zondag 22 december 2019

Geert Mak's 'Grote verwachtingen' 17


In zijn pamflet Onbehagen (2016) beargumenteert opiniemaker Bas Heijne zijn, tot dan toe, onwrikbaar geloof in de Verlichtingsideologie als volgt:

Kort geschetst kun je zeggen dat ik volwassen werd in een tijd van vertrouwen en verwachtingen — verwachtingen over groei en gelijkheid, een almaar rationelere ordening van de wereld, geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting, zoals die na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa hun beslag kregen.

In feite roept deze uiteenzetting meer vragen dan antwoorden op, want er manifesteert zich hier een paradox, namelijk enerzijds ‘een almaar rationelere ordening van de wereld,’ en anderzijds de Verlichtingsmythen, ‘zoals die na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa hun beslag kregen.’ Over de oorzaak waarom ‘de ideeën van de Verlichting’ beperkt bleven tot West-Europa zwijgt Heijne, want dan zou hij moeten bekennen dat de geclaimde universeel geldende Verlichtingsidealen alleen van kracht zijn voor de witte neo-koloniale machten.  Als columnist van de neoliberale NRC Handelsblad verkeert hij evenwel niet in de positie om de werkelijkheid te beschrijven zoals de wereldberoemde Uruguayaanse auteur Eduardo Galeano dit deed in zijn boek De aderlating van een continent. Vijf eeuwen economische exploitatie van Latijns-Amerika (1971):

Dankzij het offer van de slaven in het Caribisch gebied kwamen James Watts stoommachine en George Washington’s kanonnen op de wereld... De suiker uit de Latijns-Amerikaanse tropen vormde een grote stimulans voor de accumulatie van het kapitaal ten behoeve van de industriële ontwikkeling van Engeland, Frankrijk, Nederland en ook de Verenigde Staten, terwijl tegelijkertijd de economie van Noordoost-Brazilië en de Caribische eilanden erdoor verminkt en de historische ruïnering van Afrika erdoor bezegeld werden. De steunpilaar voor de driehoek-handel tussen Europa, Afrika en Amerika was de slavenhandel met als bestemming de suikerplantages.

Galeano wees op een feit dat de woordvoerders van de westerse elite zo graag vergeten, namelijk dat de Schotse Verlichtingsfilosoof Adam Smith -- die met zijn invloedrijke boek The Wealth of Nations (1776) de basis legde voor het economisch liberalisme -- erop heeft gewezen dat de ontdekking van Amerika 'het mercantilistische systeem tot een stadium van schittering en glorie had verheven dat het anders nooit bereikt zou hebben.’ Oftewel, de westerse rijkdom ging ten koste van de rest van de wereldbevolking. Bovendien maakte Smith duidelijk dat, in de woorden van de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky, de moderne:

division of labor will destroy human beings and turn people into creatures as stupid and ignorant as it is possible for a human being to be. And therefore in any civilized society the government is going to have to take some measures to prevent division of labor from proceeding to its limits.

Op zijn beurt laat Galeano zien dat het gevolg van de Verlichtingsideologie is geweest dat ‘landen die in onze tijd ontwikkeld zijn, zich ontwikkelden; de onderontwikkelden onderontwikkelden zich,’ waardoor het mogelijk is geworden dat, volgens het meest recente Oxfam Rapport anno 2019:

[o]ur economy is broken, with hundreds of millions of people living in extreme poverty while huge rewards go to those at the very top. The number of billionaires has doubled since the financial crisis (van 2008. svh)  and their fortunes grow by 2.5 billion dollar a day, yet the super-rich and corporations are paying lower rates of tax than they have in decades.

De kracht van Galeano’s werk is dat het verhulde processen blootlegt en in simpele bewoordingen lezers erop attent maakt dat de:

rijkdom van veel mensen op deze wereld het resultaat [is] van de armoede van anderen. Het wordt tijd dat we de kloof tussen rijk en arm kleiner maken.

Maar een dergelijke ontwikkeling zou een revolutionaire omwenteling betekenen van het huidige neoliberalisme, en net zulke ingrijpende sociale en culturele consequenties met zich mee brengen als vijf eeuwen geleden de westerse genocidale verovering van het continent Amerika. Galeano:

Volgens de meest betrouwbare recente onderzoekingen had Mexico in de tijd vóór Columbus tussen de 30 en 37,5 miljoen inwoners en men schat dat in het Andesgebied nog eens zoveel indianen woonden; Midden-Amerika telde tussen de 10 en 13 miljoen inwoners. In totaal waren er tussen de 70 en 90 miljoen Azteken, Inca's en Maya's toen de buitenlandse veroveraars aan de horizon verschenen: anderhalve eeuw later was dat aantal teruggelopen tot slechts 3,5 miljoen. 

Net als vandaag de dag massacres worden verkocht door ‘ideologische rechtvaardigingen’ als ‘humanitair ingrijpen’ of ‘responsibility to protect,’ ontbrak het ook destijds niet aan allerlei legitimeringen. Opnieuw de Uruguayaanse auteur:

Het bloedbad dat in de Nieuwe Wereld werd aangericht veranderde in een daad van naastenliefde of kreeg geloofsmotieven. Tegelijk met de schuld ontstond er een heel systeem van alibi's voor de schuldige gewetens.

Galeano stelt bovendien dat: 

[t]o justify itself, state terrorism manufactures terrorists: it sows hate and harvests alibis. Everything indicates that this slaughterhouse of Gaza, which according to its perpetrators is for finishing off the terrorists, will achieve boosting them.

Since 1948, the Palestinians live condemned to perpetual humiliation. They cannot even breathe without permission. They have lost their country, their land, their water, their freedom, everything of theirs. They do not even have the right to choose their governments. When they vote for those they should not, they are punished. Gaza is being punished. It turned into a mousetrap without exit since Hamas clearly won the elections of 2006. Something similar happened in 1932 when the Communist Party triumphed in the elections of El Salvador. Drenched in blood, the Salvadorans atoned for their bad behavior and since then have lived under military dictatorships. Democracy is a luxury which not everyone deserves.

Deze feiten worden nog eens onderstreept door de Amerikaanse neo-conservatieve geleerde Samuel Huntington in The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996), wanneer hij benadrukt dat

[t]he West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.

Dit ‘georganiseerde geweld,’ waarmee ‘het Westen’ de wereld zijn wil opgelegt, is een dermate onomstreden feit dat de commerciële pers er doorgaans geen aandacht aan besteedt. Er rust op dit onderwerp een taboe. Vandaar ook dat de ‘corporate media’ zelden tot nooit de context laten zien van het gegeven dat de slavernij in Zuid Amerika ‘de krachtigste motor was voor de accumulatie van handelskapitaal in Europa.’ De Argentijnse historicus Sergio Bagú beschrijft hoe dit ‘kapitaal’ op zijn beurt weer 'de basis' was 'waarop het reusachtige industrie-kapitaal van tegenwoordig gegrondvest is.’ Galeano:

Dankzij het geaccumuleerde kapitaal uit de driehoek-handel — stukgoed, slaven, suiker — was de uitvinding van de stoommachine mogelijk: James Watt werd financieel gesteund door kooplieden die zo fortuin gemaakt hadden.

Bovendien kwam: 

een groot deel van het kapitaal, waardoor de industriële revolutie in de Verenigde Staten van Amerika vergemakkelijkt werd, uit de slavenhandel in New England. Halverwege de 18de eeuw brachten de slavenschepen uit het noorden tonnen vol rum uit Boston, Newport of Providence naar Afrika: in Afrika werden ze ingeruild voor slaven; ze verkochten de slaven in het Caribisch gebied en vandaar namen ze stroop mee naar Massachusetts waar het gedestilleerd werden en om de cirkel rond te maken, in rum veranderde. De beste rum van de Antillen, de West Indian Rum, werd niet op de Antillen gemaakt. Met behulp van kapitaal verkregen door deze slavenhandel installeerden de gebroeders Brown uit Providence de ijzergieterij die generaal George Washington van kanonnen voorzag voor de Onafhankelijkheidsoorlog.

Door dit bloedoffer werd het Westen schatrijk en daarmee machtig. Binnen deze context dient de lezer de zogeheten Verlichtingsidealen te beoordelen. Maar de causaliteit, de wet van oorzaak en gevolg, wordt door de polderpers verzwegen. In het januari-nummer 2014 van het Historisch Nieuwsblad luidde de tekst op de voorpagina: 'De Grote Held van Brazilië. Johan Maurits van Nassau.' Het hoofdartikel start met de bewering:

Hij is tot op de dag van vandaag een grootheid in Brazilië. Kinderen leren over hem op school. Hoe komt het dat een koloniaal bestuurder zo'n reputatie heeft verworven in een voormalig wingewest? De Duitse graaf Johan Maurits, als gouverneur in dienst van de Republiek, voerde een politiek van verdraagzaamheid. Maar blijvender nog is het beeld van Brazilië in de vroegmoderne tijd dat de wetenschappers en kunstenaars in zijn gevolg hebben vastgelegd.

Verderop in het artikel is te lezen dat 'In 1630 de WIC delen van de Braziliaanse kuststrook [heeft] veroverd op de Portugezen. Het is ze vooral te doen om de suiker.' Als gouverneur-generaal huurt de West Indische Compagnie Johan Maurits in 'voor 1500 gulden per maand plus emolumenten,' hetgeen kan oplopen 'tot meer dan 50.000 gulden per jaar. Daar kan hij zijn Haags paleisje van betalen,' het Mauritshuis in Den Haag. Dankzij de 'suiker' werd de graaf multimiljonair, maar hij was dan ook zijn gewicht in goud waard geweest:

Eenmaal in Brazilië legt Johan Maurits een Napoleontische werklust aan den dag… Hij laat Recife, de regeringszetel, omwallen en deels herbouwen. Hij bouwt  er een nieuwe stad aan vast, waar hij zich als een vorst vertoont: Mauritsstad. Johan Maurits brengt de suikerproductie weer op gang door de verlaten plantages te veilen, en stelt de achtergebleven Portugezen leningen ter beschikking om ze te kopen. Want de Nederlanders wagen zich er niet aan; ze hebben er geen verstand van en geen zin in. Omdat er bovendien nauwelijks Nederlandse kolonisten naar Brazilië trekken, is Johan Maurits voor werkkracht aangewezen op slaven. De gouverneur rust een vloot uit om het fort Elmina aan de Afrikaanse westkust te veroveren, en brengt zo de Nederlandse slavenhandel op gang.

Het Historisch Nieuwsblad suggereert terloops dat deze ‘grootheid in Brazilië’ door noodzaak was ‘aangewezen op slaven,’ zodat de schrijver van het artikel niet hoeft te melden dat de reden waarom er ‘nauwelijks Nederlandse kolonisten naar Brazilië’ trokken simpelweg het feit was dat zij niet als ‘slaven’ onder meedogenloze omstandigheden als ‘werkkracht’ voor Maurits wilden dienen. Het is weer één van die ontelbare voorbeelden hoe verhuld racisme in Nederland werkt.  Het artikel in het historisch tijdschrift handelt over de grootsheid van een adelijke heer; de slavenhandel en de uitbuiting van zwarten blijven daarbij te verwaarlozen details. Ook hier weer zijn de doden, de verminkten, en de onderdrukten niet meer dan ‘collateral damage.’ Het gaat om, ik citeer, 'Een verlichter voor de Verlichting,' die als 'De Grote Held van Brazilië' de geschiedenis moet ingaan, dat wil zeggen in 'Recife,' waar nog steeds een aanzienlijk deel van de gekleurde bevolking in armoede leeft, en waar volgens een eerder nummer van het maandblad 'Iedereen, tot aan de hamburgerverkoper op straat, zal… beamen: ‘hij (Maurits. svh) was de beste gouverneur die we ooit gehad hebben,’ en waar een, in wetenschappelijke kringen onbekende witte historicus, genaamd Leonardo Silva Dantas, laat weten: 'Geen eerbetoon kan recht doen aan de legende van deze man.' Wat wordt bedoeld met 'legende'? Immers, de 'betekenis van het woord legende’ is ‘in de volksmond uitgebreid naar allerlei soorten verhalen die als waar gebeurd doorverteld worden, hoewel ze niet historisch of wetenschappelijk te bewijzen zijn.' Met andere woorden, het kan evenzogoed een broodjeaapverhaal zijn. Feit is in elk geval dat 'Het noordoosten van Brazilië,' waar Recife ligt 'op dit moment de meest onderontwikkelde streek van het westelijk halfrond is,' aldus Eduardo Galeano. 'Dit reusachtige concentratiekamp voor dertig miljoen mensen gaat nu gebukt onder de erfenis van de monocultuur van de suiker. Uit hun grond kwam de meest lucratieve handel van de koloniale landbouweconomie van Latijns Amerika te voorschijn.'

Desalniettemin verneemt de historisch geïnteresseerde Nederlander via een blad dat in de supermarkt te koop ligt dat 'geen eerbetoon recht [kan] doen' aan de witte man die 'de Nederlandse slavenhandel op gang' bracht. Stel dat Johan Maurits niet wit maar zwart was geweest en dat de slaven niet zwart, maar wit zouden zijn geweest, had dan het Historisch Nieuwsblad zijn lezers meegedeeld dat 'geen eerbetoon' aan deze man 'recht [kan doen]'? Nee natuurlijk, de witte redactie van het Historisch Nieuwsblad zou een dergelijke kwalificatie terecht racistisch hebben gevonden. Maar omgekeerd dus niet, en dit tekent de Nederlandse mentaliteit. 


De NOS berichtte op 22 januari 2018 onder de kop: 'Omstreden' Johan Maurits is in Brazilië ongekend populair' het volgende: 'Nadat een buste van hem uit de foyer van het Mauritshuis werd weggehaald, waarschuwde premier Rutte in NOS Met het Oog op Morgen de geschiedenis niet "met de bril van nu" te veroordelen.'  De NOS had overigens geen serieus onderzoek gedaan naar de vraag hoe 'ongekend populair' Johan Maurits is onder de 210 miljoen Brazilianen. 

In de inleiding van zijn studie Geschiedenis van de Amsterdamse Slavenhandel (2013) merkt de hoofdstedelijke historicus dr. Leo Balai op:

In de geschiedschrijving van Amsterdam wordt weinig tot geen aandacht besteed aan de periode waarin de stad zich intensief met slavernij en slavenhandel heeft bezig gehouden. Dit is opmerkelijk, omdat Amsterdam hierbij een prominente rol heeft gehad.

In een woord vooraf wijst Balai erop dat hoewel 'gezien vanuit de positie van Amsterdam binnen de organisatie die voor de handel verantwoordelijk was, redelijk wat informatie voorhanden is,' er over 'de, veelal prominente, Amsterdammers die verantwoordelijk waren voor de deelname van de stad aan de slavenhandel vrijwel niets bekend [is], althans niet in hun rol van slavenhandelaars.'

Als het aan de witte Nederlandse geschiedschrijvers en andere intellectuelen ligt zal dit niet snel veranderen. De 'populairste geschiedenisleraar van het land' Geert Mak, schreef liever een dikke pil over 'de levens van Jan Six' dan 'een familiegeschiedenis' over  Nederlandse slaven. Het is ook niet verbazingwekkend dat dr. Leo Balai, die over de Geschiedenis van de Amsterdamse Slavenhandel (2013) schreef, een zwarte historicus is. Door het onderhuids racisme heeft men hier geen oog voor wat talloze buitenlandse historici en auteurs, zowel wit als zwart, wel degelijk zien. Zo wijst Eduardo Galeano, wiens boeken Kroniek van het vuur en De aderlating van een continent in 20 talen verschenen, erop dat: 

De indianen, zoals Darcy Ribeiro (Braziliaanse antropoloog/auteur svh) zegt, de brandstof [waren] voor het koloniale productiesysteem. 'Het is bijna zeker,' schrijft Sergio Bagú, 'dat er tegelijk met de grote massa slaven honderden indiaanse beeldhouwers, architecten, ingenieurs en astronomen de Spaanse mijnen ingestuurd zijn om het grove en vermoeiende delvingswerk te verrichten. Voor de koloniale economie was de technische vaardigheid van die mensen niet van belang. Ze golden slechts als ongekwalificeerde arbeiders.' […]

Die woeste vloedgolf van hebzucht, terreur en wreedheid kon deze gebieden alleen ten kosten van indianenlevens overspoelen: volgens de meest betrouwbare recente onderzoekingen had Mexico in de tijd vóór Columbus tussen de 30 en 37,5 miljoen inwoners en men schat dat in het Andesgebied nog eens zoveel indianen woonden; Midden-Amerika telde tussen de 10 en 13 miljoen inwoners. In totaal waren er tussen de 70 en 90 miljoen Azteken, Inca's en Maya's toen de buitenlandse veroveraars aan de horizon verschenen: anderhalve eeuw later was dat aantal teruggelopen tot slechts 3,5 miljoen. 

Het is niet alleen de Nederlandse intelligentsia die zwijgt, ook reactionaire buitenlandse neoliberalen staan ambivalent tegenover hun eigen verleden:

The Economist — the famed international magazine that is an inveterate cheerleader for global capitalism and the concept of neoliberal ‘free markets’ — was recently forced by public pressure to remove a book review that posited that slavery  was not all bad. Ironically, it ended up apologizing for the unsigned piece (review columns are normally not attributed in The Economist), yet paradoxically including a copy of the original repugnant review in its explanation of why it was no longer posting it.

The target of the review was the book, The Half Has Never Been Told: Slavery and the Making of American Capitalism, by Edward E. Baptist, an associate professor at Cornell University.

The Economist asserted:

'Mr. Baptist has not written an objective history of slavery. Almost all the blacks in his book are victims, almost all the whites villains. This is not history; it is advocacy.'

Baptist offered a lacerating response in a September 7 commentary in Politico:

'In the last couple of decades, the Economist and its suspender-wearing core readers have usually been reliable allies of market fundamentalism—the idea that everything would be better if measured first and last by its efficiency at producing profit. I, on the other hand, argue in the book that U.S. cotton slavery created — and still taints — the modern capitalist economy which the Economist sometimes seems to prescribe as the cure for all ills. I’d like to think we all agree that slavery was evil. If slavery was profitable — and it was — then it creates an unforgiving paradox for the moral authority of markets — and market fundamentalists. What else, today, might be immoral and yet profitable?'

Maar ondermeer Galeano’s aanklacht tegen de al eeuwenlang durende westerse genocidale politiek hoort bij een voorbije tijd, getuige zijn uitspraak: 

[i]k realiseer me dat praten over de machtigen en de underdogs absoluut niet in de mode is. Maar ik ben dan ook een prehistorisch mens.

Ik moest hieraan denken toen Ian Buruma mij juni 2017 schreef:

Jouw ideeën komen eerder uit een wat ouderwetse Amerikaanse hoek, Chomsky, Zinn et al. die door een oudere generatie serieus werden genomen.

Impliciet verklaarde mijn oude vriend daarmee dat de feiten, zoals die beschreven zijn in het werk van de joods-Amerikaanse ‘underdogs’ Noam Chomsky en Howard Zinn, ‘absoluut niet’ meer ‘in de mode’ zijn, nu de neoliberale ideologie oppermachtig heerst. Daarom moeten van hem ook hun progressieve, humanistische opvattingen als ‘ouderwets’ afgeschreven worden. Tot op zekere hoogte heeft Buruma gelijk, de macht in de westerse parlementaire democratie is inderdaad in handen van een neoliberale elite, die via opiniemakers als Ian zelf, verordonneert hoe de werkelijkheid eruit moet zien, en vooral ook hoe zij er niet uit moet zien. Eenvoudig gesteld: toen in 2003 The New York Times op gezag van president Bush junior schreef dat Saddam Hoessein over massavernietigingswapens beschikte, waarmee hij in drie kwartier NAVO-landen kon aanvallen, was dit de officiële waarheid, waar vanzelfsprekend niet aan getornd kon worden. Dezelfde krant zag zich een jaar later, op 26 mei 2004, gedwongen excuses aan te bieden voor de propagandistische wijze waarop het had bericht in de aanloop van de illegale gewelddadig inval in het soevereine Irak. The New York Times beloofde de lezers dat de krant geen propaganda meer zou dulden:

We consider the story of Iraq's weapons, and of the pattern of misinformation, to be unfinished business. And we fully intend to continue aggressive reporting aimed at setting the record straight.



Maar ook dit blijkt een onwaarheid te zijn. De gerenommeerde journalist John Pilger concludeerde op 5 december 2014 onder de kop War by media and the triumph of propaganda:

The most effective propaganda is found not in the Sun or on Fox News — but beneath a liberal halo. When the New York Times published claims that Saddam Hussein had weapons of mass destruction, its fake evidence was believed, because it wasn't Fox News; it was the New York Times.

The same is true of the Washington Post and the Guardian, both of which have played a critical role in conditioning their readers to accept a new and dangerous cold war. All three liberal newspapers have misrepresented events in Ukraine as a malign act by Russia — when, in fact, the fascist led coup in Ukraine was the work of the United States, aided by Germany and NATO.

This inversion of reality is so pervasive that Washington's military encirclement and intimidation of Russia is not contentious (omstreden. svh). It's not even news, but suppressed behind a smear and scare campaign of the kind I grew up with during the first cold war.

Once again, the evil empire is coming to get us, led by another Stalin or, perversely, a new Hitler. Name your demon and let rip (rest in peace. svh)

The suppression of the truth about Ukraine is one of the most complete news blackouts I can remember. The biggest Western military build-up in the Caucasus and eastern Europe since World War Two is blacked out. Washington's secret aid to Kiev and its neo-Nazi brigades responsible for war crimes against the population of eastern Ukraine is blacked out. Evidence that contradicts propaganda that Russia was responsible for the shooting down of a Malaysian airliner is blacked out.

And again, supposedly liberal media are the censors. Citing no facts, no evidence, one journalist identified a pro-Russian leader in Ukraine as the man who shot down the airliner. This man, he wrote, was known as The Demon. He was a scary man who frightened the journalist. That was the evidence.

Many in the western media have worked hard to present the ethnic Russian population of Ukraine as outsiders in their own country, almost never as Ukrainians seeking a federation within Ukraine and as Ukrainian citizens resisting a foreign-orchestrated coup against their elected government.

What the Russian president has to say is of no consequence; he is a pantomime villain who can be abused with impunity. An American general who heads Nato and is straight out of Dr. Strangelove — one General Breedlove  — routinely claims Russian invasions without a shred of visual evidence. His impersonation of Stanley Kubrick's General Jack D. Ripper is pitch perfect.

Forty thousand Ruskies were massing on the border, according to Breedlove. That was good enough for the New York Times, the Washington Post and the Observer — the latter having previously distinguished itself with lies and fabrications that backed Blair's invasion of Iraq, as its former reporter, David Rose, revealed.

There is almost the joi d'esprit of a class reunion. The drum-beaters of the Washington Post are the very same editorial writers who declared the existence of Saddam's weapons of mass destruction to be ‘hard facts.’

‘If you wonder,’ wrote Robert Parry, 'how the world could stumble into World War Three — much as it did into World War One a century ago — all you need to do is look at the madness that has enveloped virtually the entire US political/media structure over Ukraine where a false narrative of white hats versus black hats took hold early and has proved impervious (ondoordringbaar. svh) to facts or reason.’

Parry, the journalist who revealed Iran-Contra, is one of the few who investigate the central role of the media in this ‘game of chicken,’ as the Russian foreign minister called it. But is it a game? As I write this, the US Congress votes on Resolution 758 which, in a nutshell, says: ‘Let's get ready for war with Russia.’

In the 19th century, the writer Alexander Herzen described secular liberalism as ‘the final religion, though its church is not of the other world but of this.’ Today, this divine right is far more violent and dangerous than anything the Muslim world throws up, though perhaps its greatest triumph is the illusion of free and open information.

In the news, whole countries are made to disappear. Saudi Arabia, the source of extremism  and western-backed terror, is not a story, except when it drives down the price of oil. Yemen has endured twelve years of American drone attacks. Who knows? Who cares?

In 2009, the University of the West of England published the results of a ten-year study of the BBC's coverage of Venezuela. Of 304 broadcast reports, only three mentioned any of the positive policies introduced by the government of Hugo Chavez. The greatest literacy program in human history received barely a passing reference.

In Europe and the United States, millions of readers and viewers know next to nothing about the remarkable, life-giving changes implemented in Latin America, many of them inspired by Chavez. Like the BBC, the reports of the New York Times, the Washington Post, the Guardian and the rest of the respectable western media were notoriously in bad faith. Chavez was mocked even on his deathbed.

Buruma heeft, zoals ik eerder stelde, deels gelijk. De humanistische ‘ideeën,’ die ‘door een oudere generatie serieus werden genomen,’ worden door de huidige macht niet meer levensvatbaar geacht. Daarentegen zit Ian er faliekant naast wanneer hij meent dat ze ‘ouderwets’ zijn. Mededogen, empathie, rechtsbesef, het verlangen naar samenhang, de wens onderdeel te vormen van een maatschappelijk geheel, eerlijkheid, ware democratie, etcetera berusten alle op diep menselijke behoeften, die nooit als ‘ouderwets’ kunnen worden afgedaan, hoe graag de macht dit ook wil. Elke generatie streeft op haar eigen specifieke wijze naar burgerlijk fatsoen, naar medemenselijkheid. Dit is eigen aan het menszijn. De veronderstelling dat het neoliberale kapitalisme het hoogtepunt blijft van de westerse historische ontwikkeling, als het ware ‘the end of history,’ is een ideologische dwaasheid. Die waanzin gaat bij mijn oude vriend zover dat hij de veroordeelde geldspeculant George Soros ‘de personificatie’ noemde 'van het Westen. Hij is alles wat rechtse volksmenners en antisemieten haten: rijk, een wereldburger, Joods, en een vrijdenker die gelooft in de ‘open samenleving,’ daarbij verzwijgend dat de hedgefund miljardair Soros:

was legendary as the man who ‘broke the Bank of England’ in 1992, tanking the British stock market by placing huge bets against the pound. In those years, Soros was infamous for scouting the world, looking for ways to profit off distress that others hadn’t yet noticed. Some blamed his currency speculation for the 1997 Asian financial crisis that devastated economies from Indonesia to South Korea and hammered the stock markets of the United States and Japan. Now, as the housing bubble built, Soros was looking to bet on America’s debt, and he enlisted Steve Mnuchin (joods-Amerikaanse bankier, en de huidige minister van Financiën onder president Trump. svh). In a letter to staff, Mark Schwartz (joods Amerikaanse bankier die van Goldman Sachs overstapte naar Soros Fund Management. svh), Soros Fund Management’s chief executive, said Mnuchin’s portfolio would include ‘senior secured loans to non-investment-grade companies, mezzanine loans, receivables and mortgages, subordinated securities, and distressed asset purchases’ — basically all the kinds of loans that no one else wanted to buy,

aldus de kritische Amerikaanse onderzoeksjournalist Aaron Glantz in zijn Homewreckers (2019), een leerzaam boek over ‘How a gang of Wall Street Kingpins, Hedges Fund Magnates (zoals George Soros. svh), Crooked Banks, and Culture Capitalists Suckered Millions Out of  Their Homes and Demolished the American Dream.’ Eerder al wist George Soros op Black Wednesday, 16 september 1992, de waarde van de Britse munt ineen te laten storten, waardoor de Britse bevolking op één dag 3,4 miljard pond verloor, en Soros, dankzij doortrapt speculeren, op diezelfde dag meer dan één miljard pond rijker werd. Desondanks betitelt Buruma deze multimiljardair — tevens broodheer van de liberals  — als een keurige ‘international investor and philanthropist,’ en de ‘personificatie van het Westen.’ Meer over de broodschrijver Buruma en zijn broodheer Soros de volgende keer. 





Geen opmerkingen: