zondag 13 mei 2012

Chris Kijne van de VPRO 38


Aan de hand van de producten van de televisiejournalist Chris Kijne probeer ik al enige tijd de werkwijze van de commericele media in de polder te analyseren. Wat bedoelt Kijne precies met zijn volgende, meest recente tekst?

 'Nederland is, wat de persvrijheid betreft, nog wel een paradijs. Journalisten worden hier niet vermoord of ontvoerd en gemarteld. Ook zijn de belangrijkste nieuwsbronnen nog niet, zoals in de Verenigde Staten, in handen van een paar grote bedrijven die – let op de documentaire Shadows of Liberty, kijk en huiver – onwelgevallig nieuws uit de krant en van de radio en de televisie houden. En we hebben een sterke publieke omroep.'


‘Onwelgevallig nieuws’? Hoe nu? Ik weet wel dat Chris Kijne nagenoeg altijd de concensus van de mainstream media volgt en zelf naadloos past in de definitie die de auteur Milan Kundera heeft gegeven van mijn collega’s. Hij betitelde hen als de ‘termieten van de reductie’ die zelfs ‘de grootste liefde terugbrengen tot een geraamte van schrale herinneringen.’ Kundera motiveerde zijn constatering als volgt:

‘Over de hele wereld strooien ze dezelfde simplificaties en cliche’s uit waarvan mag worden aangenomen dat ze door de meerderheid zullen worden aanvaard, door allen, door de hele mensheid. En het is niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hierarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. De gemeenschappelijke geestesgesteldheid van de massamedia, die schuilgaat achter hun politieke verscheidenheid is de geest van de tijd.’

In het geval van Kijne gaat het mij vooral om 'dezelfde simplificaties en cliche’s' die ‘dezelfde kijk op het leven’ scheppen. Zijn journalistiek overschrijdt werkelijk nooit de grenzen van de officieus bepaalde consensus die doorgaans geformuleerd wordt door allereerst de New York Times, volgens Kijne ‘de beste krant van de wereld,’ die regelmatig stelt: ‘Ho, wacht even, niet te snel,’ maar die volgens journalisten van de Times zelf nooit de strijd aangaat met de ware macht waarvan de krant in financieel opzicht een onderdeel uitmaakt. Dus, ik noem maar wat, als de VS de NAVO Libie wil laten bombarderen dan volgt een pro-geweld campagne in de New York Times, onmiddellijk gevolgd door alle andere westerse commerciele massamedia. Geen enkele mainstream journalist zal dan werkelijk dwars gaan liggen. Dat kan ook niet, het zou hem/haar zijn/haar carriere kosten. Vandaar altijd die oorlogspropaganda tot het geweld in chaos is geeindigd en dan bericht de Times dat ‘Local militias in Libya balk at giving up their arms. Instead, they’re posing a political challenge to provisional government,’ en ‘Quadaffi’s prison victims subject former guards to the same sadistic rituals.’  Er wordt verder gezwegen over mensenrechten en democratie, en de veel geroemde ‘responsibility to protect,’ de zogenaamde redenen waarom het Westen zich mengde in de binnenlandse strijd in Libie. De Kijne’s in de westerse journalistiek verzwijgen deze paradoxen en weigeren dit verder uit te zoeken en wel omdat er in de woorden van Kijne ‘even een hoger belang’ kan zijn dan ‘de waarheid, niets dan de waarheid.’  Kritische informatie behoort tot de categorie ‘onwelgevallig nieuws,’ en de ‘sterke publieke omroep’ in Hilversum wil daar niets mee te maken hebben, zeker niet nu de politiek zwaar op de omroepen bezuinigt, precies de enige aanleiding waarom Kijne zichzelf een veer op eigen hoed steekt. Teleurgesteld schrijft hij: Aan de 200 miljoen van het Kabinet Rutte-Verhagen-Wilders valt vermoedelijk niet meer te ontkomen.’ Goddank, zou ik willen stellen, want ondanks de enorme subsidies uit belastinggeld verdwijnt het meeste geld in Hilversum naar overhead, zoals ik zelf jarenlang heb kunnen zien. Hoe meer geld de omroepen kregen des te groter de gebouwen werden, des te meer kantoorpersoneel er rondliep en des te minder geld er was voor de programmamakers. Een feit  waartegen overigens de Kijne’s in Hilversum nooit in actie kwamen. Ook in dit geval bleven ze zwijgen en het veilige midden opzoeken om nu te pleiten voor ‘een discussie over de inrichting van het bestel’ waarbij centraal moet staan ‘een afgewogen bezinning op de werkelijke taak van een publieke omroep,’ aldus de ambtelijke taal van Chris Kijne. En waarom allemaal? Opnieuw Kijne: ‘zodat Nederland een journalistiek paradijsje kan blijven.’  Een 'journalistiek paradijsje' dat de journalist Chris Kijne eerder -- zonder enige ophef -- als volgt kon aanprijzen:

'had u tot voor kort gedacht dat een minister van Financien er mee weg zou komen wanneer hij tegen de Kamer zei: "Nee, natuurlijk heb ik u vorige week, toen ik op het punt stond de grootste ingreep in de economie te doen die een minister van financien ooit heeft gedaan, niet de waarheid verteld. En als ik volgende week een nog grotere ingreep ga doen, vertel ik het u weer niet.'' Is toch gebeurd. Gaat over democratie. En het vreemdste is: we vinden allemaal nog dat Bos gelijk heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan "de waarheid, niets dan de waarheid."'

Geen opmerkingen: