorgaan en dat zal ook niet gebeuren. De vraag is alleen welke gebeurtenis dit proces zal veranderen. Het zou kunnen zijn dat de Chinezen en Japanners, die voornamelijk de Amerikaanse schuld financieren, op een bepaald moment besluiten hiermee te stoppen. Het zou de olie kunnen zijn. Sinds Nixon in 1971 de goudstandaard afschafte wordt de waarde van de dollar niet langer meer door goud maar voornamelijk door olie bepaald. Dat komt door de overeenkomst uit 1945 met Saoedi Arabië waarbij Washington de veiligheid van de koninklijke familie garandeerde in ruil voor de toezegging van het regime dat het de olie in dollars liet betalen. Daardoor moeten naties dollars kopen, terwijl ze weten dat het economisch niet verstandig is. Maar dit kan natuurlijk razendsnel veranderen en zou een genadeklap zijn voor de Verenigde Staten,


aldus de alom gerespecteerde Chalmers Johnson in 2006. Het spreekt voor zich dat al deze informatie door Geert Mak en de rest van de mainstream polderpers angstvallig wordt verzwegen. Het kan ook zijn dat zij dit alles niet eens weten.  En ook op deze manier maken zij de geest rijp voor een Derde Wereldoorlog. Mijn oude vrienden in de journalistiek zijn in feite misdadigers geworden. Volgende keer bespreek ik opniew Geert Mak's televisie-optreden in het programma WNL Op Zondag.

https://en.wikipedia.org/wiki/Chalmers_Johnson 





Geen opmerkingen: