Hubert Smeets van de NRC: op 'STUDIEREIS,' georganiseerd door de Atlantische Commissie.
STUDIEREIS JOURNALISTEN
Datum: 20-28 oktober
Onderwerp: Amerikaanse presidents- en Congres-verkiezingen
Locaties: Miami, West Palm Beach (FL) en Washington DC
Deelnemers: 7 journalisten: Dirk Jan van Baar (De Volkskrant), Ans Bouwmans (GPD), Paul Brill (De Volkskrant), Ruth Oldenziel (politiek commentator), Leonard Ornstein (Buitenhof, VPRO), Hubert Smeets (NRC Handelsblad) en Robbert de Witt (Elsevier). Namens de Atlantische Commissie: Bram Boxhoorn (directeur).
Laat ik beginnen met mijn oude kameraad Hubert Smeets, adjunct-hoofdredacteur van de NRC toen de krant zichzelf nog beschouwde als 'slijpsteen voor de geest.' Inmiddels is Hubert in gevaarlijk vaarwater terecht gekomen, nu de NRC zelf een speelbal is geworden van 'het vrije spel van de maatschappelijke krachten,' te weten, de neoliberale speculanten. Daarnaast begrijpt de jonge garde, die op contractbasis is ingehuurd, dat de tijdgeest haar dwingt de laatste restjes liberalisme terzijde te schuiven. Ik zie mijn oude collega niet meer zo vaak, maar wanneer ik in het verleden met hem sprak moest ik telkens weer denken aan de juistheid van de visie van Alexis de Tocqueville over het verschijnsel 'democratie.' Zo schreef de Franse aristocraat:
Het behoort tot het wezen van democratische staten dat de heerschappij van de meerderheid er absoluut is, in democratieën is er buiten de meerderheid namelijk niets dat standhoudt.
Volgens Tocqueville gaat van de dictatuur van de meerderheid een bedreiging uit, aangezien de waarheid dan wordt verordonneerd door de helft plus één. En de mening van de meerderheid wordt op haar beurt bepaald door een elite, die financieel in staat is de publieke opinie te vormen. Vandaar het belang voor de gevestigde orde om mainstream-opiniemakers te kunnen inzetten als Hubert Smeets, wiens gezag bij het publiek berust op de claim van 'objectiviteit,' en op de bewering dat 'engagement (in de zin van politieke kleur) in het werk vreemd [is].' Van een 'professionele distantie en objectiviteit,' is in de praktijk evenwel geen enkele sprake. Bovendien is ook de volgende bewering van Smeets' NRC-collega, Robert van de Roer, niet gebaseerd op de werkelijkheid, namelijk
dat je als journalist kennis haalt uit verschillende bronnen. Je moet je als journalist breed informeren zodat je de voors en tegens tegen elkaar kunt afwegen. Je moet als het ware vermijden dat je 'emotionele aandelen' bij een van de partijen in een onderwerp krijgt. Want dan ben je als journalist weg.
Het is voor de hand liggend waarom Robert van de Roer en zijn mainstream-collega's juist precies het tegenovergestelde doen. Dissidente zienswijzen komen bij hen niet aan bod.
In feite maakt elke journalist een keuze, hij/zij kiest op talloze manieren partij, zoals uit elk gedegen wetenschappelijk onderzoek blijkt. Met betrekking tot het begrip 'objectiviteit' benadrukte de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky het volgende opmerkelijke feit toen hij over de verlichtingsfilosoof David Hume schreef:
In feite maakt elke journalist een keuze, hij/zij kiest op talloze manieren partij, zoals uit elk gedegen wetenschappelijk onderzoek blijkt. Met betrekking tot het begrip 'objectiviteit' benadrukte de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky het volgende opmerkelijke feit toen hij over de verlichtingsfilosoof David Hume schreef:
In considering the First Principles of Government, Hume found 'nothing more surprising' than 'to see the easiness with which the many are governed by the few; and to observe the implicit submission with which men resign their own sentiments and passions to those of their rulers. When we enquire by what means this wonder is brought about, we shall find, that as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. Tis therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular.'
Hume was an astute observer, and his paradox of government is much to the point. His insight explains why elites are so dedicated to indoctrination and thought control, a major and largely neglected theme of modern history. 'The public must be put in its place,' Walter Lippmann wrote, so that we may 'live free of the trampling and the roar of a bewildered herd,' whose 'function' is to be 'interested spectators of action,' not participants. And if the state lacks the force to coerce and the voice of the people can be heard, it is necessary to ensure that that voice says the right thing, as respected intellectuals have been advising for many years.
In 1922 stelde Walter Lippmann, de meest invloedrijke publicist van de VS tijdens een groot deel van de twintigste eeuw, in zijn standaardwerk Public Opinion dat
public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable... Though it is itself an irrational force the power of public opinion might be placed at the disposal of those who stood for workable law against brute assertion.
Voor degenen die Walter Lippmann niet kennen:
Lippmann was an informal adviser to several presidents. On September 14, 1964, President Lyndon Johnson presented Lippmann with the Presidential Medal of Freedom. He later had a rather famous feud with Johnson over his handling of the Vietnam War, of which Lippmann had become highly critical.
He won a special Pulitzer Prize for journalism in 1958, as nationally syndicated columnist, citing 'the wisdom, perception and high sense of responsibility with which he has commented for many years on national and international affairs.' Four years later he won the annual Pulitzer Prize for International Reporting citing 'his 1961 interview with Soviet Premier Khrushchev, as illustrative of Lippmann's long and distinguished contribution to American journalism.'
A meeting of liberal intellectuals mainly from France and Germany organized in Paris in August 1938 by French philosopher Louis Rougier to discuss the ideas put forward by Lippmann in his work Public Opinion (1937), Colloque Walter Lippmann was named after Walter Lippmann. Walter Lippmann House at Harvard University, which houses the Nieman Foundation for Journalism, is named after him too. Noam Chomsky and Edward S. Herman used one of Lippmann's catch phrases—the 'Manufacture of Consent' — for the title of their book, Manufacturing Consent, contains sections critical of Lippmann's views about the media.
Similarities between the views of Lippmann and Gabriel Almond produced what became known as the Almond–Lippmann consensus, which is based on three assumptions:
1 Public opinion is volatile, shifting erratically in response to the most recent developments. Mass beliefs early in the 20th century were 'too pacifist in peace and too bellicose in war, too neutralist or appeasing in negotiations or too intransigent'
2 Public opinion is incoherent, lacking an organized or a consistent structure to such an extent that the views of U.S. citizens could best be described as 'non-attitudes'
3 Public opinion is irrelevant to the policy-making process. Political leaders ignore public opinion because most Americans can neither 'understand nor influence the very events upon which their lives and happiness are known to depend.'
Lippmann died on December 14, 1974, at age 85 in New York City.
He has been honored by the United States Postal Service with a 6¢ Great Americans series postage stamp.
We hebben hier dus niet te maken met een mainstream-journalist uit de polder, maar met één van de meest invloedrijke publicisten van de twintigste eeuw. Ik beklemtoon dit omdat het duidelijk maakt hoe de elite in 's werelds machtigste staat denkt, voelt én handelt. Het toont bovendien hoe gehersenspoeld mainstream-journalisten als Hubert Smeets en Robert van de Roer zijn wanneer ze werkelijk geloven dat zij 'professionele distantie en objectiviteit,' betrachten. Lippmann's visie illustreert bovendien dat het zogenaamde 'midden' van de mainstream-journalisten domweg niet bestaat. Hun standpunten mogen bijvoorbeeld nooit de belangen van de elite schaden, met als gevolg dat zij geneigd zijn het schijnbaar neutrale midden te zoeken door feiten te verzwijgen of door de geschiedenis te herschrijven. Ik geef het volgende voorbeeld:
7 aug 2011 – Hubert Smeets pleegt geschiedvervalsing (ingekort verschenen in NRC Handelsblad 6/7 augustus. 2011)
In zijn poging linkse en rechtse radicalen over een kam te scheren, slaat Hubert Smeets in NRC OPINIE & DEBAT van 30/31 juli meerdere malen de plank mis. Nog afgezien van het feit dat hij onbenullige overeenkomsten tussen Anders Breivik en Andreas Baader aanhaalt, zoals het gebruik van drugs, zijn andere zogenaamde overeenkomsten echt foutief.
De Rote Armee Fraktion (RAF) had, anders dan Smeets suggereert, niet dezelfde vijand. De RAF heeft geen aanslagen gepleegd tegen leden van de SPD, de Duitse sociaaldemocratische partij. Anders dan Smeets suggereert waren de middelen van de RAF en Breivik niet identiek. De RAF vermoordde geen onschuldige jonge mensen, maar politieke kopstukken waarvan zij, al of niet terecht, veronderstelde dat zij de onderdrukkende staat symboliseerden. De uitspraak van Breivik 'dat nieuwe generaties in de grote steden opgroeien die hebben geleden onder islamitische tirannie' en de communeslogan die Baader inspireerde 'maak kapot, wat jou kapot maakt' zijn onvergelijkbaar. De uitspraak van Breivik is bedoeld om de islamitische bevolkingsgroep weg te jagen, de uitspraak van de RAF was bedoeld om de macht van de staat te breken. Wie Geert Wilders, die een nationalisme voorstaat dat minderheden elimineert, vergelijkt met Rudi Dutschke, die zich engageerde met minderheden uit de derde wereld, verliest de context uit het oog. Ook de vergelijking tussen Otto Schilly en Bart Jan Spruyt gaat mank. Schilly was advocaat van de RAF, was een tijd lid van Die Grünen en werd later, als lid van de SPD, minister van binnenlandse zaken. Bart Jan Spruyt is lid van de conservatieve Edmund Burkestichting (EBS) en schreef zes jaar geleden dat de EBS een leger moet vormen dat klaar staat als het systeem implodeert. Schilly deed, anders dan advocaat Horst Mahler, geen verstrekkende politieke uitspraken in de lijn van de RAF, maar verdedigde de aangeklaagden. Spruyt daarentegen, heeft in het verleden in militante zin stelling genomen en dwingt zichzelf ertoe, gezien het gebeurde in Noorwegen, deze opstelling nu te nuanceren.
Smeets maakt de fout, door het vergelijken van middelen, de doelen buiten beschouwing te laten. Het verschil tussen de doelen en de context waarin deze geuit worden doen er wel degelijk toe. Linkse terroristen streden (met ontoelaatbare middelen) tegen een verwoestende oorlog in Vietnam, de indirecte betrokkenheid van Duitsland bij deze oorlog, en een onverwerkt fascistisch verleden dat ertoe geleid had dat oud-nazi’s de burelen van de overheid bevolkten. Links streed met geweld tegen westelijke staten die verantwoordelijk waren voor verwoestend geweld in de derde wereld. De rechtse terrorist Breivik schoot onschuldige jonge sociaaldemocraten overhoop op basis van de waan-achtige veronderstelling dat de sociaaldemocratie de maatschappij islamiseert. Wie het zwijgen van radicaal links destijds vergelijkt met het zwijgen van radicaal rechts nu, miskent de politieke context. Wie met de verkeerde middelen humane doelen nastreeft is daarmee nog niet gelijk aan degene die met verkeerde middelen inhumane doelen nastreeft. Alleen praten over de middelen heeft tot gevolg dat deze buiten de context geplaatst worden en te gemakkelijk wordt voorgewend alsof de doelen er niet toe doen. Smeets verzuimt door zijn geconstrueerde overeenkomsten van middelen de doelen van elkaar te onderscheiden. Wie zo redeneert loopt het risico het geweld van nazi-Duitsland en het geweld van de geallieerden dat ons van de nazi’s bevrijd heeft te vereenzelvigen.
De opvatting van Smeets dat 'het doel kan worden herkend aan de middelen' en 'in het doel zich de middelen verschuilen,' is in zoverre correct dat humaniteit niet met inhumane middelen bereikt kan worden. Maar de opvatting van Smeets is onjuist als daarmee gesteld wordt dat de verkeerde middelen de verschillen tussen de doelen doen verbleken. Al met al pleegt de historicus Smeets door deze beschouwing geschiedvervalsing.
Dr. Henk Smeijsters
Lector Hogeschool Zuyd, Heerlen
Ik stelde met nadruk dat Hubert Smeets het schijnbare midden opzoekt, en wel omdat het neoliberale kapitalisme geen midden kent, het is in werkelijkheid een extremistische ideologie die in permanente staat van oorlog verkeert met mens en natuur. Wat gematigd lijkt is in de praktijk gewelddadig expansionisme van de westerse elite om de eigen economische en geopolitieke belangen veilig te stellen, zoals iedere serieuze waarnemer kan zien aan de gewelddadige NAVO-interventies, onder aanvoering van de VS, in zowel Afrika als Azië. Mijn generatie groeide op met de Vietnam-oorlog, waarbij er 'is no such thing as an innocent civilian,' zo vatte de stafchef van de Amerikaanse luchtmacht, generaal Curtis LeMay, de Amerikaanse strategie, kort maar krachtig samen, om daaraan nog toe te voegen: 'We will bomb them back to the Stone Age.' De toenmalige minister van Defensie, Robert McNamara, erkende in zijn in 1995 verschenen boek In Retrospect, The Tragedy and lessons of Vietnam: 'We were wrong, terribly wrong,' en gaf toe dat als gevolg van het Vietnam-beleid van ‘de regeringen Kennedy, Johnson en Nixon,' de VS 'verschrikkelijk leed’ had toegebracht aan miljoenen mensen, omdat ‘wij de macht onderschatten van het nationalisme teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun overtuigingen en waarden- en we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.’
McNamara wees tevens op de continuïteit van de macht van het invloedrijke Amerikaanse militair-industrieel complex, waardoor de ‘defensie uitgaven [in de VS] tijdens het fiscale jaar 1993 in totaal 291 miljard dollar bedroegen –25 procent meer… dan in 1980.’ Eenkwart meer, ondanks het feit dat de Koude Oorlog voorbij was, hetgeen aantoont dat de Sovjet-Unie niet de oorzaak maar de aanleiding was geweest van de militarisering van de Verenigde Staten. McNamara beklemtoonde dat: ‘De VS bijna evenveel [spendeert] aan nationale veiligheid als de rest van de wereld tezamen.’ Volgens hem waren tijdens de Vietnam-oorlog 3,4 miljoen Zuidoost-Aziaten om het leven gekomen, onder wie talloze burgers van Laos, het zwaarst gebombardeerde land in de geschiedenis van de mensheid, indien we uitgaan van het aantal inwoners. Eenkwart van de bevolking vluchtte naar grotten in de bergen om aan het alles vernietigende geweld te ontkomen. De Amerikaanse luchtmacht gooide twee keer zoveel bommen op Laos dan op Nazi-Duitsland, tien jaar lang elke 9 minuten een cluster-bom. Omdat –volgens ‘USA TODAY,’ tien tot dertig procent van deze tegen mensen gerichte, in kleine fragmenten uiteenspattende bommen, niet explodeerde, komen tot op de dag van vandaag nog steeds Laotianen om het leven, de meerderheid van hen spelende kinderen. Ook Cambodja leed onder het Amerikaans terrorisme, een ander woord is er niet voor, tenminste niet als men de definitie hanteert zoals die staat afgedrukt in het Amerikaanse Leger Handboek, waarbij terrorisme omschreven wordt als ‘het bewust geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.’ Meer dan 600.000 Cambodjanen kwamen om bij deze genocidale politiek van Amerikaanse bombardementen. Door de totale verwoesting van landbouwgronden werden de overlevenden ook nog eens geconfronteerd met een massale hongersnood.
Het My Lai bloedbad: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Mỹ_Lai
Hoewel de generatie die vandaag de dag sleutelposities inneemt, de Vietnam-oorlog niet meemaakte, is zij wel getuige van het leed en de chaos die de NAVO het afgelopen decennium heeft teweeggebracht in Afghanistan, Irak, en Libië, én hoe de bemoeienis van het Westen in Syrië en Oekraïne desastreuze gevolgen hebben gehad. De globalisering van het neoliberale kapitalisme is gepaard gegaan met overmatig veel geweld. Dit is geen tendentieuze mening, maar een concreet feit. En zo zijn we terug bij de 'studiereis' die de Atlantische Commissie voor Nederlandse mainstream-journalisten organiseerde, waarbij, met dank aan de belastingbetaler, kosten noch moeite werden gespaard.
Hoewel de generatie die vandaag de dag sleutelposities inneemt, de Vietnam-oorlog niet meemaakte, is zij wel getuige van het leed en de chaos die de NAVO het afgelopen decennium heeft teweeggebracht in Afghanistan, Irak, en Libië, én hoe de bemoeienis van het Westen in Syrië en Oekraïne desastreuze gevolgen hebben gehad. De globalisering van het neoliberale kapitalisme is gepaard gegaan met overmatig veel geweld. Dit is geen tendentieuze mening, maar een concreet feit. En zo zijn we terug bij de 'studiereis' die de Atlantische Commissie voor Nederlandse mainstream-journalisten organiseerde, waarbij, met dank aan de belastingbetaler, kosten noch moeite werden gespaard.
De achtdaagse studiereis naar de Verenigde Staten voerde deze keer langs de politiek interessante swingstate Florida (Miami) en de hoofdstadWashington DC. Zowel in Florida als in Washington werden gesprekken gevoerd met vooraanstaande leiders uit politiek, bedrijfsleven, de academische wereld en NGO’s. Daarnaast werd het laatste ‘Presidential Debate’ (over buitenlands beleid) aan Lynn University bijgewoond. In Washington vond, naast bezoeken en gesprekken aan meerdere ‘think tanks,’ een hartelijke en zeer informatieve ontvangst plaats door de Nederlandse ambassadeur Rudolf Bekink. De vele gesprekken die in korte tijd werden gevoerd, resulteerden in diverse publicaties in de Nederlandse media.
Om dit laatste ging het natuurlijk, positieve berichtgeving. Het feit dat zelfs vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen stelden dat de 'Amerikaanse presidents- en Congres-verkiezingen' over geen enkele belangrijk onderwerp gingen, en dat de één miljard die de economische elite in het verkiezingsfonds van president Obama stortte een ware democratische verkiezing onmogelijk maakte, werd natuurlijk niet geanalyseerd, laat staan in een bredere context geplaatst. Bovendien verzwegen de reisgenoten van de Atlantische Commisie angstvallig dat al een halve eeuw lang bijna de helft van de Amerikaanse kiesgerechtigden niet meer komt opdagen, omdat velen de 'democratische verkiezingen' als een doorgestoken kaart zien. De opmerkelijk lage opkomst in een land dat claimt de democratie te verspreiden, wordt evenwel door opiniemakers als Hubert Smeets beschouwd als een te verwaarlozen détail. Zo'n gratis 'studiereis' wordt per slot van rekening niet voor niets door en voor de NAVO-sympathisanten georganiseerd. Mainstream-journalisten moeten telkens leren wat de macht en haar militair-industrieel complex nu weer van belang acht, en wie ditmaal tot vijand is gebombardeerd. Immers: 'public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten