zondag 14 april 2013

De Con Men 2


De Amerikaanse historicus Henry Adams gaf het begrip 'confidence,' waar het woord 'con man' van afgeleid is, een extra dimensie toen hij ongeveer 130 jaar geleden schreef dat

the hard, practical, money-getting American democrat... was in truth living in a world of dream, and acting a drama more instinct with poetry than all the atavars of the East, walking in gardens of emerald and rubies, in ambition already ruling the world and guiding Nature with a kinder and wiser hand than had ever yet been felt in human history... Even on his practical and sordid side, the American might easily have been represented as a victim to illusion. If the Englishman had lived as the American speculator did, -- in the future, -- the hyperbole of enthousiasm would have seemed less monstrous.

Waar de aristocraat Adams op doelde was wat wij vandaag de dag de handel in lucht noemen, het beloven van gouden bergen, het slijten van illusies, het speculeren met biljoenen aan niet bestaand geld, het verkopen van de toekomst als glorierijk, het doen van beloften die geen schuld maken. Kortom datgene wat alom in de commerciele reclame en de politieke propaganda zolang is geprezen dat regeringen en de door hun gesteunde onbetrouwbare bankiers vandaag de dag op zoek moeten naar 'vertrouwen' en de doorsnee consumenten moeten worden gewaarschuwd dat 'lenen geld kost.'  Wij leven in een 'confidence culture' die staat en valt bij de ruimte die 'con men' krijgen, zoals de Amerikaanse auteur en filmmaker Gary Lindberg in zijn boek The Confidence Man in American Literature beschrijft. Een cultuur die van alles belooft en waarbij 'the visionary tradition has been one of the major continuities in American culture, linking land boomers and poets, prophets and profiteers'. Hij voegt hieraan toe dat 

in the general atmosphere of boosterism and mutual congratulation, 'America' itself came to exist primarily in the imagination,

hetgeen door opiniemakers als Geert Mak aangeprezen wordt als 'Amerika een droomland' waarvoor hij en andere fantaserende 'journalisten' een 'geheime liefde' koesteren, zonder te beseffen wat dit concreet betekent voor het land, waar ze 'naar op zoek' zeggen te zijn, en vooral ook voor de slachtoffers elders van die 'droom.'  Daarentegen benadrukt Lindberg dat 

the confidence man sees more opportunities in New World fluidity, not merely to improve his lot by cleverness and technical proficiency but actually to recast the self trough cunning imitation. He becomes the specialist in secondary, reproducible identities. 



Hoe beter de schijn wordt verkocht, des te sucesvoller is de 'con man,' die een kameleontische identiteit bezit. Daarbij is niet belangrijk wie hij precies is, meestal weet hij dit zelf ook niet. Wat doorslaggevend is alleen dat hij betrouwbaar overkomt, dus hoe de ander hem ziet, en welke gedaantes hij als kameleon-mens kan aannemen om zichzelf of iets anders te kunnen verkopen aan de ander. In de postmoderne, virtuele werkelijkheid, speelt de waarheid geen rol van betekenis meer, en zelfs de werkelijkheid speelt tegenwoordig een ondergeschikte rol. De literatuurcriticus Tony Tanner schreef daarover in zijn essaybundel The American Mystery:

The very idea of 'the self-made man' (the phrase dates apparently from 1832) is peculiarly American since, aptly ambiguous, it suggests both the independent achievement of success and a more radical act of self-parenting. Jay Gatsby, who 'sprang from his own conception of himself', is only one of the more memorable of the many figures in American literature -- and indeed history -- who dismiss and erase or ignore their actual biological point of origin in favour of some more desirable, or profitable, or marketable, fabricated identity... 

all these figures, in various ways, trade in and on trust and belief -- in different ways, and, of course, for widely different ends. It may be for the most ruthless exploitation and self-aggrandisement... or it might be for sheer survival... But in one way or another 'confidence' is the name of the game, and it is a peculiarly (not exclusively, but peculiarly) American game... 

Vandaar ook dat de westerse politicus en de mainstream journalist elkaar zo goed verstaan, ze zijn beiden 'confidence tricksters,' die het grote publiek een rad voor ogen draaien, overigens zonder dat ze zich daar de hele tijd bewust van zijn. 'Cunning,' het op een doortrapte manier de kluit belazeren, is als het ware hun tweede natuur geworden, net zo normaal en onbewust als ademhalen. De vraag hoe dit mainstream fenomeen is te verklaren werd eens door de Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky ter sprake gebracht in een interview van de BBC-journalist Andrew Marr. Chomsky zei:

'There's a filtering system that starts in kindergarten and goes all the way through and -- it doensn't work a hundred per cent, but it's pretty effective -- it selects for obedience and subordination.'

Marr: 'So, stroppy people (dwarsliggers) won't make it to positions of influence.'

Chomsky: 'There'll be "behaviour problems" or... if you read applications to a graduate school, you see that people will tell you "he doesn't get along too well with his colleagues" -- you know how to interpret those things.'

Marr: 'How can you know that I'm self-censoring? How can you know that journalists are...'

Chomsky: 'I don't say you're self-censoring - I'm sure you believe everything you're saying; but what I'm saying is, if you believed something different, you wouldn't be sitting where you're sitting.'

Het is niet vreemd dat een geschoold mens in nonsens gelooft. Integendeel zelfs. Chomsky:


If you’ve read George Orwell’s Animal Farm which he wrote in the mid-1940s, it was a satire on the Soviet Union, a totalitarian state. It was a big hit. Everybody loved it. Turns out he wrote an introduction to Animal Farm which was suppressed. It only appeared 30 years later. Someone had found it in his papers. The introduction to Animal Farm was about ‘Literary Censorship in England’ and what it says is that obviously this book is ridiculing the Soviet Union and its totalitarian structure. But he said England is not all that different. We don’t have the KGB on our neck, but the end result comes out pretty much the same. People who have independent ideas or who think the wrong kind of thoughts are cut out.

He talks a little, only two sentences, about the institutional structure. He asks, why does this happen? Well, one, because the press is owned by wealthy people who only want certain things to reach the public. The other thing he says is that when you go through the elite education system, when you go through the proper schools in Oxford, you learn that there are certain things it’s not proper to say and there are certain thoughts that are not proper to have. That is the socialization role of elite institutions and if you don’t adapt to that, you’re usually out. Those two sentences more or less tell the story.





Wat eerst nog een 'peculiarly' Amerikaans verschijnsel was, manifesteert zich, door de invloed van de Amerikaanse cultuur en de technologische noodzaak, nu wereldwijd. Als gevolg van de globalisering verkoopt iedereen iets aan iedereen; jonge werknemers dienen zelfs zichzelf op de 'markt' te verkopen. Ook zij zijn een product geworden dat kan worden gekocht en verkocht. Vandaar dat politici zo vaak lachend worden afgebeeld. Het schept de schijn van openheid en vrolijkheid, net als wanneer een chimpansee zijn tanden laat zien zijn opponent weet dat het beest zich bedreigd voelt. Er wordt wat afgelachen door onze autoriteiten, niemand weet precies waarom, maar dat is onbelangrijk geworden, als hij maar zijn witte tanden laat zien. Zie Freek de Jonge daarover: http://www.youtube.com/watch?v=mImEMaLE2ZI In onze cultuur is ieder mens als product onderworpen aan de dwang van marketing, branding en packaging. De grote Amerikaanse auteurs hadden al lang geleden door dat met de komst van de massamaatschappij een omlijnde identiteit van de mens op de helling kwam te staan. Tanner schreef over de maskerade in Melville's The Confidence-Manwaarachter de vervreemding en fragmentatie van de moderne identiteit schuilgaat:

indeed often two are present at the same time trying to 'con' each other... so that it must be uncertain how many of the characters are in fact one man in several disguises and how many are simply other confidence men at large.  It is important to recognize that this uncertainty -- are they all one, or all different people? -- cannot be resolved, since this is central to the novel's deep intention: namely to question whether man has a core self, whether there is any consistency or continuity-through-change of character; or whether man is indeed serial; and partial, a plurality of fragmentary and momentary roles?  [...]

In an America which was showing itself to be inherently fissile and in which everyone was more or less a stranger, a figure emanating or preaching -- or is it peddling? -- 'federation' and the 'fusing feeling' should surely be welcome. But fusion can become confusion and have deeply ambivalent results. [...]

There are far-reaching problems here and none more than those raised by the word 'confidence', which has connotations ranging from the most sacred trust, generous optimism, enabling hope, compassion and friendship, privacy and discretion; on to the darker side of the word, involving deceit, subterfuge, and trickery, leading to distrust, suspicion, and estangement.

Concreet gesteld is de vraag: welke autoriteit gelooft nu nog? In welke politicus of journalist heeft u nog het volste vertrouwen? Hoeveel 'con men' kent u? Ik bedoel dit alles: in de publieke sfeer? Hoe kunt u nog meten wie betrouwbaar is en wie niet?






Geen opmerkingen:

The Real Terror Network, Terrorism in Fact and Propaganda

De hypocriete suggestie dat het genocidale geweld tegen de Palestijnse bevolking in feite pas op 7 oktober 2023 begon, zoals de westerse mai...