Onder de kop:
Zijn de pro-Kremlintrollen ook actief op de site van de Volkskrant?
schreef de 'Volkskrant-Ombudsvrouw' Annieke Kranenberg op 2 augustus 2014 in haar krant een commentaar op die Nederlandse burgers die zij 'Poetinbegrijpers' betitelt, en daarom in haar ogen 'propagandisten' moeten zijn, en als 'Kremlintrollen' pro-Russische 'desinformatie' verspreiden. Om haar verdachtmakingen kracht bij te zetten, gaf zij als enig concreet voorbeeld in haar krant de volgende reactie van een lezer:
'We moeten een lijn trekken tegen de expansiedrift van NAVO, VS en EU', schrijft een bezoek(st)er van volkskrant.nl die zich 'Annelore' noemt onder een opiniestuk over Rusland. 'Zij zijn degenen die alle oude Sovjetgebieden hebben ingelijfd. Nu willen ze het laatste stukje ook nog innemen. Poetin moet toekijken en zijn mond houden. Krijgt hij ook nog de gemeenste en valste sancties aan zijn broek.'
Ikzelf ben geen 'ombudsvrouw/man' maar een journalist, die checkt en dubbelcheckt en die niet onmiddellijk met slechts één concreet voorbeeld een suggestief verhaal in de krant plaats. Gisteren stelde ik mevrouw Kranenberg twee vragen:
Waarom beschouwt de 'Volkskrant-Ombudsvrouw' deze reactie 'desinformatie'? Sinds de val van de Sovjet Unie is de NAVO, die was opgericht om Rusland te 'containen,' in plaats van opgeheven, steeds verder oostwaarts opgerukt en is zelfs het aantal NAVO-leden bijna verdubbeld. Het is geen geheim dat Washington ook Georgië en Oekraïne als NAVO-leden wil opnemen. Wie de moeite neemt om de situatie in Centraal-Azië te bestuderen zal al snel merken dat ook daar sprake is van Amerikaanse/NAVO aanwezigheid, kortom, Rusland wordt steeds meer omsingeld door westerse militaire bases. Waarom is dat, mevrouw Kranenberg? En waarom beschouwt u deze feiten 'desinformatie'?
Zoals te verwachten was, heeft de Volkskrant-Ombudsvrouw hierop niet gereageerd, en wel omdat zoals ik uit ervaring weet de meeste mainstream-journalisten zichzelf beschouwen als onderdeel van wat Hofland de 'politiek-literaire elite' in de polder noemt, een zelfbenoemde 'elite' die zich ver verheven voelt boven het volk dat elke dag weer moet worden verteld hoe de werkelijkheid in elkaar zit. En volwassenen die menen dat zij de werkelijkheid beter kennen dan de doorsnee mainstream-journalist worden genegeerd als querulanten of beter nog als 'Kremlintrollen' die niets anders doen dan propagandistische 'desinformatie' verspreiden voor de grote baas in Moskou. Daarentegen pretendeert de zelfbenoemde 'vrije pers' dat zij de zuivere informatie verspreidt, die 100 procent waarheidsgetrouw is. Het product van deze 'onafhankelijke en objectieve, onbeïnvloedbare' en immer hardwerkende journalisten wordt elke dag weer over de massamens uitgestort. Het probleem alleen is dat uit nagenoeg elk serieus onderzoek blijkt dat de publieke opinie journalisten evenveel wantrouwen als politici, een proces dat niet te stoppen is omdat de burger zich steeds meer bewust wordt van de kloof tussen de heersende neoliberale ideologie en de werkelijkheid. Ik vrees dat mevrouw Kranenberg in haar hoedanigheid als 'Volkskrant-Ombudsvrouw' weinig over haar vroegere vak, de journalistiek, gelezen heeft, anders zou zij bijvoorbeeld het volgende hebben geweten en wat minder hoog van de toren hebben geblazen. Ik stel u voor aan een van de meest prominente ideologen van het Amerikaanse establishment in de twintigste eeuw, de opiniemaker Walter Lippmann, adviseur van vele Amerikaanse presidenten:
During the 1920s, Walter Lippmann published two of the most penetrating indictments of democracy ever written, Public Opinion and The Phantom Public, valedictories to Progressive hopes for the application of 'intelligence' to social problems via mass democracy. Instead of acting out of careful consideration of the issues or even individual or collective self-interest, the American voter, Lippmann claimed, was ill-informed, myopic, and prone to fits of enthusiasm.
The government, like advertising copywriters and journalists, had perfected the art of creating and manipulating public opinion—a process Lippmann called the 'manufacture of consent'—while at the same time consumerism was sapping Americans’ concern for public issues.
aldus de Amerikaanse historicus Eric Foner, hoogleraar aan Columbia University in zijn boek The Story of American Freedom. (1999) Foner is niet de eerste de beste:
The professional awards which Foner has received indicate the respect given his work. In addition, journalist Nat Hentoff described his Story of American Freedom 'an indispensable book that should be read in every school in the land.' 'Eric Foner is one of the most prolific, creative, and influential American historians of the past 20 years,' according to the Washington Post. His work is 'brilliant, important' a reviewer wrote in the Los Angeles Times.
In tegenstelling tot de polderpers wordt het werk van de Amerikaanse intelligentsia gekenmerkt door scepsis en oprechtheid. Daar geen corrumperend poldermodel, maar een academische, zo waardevrij mogelijke beschouwing van de werkelijkheid. Lippmann. Centraal in zijn denken was de overtuiging dat een echte democratie niet mogelijk is omdat het volk te stupide en te ongeïnteresseerd blijft, met als gevolg dat de democratie in chaos zal eindigen. In zijn tweede boek Drift and Mastery: An Attempt to Diagnose the Current Unrest stelde hij in 1914 ondermeer:
- There is a consensus that business methods need to change. The leading thought of our world has ceased to regard commercialism either as permanent or desirable, and the only real question among intelligent people is how business methods are to be alerted, not whether they are to be altered.
2. The chaos of too much freedom and the weaknesses of democracy are our real problem. The battle for us, in short, does not lie against crusted prejudice, but against the chaos of a new freedom. This chaos is our real problem. So if the younger critics are to meet the issues of their generation they must give their attention, not so much to the evils of authority, as to the weaknesses of democracy.
Niet alleen Walter Lippmann dacht zo, zijn mening was en is nog steeds gangbaar onder de economische en politieke elite in het Westen. In dit opzicht week Adolf Hitler in Mein Kampf niet af toen hij stelde:
De intelligentie van de massa is beperkt, hun begripsvermogen is zwak.
Er bestaat wat betreft de opvattingen over de moderne massamens geen wezenlijk verschil tussen de Adolf Hitler en Walter Lippmann en andere Europese en Amerikaanse ideologen van het establishment. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Kranenberg's veronderstelling dat de 'vrije pers' eerlijke informatie verspreidt, op grond waarvan de burger een weloverwogen politiek standpunt kan innemen, is de Amerikaanse elite en intelligentsia vanaf de Amerikaanse onafhankelijkheid tot nu toe sceptisch gebleven over de mogelijkheid en wenselijkheid van een ware 'democratie.' Zo stelde Lippmann in 1922 in zijn standaardwerk Public Opinion dat
public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable... Though it is itself an irrational force the power of public opinion might be placed at the disposal of those who stood for workable law against brute assertion.
De Amerikaanse hoogleraar Stuart Ewen, gespecialiseerd in Media Studies schrijft in zijn boek PR! A Social History of Spin:
Throughout the pages of Public Opinion, Lippmann had asserted that human beings were, for the most part, inherently incapable of responding rationally to their world... For Lippmann, it was not so much people's incapacity to deliberate on issues rationally that was the problem; it was that the time necessary to pursue rational deliberations would only interfere with the smooth exercise of executive power... For Lippmann, the appeal of symbols was that they provided a device for short-circuiting the inconvenience posed by critical reason and public discussion. To Lippmann, symbols were powerful instruments for forging mental agreement among people who -- if engaged in critical dialogue -- would probably disagree. 'When political parties or newspapers declare for Americanism, Progressivism, Law and Order, Justice, Humanity,' he explained, they expect to merge 'conflicting factions which would surely divide if, instead of these symbols, they were invited to discuss a specific program.'
Als adviseur van de Amerikaanse plutocratie richtte Lippmann zich niet tot de bevolking, die hij wantrouwde, maar tot de elite die de bevolking in toom moest houden. Professor Ewen:
Lippmann added that serious public discussion of issues would only yield a 'vague and confusing medley,' a discord that would make executive decision making difficult. 'Action cannot be taken until these opinions have been factored down, canalized, compressed and made uniform.' [...] The symbol, he wrote, 'is like a strategic railroad center where many roads converge regardless of their ultimate origin or their ultimate destination.' Because of this, 'when a coalition around the symbol has been effected, feeling flows toward conformity under the symbol rather than toward critical scrutiny of the measures under consideration.' In its adamant argument that human beings are essentially irrational, social psychology had provided Lippmann -- and many others -- with a handy rationale for a small, intellectual elite to rule over society. Yet a close reading of Lippmann's argument suggests that he was concerned less with the irrational core of human behavior than he was with the problem of making rule by elites, in a democratic age, less difficult. Educated by the lessons of the image culture taking shape around him, Lippmann saw the strategic employment of media images as the secret to modern power; the means by which leaders and special interests might cloak themselves in the 'fiction' that they stand as delegates of the common good.
Met de komst van de massamaatschappij, de massaproductie en massaconsumptie werd de beheersing van de massa een steeds grotere prioriteit voor de machthebbers, een probleem waar zowel de nationaal-socialisten als de communisten en de zogeheten 'democraten' zich uiterst bewust van waren. Hoe houdt men een massa in bedwang? de Amerikaanse denker Noam Chomsky wees op het volgende opvallende feit toen hij over de Verlichtingsfilosoof David Hume schreef:
In considering his First Principles of Government, he expressed his puzzlement over 'the easiness with which the many are governed by the few' and 'the implicit submission with which the men resign their own sentiments and passions to those of their rulers.' 'When we enquire by what means this wonder is brought about,' Hume concluded, 'we shall find, that as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. It is therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular.'
Vandaar het doorslaggevende belang van de elite om te kunnen beschikken over 'betrouwbare' woordvoerders, zoals journalisten en politici die een voor de plutocratie zo gunstig beeld mogelijk van de werkelijkheid scheppen. Stuart Ewen over Walter Lippmann:
The most compelling attribute of symbols, he asserted, was the capacity to magnify emotion while undermining critical thought, to emphasize sensations while subverting ideas. 'In the symbol,' he rhapsodized, 'emotion is discharged at a common target and the idiosyncrasy of real ideas is blotted out.' [...] This general understanding infused Lippmann's formula for leadership [...] 'The process, therefore, by which general opinions are brought to cooperation consists of an intensification of feeling and a degradation of significance.' Before a mass of general opinions can eventuate in executive action, the choice is narrowed down to a few alternatives. The victorious alternative is executed not by a mass but by individuals in control of its energy.
Lippmann's mens- en wereldbeeld wijkt komt overeen met die die van Adolf Hitler in Mein Kampf wanneer de nazi-leider met betrekking tot propaganda schrijft dat
The receptivity of the great masses is very limited, their intelligence small, but their power of forgetting is enormous. In consequence of these facts, all effective propaganda must be limited to a very few points and must harp on these in slogans until the last member of the public understands…[Propaganda] must be aimed at the emotions and only to a very limited degree at the so-called intellect… The art of propaganda lies in understanding the emotional ideas of the great masses and finding, through a psychologically correct form, the way to the attention and thence to the heart of the broad masses… [Propaganda] does not have multiple shadings; it has a positive and a negative; love or hate, right or wrong, truth or lie, never half this way and half that way… But the most brilliant propagandist technique will yield no success unless one fundamental principle is borne in mind constantly and with unflagging attention. It must confine itself to a few points and repeat them over and over… The purpose of propaganda is not to provide interesting distraction for blasé young gentlemen, but to convince… the masses. But the masses are slow moving, and they always require a certain time before they are ready even to notice a thing, and only after the simplest ideas are repeated thousands of times will the masses finally remember them.
Lippmann benadrukte dat bij de verspreiding van de 'juiste' denkbeelden
public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.
Alleen de machthebbers mogen de grenzen van de werkelijkheid bepalen, en journalisten dienden die grenzen keurig over te nemen en moesten als opiniemakers erop toezien dat de werkelijkheid in de gewenste vorm zou worden gepresenteerd. De massa en de pers zouden niet in staat zijn om voor zichzelf te denken en om visies te ontwikkelen die de machtigen machtig hielden. In dat proces waren volgens Lippmann beelden van eminent belang omdat 'pictures have always been the surest way of conveying an idea, and next in order, words that call up pictures in memory.' De commerciële massamedia waren het perfecte medium om complexe gedachten terug te brengen tot ééndimensionale beelden die de consument dwingen partij te kiezen voor de gevestigde orde. Lippmann hamerde er keer op keer op dat de massa's
have to take sides. We have to be able to take sides. In the recesses of our being we must step out of the audience on to the stage, and wrestle as the hero for the victory of good over evil. We must breathe into the allegory the breath of life.
Het resultaat is een gemanipuleerde schijnwereld die de massa en de massamedia in het gareel te houden. Professor Ewen:
Raised in a world that looked toward fact-based journalism as the most efficient lubricant of persuasion, Lippmann turned toward Hollywood, America's 'dream factory,' for inspiration. Never before had an American thinker articulated in such detail the ways that images could be used to sway public consciousness. Appeals to reason were not merely being discarded as futile, they were being consciously undermined to serve the interests of power. It is here, at the turning point where Lippmann unqualifiedly abandoned the idea of meaningful public dialogue, that the dark side of his ruminations on the power of the image was most dramatically revealed.
Met deze kennis als achtergrond moet u de bewering toetsen van 'Volkskrant-Ombudsvrouw' Annieke Kranenberg dat een 'Poetinbegrijpers' propagandistische 'Kremlintrollen' zijn die 'desinformatie' verspreiden. Naar de propagandistische rol van de westerse mainstream-media is de afgelopen eeuw in vooral de Angelsaksische wereld uitgebreid en gedocumenteerd onderzoek gedaan door vakmensen uit zowel de sociale wetenschappen als door romanschrijvers. Zo schreef de vooraanstaande Amerikaanse socioloog C. Wright Mills:
Seldom aware of the intricate connection between the patterns of their own lives and the course of world history, ordinary men do not usually know what this connection means for the kind of men they are becoming and for the kind of history-making in which they might take part. They do not possess the quality of mind essential to grasp the interplay of man and society, of biography and history, of self and world. They cannot cope with their personal troubles in such ways as to control the structural transformations that usually lie behind them… What they need… is a quality of mind that will help them to use information and to develop reason in order to achieve lucid summations of what is going on in the world and of what may be happening within themselves.
Mills voegde hieraan toe:
het doel van de opinie-organisatoren [is] om de bevolking in een voortdurende staat van emotionele onderworpenheid te houden... Immers, als het maar eenmaal gelukt is om een mentaliteit van volgzaamheid en gehoorzaamheid te kweken, is het niet moeilijk meer om de mensen te doen geloven en te doen voelen wat men maar wil... hun opinies zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media.
De mainstream opiniemakers verspreiden met een minimum aan feitelijke kennis een maximum aan meningen. Daarentegen wijst één van 's werelds bekendste onderzoeksjournalisten, John Pilger, erop dat
On August 24 2006 the New York Times declared this in an editorial:
‘If we had known then what we know now the invasion if Iraq would have been stopped by a popular outcry.’
This amazing admission was saying, in effect, that journalists had betrayed the public by not doing their job and by accepting and amplifying and echoing the lies of Bush and his gang, instead of challenging them and exposing them. What the Times didn’t say was that had that paper and the rest of the media exposed the lies, up to a million people might be alive today. That’s the belief now of a number of senior establishment journalists. Few of them—they’ve spoken to me about it—few of them will say it in public.
Een voorbeeld uit de praktijk. De ongeveer 27 procent van de kiesgerechtigde Amerikanen die tijdens de presidentsverkiezing in 1980 stemde op de oud-filmster Ronald Reagan, een man die ‘provided the FBI with names of actors within the motion picture industry whom they believed to be communist sympathizers’ en ‘testified before the House Un-American Activities Committee on the subject as well,’ en die in zijn acht jaar als president de VS met een gigantische schuld opzadelde, kan men onmogelijk goed geïnformeerd achten. Dankzij zijn Reganomics, waardoor de rijken nog rijker werden ten koste van de armen en middenklasse, veranderde de VS
from the world's largest international creditor to the world's largest debtor nation. Reagan described the new debt as the 'greatest disappointment' of his presidency.
Ik citeer publiekelijk beschikbare bronnen die voor iedereen, zeker een journalist en 'Volkskrant Ombudsvrouw' als Annieke Kranenberg. En toch doet zij het voorkomen dat er sprake is van een 'vrije pers' in het Westen, die de neoliberale 'democratie' bevordert. Complotten bestaan in haar wereld niet, tenminste niet in het Westen, maar daarentegen wel in Rusland en alle andere landen die weigeren te buigen voor de wil van Washington. Toevallig vandaag, dinsdag 12 augustus is bekend geworden dat:
Ban Ki-moon secretly worked with Israel to undermine UN report into Gaza war crimes, says WikiLeaks
"Rice thanked the Secretary-General for his exceptional efforts on such a sensitive issue," revealed WikiLeaks.
Natuurlijk wisten de westerse massamedia hier niets van, en zeker niet mevrouw Kranenberg, net zo min als mijn collega's niets weten van allerlei andere complotten. Ik vrees zelfs dat mevrouw Kranenberg zich een dergelijke samenzwering niet eens kan voorstellen, zo geïndoctrineerd is zij in het correcte denken. De meest onvrijen zijn altijd en overal degenen die denken dat ze vrij zijn. Ik stop nu, om de 'Volkskrant Ombudsvrouw' de kans te geven te reageren op de volgende vraag:
Waarom gaat u impliciet en expliciet ervan uit dat er zoiets als een 'vrije pers' in het Westen bestaat, die daadwerkelijk zonder enige propaganda haar werk doet? In afwachting van uw antwoord,
vriendelijke groet,
Stan van Houcke
Later meer.
Later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten