‘Kathy, I'm lost,’ I said, though I knew she was sleeping
I'm empty and aching and I don't know why
Counting the cars on the New Jersey Turnpike
They've all come to look for America
— Paul Simon. 1968.
Hetgeen Paul Simon al in 1968 besefte is de afgelopen halve eeuw werkelijkheid geworden. De American Dream is voor ontelbaren op een ‘empty and aching’ nachtmerrie uitgelopen, in en buiten de Verenigde Staten. En hoewel er nog steeds gelovigen zijn op zoek naar ‘Amerika,’ is de materialistische Droom allang geëxplodeerd, zoals historicus Johan Huizinga al een eeuw geleden aanvoelde toen hij schreef ‘Ik zou hier niet graag willen wonen, en telkens komt de twijfel op of het alles wel zo belangrijk is, wat hen hier vervult.' Teruggekeerd in Nederland constateerde hij dat bij hem en zijn reisgenoten een 'farizeesch gevoel' overheerste:
Wij hebben iets wat gij mist; wij bewonderen Uw kracht, maar wij benijden U niet. Uw toestel van beschaving en vooruitgang, Uw big cities en volmaakte organisatie, geven ons slechts heimwee naar wat oud en stil is, en Uw leven schijnt ons soms nauwelijks meer waard om geleefd te worden, om van Uw toekomst niet te spreken.
Diametraal tegenover de kritiek van vooraanstaande intellectuelen sprak mainstream-opiniemaker Ian Buruma verheugd in zijn column van 7 april 2021 over ‘America’s Undimmed Global Culture.’ Vanuit een diepe overtuiging beweerde hij dat:
For better or worse, the influence of American culture remains as strong as ever. In this respect, at least, reports of US decline are wildly exaggerated. Even with the rise of China, the vast wealth of the European Union, and the embarrassing spectacle of the Trump presidency, people around the world still look to America for their cultural and political cues.
Omdat Buruma doorgaans de wereld reduceert tot simplistische politieke categorieën is hij niet bij machte veel subtielere aspecten van het menselijk bestaan te signaleren. Bovendien realiseert hij zich niet dat er een genuanceerd maar wezenlijk verschil bestaat tussen de begrippen cultuur en beschaving. Bekend is dat de Griekse filosofen uit de klassieke oudheid de grondslag legden van de westerse cultuur. Daarentegen waren de Romeinen magnifieke organisatoren, die noodzakelijk zijn voor de opbouw van een hegemonistische beschaving. De energie die hierdoor verdween, kon vanzelfsprekend niet worden besteedt aan de verdere verfijning van de cultuur, waardoor de martiale Romeinen in cultureel opzicht niets nieuws toevoegden. Welnu, ook de ‘Amerikanen’ bezitten geen eigen cultuur, zij hebben slechts de Europese cultuur gekopieerd, en wat zij op cultureel gebied hebben toegevoegd kwam van de zwarte slaven, de blues en de jazz. De Angelsaksische protestanten waren als organisatoren wel bij machte om een specifieke beschaving te creëren. Rome is als het ware het huidige Washington en Wall Street. Het is evenwel absurd te menen dat de ‘coca-cola-cultuur’ een cultuur is. De moderne beschaving is niet meer dan een combinatie van uniforme industrialisatie en globalisatie, en van amusement, sport, entertainment. Kortom, zonder mijn oude vriend Ian’s enthousiasme te willen dimmen, blijft zijn gebruik van ‘cultuur’ onjuist, en is daardoor zijn overtuiging dat er sprake is van ‘Amerika’s Ongedimde Wereld Cultuur’ simpelweg nonsens. Dat een Chinees met een eenvoudige druk op een knop zijn computer kan starten, getuigt niet van een ‘ongedimde cultuur,’ maar van een uitvinding van de Amerikaanse beschaving. Quod erat demonstrandum: Buruma’s stelling dat ‘For better or worse, the influence of American culture remains as strong as ever’ is een absurde voorstelling van zaken, en hetzelfde geldt voor zijn bewering dat ‘In this respect, at least, reports of US decline are wildly exaggerated.’ Daardoor komen zijn volgende serie beweringen in een ander daglicht te staan. Ian Buruma stelt:
It used to be people on the right who most feared American cultural influence. Prewar cultural conservatives in Europe and Japan deplored the vulgarity of American commercialism, the rootlessness of its multiracial immigrant society, and the raucous liberalism of its political institutions. The US example was a threat to social order, ethnic homogeneity, and high culture. Of course, political extremes find common ground. The far left deplores the global reach of America’s capitalist culture — ‘Coca-Colonization’ — just as much.
Door zijn gebruik van het begrip ‘Amerikaanse kapitalistische cultuur,’ stelt Buruma de apotheker John Pemberton, uitvinder van ‘Coca-Cola,’ op hetzelfde niveau als de filosoof Socrates of de tragedie-schrijver Sophocles, terwijl toch juist het kapitalisme, zeker in zijn neoliberale vorm, geen enkele hogere gedachte van culturele waarde heeft voortgebracht. Dat Coca-Cola claimt ‘The Real Thing’ te zijn, heeft Buruma kennelijk in de war gebracht. In zijn ‘kapitalisme’ is alleen datgene dat verhandeld kan worden waardevol, omdat het winst genereert, terwijl bijvoorbeeld een socratische dialoog die geen geld opbrengt, in de strikte zin van het woord waardeloos blijft.
Our colleges are still full of what Ortega y Gasset calls ‘barbarians of specialization’: historians who know all about medieval land tenure but never enter an art museum; economists who manipulate the tools of their trade with precision and refinement and get their non-economic ideas from The Reader's Digest; political scientists — the quotes are intentional — whose literary tastes don't differ from their butcher's (Marx read Aeschylus once a year); English professors who have devoted a lifetime’s study to the Elizabethan sonnet and who haven't read Auden or Baudelaire. Our businessmen still are notorious for their lack of interest in arts and letters — they leave such kickshaws (onbenulligheden. svh) to their wives.
In een dergelijke consumptiecivilisatie met haar gebrek aan ‘High Culture’ zijn ook Buruma’s ‘liberal elites’ niet in staat ‘to deal with’ hun ‘fearful fascination with power and cruelty and death.’ Vooral niet, nu zij een integraal onderdeel vormen van de hiërarchische structuur, en voortdurend gebukt gaan onder ‘a sense of its own superfluity (overtolligheid. svh),’ aldus Macdonald. Hoewel mainstream-opiniemakers zich voordoen als ‘highbrow,’ propageren zij de civilisatie van de ‘middlebrow.’ In zijn postuum uitgegeven boek Masscult and Midcult: Essays Against the American Grain (2011) beschrijft Macdonald hoe:
Midcult (middle culture), came about with middlebrow culture, and dangerously copies and adulterates (vervalst. svh) high culture, by way of ‘a tepid ooze (onbezielde modder. svh) of Midcult,’ which threatens high culture, with dramaturgy, literature, and architecture,
terwijl:
The Middlebrow ‘pretends to respect the standards of High Culture, while, in fact, it waters them down and vulgarizes them.
Macdonald adviseerde een duidelijk scheiding aan te brengen tussen de verschillende ‘brows,’ zodat ‘the few who care about good writing, painting, music, architecture, philosophy, etc. have their High Culture, and don't fuzz up the distinction with the Midcult,’ gelijk de mainstream-media uit commerciële overwegingen gedwongen zijn te doen. Hij benadrukte dat in:
Masscult (and in its bastard Midcult) everything becomes a commodity, to be mined for $$$$, used for something it is not, from Davy Crockett to Picasso. Once a writer becomes a Name, that is, once he writes a book that for good or bad reasons catches on, the Masscult (or Midcult) mechanism begins to ‘build him up,’ to package him into something that can be sold in identical units in quantity.
Dankzij dit mechanisme heeft Buruma een bepaald imago weten te verwerven. Macdonald oordeelde dat het werk van de elite en haar mainstream-media ‘slick and cliché in execution as in content’ is. Ondanks alle pedanterie van de commerciële ‘gatekeepers’ wees op zijn beurt de Amerikaanse kunstcriticus Clement Greenberg erop dat zowel de ‘Masscult' als de ‘Midcult’ altijd
predigests art for the spectator and spares him effort, provides him with a shortcut to the pleasures of art that detours what is necessarily difficult in the genuine art.
Beide ‘include the spectator’s reactions in the work itself instead of forcing him to make his own responses.’ Het werk van ‘de vrije pers’ is een voorbeeld bij uitstek van dit fenomeen, want voordat het publiek zijn eigen gevoelens en gedachten heeft kunnen vormen, hebben de Buruma’s, Makken, Heijne’s, etcetera, de massa al verteld wat haar opinie dient te zijn. Hetzelfde gebeurt wanneer een museumbezoeker via een koptelefoon luistert naar wat een ‘deskundige’ heeft te melden over een kunstwerk waarnaar hij of zij kijkt. Op deze wijze wordt het onmogelijk gemaakt dat de kijker zelf zijn eigen gevoelens en gedachten in werking stelt. De mening van de opiniemaker ‘predigests’ inderdaad de informatie voor ‘the spectator.’ Op die manier worden de ‘received truths’ doorgegeven, en speelt het publiek geen enkele rol van betekenis meer. Het systeem is totalitair geworden, een gesloten cirkel. De commerciële media van ook de consumerende middenklasse hebben op die manier elk autonoom denken bij voorbaat uitgeschakeld, en overal de smaak gelijkgeschakeld. Opiniemakers spreken in naam van de massa, van wie wordt aangenomen dat zij niet bij machte is zelfstandig een oordeel te vormen. Bij gebrek aan een eigen smaak krijgt de westerse middenklasse die opgediend in glossy magazines, en televisie-programma’s.
Tegelijkertijd kunnen de Buruma’s en de Makken het complexe van de ‘High Culture’ doorgaans niet doorgronden, laat staan een plaats geven, zoals zelfs een vluchtige blik op de journalistiek duidelijk maakt. De smaak en meningen van de ‘corporate press’ kunnen per definitie niet afwijken van de commerciële wansmaak van de middenklasse, voor wie het journaille werkt. De mainstream-journalistiek reduceert alles dat complex is, ontdoet de werkelijkheid van oorzaak en gevolg, en verzwijgt de historische context waarin het leven van het individu en de massa zich afspeelt. De ‘corporate press’ biedt haar:
customers neither an emotional catharsis nor an aesthetic experience, for these demand effort. The production line grinds out a uniform product whose humble aim is not even entertainment, for this too implies life and hence effort, but merely distraction. It may be stimulating or narcotic, but it must be easy to assimilate. It asks nothing of its audience, for it is ‘totally subjected to the spectator.’ And it gives nothing,
aldus Macdonald. De ‘Masscult and its bastard Midcult,’ vormen de westerse beschaving, waarin de directeur en zijn ondergeschikte hetzelfde geestelijke voedsel krijgen toegediend. Maar deze cultus draagt in zich nog een ander element, waarop Noam Chomsky al bijna een halve eeuw geleden wees toen hij schreef:
Let me finally return to Dwight Macdonald and the responsibility of intellectuals. Macdonald quotes an interview with a death-camp paymaster who burst into tears when told that the Russians would hang him. ‘Why should they? What have I done?’ he asked. Macdonald concludes: ‘Only those who are willing to resist authority themselves when it conflicts too intolerably with their personal moral code, only they have the right to condemn the death-camp paymaster.’ The question, ‘What have I done?’ is one that we may well ask ourselves, as we read each day of fresh atrocities in Vietnam — as we create, or mouth, or tolerate the deceptions that will be used to justify the next defense of freedom.
http://www.chomsky.info/articles/19670223.htm
Maar wie in Nederland durft vandaag de dag Ian Buruma of Geert Mak publiekelijk te confronteren met de vraag: ‘Waarom blijven jullie het westers geweld verdedigen?’ Die vraag is van vitaal belang, want, zo schrijft de Amerikaanse journalist en auteur Chris Hedges, vijftien jaar lang buitenland-correspondent van The New York Times:
There is not a single case since 1941 when the coups, political assassinations, election fraud, black propaganda, blackmail, kidnapping, brutal counter-insurgency campaigns, U.S. sanctioned massacres, torture in global black sites, proxy wars or military interventions carried out by the United States resulted in the establishment of a democratic government. The two-decade-long wars in the Middle East, the greatest strategic blunder in American history, have only left in their wake one failed state after another. Yet, no one in the ruling class is held accountable.
https://scheerpost.com/2021/04/19/hedges-the-unraveling-of-the-american-empire/
The system operates through a complex of inducements, privileges, class interests, etcetera, relying on the tendency of much of the intelligentsia to conform to power (while proclaiming their courageous independence of mind), and the unwillingness to endure vilification, lies, and denial of the opportunity to work and publish, as punishment for telling the truth.
Het is typerend dat iemand als mijn oude vriend Ian Buruma mij schreef dat mijn ‘ideeën eerder [komen] uit een wat ouderwetse Amerikaanse hoek, Chomsky, Zinn et al. die door een oudere generatie serieus werden genomen,’ daarmee implicerend dat de postmoderne intellectueel het inmiddels allemaal beter weet. Vandaar dat volgens hem het werk van Noam Chomsky’s als dat van Howard Zinn, twee joods-Amerikaanse grootheden, als gedateerd in de prullenbak kunnen verdwijnen. Daarentegen blijf ik als exponent van ‘een oudere generatie’ — overigens dezelfde generatie als die van Ian — ervan overtuigd dat het werk van grote denkers over honderd jaar nog steeds gelezen zal worden, en dat het begrip ‘ouderwets’ hier niet opgaat. Als Chomsky en Zinn al ‘ouderwets’ zijn, hoe gedateerd zijn dan Sophocles en Herodotus in Buruma’s bewustzijn?
Zoals Macdonald stelt mist de huidige kapitalistische samenleving ‘the kind of sophisticated audience that supported the achievements of the classic avant-garde, an audience that can appreciate and discriminate on its own.
For this more difficult enterprise, we shall need what we very well may not get for all our four million college population: a cultural community. The term is pompous but I can think of no more accurate one. It is strange how many brain-workers we have and how few intellectuals, how many specialists whose knowledge and interest are confined to their own ‘field’ and how few generalists whose interests are broad and nonprofessional.
Typerend voor het werk van de Buruma’s en Makken is dat bijna alles dat ze propageren de neerslag is van een beperkte kijk op de realiteit. Hun woorden demonstreren alleen datgene wat aangeleerd is, maar nooit werkelijk is doorleefd. Hoe 'elitair' zij zichzelf ook mogen voordoen, zij blijven uiterst beperkt en grof in hun denken en handelen. Macdonald:
A century ago Lord Melbourne, himself a strikingly nonspecialized and indeed rather ignorant intellectual, observed: ‘A man may be master of the ancient and modern languages and yet his manners shall not be in the least degree softened or harmonized. The elegance, grace and feeling which he is continually contemplating cannot mix with his thoughts or insinuate themselves into their expression — he remains as coarse, as rude and awkward, and often more so, than the illiterate and the ill-instructed.’
De 'ill-inhabited knowledge' is de reden dat de meningen van de ‘urban elites' inwisselbaar zijn, en als gelegenheidsargumenten moeiteloos aangepast kunnen worden aan het publiek dat op een bepaald moment moet worden overtuigd. Macdonald:
One might also cite Ortega y Gasset’s observation, apropos of ‘the barbarization of specialization’: ‘Today, when there are more scientists than ever, there are fewer cultured men than, for example, in 1750.’
Omdat ‘cultured men’ geen voorbeeld meer zijn, sterker nog, gehaat worden vanwege hun superieure kennis, en door de vermetelheid om meer te weten en te hebben ervaren dan de doorsnee praatjesmaker, kunnen Mak’s best-sellers doorgaan voor historische meesterwerken, en kan Ian Buruma worden aangezien voor een ‘kosmopoliet,’ terwijl zijn werk regelmatig verdacht veel weg heeft van provinciale kitsch, oftewel, in de woorden van Dwight Macdonald: ‘a marketing phenomenon.’ Over de verpaupering van smaak en opinies schreef Noam Chomsky in The New York Review of Books van 23 februari 1967:
TWENTY-YEARS AGO, Dwight Macdonald published a series of articles in Politics on the responsibility of peoples and, specifically, the responsibility of intellectuals. I read them as an undergraduate, in the years just after the war, and had occasion to read them again a few months ago. They seem to me to have lost none of their power or persuasiveness. Macdonald is concerned with the question of war guilt. He asks the question: To what extent were the German or Japanese people responsible for the atrocities committed by their governments? And, quite properly, he turns the question back to us: To what extent are the British or American people responsible for the vicious terror bombings of civilians, perfected as a technique of warfare by the Western democracies and reaching their culmination in Hiroshima and Nagasaki, surely among the most unspeakable crimes in history. To an undergraduate in 1945-46 — to anyone whose political and moral consciousness had been formed by the horrors of the 1930s, by the war in Ethiopia, the Russian purge, the ‘China Incident,’ the Spanish Civil War, the Nazi atrocities, the Western reaction to these events and, in part, complicity in them — these questions had particular significance and poignancy.
With respect to the responsibility of intellectuals, there are still other, equally disturbing questions. Intellectuals are in a position to expose the lies of governments, to analyze actions according to their causes and motives and often hidden intentions. In the Western world, at least, they have the power that comes from political liberty, from access to information and freedom of expression. For a privileged minority, Western democracy provides the leisure, the facilities, and the training to seek the truth lying hidden behind the veil of distortion and misrepresentation, ideology and class interest, through which the events of current history are presented to us. The responsibilities of intellectuals, then, are much deeper than what Macdonald calls the ‘responsibility of people,’ given the unique privileges that intellectuals enjoy.
The issues that Macdonald raised are as pertinent today as they were twenty years ago. We can hardly avoid asking ourselves to what extent the American people bear responsibility for the savage American assault on a largely helpless rural population in Vietnam, still another atrocity in what Asians see as the ‘Vasco da Gama era’ of world history. As for those of us who stood by in silence and apathy as this catastrophe slowly took shape over the past dozen years — on what page of history do we find our proper place? Only the most insensible can escape these questions.
http://www.chomsky.info/articles/19670223.htm
In zijn baanbrekende boek Europe And Its Shadows. Coloniality After Empire wijst de Iraans-Amerikaanse hoogleraar Hamid Dabashi op het volgende:
As a society and a polity, and as an extended shadow of Europe, the United States has never been cured, never been treated, and it has never resolved its racist history. It has just kept shoving it under a thin veneer of liberal hypocrisy and bourgeois etiquette at home, and projected it outward in the form of warmongering abroad. From the Korean, to Vietnam, to Afghan and Iraq wars, the U.S. invasions and occupations of other countries are underwritten by racial hatred, by an assumption of racial superiority, and the white man’s mission. That racialized politics is today most evident in Israel, the European settler colony in the heart of Palestine. The affinity of neo-Nazi white supremacists for Zionism and for Israel is a match made in the racists’ heaven. Self-delusional liberal Zionists act surprised that a nefarious white supremacist like Richard Spencer has openly admitted on an Israeli TV show that Israelis ‘should respect him’ for he is ‘a white Zionist.’ But the world at large is not surprised at all. Of course, he and his ilk are all ‘white Zionists.’ That the liberal Zionists do not wish to admit (for it exposes their own racism) is that the white supremacists’ Zionism is integral to their anti-Semitism and vice versa. Nothing exposes the racialized origin of European colonialism better than Israel does today.
The roots of Zionism as the dominant ideology of a European settler colony are in European white supremacy, evident in the much more universal colonial culture Europeans have left behind in Asia, Africa, and Latin America — to all of which Israel is now a last bastion. Israel today is a perfect model, an aspiration in fact, for neo-Nazi white supremacists in the United States and Europe. That these neo-Nazis are also violently and unabashedly anti-Semitic and Zionist is exactly the recognition that now stares European and American Jews in the eye. Today, European and American Jews find themselves at a momentous crossroads where their historic struggles against racism, xenophobia, and anti-Semitism place them face-to-face with Israel and the racist ideology on the basis of which it was founded. Because of the history of their own sufferings at the receiving end of European racist bigotry, Jews have always been at the forefront of fighting for justice. Scarce anyone has suffered more racist injustice in Europe than have Jews — from them widespread pogroms, through the Crusades, and down to the Holocaust. Today, they are put in the unfair position to defend Israel — very much like Muslims being put in a position to defend ISIS, or Hindus to defend Hindu fundamentalism of Bharatiya Janata Party (BJP) in India, or Buddhists to defend the Buddhist nationalist slaughter and genocide of Muslims in Rohingya. All of these expectations to explain or defend or apologize or even to denounce are categorically unfair.
We must therefore categorically distinguish between Judaism and Jews on one hand and Zionism and the Zionist project on the other — as we do between Muslims and militant Islamism, or between Hindus and Hindu fundamentalism, and so on. Judaism is a world religion. Zionism is a European settler colonial project, and as such a militant ideology of state formation. Islam is a world religion. Islamic ideology is a militant project at the roots of Islamic Republic of Iran. Islamic Republic in Iran and the House of Saud in Saudi Arabia do to Islam what Zionism is doing to Judaism. One can extend these examples to Christianity in the United States, Hinduism in India, or Buddhism in Myanmar. Such comparative consideration will make the issue quite clear that Israel is not singled out for an unfair critical assessment of its systematic theft of Palestine and ‘incremental (toenemende. svh) genocide of Palestinians’ (as the distinguished Israeli historian Ilan Pappé has put it). To disengage the fabricated collapsing of Judaism and Zionism, we can simply point out that all Jews are not Zionists, and not all Zionists are Jews. There are more Christian, and now even Muslim and Hindu Zionists than there are Jewish Zionists — and that is the end of conversation about the matter.
Benjamin Netanyahu’s son openly calling Black Lives Matter and the Antifa ‘thugs’ and ‘scum’ and dismissing the significance of neo-Nazis marching in Charlottesville, Virginia, speaks voluminously of the racist sentiments at the ideological roots of Israel. How could that heinous position be explained by any decent human being, let alone by survivors of one of the most wicked crimes against humanity in history as perpetrated by the Nazis against European Jews? The young Mr. Yair Netanyahu speaks openly and without the diplomatic finesse of liberal Zionists or the intellectual sophistication of a New York Times columnist. He says it as it is: the structural hostility of Zionism to any emancipatory civil rights movement, and its equally foundational affinity with xenophobic anti-Semites. Today, Israelis have absolutely no moral authority, not an iota, to denounce the neo-Nazis in Charlottesville, Virginia, for the neo-Nazis intend to do in the United States what the Zionists have already done in Israel: the ethnic cleansing of Palestine is a model for white supremacists in the United States. Mass expulsion of Palestinians, the massacre of Palestinians in Deir Yasin and elsewhere — those are the Zionist trademarks the neo-Nazis hope and wish and strive to replicate in the United States. ‘Charlottesville,’ as a result, ‘is moment of truth for empowered U.S. Zionists,’ as it has been pointedly suggested, especially for those boldfaced conquerors of Palestine ‘who name their children after Israeli generals.’ The militant nexus of U.S./Israel is today the transatlantic prototype of racist white supremacy that sustains and advances the murderous myth of white people civilizing the world. Europe is the origin of this myth. Israel is the patent evidence of the settler colonial consequences of that myth. Never should any Jew anywhere in the world be in a position to explain, or defend, or account for what Zionists are doing in Palestine — or a Muslim to explain the atrocities of ISIS, or a Buddhist the genocide of Muslims in Myanmar.
Het spreekt voor zich dat Geert Mak en Ian Buruma dit verschijnsel nooit analyseren in hun opiniestukken. Meer daarover de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten