Na 45 jaar lang de Nederlandse televisiekijker te hebben bediend, was de reactie van Nieuwsuur-verslaggever Jan van Loenen op mediakritiek van kijkers: ‘Hahaha, nemen jullie jezelf niet iets te serieus. Kom op zeg.’ Hoewel hij bekende ‘nog nooit een kritisch boek over mijn vak' te hebben 'gelezen,’ bleek Jan wel uitgesproken meningen te koesteren over critici. Zo ‘beantwoordde’ hij mijn gedocumenteerde kritiek op Nieuwsuur met de opinie:
Stan, over welk medium ben je wel tevreden. Je lijkt wel een ouwe mopperkont aan het worden. Niets deugt, zo lijkt het. Stop een een tijdje met geklaag over anderen. Een gratis advies of propaganda.
Hij meende zonder tegenargumenten kritiek te kunnen negeren. Wat dat betreft staat Van Loenen model voor de zelfgenoegzame mentaliteit die ik vele jaren van nabij heb kunnen volgen. Het is nog steeds niet tot hem en de meeste van onze collega’s doorgedrongen dat de geloofwaardigheid van de mainstream-media ook in de lage landen drastisch is afgenomen bij een niet te verwaarlozen groep Nederlanders. En ook daarom is Van Loenen zelfs nu niet in staat serieus in te gaan op mediakritiek, terwijl toch het neoliberale politieke, economische en financiële systeem in toenemende mate als bankroet wordt beschouwd. Het was zeker niet vreemd dat de polderpers, tot op het moment dat Pim Fortuyn in 2001 politiek doorbrak, niet bewust was dat de jaren daarvoor een gestage verandering in het bewustzijn van een aanzienlijk aantal burgers had plaatsgevonden. Verrast vroeg de ‘corporate press,’ inclusief de Hilversumse omroepen, zich achteraf af wat er toch allemaal gebeurd was. In hun hermetisch afgesloten cocon was zij niet bij machte geweest de historisch belangrijke omwenteling te registreren. Hetzelfde gold toen een decennium eerder de Sovjet Unie instortte, terwijl al medio de jaren zestig de CIA binnenskamers, aan de hand van productiecijfers, de ineenstorting had voorspeld.
De zogeheten ‘vrije pers’ bleek niet bij machte iets van deze ingrijpende verandering te leren. Integendeel, de niet voorziene ineenstorting werd alleen gevolgd door een fanfare van borstgeroffel, die eindigde in het geloof dat er ‘een einde van de geschiedenis’ was aangebroken, en dat het neoliberale kapitalisme tot het einde der tijden het definitieve antwoord zou zijn op het ‘menselijk lijden.’ Omdat het Westen zichzelf wijsmaakte dat het de Koude Oorlog had gewonnen, en vanaf dat moment de hegemonie over de gehele mensheid had verworven, waren ideologen, politici, en andere domoren, wetenschappers en natuurlijk de massamedia, ogenblikkelijk ervan overtuigd dat het consumptie-evangelie wereldwijd de basis zou gaan vormen van de nieuwe wereldorde. Daarover bestond onder de elites nauwelijks discussie. Maar in plaats van dat dit geloof voetstoots werd geaccepteerd, bleek in werkelijkheid de westerse materialistisch leer overal op onvoorziene barricades te stuiten. Dit was vanzelfsprekend onvermijdelijk aangezien wij in een technocratie leven, waarin de techniek geen tegenstand duldt, en een totalitaire samenleving schept. Al in 1951 wees Hannah Arendt in haar studie The Origins of Totalitarianism erop dat:
The ideal subject of totalitarian rule is not the convinced Nazi or the convinced Communist, but people for whom the distinction between fact and fiction (that is, the reality of experience) and the distinction between true and false (that is, the standards of thought) no longer exist.
Als er één fenomeen kenmerkend is voor het postmodernisme dan is het wel dat de ‘ideale onderdaan van de totalitaire heerschappij niet de overtuigde Nazi of Communist is, maar mensen voor wie het verschil tussen feit en fictie en het onderscheid tussen waar en niet waar niet langer meer bestaat,’ dus precies datgene dat we vandaag de dag alom rond ons zien. De voormalige burger, gedegradeerd tot consument is geneigd de politieke, economische, ideologische en morele leugens voor waar aan te nemen. De elite kan zeggen wat zij wil, onverschillig of het waarheidsgetrouw is of niet. Ongeïnformeerde burgers zijn immers passieve burgers – en daarmee eenvoudig te beheersen. De aanval op de rationaliteit is het geheime wapen van de autocratische politicus. Door zijn permanente gegoochel met een niet-bestaande waarheid vervaagt het onderscheid tussen feit en fictie, en verliest de werkelijkheid haar betekenis, en haar historische context. Volgens Arendt:
there remains the fact that the crisis of our time and its central experience have brought forth an entirely new form of government which as a potentiality and an ever-present danger is only too likely to stay with us from now on, just as other forms of government which came about at different historical moments and rested on different fundamental experiences have stayed with mankind regardless of temporary defeats — monarchies, and republics, tyrannies, dictatorships and despotism.
Centraal in deze ontwikkeling staat de intense vervreemding die de ‘massa van geïsoleerde mensen’ samenbindt, ‘en hen ondersteunt in een wereld die voor hen een wildernis is geworden.’ Dit eenzame isolement maakt het individu ontvankelijk voor het totalitarisme dat een vals gemeenschapsgevoel creëert, tenminste, zolang het de massa kan blijven mobiliseren tegen een vijand, zowel binnenlands als buitenlands. Tegelijkertijd vervormt en vernietigt het ‘ideologische denken elke relatie met de werkelijkheid,’ waardoor de mens uiteindelijk het contact met zowel zijn ‘medemens’ verliest ‘als met de werkelijkheid rondom hem; want tezamen met deze contacten verliest hij het vermogen om te ervaren en om te denken.’
Ook de volgende tekst zal door iemand van het niveau Jan van Loenen als ‘te wijdlopig, niet bondig genoeg’ worden bevonden, met als gevolg dat hij die ‘overslaat,’ maar dit weerhoudt mij niet om de beroemde Amerikaanse astronoom, astrofysicus, kosmoloog, wijlen Carl Sagan, aan het woord te laten. In zijn boek The Demon-Haunted World: Science as a Candle in the Dark (1995) voorspelde hij:
I have a foreboding of an America in my children’s or grandchildren’s time — when the United States is a service and information economy; when nearly all the key manufacturing industries have slipped away to other countries; when awesome technological powers are in the hands of a very few, and no one representing the public interest can even grasp the issues; when the people have lost the ability to set their own agendas or knowledgeably question those in authority; when, clutching our crystals and nervously consulting our horoscopes, our critical faculties in decline, unable to distinguish between what feels good and what’s true, we slide, almost without noticing, back into superstition and darkness.
The dumbing down of America is most evident in the slow decay of substantive content in the enormously influential media, the 30 second sound bites (now down to 10 seconds or less), lowest common denominator programming, credulous presentations on pseudoscience and superstition, but especially a kind of celebration of ignorance.
Volgens de vaak gelauwerde Sagan hebben wij:
arranged a global civilization in which most crucial elements — transportation, communications, and all other industries; agriculture, medicine, education, entertainment, protecting the environment; and even the key democratic institution of voting — profoundly depend on science and technology. We have also arranged things so that almost no one understands science and technology. This is a prescription for disaster. We might get away with it for a while, but sooner or later this combustible mixture of ignorance and power is going to blow up in our faces… Avoidable human misery is more often caused not so much by stupidity as by ignorance, particularly our ignorance about ourselves. I worry that, especially as the Millennium edges nearer, pseudoscience and superstition will seem year by year more tempting, the siren song of unreason more sonorous and attractive. Where have we heard it before? Whenever our ethnic or national prejudices are aroused, in times of scarcity, during challenges to national self-esteem or nerve, when we agonize about our diminished cosmic place and purpose, or when fanaticism is bubbling up around us — then, habits of thought familiar from ages past reach for the controls.
The candle flame gutters. Its little pool of light trembles. Darkness gathers. The demons begin to stir.
Van Loenen gaf onlangs een schoolvoorbeeld van wat Sagan de ‘het bejubelen van onwetendheid’ noemde, toen de Hilversumse omroep-verslaggever van Nieuwsuur in het openbaar liet weten geenszins ‘van debatteren’ te houden, en het ‘zinloos’ beschouwt ‘om daar je tijd aan te besteden,’ aangezien het voor hem ‘allemaal morele kwesties’ zijn ‘en die interesseren me zelden.’ Immers, Jan had ‘om Wittgenstein, Chomsky of hoe ze ook mogen heten nog nooit hoeven lachen.’ Vandaar zijn voorkeur voor simplistisch ‘drama en amusement,’ kortom voor het ‘theatrale,’ aldus de man die 45 jaar lang zijn steentje bijdroeg in het ‘stupider maken’ van het televisiepubliek dat ‘het duidelijkst’ is ‘door het langzame verval van inhoud in de buitengewoon invloedrijke media,’ zoals Sagan schreef. Door Van Loenen’s oppervlakkige mentaliteit is het ondenkbaar dat hij het werk kent van die andere denker van wereldniveau, de Britse auteur Aldous Huxley. In diens wereldberoemde boek Brave New World Revisited (1958) waarschuwde deze telg uit een familie van intellectuelen voor het volgende:
By means of ever more effective methods of mind-manipulation, the democracies will change their nature; the quaint old forms — elections, parliaments, Supreme Courts and all the rest — will remain. The underlying substance will be a new kind of non-violent totalitarianism. All the traditional names, all the hallowed slogans will remain exactly what they were in the good old days. Democracy and freedom will be the theme of every broadcast and editorial — but democracy and freedom in a strictly Pickwickian sense. Meanwhile the ruling oligarchy and its highly trained elite of soldiers, policemen, thought-manufacturers and mind-manipulators will quietly run the show as they see fit.
Slechts één serieuze blik om ons heen doet beseffen dat de westerse democratieën in totalitaire technocratieën zijn veranderd, waarin een lakei als Jan van Loenen precies doet wat van hem verlangd wordt. Typerend is dat in de slechts negen regels die Wikipedia aan hem besteedt één gebeurtenis van zijn carrière vermeldenswaard wordt geacht, te weten:
zijn vraag aan prins Willem-Alexander over de kwestie-Zorreguieta, waarop prinses Maxima antwoordde ‘Hij was een beetje dom,’
en aldus kon het zwarte verleden worden weggelachen van Maxima’s vader die een militaire junta had gediend die verantwoordelijk was voor ontelbare martelingen en het vermoorden van vele duizenden politieke tegenstanders, onder wie veel jongeren:
Na de staatsgreep van generaal Jorge Videla op 24 maart 1976 werd Zorreguieta staatssecretaris van Landbouw. Van maart 1979 tot maart 1981 was hij minister van Landbouw en Veeteelt. Hij had hiermee leiding over de belangrijkste economische sector van het land. Tijdens het bewind van Zorreguieta steeg de export van vlees, graan en suiker naar recordhoogten.
In 2012 verscheen een boek geschreven door Zorreguieta’s baas, Videla, waarin deze fascist verklaarde dat 7000 à 8000 merendeels jonge Argentijnen moesten ‘verdwijnen’ om ‘de oorlog tegen de subversie van linkse krachten te winnen.’ Het spreekt voor zich dat koningin Maxima hier niet verder mee werd lastig gevallen. Het was even kortstondig vermeld, en vervolgens verdween de pijnlijke informatie in de bekende doofpot van de mainstream-media, en was Jan van Loenen eventjes de held van de dag geweest. ‘Een beetje dom,’ werd de ‘soundbite’ waarmee Jan zich vereeuwigde in de annalen van de polderpers. Inderdaad, de Nederlandse ‘celebration of ignorance.’ Meer hierover later.
'Een beetje dom,' Maxima naast haar vader, die deel van een junta uitmaakte, en daarmee mede verantwoordelijk was voor het feit dat:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten