dinsdag 24 oktober 2006

Het Nederlands Asielbeleid

Trouw bericht:

Asielbeleid wél vergelijkbaar met lot joden Dat stelt een groep van 22 voormalige joodse onderduikkinderen en hun nazaten vandaag op de Podiumpagina van Trouw.

'Het afnemen van internationaal erkende rechten aan illegalen en hun kinderen kan niet. Een vergelijking met de oorlog is volkomen op haar plaats.
Kun je de behandeling van afgewezen asielzoekers vergelijken met het lot van de Joden in de Tweede Wereldoorlog? Minister Verdonk vindt van niet en is verontwaardigd over alle verwijzingen in die richting. Verdonk leek vorige week te worden bijgevallen door rabbijn Soetendorp met zijn opmerking dat destijds uitroeiing het einddoel van het beleid was.
Wij – Joodse Nederlanders, van wie sommigen als kind ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog – vinden dat er wel degelijk lessen getrokken moeten worden uit het verleden: vooral het beleid omtrent de gedetineerde asielzoekerkinderen heeft onze grote ongerustheid en morele verontwaardiging opgeroepen. Het sluipenderwijs en met goedkeuring van het parlement en bevolking uitvoeren van maatregelen die moreel verwerpelijk zijn, is volgens ons alarmerend.
Conclusie van die ontwikkeling moet zijn, gezien het lot van gedetineerde asielzoekerkinderen zoals de veelbesproken Hui, dat de wetgeving en procedures van onze rechtsstaat nog niet de gewenste morele resultaten opleveren. Wetgeving en procedures lopen vaak uit de pas met morele overtuigingen. Dat is onvermijdelijk, omdat er ook gestreefd moet worden naar een juridische consensus terwijl er moreel een grotere diversiteit kan heersen in een bevolking. Aan de andere kant is die spanning tussen recht en moraal een feit dat overheid, parlement en bevolking goed voor ogen moeten houden. Volgens ons is die spanning in drie opzichten te herkennen in de behandeling van gedetineerde asielzoekerkinderen. Bovendien zijn zij slachtoffer van een ontrechting of ’illegalisering’ die inderdaad wrange associaties oproept: er worden aan deze kinderen rechten onthouden die feitelijk behoren tot de basisrechten waartoe wij ons in Nederland verplicht hebben – omdat onze publieke moraal hierop aandrong. Omdat dit proces van ’illegalisering’ vaak plaatsvindt in de ruimte tussen recht en moraal, is oplettendheid voor ons burgers geboden: vroeger en nu nog steeds.
We mogen er niet van uitgaan dat allerhande internationale mensenrechten- en kinderrechtenverdragen voldoende garanties bieden. Volgens de rechterlijke uitspraak van 29 september immers bevat dat laatste verdrag ’geen normen die zonder nadere uitwerking in nationale wet- en regelgeving door de rechter direct toepasbaar zijn’. Kortom, Nederland heeft zich te houden aan allerhande verdragen, maar de praktijk is vaak anders. Zonder actieve inzet van parlement en overheid blijven de nodige aanpassingen van onze wet- en regelgeving dus achterwege. Ook als het overheidsbeleid juridisch acceptabel is, kan het nog steeds tegen de geest van nobele verdragen zijn. Er kan dan nog sprake zijn van een ontbrekende vertaalslag in de nationale wetgeving.'

Lees verder:
http://www.trouw.nl/deverdieping/podium/article520289.ece/Kinderrechten_40-_45_geeft_ons_wel_te_denken_over_asielbeleid_opinie

Geen opmerkingen: