Slachtoffertjes van één van die talloze Israëlische militaire aanslagen.
De constatering van de zwarte intellectueel Aimé Césaire in Discourse on Colonialism dat het superioriteitsgevoel van de kolonisten ‘their sense of mission as the world civilizers, depends on turning the Other into a barbarian’ gaat ook op voor het zionisme. Met als enige uitzondering het feit dat het zionisme nog steeds, zelfs in de geglobaliseerde 21ste eeuw, verlangt naar een etnisch gezuiverd grondgebied. Hoe beter de zionist de Ander, die hij ‘Arabier’ noemt, kan stigmatiseren als een barbaar des te wreder de zionist kan optreden, het is een oude kolonialistische wetmatigheid. Césaire:
They prove that colonization, I repeat, dehumanizes even the most civilized man; that colonial activity, colonial enterprise, colonial conquest, which is based on contempt for the native and justified by that contempt, inevitably tends to change him who undertakes it; that the colonizer, who in order to ease his conscience gets into the habit of seeing the other man as an animal, accustoms himself to treating him like an animal, and tends objectively to transform himself into an animal.
Dit nu is precies de kern van de Israëlische tragedie. Hier geldt dat er geen overwinnaars kunnen zijn, omdat de winnaar tegelijkertijd zijn eigen ondergang bewerkstelligt, allereerst zijn morele ondergang, en als dat eenmaal is gebeurd volgt als van nature de politieke ondergang, zo leert de geschiedenis. De mens, of hij zich nu als Joods definieert of niet, ‘is not the measure of all things but the thing measured and found wanting,’ zoals de Amerikaanse dichter Robert Fagles schreef in een inleiding van Oedipus Rex. Nogmaals Aimé Césaire over de klasse die het kolonialisme zijn moderne vorm gaf:
Whether one likes it or not, the bourgeoisie, as a class, is condemned to take responsibility for all barbarism of history, the tortures of the Middle Ages and the Inquisition, warmongering and the appeal to the raison d’Etat, racism and slavery, in short everything against which it protested in unforgettable terms at the time when, as the attacking class, it was the incarnation of human progress.
The moralists can do nothing about it. There is a law of progressive dehumanization in accordance with which henceforth on the agenda of the bourgeoisie there is -- there can be -- nothing but violence, corruption, and barbarism.
Dat laatste zien we in toenemende mate in Israel, dat zichzelf de ‘Joodse staat’ noemt en daarmee het judaisme, de cultuur van het jodendom, claimt. Degene die met een schurkenstaat sympathiseert, steunt tevens haar ‘geweld, corruptie en barbarij.’ Daardoor vernietigen zij de door het Westen geclaimde beschavingsnormen en waarden, de democratie en de mensenrechten, en het geloof in de menselijke vooruitgang. Toen de vroegere Volkskrant-columniste Anet Bleich in 2000 schreef dat ‘In hoeverre het Israëlisch tegengeweld inderdaad buitenproportioneel is, durf ik niet te zeggen,’ terwijl op de Westbank zelfs Palestijnse vrouwen en kinderen niet werden gespaard, werkte deze representant van de ‘politiek-literaire elite’ vrijwillig mee aan de verdere morele verloedering van niet alleen haarzelf, maar ook die van de ‘Joodse staat,’ waarmee ze zich, volgens eigen zeggen, ‘verbonden’ voelt. In plaats van als onafhankelijke westerse intellectueel het tragische element te belichten, zoals de oprichter van de staat Ben-Goerion had gedaan toen hij over de joodse zionisten verklaarde: ‘Wij, als volk willen dat dit land van ons is; de Arabieren als volk willen dat dit land van hun is,’ trok ze partij voor het onrecht van een bezettingsmacht, die weigert het internationaal recht te respecteren.
De kern van het probleem is dat de zionisten in 1947 werden gecompenseerd voor leed dat was veroorzaakt door het aloude christelijke antisemitisme. De compensatie bestond uit land van een andere bevolking, zonder dat die geraadpleegd was. Op dat moment bezaten de joodse inwoners van Palestina ongeveer 7 procent van het land, en kreeg Israel onder druk van het blanke, christelijke Europa en de VS de heerschappij over 53 procent van het voormalige Britse mandaatgebied Palestina. Het was voor de hand liggend dat de oorspronkelijke bewoners van het land hiertegen in opstand kwamen. Nederlanders zouden hetzelfde hebben gedaan indien meer dan de helft van hun land aan een ander volk was gegeven zonder dat zij hier enige inspraak in hadden gekregen. David Ben-Goerion had gelijk dat ‘Er geen oplossing [is]! Hier is een afgrond, en niets kan de twee kanten met elkaar verbinden.’ Dat aspect zouden de zionistische lobbyisten hebben moeten belichten, en compensatie hebben moeten zoeken voor hun Palestijnse slachtoffers, in plaats van met ordinaire propaganda het gelijk aan hun kant proberen te krijgen. De ‘hufterigheid,’ om Henk Hoflands kwalificatie voor de onderklasse te gebruiken voor zijn eigen ‘politiek-literaire elite,’ is in Nederland met betrekking tot het lot van de Palestijnen absoluut grenzeloos. ‘Hufterigheid,’ hypocrisie, en betweterigheid kenmerken de latent racistische houding van de Nederlandse mainstream journalistiek, zodra het over Israel gaat.
De kern van het probleem is dat de zionisten in 1947 werden gecompenseerd voor leed dat was veroorzaakt door het aloude christelijke antisemitisme. De compensatie bestond uit land van een andere bevolking, zonder dat die geraadpleegd was. Op dat moment bezaten de joodse inwoners van Palestina ongeveer 7 procent van het land, en kreeg Israel onder druk van het blanke, christelijke Europa en de VS de heerschappij over 53 procent van het voormalige Britse mandaatgebied Palestina. Het was voor de hand liggend dat de oorspronkelijke bewoners van het land hiertegen in opstand kwamen. Nederlanders zouden hetzelfde hebben gedaan indien meer dan de helft van hun land aan een ander volk was gegeven zonder dat zij hier enige inspraak in hadden gekregen. David Ben-Goerion had gelijk dat ‘Er geen oplossing [is]! Hier is een afgrond, en niets kan de twee kanten met elkaar verbinden.’ Dat aspect zouden de zionistische lobbyisten hebben moeten belichten, en compensatie hebben moeten zoeken voor hun Palestijnse slachtoffers, in plaats van met ordinaire propaganda het gelijk aan hun kant proberen te krijgen. De ‘hufterigheid,’ om Henk Hoflands kwalificatie voor de onderklasse te gebruiken voor zijn eigen ‘politiek-literaire elite,’ is in Nederland met betrekking tot het lot van de Palestijnen absoluut grenzeloos. ‘Hufterigheid,’ hypocrisie, en betweterigheid kenmerken de latent racistische houding van de Nederlandse mainstream journalistiek, zodra het over Israel gaat.
Israëlische kinderen schrijven hun naam op raketten die op de Libanese bevolking werden afgevuurd.
Ik heb Anet Bleich, Max van Weezel en Leonard Ornstein als voorbeeld gegeven omdat ze exemplarisch zijn. Maar ik had ook bijvoorbeeld Salomon Bouman kunnen noemen, een overtuigde zionist die 37 jaar lang de correspondent van NRC/Handelsblad in Israel is geweest. Een werkzaam leven lang dus. Bouman is bij mij vooral bekend als de journalist die de Israëlische terreur (die onvermijdelijk gepaard gaat met een bezetting) aan zijn lezers presenteerde als 'het Palestijnse vraagstuk.' Tijdens het Israëlische geweld in 2001 in de bezette gebieden gaf hij zonder enige schroom op Radio I de Israëlische legerpropaganda letterlijk door. Dat ging in de trant van: 'Met de arrestatie van twee daders van de aanslag op de Israëlische minister van Toerisme Rahavem Ze'evi is voor premier Ariel Sharon de weg vrijgekomen om het Israëlische leger eervol uit de Palestijnse steden terug te trekken.' Het is een illustrerend voorbeeld van hoe een decennialang verblijf in Israel tot tendentieuze journalistiek kan leiden voor mensen die daar emotioneel gevoelig voor zijn. Wat opviel aan het verdere bericht was het volgende: Palestijnen worden gedood, de ongewapende Palestijnse burgers die vermoord werden, spelen dus geen rol in deze vorm van verslaggeving, alleen de Israëlische minister werd vermoord, de rest werd neutraal gedood. Er zouden 'twee daders' zijn opgepakt die 'te maken hebben' met 'de aanslag'? Hoe kan dat? Waren die twee verdachten al berecht? Zolang dat niet was gebeurd, blijven ze verdachten. Maar in de ogen van de zionisten zijn het ‘Arabieren,’ dus sowieso al verdacht. Desalniettemin was Bouman op dat moment journalist en volgens de journalistieke regels blijven verdachten verdachten. Een dag later schreef Bouman vanuit het veilige Tel Aviv voor zijn krant: 'De Israëlische veiligheidsdiensten maakten gisteren bekend dat twee handlangers van de twee moordenaars van deze minister zijn gearresteerd.' De 'daders' zijn inmiddels gedegradeerd tot 'handlangers,' maar nog steeds weigerde Bouman ze ‘verdachten’ te noemen wat ze in een democratische rechtstaat als Nederland wel genoemd zouden worden. Maar niet in Israel, aangezien daar 'de veiligheidsdiensten bekend [maakten].' Overigens is dit een volstrekt willekeurig voorbeeld van de wijze van verslaggeving vanuit het beloofde land. De Israëlische terreur wordt verkocht als militaire acties. Het begrip 'eervol' is ook saillant. In wat voor een ideologische termen dacht de journalist van de 'kwaliteitskrant'? ‘Eervol’? Wat is er eervol aan een terugtrekking na een bloedige inval?
Salomon Bouman: 'Eervol'?
Mei 2008 sprak Salomon Bouman tijdens een bijeenkomst georganiseerd door het Institute of Social Studies in Den Haag. Naar aanleiding daarvan schreef Salomon Bouman in een column in het Nieuw Israëlitisch Weekblad ondermeer het volgende:
Mijn verweer dat het een nutteloze extremistische opvatting is David Ben Goerion als een oorlogsmisdadiger te bestempelen lokte scherpe antireacties uit de zaal uit… Mijn woorden lokten hoongelach uit.
Dit is een aperte leugen zoals de aanwezigen, onder wie ik, kunnen bevestigen. In werkelijkheid gebeurde het volgende: de voormalige correspondent van de NRC in Israel verklaarde dat zijn opponent, de Palestijnse intellectueel Omar Barghouti 'een zeer grote extremist' was vanwege zijn opmerking dat Ben-Goerion voor oorlogsmisdaden - in 1948 gepleegd - door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag had moeten worden berecht. Omdat de voorzitter verzuimde Bouman te vragen zijn belediging tegenover een gespreksgenoot toe te lichten, stelde ik na verloop van tijd de volgende vraag:
Meneer Bouman, u zei dat meneer Barghouti een extremist was omdat hij heeft verklaard dat Ben-Goerion voor oorlogsmisdaden had moeten worden veroordeeld. Begrijp ik nu goed dat u suggereert dat de verdrijving in 1948 geen oorlogsmisdaad was?
Bouman was een tijdje stil en zei toen:
Dat is een scherpe vraag... Ik beschouw het geen oorlogsmisdaad.
Vervolgens begon hij erom heen te draaien en dus vroeg ik hem om uit te leggen
waarom het verdrijven van tenminste 750.000 burgers geen oorlogsmisdaad volgens u is, terwijl niet allereerst meneer Barghouti maar het internationaal recht dit tot een oorlogsmisdaad bestempelt? Waarom is meneer Barghouti een ‘extremist’ wanneer hij iets zegt dat in het internationaal recht als zodanig bepaald wordt.
Bouman antwoordde:
Ik ken natuurlijk het internationaal recht en ik weet wat oorlogsmisdaden waren... maar in 1948 was er een oorlog dat door de Arabische landen was begonnen en de Israëli's waren toen in de positie om hun gebied uit te breiden.
Bouman weigerde met deze kromme redenering Barghouti's terechte opmerking te accepteren dat het wezenlijke kenmerk van een oorlogsmisdaad nu juist is dat het tijdens een oorlog wordt gepleegd, vandaar ook de naam oorlogsmisdaad. Volgens Bouman was er geen sprake van oorlogsmisdaden en
ik weet wat ze gedaan hebben en wat ze dachten in 1938 en ik weet wat Rabin heeft gedaan, maar hij heeft ook de hand geschud van Yasser Arafat, don't forget it.
Met deze woorden reageerde hij op het feit dat Rabin in opdracht van Ben-Goerion na een bloedbad alle bewoners had verdreven van twee grote Palestijnse steden die door de Verenigde Naties aan de Palestijnen waren gegeven, maar die de zionisten vanwege hun strategische ligging in beslag wilden nemen. Daarvoor lagen plannen gereed, nog voordat de stichting van de staat was uitgeroepen. Ben-Goerion, vader des vaderlands van ‘de Joodse natie,’ had daarover al in 1938 verklaard:
after the formation of a large army in the wake of the establishment of the state, we will abolish partition and expand to the whole of Palestine.
En een jaar eerder, schreef hij aan zijn zoon Amos:
Geen zionist kan afstand doen van ook maar het kleinste gedeelte van het land van Israël. Een joodse staat in een deel van Palestina is geen einde, maar een begin.
Het voorlopig accepteren van een eigen stuk grondgebied was, volgens hem, doorslaggevend want juist
daardoor vergroten we onze macht en elke machtstoename maakt het mogelijk het land in zijn geheel in handen te krijgen. Het vestigen van een [kleine] staat… zal dienen als een zeer krachtig instrument in onze historische inspanning om het hele land te bevrijden
Nog steeds weigert Israel aan te geven waar de grenzen van de zionistische staat liggen. Volgens Salomon Bouman is hij van deze feiten op de hoogte, inclusief het feit dat Ben-Goerion de etnische zuivering had voorbereid. Maar al deze feiten spelen geen rol in zijn beschouwingen. Een geplande verdrijving van tenminste 750.000 burgers blijft voor hem geen oorlogsmisdaad, en het was hem ook niet aan het verstand te brengen door de aanwezige juristen dat dit volgens het internationaal recht wel degelijk een oorlogsmisdaad is. Dat kan hij niet begrijpen, om de simpele reden dat hij zich - volgens eigen zeggen - ‘zeer verbonden voelt met de joodse staat.’ Een diepe betrokkenheid die alleszins begrijpelijk is, maar die hem absoluut niet in staat stelt om als journalist onafhankelijk over deze staat te berichten. Maar dit is voor de mainstream media in Nederland met zijn opportunistische ‘politiek-literaire elite’ een te verwaarlozen detail. 37 jaar lang kon de correspondent van de zelfbenoemde ‘kwaliteitskrant’ ongestoord de NRC/Handelsblad-lezers de zionistische propaganda voorschotelen, zonder dat de ‘politiek-literaire elite’ in de polder haar stem verhief. Was daarentegen Salomon Bouman een Palestijn geweest, dan had niet alleen de zionistische lobby aangedrongen op een onafhankelijke correspondent, maar dan had ook de Nederlandse intelligentsia haar stem luid en duidelijk laten horen. Maar omdat de joodse overlevenden gecompenseerd moesten worden voor het blanke christelijke antisemitisme dat in een holocaust uitmondde, moeten nog steeds Palestijnse burgers de rekening betalen. De morele verloedering aan Joodse zijde gaat onverminderd door, ondanks de intensieve en bewonderenswaardige inspanningen van Joods Israëlische vredesactivisten. De Joods-Israelische journalist David Berlin (60), die diende in ‘Ariel Sharon’s reconnaissance unit’ en naar Canada emigreerde, schreef in zijn 2012 verschenen boek The Moral Lives of Israelis:
Over the decade I spent in Israel, from my late teens to my late twenties, the nature of the country and its purpose hardened and became fixed…
The early legislation of a ‘state of emergency’ -- or constant war footing for the country -- was never repealed and indeed remains in place. It means today what it meant when it was first introduced -- that we are embattled and will do whatever it takes to survive.
This hardening reached into every interstice of Israeli society. One lesser-known example, in my view the most insidious, was the new definition of ‘Jew’ that was enshirened in the Law of Return in 1973 on the watch of the Baltimore-born prime minister Golda Meir… In the new definition, a Jew was more or less what the Nuremberg laws had said a Jew was -- the product of Jewish parents and grandparents. From that point on to be a ‘Jew’ in Israel was a matter of race and biology. And so it was that the original spirit and in large measure the experiment as a whole became unrecognizable, and for me entirely distorted.
In het nawoord stelt Berlin:
I can think of no better way to describe the past decade of Israeli history than Gibbon’s description of human history as a whole. ‘History,’ the eighteenth-century British curmudgeon claimed, ‘is nothing more than a series of crimes, follies and misfortunes.’ But for the individual who is implicated in history and who must, in any event, come to terms with it one way or another, it sometimes pays to step back from the flux, return to basics, and ask what drives the business of history. And how human beings can put themselves back in the driver’s seat rather than be driven crazy or into oblivion.
To step back and ask oneself some of the basic questions is not to do more history but to engage our moral underpinnings, which I think of as the engine of history. This is what I’ve tried to do. I asked myself not only about the extent to which we Israelis are responsible for the predicament in which we find ourselves, not only how the state spiraled out of control, but also how we might work ourselves out of this bottleneck.
Het is deze grootsheid, dit gevoel voor het tragische, dat de Nederlandse ‘politiek-literaire elite’ zo mist. Ze is niet in staat zichzelf te zien, en er is in de polder niemand die haar het grootse toont. Anet Bleich’s opmerking over Israel dat ‘ik me verbonden [voel] met het land,’ getuigt van van een simplisme dat beschamend is vergeleken bij de gedachten van kritische Joods-Israelis. Hetzelfde geldt voor de rechtvaardiging van haar echtgenoot Max van Weezel dat de
belangrijkste levensles die ik heb geleerd gaat over vertrouwen in mensen. Dat kreeg je vroeger mee van je ouders als je net na de Tweede Wereldoorlog werd geboren en joods was. Als ik iemand leer kennen vraag ik me af of ik in tijden van nood bij hem of haar zou durven onderduiken, zou ik me bij deze persoon veilig en geborgen voelen?
Het feit dat dit het intellectueel criterium kan zijn van iemand die ‘naast journalist bij Vrij Nederland’ ook nog ‘te horen [is] op radio als presentator voor de Radio 1-programma's Met het Oog op Morgen en Argos’ en ‘verder regelmatig tv-interviews [deed] op de zender Het Gesprek,’ verklaart waarom het journalistieke niveau in Nederland zo schrikbarend laag is. Pro-Israel propagandisten in de Nederlandse mainstream media met hun gecultiveerd slachtofferschap genieten een luxe die kritische Joods-Israeli’s als David Berlin, Neve Gordon, Eitan Bronstein en al die andere kritische Joden in en buiten Israel niet bezitten. In tegenstelling tot de vaak larmoyante zionistische journalisten in Nederland zien de Joodse intellectuelen in Israel, die hun land durven te bekritiseren, zichzelf absoluut niet als slachtoffer van de geschiedenis maar als individuen die mede verantwoordelijk zijn voor de loop van de geschiedenis. Na de Kerstdagen meer over de Nederlandse mainstream pers.
Anet Bleich over Israel: ‘ik voel me verbonden met het land.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten