vrijdag 1 mei 2015

Henk Hofland en de Massa 54


Nog geen twee weken na het neerstorten van de MH 17 wist Henk Hofland in De Groene Amsterdammer van 30 juli 2014, zonder enig hard bewijs, precies wie de daders waren. Geheel in stijl van de ouderwetse Koude Oorlogsretoriek beweerde de 'beste journalist van de twintigste eeuw' onder de kop 'Poetins escalatie' met grote stelligheid:

[h]et neerschieten van het Maleisische verkeersvliegtuig door Oekraïense separatisten blijkt nu de oorzaak te zijn van een internationale escalatie die zich in steeds hoger tempo ontwikkelt,

om aansluitend met nauwelijks verholen enthousiasme te constateren dat:

[d]egenen die Poetin als de hoofdschuldige zien en scherpere maatregelen eisen, worden snel talrijker. De voorstanders van een diplomatieke oplossing verliezen terrein.

De basis was gelegd voor een desastreus conflict tussen twee nucleaire grootmachten, tussen enerzijds de NAVO, onder aanvoering van de moreel en financieel failliete VS, en anderzijds de Russische Federatie, gesteund door China. De maanden erna bleef de 87-jarige Hofland olie op het vuur gooien, want hoe gevaarlijker de situatie in de wereld wordt des te meer aanzien en werk een mainstream-opiniemaker heeft. Er bestaat in dit soort gevallen geen enkel verschil tussen de propagandistische werkwijze van Hofland in De Groene Amsterdammer en die van bijvoorbeeld de redactie van The Sun, dus tussen de zogenaamde 'kwaliteitspers' en de zogeheten rioolpers. De met de prestigieuze P.C. Hooftprijs onderscheiden H.J.A. gaf onmiddellijk 'Poetin' de schuld van de 'escalatie,' die door het Westen, onder leiding van Washington en Wall Street, onmiddellijk in gang was gezet. De in Nederland zo gerespecteerde woordvoerder van de gevestigde wanorde deed braaf wat van hem verwacht werd, het mobiliseren van de ressentimenten onder 'het volk,' in zijn geval de 'politiek-literaire elite' waar geen enkele 'natie zonder [kan],'  aldus de opper-opiniemaker in de polder. Negen maanden later stelde Hofland, in De Groene Amsterdammer van 15 april 2015, onder de kop 'Hillary's nieuwe wereld' plotseling:

Niet de rest van de wereld maar het Westen zal zich moeten aanpassen, nog altijd bij voorkeur onder Amerikaanse leiding, als het een Democraat is.

Betekent dit nu dat 'het Westen' de oorlogsvoorbereidingen moet staken die, volgens Hofland, erop gericht zijn 'grenzen te stellen' aan 'de Russische expansie,' terwijl 'we het stadium [naderen] waarin van Poetin alles te verwachten valt'? Dat is vanuit het oorlogszuchtige standpunt van de grijze eminentie een wezenlijke vraag, aangezien hij twee maanden eerder nog in De Groene van 11 februari 2015 betoogde dat 'Poetin' absoluut 'geen compromis wil' over Oekraïne en 'het niet meer dan redelijk' is om 'je af te vragen  wat daarna op de agenda van Moskou staat.' Moet zijn opgewonden Nederlandse intelligentsia na vijf eeuwen westerse 'expansie,' die 'ons' door roof en moord zo rijk heeft gemaakt en de rest arm, zich anno 2015 ineens 'aanpassen,' aan de 'rest van de wereld'? Nee natuurlijk, de hoogbejaarde en de economische macht die hij dient, zijn niet gek geworden, en dus moet de aanpassing 'onder Amerikaanse leiding' gaan, dus onder zijn 'Hillary,' de 'ideale kandidaat' voor het Amerikaanse presidentschap, van wie het verkiezingsfonds gevuld wordt door zwendelend banken en de op volle toeren draaiende Amerikaanse wapenindustrie. Kort samengevat: Hofland slaat wartaal uit. Dat wil zeggen: hij liegt en bedriegt in een vergeefse poging de tot op het bot gecorrumpeerde status quo te handhaven, en De Groene Amsterdammer, onder hoofdredacteurschap van een mevrouw die ook al niet te goeder trouw is, geeft hem een platform om zijn neoliberale propaganda te verspreiden. Net als de intelligentsia in elk totalitair systeem, bevindt ook de Nederlandse 'politiek-literaire elite' zich voortdurend in een spagaat; zij is zich ervan bewust dat ze collaboreert met de desastreuze macht, maar weet bij gebrek aan moed en verbeeldingskracht niet hoe zij zich moet bevrijden uit die pijnlijke positie. Het tragische is dat zij haar enige taak, het ontsluieren van de waarheid, niet durft uit te oefenen, en daarom als pleitbezorger fungeert van de onwaarheid waarop de macht is gebaseerd. Dit is geen bewering, maar een vaststaand feit zoals ondermeer blijkt uit de beschrijving van Geert Mak op vrijdag 2 november 2012:

Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is – en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs – in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen – en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid’, serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.

Dat een vooraanstaande Nederlandse opiniemaker en bestseller-auteur onweersproken publiekelijk kan toegeven dat hij niet alles op alles zet om de waarheid boven tafel te krijgen, tekent hoe diep de intellectuele corruptie is verankerd in het 'vrije Westen.' Daarnaast bewijst Nederlands meest gerespecteerde opiniemaker, Henk Hofland, met zijn bewering dat 'het Westen [vredestichtend]' is, hoe wijdverspreid de laffe corruptie is onder de Nederlandse intelligentsia. De hoogbejaarde Hofland is een dankbaar onderwerp, omdat hij een heel werkzaam leven lang een diep vertrouwen had in het hele ideologische bouwwerk dat vandaag de dag almaar verder afbrokkelt en elk houvast onder zijn voeten wegslaat, waardoor hij momenteel, net als destijds de Russische intelligentsia na de val van de Sovjet-Unie, in totale verwarring achterblijft. De collaborerende rol van zijn 'politiek-literaire elite' is al eeuwenoud; de 'Verlichting' en de zogeheten 'democratie' hebben daarin geen wezenlijke verandering gebracht. De geclaimde universele waarden, blijken niet bestemd te zijn voor iedereen die arm en berooid is. Het inmiddels autonoom opererende technologisch geavanceerde systeem is niets anders dan wat de scherpzinnige Amerikaanse socioloog C. Wright Mills al in de jaren zestig 'rationality without reason' noemde, een dolgedraaide consumptiecultuur die zich alleen via reclame en propaganda in stand weet te houden en in de praktijk in permanente staat van oorlog verkeert met mens en natuur. Propagandisten als Henk Hofland en Geert Mak, om twee typerende voorbeelden te nemen, functioneren daarbij als neoliberale profeten die de door de macht geëiste 'opinies' verspreiden. Mills:

De machthebbers verschaffen de opinies en de middelen waarmee die gerealiseerd kunnen worden. Mensen bestaan in de mediamarkten alleen als massa; hun acties verlopen parallel omdat hun opinies parallel verlopen, en hun opinies zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media… De mensen zijn, zelfs als ze handelen, meer toeschouwers dan medespelers. Het publiek van de massamaatschappij handelt bij acclamatie, bij plebisciet. Passief staat het toe, actief klapt het in de handen. Het is geen handelen dat uit eigen, autonome beslissingen of initiatieven voortkomt; het is geconditioneerde reactie op gecontroleerde stimuli die van het centrale beheer-apparaat uitgaan.

In zijn boek Fighting Against Western Imperialism (2014) schrijft onderzoeksjournalist en documentairemaker Andre Vltchek over deze collaboratie in het hoofdstuk Shameful, Cowardly European Art dat hij nergens in de grote westerse musea een afbeelding had aangetroffen van de massale misdaden van Europa, verantwoordelijk 'for dozens of holocausts on basically all the continents of the Earth.' Een opmerkelijke ontdekking gezien de al ruim vijf eeuwen durende bloedige strooptocht van de blanke christenen. Vltchek:

Not one excuse, not one apology, not a glimpse of remorse. I found no soul-searching, not even an enormous, erect, shouting question mark. 

Brainwashed, corrupt and arrogant, European art has stood proud and unapologetic, unmoved by the suffering of those hundreds of millions of people whom lost their lives because of those who patronized and funded most of the artists for centuries — the Christian Church, and the European political and economic establishment…

I found no 'j'accuse. There was no scream and no agony, no suggestion that the West should be held responsible for all those crimes it has been committing. In all those European 'temples of culture' — all guilt was banished, as all the terror imposed on the world from Washington, London or Paris, was completely ignored.


I faced no images of the impact of the carpet-bombing on the Vietnamese villages, and no images depicting the rape of Algiers. I did not even see the suffering of Palestinian people — no artwork depicting it == or that total and quite well documented, recent destruction of countries like Libya, or Syria or the Democratic Republic of Congo.

On the paintings at the Tate Modern or at those countless Parisian galleries that I have been visiting, there were no images of women with their breasts cut off — a common occurrence during the Western-backed 1965 military/religious coup in Indonesia, which took at least one, but perhaps three million human lives — or of the women savagely gang-raped and mutilated in the DR Congo, where six to ten million people have lost and are still losing their lives, in order to satisfy the unbridled greed of numerous Western companies, governments and consumers — greed for Coltan, Uranium, Diamonds and gold.

Western art generously forgave everything; all the crimes committed by the Western Empire. Yes, everything is forgotten and forgiven… as it always is by the establishment itself; by the Western regime imposed so completely on our planet…

Just keep painting countless cans of mass-produced soup, while your country is murdering millions of innocent men, women and children, and you will be elevated to a deity, by the regime.

Because the regime and the art establishment are one single entity! And they don't want you to be political, politicized, well informed, or angry with what your government is doing to the defenseless people of the world. And they don't want you to, god forbid, suggest that the masses should be informed and outraged!

Vandaar dat ook Henk Hofland als opiniemaker de volle ruimte krijgt om waar dan ook zijn valse voorstelling van zaken te geven. De centrale vraag van de macht, elke macht, ook de zogenaamd 'democratische,' is simpelweg: hoe houden we de massa in het gareel? En daarvoor heeft de macht Hoflanden nodig, die zich voor een relatieve habbekrats willen laten gebruiken. Alleen onverschillige gewetenlozen en fanatieke gehersenspoelden houden dit tot op hoge leeftijd vol. Henk Hofland en is er één van. Meer daarover later.


Hoe barbaars de hedendaagse westerse intellectuelen zijn geworden, blijkt al snel als men zich inleeft in de cultuur van de beeldend kunstenaar uit de antieke oudheid, die dit marmeren beeld maakte. Deze stervende tegenstander herinnert de moderne mens aan zijn vermogen om zich te verplaatsen in de positie van degene die heeft verloren, maar die daarmee niet zijn eer en waardigheid is kwijtgeraakt. De verliezer werd vanwege zijn moed en inzet op respectvolle wijze afgebeeld door zijn vijanden. En zie hieronder hoe de huidige generatie krijgers haar minachting toont voor tegenstanders. Dezelfde weerzinwekkende mentaliteit verspreidt Hofland wanneer hij in De Groene zijn lezers laat weten dat hij en zij het als 'een geweldige opluchting' zullen ervaren als ze 'geïnteresseerd' zouden kunnen toekijken hoe Saoedi-Arabië en Iran elkaar met geavanceerde wapens verwoesten, waarbij, zoals in elke moderne oorlog, de overgrote meerderheid van de slachtoffers uit ongewapende burgers zal bestaan, vrouwen, kinderen, bejaarden etc. Hoflands 'hufterigheid' illustreert de moderne hysterie. 


When Hillary Clinton Pitched the Iraq War to CodePink



Share





hillary-clinton-hard-choices-foreign-policy
(Image: “Vote Different”)

Announcing her latest campaign for the presidency, Hillary Clinton declared she was entering the race to be the champion for “everyday Americans.” As a lawmaker and diplomat, however, Clinton has long championed military campaigns that have killed scores of “everyday” people abroad, from Iraq to Yemen.
As commander-in-chief, there’s no reason to believe she’d be any less a hawk than she was as a senator, when she backed George W. Bush’s war in Iraq, or as secretary of state, when she encouraged President Barack Obama to escalate the war in Afghanistan. If her nomination is as sure a thing as people say, then antiwar organizing needs to start right away.
Hillary’s already won the support of those who continually agitate for war. “I feel comfortable with her on foreign policy,” Robert Kagan, a co-founder of the neoconservative Project for the New American Centurytold The New York Times last summer. “If she pursues a policy which we think she will pursue,” he said, “it’s something that might have been called neocon, but clearly her supporters are not going to call it that; they are going to call it something else.”
We’re going to call it what it is: More of the same sort of murderous policies that destroyed Iraq, destabilized Libya, killed women and children with cluster bombs and drones in Yemen, and legitimized the undermining of democracy in Honduras. There’s little chance the Republicans will nominate someone better, but given Clinton’s record as a senator and secretary of state — the latter giving us a very good idea of how she would approach foreign affairs once in office — it will be hard for them to find anyone much worse.
We know that Clinton is no reliable friend of peace. Today she supports diplomacy with Iran, but back in 2009, as secretary of state, she was adamant that the U.S. keep open the option of attacking the Islamic Republic over never-proven allegations it was seeking nuclear weapons. (In fact, Israel is the region’s only nuclear power.)
Her attempts to portray herself as an ally of those who are pro-peace, as a sort of reluctant imperialist, is the same sort of co-opting distortion that has helped quiet opposition to President Obama’s hawkish agenda. If anything, Hillary is even more militaristic than the ostensibly reluctant warrior she’s campaigning to replace. Still, that hasn’t stopped her from trying to be all things to all people — even people like us.
Indeed, in March 2003, Clinton did something she’ll probably never willingly do again: She met with CODEPINK to explain her support for the Iraq war. “I like pink tulips around this time of the year,” she began. They “kind of remind ya that there may be a spring. Well, you guys look like a big bunch of big tulips!” It got progressively more awkward after that. “I admire your willingness to speak out on behalf of the women and children of Iraq,” said Clinton, but “There is a very easy way to prevent anyone from being put into harm’s way and that is for Saddam Hussein to disarm and I have absolutely no belief that he will.”
We thought the easiest way to prevent harming the women, children, and other living things in Iraq was to stop a war of aggression, ostensibly over weapons of mass destruction that UN inspectors on the ground couldn’t find and which were, in fact, never found — because they didn’t exist. Clinton, however, was steadfast: “If Saddam were serious about disarming he would have been much more forthcoming,” she claimed. “The very difficult question for all of us is how does one bring about the disarmament of someone with such a proven track record of a commitment, if not an obsession, with weapons of mass destruction?”
Her answer: Destroying Iraq by dropping millions of U.S.-made WMDs, including bombs with depleted uranium that have more than doubled the country’s pre-2003 rate of cancer. Speaking to the women of CODEPINK, Clinton even explicitly defended George W. Bush’s unilateralism, citing her husband’s go-it-alone intervention in Kosovo back in the 1990s.
In 2011, when the Arab Spring came to Libya, Clinton was the Obama administration’s most forceful advocate for going above and beyond a no-fly zone to depose Muammar Gaddafi, whose U.S.-trained security forces were killing Libyans with the help of weapons and equipment provided by his erstwhile allies in the United States, Britain, and France.
She even out-hawked Robert Gates, the defense secretary first appointed by George W. Bush who was less than enthusiastic about going to war. When Libyan rebels carried out an extrajudicial execution of their country’s former dictator, her response was sociopathic: “We came, we saw, he died,” she said, smiling and laughing. That sent a message that the United States would look the other way at crimes committed by allies against its official enemies; indeed, it was the same policy of tolerance for friends’ war crimes that arguably led Gaddafi to believe he could get away with killing anyone he labeled “al-Qaeda.”
Libya was part of a pattern for Clinton. On Afghanistan, she advocated a repeat of the surge in Iraq, encouraging President Obama to more than double the number of troops there. Her State Department also provided cover for the expansion of the not-so-covert drone wars in Pakistan and Yemen. Clinton’s top legal adviser, Harold Koh, exploited his pre-government reputation as an advocate for human rights to declare in a 2010 speech that not only did the government have the right to detain people without charge at Guantanamo Bay, but it can kill them with unmanned aerial vehicles anywhere in the world.
Clinton practiced “soft power” diplomacy too, of course: After Honduran forces trained at the U.S. School of the Americas carried out a coup against elected president Manuel Zelaya, Clinton’s State Department immediately got to work on legitimizing the regime that seized power. As commentator Mark Weisbrot observes, she even said as much in her book, Hard Choices: “In the subsequent days [after the coup] I spoke with my counterparts around the hemisphere, including Secretary [Patricia] Espinosa in Mexico,” wrote Clinton. “We strategized on a plan to restore order in Honduras and ensure that free and fair elections could be held quickly and legitimately, which would render the question of Zelaya moot.”
The subsequent “free and fair” election would end up being between two candidates who supported a coup opposed by most “everyday people” in Honduras, now one of the most violent, drug-war ravaged countries in the world. Clinton has also called for deporting child refugees fleeing that violence. In Honduras, as elsewhere, it seems it’s not the lives of “everyday people” that are of chief concern to politicians like Clinton.
When Barack Obama became president, the anti-war movement became his first casualty — followed by a group of Pakistanis droned to death three days after his inauguration. We should never lose hope that we can bring about positive change, but actually changing the world for the better requires being aware that whoever sits in the White House come January 2017 is not going to be our friend.

Charles Davis is a writer in Los Angeles. His work has been published by outlets such as Al Jazeera, The New Republic, and Salon. Medea Benjamin is the co-founder of the peace group CODEPINK and the human rights organization Global Exchange. She is also the author of Drone Warfare: Killing by Remote Control.

http://fpif.org/when-hillary-clinton-pitched-the-iraq-war-to-codepink/


Anoniem heeft een nieuwe reactie op je bericht "Henk Hofland en de Massa 53" achtergelaten: 

Interessant, een interview door Renegade Economists met Michael Hudson over zijn nieuwe boek en de 20 jarige studie van Sovereignity in the Ancient Near East Natuurlijk de parallellen naar de aanstaande Amerikaanse verkiezingen in perspectief maar ook het debacle met Griekenland in de EU zone. 

'The advantage of studying the ancient Near East is to see a contrast with today. I got into this originally when I was working with the United Nations Institute for Training & Research (UNITAR) in 1978 and ’79. We had a meeting in Mexico and I gave a lecture on what I’d found when I was Chase Manhattan banks’ balance-of-payments economist. The Third World couldn’t pay the foreign debts it had run up. This was a few years before Mexico declared it couldn’t pay in 1982. There was such a fuss and denials by the banks that ‘countries couldn’t pay’ that I decided to write a history of how societies had dealt with situations where debts couldn’t be paid. I got all the way back to classical antiquity and the Jewishlands, and then found that there wasn’t any economic history of the early Near East. The economic and financial details were scattered through many journals.' 



Geen opmerkingen:

Alleen Extremistische Joden worden Uitgenodigd door premier Schoof

  Joodse organisaties opnieuw uitgesloten van overleg over antisemitisme Onder meer Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights ...