woensdag 6 april 2022

De Makkiaanse Oorlogshetze

Nederland kent geen kritische intelligentsia die de macht permanent ter verantwoording roept, wat toch de taak van de geschoolde elite is. De beste verklaring voor dit gebrek geeft Johan Huizinga, de enige Nederlandse historicus van wereldnaam. Een eeuw geleden typeerde hij zijn geboorteland als een ‘staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten,’ waar ‘[h]ypocrisie en farizeïsme individu en gemeenschap [belagen].’ Het viel, volgens hem, dan ook ‘niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.’ Die ‘lichte graad’ van corruptie heeft zich onder het neoliberale kapitalisme als kankercel vermenigvuldigd tot een kwaadaardige tumor. Met als gevolg dat in het Westen het vertrouwen in politiek en pers almaar blijft dalen. Desondanks blijft de polderelite haar voorspelbare zetten herhalen, en wel omdat zij domweg te weinig verbeeldingskracht bezit om te kunnen accepteren hoe failliet het huidige totalitair functionerende systeem is. 

Een schoolvoorbeeld van deze pathologie las ik eergisteren in de locale krant Het Parool.  Onder de subkop ‘Nieuw tijdperk. Russische invasie schudt West-Europa ruw wakker’ wordt de lezer verteld dat ‘de vijand aan de poort van onze vrijheid [rammelt].’ Zo voelt het dus voor de Bommeliaanse pers. En jawel hoor, waar sprake is van een vermeende bedreiging van Europa duikt onmiddellijk het hoofd en de stem van Geert Mak op, mijn oude vriend, die nadat ik hem weer eens had proberen wakker te schudden, mij een decennium geleden schreef: ‘Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt… Jij ziet veel dingen scherper en eerder.’ Mak voegde hier als verklaring aan toe: 'Ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.' Kortom, Geert Mak en de meesten die zich onderdeel van de zelfbenoemde 'politiek-literaire elite' in de polder beschouwen, ervaren het als een 'probleem' dat anderen 'veel dingen scherper en eerder' zien, omdat ze 'niet zonder hoop' kunnen. Dat klinkt niet alleen ‘pathetisch,' maar vooral ook gevaarlijk. Een intellectueel, of degene die daarvoor wil doorgaan, kan natuurlijk nooit zijn 'hoop' vestigen op aperte leugens en zijn ogen sluiten voor het 'gelijk' van anderen. Ik stel dit met nadruk omdat Mak als wedergeboren christen op 16 april 2015 publiekelijk verkondigde:


Iedere gemeenschap, ieder systeem, ook het onze, heeft, wil het op de lange termijn overleven, een morele tegencultuur nodig. Een cultuur die dwarsligt, die vragen stelt, die andere waarden in het zoeklicht zet. Een goed functionerende elite is daar voortdurend mee bezig… Een goede elite kenmerkt zich door kwaliteit, zeker, maar ook door empathie en courage. Een goede elite erkent dat ze een elite is, en dat ‘noblesse oblige’, in de breedste zin van het woord. Een goede elite luistert en kijkt met duizend ogen en oren. Een goede elite ligt dwars. Een goede elite durft het idee los te laten dat politiek alleen maar een vorm is van publiek management, durft luidop te dromen, durft ook onaangename waarheden onder ogen te zien en uit te spreken. Een goede elite durft te verliezen en klappen te krijgen. Een goede elite vecht voor het ambt, als trotse dienaren van de publieke zaak. Een goede elite gedraagt zich niet als burgers, maar als citoyens, elke dag.
 
Kwaliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig. Maar de grootste van deze drie is courage.

https://www.geertmak.nl/nl/nederland/essays-en-lezingen/125/opnieuw-de-deftigheid-in-het-gedrang.html 


Drie jaar eerder, op 2 november 2012, had hetzelfde orakel van Jorwerd, Geert Mak, met evenveel stelligheid verklaard:


Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is —  en ik volg nu de definitie van de Amerikaans-Hongaarse historicus John Lukacs — in de eerste plaats 'het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ […]


Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het 'uitbannen van onwaarheid,' serieus genoeg. Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.

https://www.geertmak.nl/nl/biografie/kijken-en-luisteren/229/de-woede-van-mijn-oom-petrus.html     


De houding van Mak en het merendeel van de polder-intelligentsia werd door de Duitse cultuurcriticus Hans Magnus Enzensberger een kwart eeuw eerder scherpzinnig beschreven in zijn essaybundel Lof van de inconsequentie (1990), toen hij erop wees dat er een toenemende behoefte was ontstaan naar ‘beginselvastheid, radicaliteit, onomkoopbaarheid, compromisloze duidelijkheid, onverbiddelijke consequentie,’ waardoor het mogelijk was geworden dat het ‘prototype van de opportunist een preek tegen het opportunisme’ kon houden, waardoor ‘de perfecte aanpasser tekeer [ging] tegen de aanpassing, de ervaren zwetser fel [protesteerde] tegen het gezwets.’ Maar dit alles ontging de Hollandse goegemeente. 

Bij herlezing van Enzensberger’s essaybundel, 32 jaar nadat het voor het eerst in Nederlands verscheen bij de uitgeverij De Bezige Bij, valt me nog steeds op hoe weergaloos knap en moedig deze intellectueel de stand van zaken in Europa had beschreven, lang voordat journalisten als Geert Mak zich begonnen te realiseren dat er iets fundamenteels was fout gegaan in de westerse democratieën. Zo constateerde Enzesberger dat:

Hoe minder een ‘oplossing’ in zicht is, hoe duidelijker zal zijn geworden dat er niemand is, die niet een deel van het probleem is. Het is opmerkelijk met welk een felheid de intelligentsia van ons land zich verzet tegen dit eenvoudige inzicht. Aldus wordt het verdringen de belangrijkste taak van de kritische kritiek.        


Juist dit voortdurend ‘verdringen’ van de werkelijkheid is de ziekte waaraan Geert Mak lijdt wanneer hij zowel zijn eigen corruptie als die van zijn milieu bekritiseert om vervolgens als ‘ervaren zwetser’ onbekommerd door te gaan met zijn met de mond beleden protest ‘tegen het gezwets.’ Ziehier het dieptepunt van de cynicus, ‘een man die overal de prijs van weet, maar van niets de waarde,’ zoals Oscar Wilde het formuleerde. Ondertussen beseft het merendeel van de Hollandse intelligentsia niet hoe gelijk Enzensberger had toen hij schreef dat een: 


ieder die de moeite neemt de kermis van het bewustzijn een tijdlang gade te slaan, zich zonder meer [kan] overtuigen van de geldigheid van de volgende vuistregels:


Hoe zwakker de eigen identiteit, des te dringender het verlangen naar ondubbelzinnigheid. Hoe servieler de afhankelijkheid van de mode, des te luider de roep om principiële overtuigingen. Hoe bezetene de jacht op onkostenvergoeding, des te heroïscher de strijd voor integriteit. Hoe chiquer de leefomgeving, des te intenser de neiging tot het ‘subversieve.’ Hoe groter de omkoopbaarheid, des te erger de angst om ‘geïntegreerd’ te worden. Hoe weker de brij, des te vaster de principes, hoe hulpelozer het gespartel, des te vuriger de liefde voor de consequentie.


In Het Parool van afgelopen maandag 4 april 2022 demonstreerde de voormalige pacifist Geert Mak hoe weerzinwekkend zijn opportunisme is geworden door met grote stelligheid te beweren: ‘Poetin rent als een ontembare stier rond en heeft aspiraties waarover je geen deal kunt sluiten.’ Ik kom op deze gevaarlijke hetze terug. 





Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...